Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebeleid
Vergadering van 06/10/2009
Vraag om uitleg van de heer Peter Gysbrechts tot de heer Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over het tekort aan kinderopvang voor kinderen met gedragsstoornissen
De voorzitter : De heer Gysbrechts heeft het woord.
De heer Peter Gysbrechts : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collegas, al jaren zoekt de Vlaamse overheid een oplossing om kinderen met ernstige gedragsstoornissen, zoals ADHD (attention deficit/hyperactivity disorder) en autisme, op een goede manier op te vangen. Het gaat vooral over kinderen uit het gespecialiseerde onderwijs en niet specifiek over hen die al in een dagcentrum worden opgevangen.
Momenteel bestaat er al de mogelijkheid om een financiële ondersteuning te krijgen van Kind en Gezin voor kinderen die specifieke zorgbehoeften hebben met de nadrukkelijke vereiste om de kinderen op te vangen tussen de kinderen zonder extra zorgbehoeften. Binnen overlegfora met de voormalige minister van Welzijn was de administratie blijkbaar nog niet volledig overtuigd van de grote nood van deze doelgroep. De cijfers wat betreft aanvragen tonen volgens hen aan dat het slechts om een zeer kleine groep gaat.
Van het terrein ontvangen wij echter signalen dat er een aanzienlijke kloof bestaat tussen de realiteit en de cijfers. Een kleine bevraging bij enkele kinderopvangplaatsen leert ons al gauw dat er plaatsen zijn waar meer dan tien kinderen met dergelijke problematiek aanwezig zijn en waar geen enkele aanvraag is ingediend. De vraag naar gespecialiseerde opvang voor deze kinderen zou dus aanzienlijk groter zijn.
Men ziet vooral twee factoren die bijdragen tot het beperkte aantal aanvragen. In de eerste plaats blijkt de administratieve last om een extra subsidie aan te vragen een hels karwei te zijn. In tweede instantie lijkt de vergoeding van de extra subsidies niet op te wegen tegen de extra tijd en kosten die dergelijke kinderen met zich meebrengen. Een kinderopvang met dergelijke kinderen heeft al gauw nood aan een extra begeleider die zich specialiseert in de opvang van kinderen met gedragsstoornissen.
Er is ook geen systematische of uitdrukkelijke begeleiding voor ouders van kinderen met een handicap. Kind en Gezin stelt wel een lijst ter beschikking met opvanglocaties die bereid zijn om kinderen met extra zorgbehoeften op te vangen, maar daarna is het aan de ouder om zijn eigen weg te vinden. Het is niet duidelijk of er actief beleid wordt gevoerd rond kinderen met een handicap in de kinderopvang.
Niet alleen tijdens het schooljaar maar ook tijdens de vakanties lijkt het vaak een onmogelijke zaak om opvang te vinden voor kinderen met een handicap. Ook kinderen die school lopen in gespecialiseerde scholen, hebben na de schooluren soms geen mogelijkheid om te genieten van naschoolse opvang. Nu tracht de reguliere opvang dit op heel veel plaatsen nog te doen. Het aanbod is dus beperkt, de vraag niet altijd duidelijk en de mogelijkheden binnen kinderopvang zijn nu reeds overbevraagd. Dat weten we.
Er bestaat dus op zijn minst gerede twijfel over de juiste noodzaak en de behoeften aan buitenschoolse opvang voor kinderen met gedragsstoornissen, ADHD, het syndroom van Down, Asperger of gewoon leerproblemen. Er bestaat dus ook twijfel over de administratieve moeilijkheid om via een procedure extra subsidies te verkrijgen. Het lijkt dan ook opportuun om deze problematiek verder te onderzoeken en alvast na te denken over oplossingen zoals gespecialiseerde kinderopvang.
Lijkt het u zinvol, mijnheer de minister, om de problematiek rond kinderopvang voor kinderen met extra zorgbehoeften verder te onderzoeken?
Welk beleid voert Kind en Gezin en voert u om kinderen met extra zorgbehoeften op te vangen? Welke maatregelen zult u plannen om tegemoet te komen aan het tekort aan opvangplaatsen voor deze kinderen?
Kan Kind en Gezin de administratieve last tot aanvraag voor financiële ondersteuning voor deze doelgroep vereenvoudigen?
Denkt u aan het organiseren van gespecialiseerde opvang voor deze kinderen buiten de reguliere kinderopvang?
De voorzitter : Mevrouw Jans heeft het woord.
Mevrouw Vera Jans : Mijnheer de voorzitter, ik sluit me aan bij de vragen van de heer
Gysbrechts. Het jaarverslag van Kind en Gezin bevat geen cijfers over de omvang van deze doelgroep. We kennen de omvang van het opvangtekort niet. Kunt u ons cijfers geven?
Ik sluit me zeker aan bij de visie op specifieke opvang versus inclusieve opvang. De site van Kind en Gezin geeft alle adressen waar men terecht kan voor de opvang van kinderen met een verhoogde zorgvraag. Er staat niet bij waar er plaatsen zijn. Bij de reguliere opvang is dat wel het geval. Dat maakt een groot verschil.
De voorzitter : Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen : Mijnheer de voorzitter, ik ondersteun de bekommernissen van de heer Gysbrechts. De site van Kind en Gezin vermeldt inderdaad geen adressen, maar we weten allemaal dat de wachtlijsten onwaarschijnlijk lang zijn. Er zijn in het verleden al genoeg schriftelijke vragen over gesteld. We hebben hier al gepraat over aparte versus inclusieve opvang.
Voor een aantal kinderen met een handicap is helaas die inclusieve opvang bijna onmogelijk te organiseren. Ik zal nog geen vragen stellen over uw beleid ter zake, dat zou een beetje snel zijn. Ik hoop dat u naar aanleiding van uw plan voor kinderopvang al dan niet los van uw beleidsnota bijzondere aandacht gaat besteden aan die groep. Uw voorgangers hebben dat al legislaturen lang verwaarloosd. Er werd nooit bijzondere aandacht aan besteed. Het zijn juist deze ouders die echt nood hebben aan ondersteuning en opvang.
Minister Jo Vandeurzen : U bent hier al veel langer mee bezig dan ik, maar we zijn het er uiteraard over eens dat we kwaliteitsvolle opvang gaan zoeken voor elk kind, ook een kind met een handicap of andere zorgbehoefte. Daarvoor bestaat inderdaad de mogelijkheid dat opvangvoorzieningen een extra tegemoetkoming kunnen vragen. Ze kunnen dat bij Kind en Gezin opvragen.
Alle kinderopvangvoorzieningen, erkend of zelfstandig, kunnen daarvoor een zekere subsidie krijgen. Dit kan een structurele toelage zijn die moet bijdragen tot het scheppen van een bijzonder kader om kinderen met een specifieke zorgbehoefte op te vangen, of het kan ook een dagtoelage zijn voor de kinderen met een specifieke zorgbehoefte die men effectief opvangt.
Mevrouw Jans, we zullen u schriftelijk meedelen hoeveel mensen daarvan gebruik maakten. De dagtoelage is een vergoeding per individueel kind en bedraagt momenteel 8,95 euro ongeacht het type van de opvangvoorziening waar het kind wordt opgevangen. In totaal is er een budget van 1,6 miljoen euro voor de opvang van kinderen met een specifieke zorgbehoefte.
De administratieve last voor de aanvraag voor financiële ondersteuning in de kinderopvang is met het jongste ministerieel besluit van 21 april 2009 reeds vereenvoudigd. De financiële ondersteuning werd in de eerste plaats ruimer opengesteld naar de kinderopvanginitiatieven en ook de aanvraagprocedure werd ingekort. Het aanvraagformulier voor de structurele ondersteuning werd korter en de beoordelingsfase van de aanvragen werd versneld. Voorzieningen met structurele plaatsen moeten daarenboven ook niet meer per kind een aanvraagformulier indienen maar er wordt hun wel nog gevraagd een beknopte infofiche bij te houden over elk kind in dit systeem.
Ik kies niet voor categoriale kinderopvang. Het is een bewuste keuze om de erkende, gesubsidieerde opvang als erkenningsvoorwaarde op te leggen dat er openheid moet zijn om kinderen met een specifieke zorgbehoefte inclusief op te vangen. Dit is zowel in het voordeel van de kinderen zonder als van de kinderen met een specifieke zorgbehoefte. Ze leren van elkaar. Een voorziening kan echter nooit verplicht worden de zorg en de opvang op te nemen van kinderen waarvoor ze niet de aangepaste ruimte of de nodige competenties in huis heeft.
Wel voeren we acties om deze opvang aan te moedigen. Verscheidene vormingsorganisaties hebben een vormingsaanbod, dat staat los van Kind en Gezin. Er zijn brochures en handleidingen die hulp bieden bij het organiseren van de inclusieve opvang. Die komen onder andere van het Expertisecentrum Opvoeding en Kinderopvang en zijn consulteerbaar via de website van Kind en Gezin. Kind en Gezin organiseert zelf ook sensibiliserende studiedagen en verspreidt informatie.
Ik draag er dus toe bij en stimuleer dat dagopvang en de buitenschoolse opvang van kinderen met een specifieke zorgbehoefte mogelijk is. Het blijft echter het vrije initiatief van organisaties of lokale besturen om daar al dan niet voor in te staan.
De organisatie van heel gespecialiseerde kinderopvang voor kinderen buiten de reguliere kinderopvang is, zeker op dit moment, op korte termijn niet mogelijk. Bij kinderopvang gaat het om buitenschoolse en om dagopvang. De incidentie van bepaalde zorgbehoeften is niet hoog ik hoor hier andere berichten, dat moeten we samen eens bekijken maar wel verspreid over heel Vlaanderen. Het is moeilijk om tegen een verantwoorde kost overal gespecialiseerde kinderopvang te realiseren. Ik besef dat ouders, die nu dag in, dag uit voor de zware opgave staan, daardoor heel goed geholpen zouden zijn. De mogelijkheden daartoe zijn niet alleen in de kinderopvang gesitueerd. Er zijn mogelijkheden in het jeugdwerk, binnen het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, en misschien ook binnen onderwijsinstellingen.
Ten slotte, aangezien de financiële regeling in de bestaande kinderopvang tot de structurele mogelijkheden behoort, zal dat worden opgenomen in het decreet over kinderopvang waar we nu aan werken.
De voorzitter : Het incident is gesloten.