Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 01/10/2009
Vraag om uitleg van de heer Koen Van den Heuvel tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over de financiële beleggingen van de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) en de Limburgse Reconversiemaatschappij (LRM)
De voorzitter : Mevrouw de minister, collegas, welkom in deze commissie. We gaan stipt van start en zullen dat altijd proberen te doen.
Ik dank de minister om snel op ons verzoek in te gaan, want het was eigenlijk niet gepland om deze voormiddag al te vergaderen. Het is natuurlijk fijn dat de parlementsleden die al vragen hadden ingediend, snel op hun wenken worden bediend.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel : Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, in naam van onze fractie wil ik u nogmaals feliciteren met uw benoeming tot minister van Innovatie. We hopen natuurlijk op een fijne en efficiënte samenwerking om ik durf dit bijna niet te zeggen na de discussie van gisteren de 3 percentnorm in 2014 te bereiken. Dat zal niet evident zijn, want het is niet alleen de kwantiteit die telt, we moeten inzake de centen en de middelen ook de juiste beslissingen nemen en ervoor zorgen dat het geld goed wordt besteed. En dat is volgens mij een nog grotere uitdaging dan het gewoon achternahollen van een cijfer.
Deze eerste vraag gaat niet over innovatie op zich, maar over de financiële middelen en hoe we ze zullen besteden. We kennen allemaal de financiële situatie van de overheden, het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap. We leven ook in een andere tijd dan enkele jaren geleden. We hebben eind vorig jaar nog serieuze inspanningen kunnen leveren ten aanzien van de lokale besturen. We hebben ook een aantal participaties moeten nemen in de banken. Dat wil zeggen dat we momenteel veeleer met structurele tekorten worden geconfronteerd dan met overschotten, en dat is een heel ander beeld dan de voorbije jaren. Door de financiële crisis hebben we ook gezien dat de rentemarge die de financiële instellingen toepassen, enorm is toegenomen. Ze zijn dus een beetje risicoavers geworden. De rentemarge is gestegen, en dus is de kost om een lening aan te gaan ook gestegen.
Vandaar de vraag dat de Vlaamse Gemeenschap niet op zich wordt bekeken, maar daarnaast ook een aantal agentenschappen en ook bijvoorbeeld de PMV en de LRM. Als die wel overschotten hebben en middelen die kunnen worden belegd, zou het dan niet goed zijn dat die ter beschikking worden gesteld van de Vlaamse Gemeenschap? Ik moet niet uitleggen dat het tekort van de Vlaamse Gemeenschap daardoor minder groot zal zijn en dat de Vlaamse Gemeenschap bijgevolg geen leningen moet aangaan. Eigenlijk betekent dit een efficiënter beheer van de middelen van de globale Vlaamse Gemeenschap, waarbij de PMV en de LRM niet worden verplicht, maar wel aangemoedigd. Dit zou ook niet ten koste gaan van de PMV en de LRM, want ze zouden er een vergoeding voor krijgen. Gelet op de hogere rentemarges zou het goed zijn dat het beheer van die middelen via de Vlaamse Gemeenschap gebeurt. Hoe staat u daar tegenover?
De voorzitter : De heer Janssens heeft het woord.
De heer Chris Janssens : Mevrouw de voorzitter, het oplaten van een dergelijk ballonnetje zoals de heer Van den Heuvel hier doet, staat in Limburg, althans voor wat de LRM betreft, een beetje gelijk met vloeken in de kerk.
De heer Van den Heuvel verwijst naar de financiële crisis. Iedereen weet dat die ondertussen ook is uitgemond in een economische crisis, waarover minister-president Peeters afgelopen maandag in de plenaire vergadering nog zei dat Limburg een provincie is die heel zwaar, zo niet het zwaarste wordt getroffen in Vlaanderen. Het is noodzakelijk dat de middelen van de LRM verder geïnvesteerd worden in de Limburgse economie en niet worden gebruikt om het gat in de begroting van de Vlaamse Gemeenschap te dichten.
Ik zou de minister een bijkomende vraag willen stellen. Alvorens eventueel te overwegen om op de suggestie van de heer Van den Heuvel in te gaan, is het wellicht belangrijk om te weten wat de actuele waarde is van de beleggingen van zowel de PMV als de LRM. In de vorige legislatuur toen was ik er zelf nog niet bij , is een hele discussie gevoerd over de collateralized debt obligations, de CDOs, waarin de PMV had belegd en die in de volksmond rommelkredieten worden genoemd. Wat is de actuele waarde van die beleggingen?
Ik heb nog een tweede bijkomende vraag. Wie heeft in feite de bevoegdheid als men die beleggingen aan de Vlaamse Gemeenschap ter beschikking wil stellen? Is dat een bevoegdheid van de raad van bestuur van die maatschappijen, of van de aandeelhouders?
De voorzitter : Mevrouw Claes heeft het woord.
Mevrouw Sonja Claes : Mijn eerste reactie nadat ik de vraag vluchtig had gelezen, was dezelfde. Er is een structurele verankering van de LRM-middelen in Limburg. Daarover is geen discussie. Maar toen ik de vraag goed nalas, begreep ik hem pas goed.
Ik hoop, mevrouw de minister, dat u opnieuw bevestigt dat de LRM-middelen structureel verankerd zijn. Dat werd de vorige legislatuur zo afgesproken. Maar nu begrijp ik dat hier wordt voorgesteld dat de Vlaamse Regering, in plaats van bij de bank te gaan lenen, bij de LRM gaat lenen. Als u bij de LRM eenzelfde interest krijgt, kan er geen enkel probleem zijn. Ik kijk uit naar uw antwoord.
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Mevrouw de voorzitter, sta mij toe eerst enkele algemene beschouwingen te maken. Het is mijn eerste optreden in de commissie. Ik wou toch in eerste instantie zeggen dat ik uiteraard als nieuwe minister niet de pretentie heb om te zeggen dat wij het hier allemaal weten. Integendeel, ik denk dat in de eerste plaats de voorzitter zeker nog lange tijd meer zal weten dan ik. Ik zal mijn best doen om mij in te werken.
Ik weet ook dat er bij jullie heel veel kennis, knowhow en ervaring aanwezig zijn. Ik sta open om de dialoog op een actieve manier te voeren. Wij zullen ons best doen om zo volledig mogelijk op jullie vragen te antwoorden. Wij zullen uiteraard ook ons best doen om, als wij het antwoord niet meteen kunnen geven, het antwoord achteraf aan jullie te bezorgen. Ik nodig jullie uit om het meteen duidelijk te maken indien wat wij leveren niet beantwoordt aan jullie verwachtingspatroon.
Als antwoord op de vraag zal ik eerst een paar feiten en cijfers geven. Dan kunnen we verder ingaan op een opportuniteitsafweging.
Op het einde van 2008 had de Limburgse Reconversiemaatschappij 133 miljoen euro cash op haar balans. Dit boekjaar vervult de LRM voluit haar rol als investeringsmaatschappij met een actief investeringsbeleid, terwijl er uiteraard ook de economische crisis is. U weet allen dat de economische crisis in bepaalde regios harder toeslaat omwille van de sociaaleconomische morfologie. In Limburg, waar er veel kmos zijn, zien we dat de economische crisis de zeer conjunctuurgevoelige economie negatief beïnvloedt. Daardoor is daar zeker nood aan een actief investeringsbeleid.
In de eerste jaarhelft is er al 20 miljoen euro cash geïnvesteerd in projecten. De verwachtingen bij de LRM voor de tweede jaarhelft zijn zelfs hoger. Op het einde van het boekjaar worden de vrije financiële middelen bij de LRM geraamd op 71 miljoen euro. Voor het boekjaar 2010 verwacht de LRM dat dit investeringsritme nog zal worden versneld en dat de vrije financiële middelen verder zullen dalen tot 4 miljoen euro.
De financiële cashmiddelen van de LRM worden vandaag beheerd door een aantal professionele spelers die daar via een procedure toe aangezocht zijn. Zij doen dat onder de vorm van discretionair beheer: de beheerders beslissen zelf binnen vastgelegde krijtlijnen welke obligaties of aandelen ze in portefeuille opnemen. Telkens worden deze beheerders geïnformeerd als er, zoals in maart 2009, een uitgifte van obligaties is door de Vlaamse overheid.
Ik heb dit even laten navragen. Via KBC, een van de discretionaire beheerders, is er nu 4,1 miljoen euro ingeschreven op de uitgifte die de Vlaamse overheid zelf heeft gedaan. De LRM participeert daar op die manier in en gaat in op de uitgifte van die obligaties. Daarmee ondersteunt zij ten dele het beleid van de Vlaamse Regering.
De PMV is een investeringsmaatschappij die rekening moet houden met engagementen die voor langere periodes worden genomen. Dat betekent onder meer dat investeringsbeslissingen leiden tot contractuele vastlegging van middelen op een bepaald moment, terwijl de uitvoering van de investeringen en de opname van die middelen in de tijd gespreid worden. Dat is voor de PMV en voor de LRM hetzelfde. Op die wijze moeten beide bedrijven een bepaald thesauriebeleid voeren, dat ze permanent moeten actualiseren in functie van de projecten die in onderhandeling zijn en zich aandienen. Iedere keer moet worden beoordeeld of die projecten concreet zijn, hoeveel tijd er nodig zal zijn om ze af te sluiten, wat de slaagkansen zijn en welke middelen nodig zijn. Er moet iedere keer, in functie daarvan, in de thesaurieplanning worden nagegaan wanneer men verwacht welke middelen moeten worden vrijgemaakt. Die planning gebeurt bij beide bedrijven op basis van financiële meerjarenprognoses, die permanent moeten worden geactualiseerd.
Meer specifiek voor de PMV is de horizon nu beperkt tot begin 2011. Dat betekent dat alle termijnbeleggingen en alle gestructureerde producten stelselmatig worden omgezet naar risicovrije en kortetermijnproducten. Dat betekent ook dat in die periode tot begin 2011 alle middelen van de PMV volgens de eigen planning zullen zijn geïnvesteerd.
De noodzakelijke verhoging van het maatschappelijk kapitaal van de PMV die heeft plaatsgevonden in juni 2009 zal nog alle behoeften dekken van de projecten en van de opdrachten die nu zijn aangemeld. Ik moet hier ook nog vermelden dat nog maar 25 percent van de kapitaalsverhoging is volstort. De overige stortingen zullen plaatsvinden op basis van het tijdsschema dat de Vlaamse Regering en de PMV in het kader van de meerjarenplanning hebben afgesproken.
De PMV heeft ons tevens meegedeeld dat looptijden van overheidspapieren langer dan drie tot vijf jaar moeilijk liggen. Meestal bedragen de looptijden drie tot vijf jaar. De PMV voert op dit vlak een defensief beleid. De PMV heeft zich ingeschreven voor de uitgifte van de Vlaamse Regering van mei 2009.
De PMV heeft eveneens verklaard in de toekomst open te staan voor beleggingstermijnen die langer dan drie jaar lopen. Dit moet evenwel elke keer worden bekeken in relatie tot de eigen thesaurieplanning, tot de opdrachten die door de Vlaamse Regering zijn gegeven en tot de opdrachten die de beheersovereenkomst de PMV toekent.
Ik wil nog even grosso modo de basispunten van mijn antwoord overlopen. Beide maatschappijen hebben laten weten niet op een grote berg cash te zitten die ze niet nodig hebben. Beide maatschappijen beschikken over een duidelijke projectie. Hun maatschappelijke doelstelling is in deze tijden zeer belangrijk. Ze moeten een actief beleid voeren om de projecten van bedrijven op het vlak van continuïteit en uitbreiding te steunen. Ze hebben allebei hun behoeften ingeschat. Op basis daarvan maken ze een duidelijke thesaurieplanning.
Geen van beide sluit een inschrijving uit op papieren die door de Vlaamse overheid zelf zijn uitgegeven. Mijns inziens getuigt dit voor beide maatschappijen van een goed beleggingsbeheer. De risicos blijven laag. Ze maken een cash- en thesaurieplanning mogelijk. Ze zullen hun rol als investeerders en als kredietverstrekkers de komende jaren met succes kunnen blijven vervullen.
De voorzitter : De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel : Ik dank de minister voor haar antwoord. Ik wil hier, zeker in het licht van de opmerkingen van de heer Janssens, nog even duidelijk stellen dat het hier niet om een hold-up op de middelen van de LRM of van de PMV gaat. Mevrouw Claes heeft dit daarnet al rechtgezet.
Ik wil met deze vraag om uitleg niet insinueren dat deze maatschappijen over te veel of te weinig cash beschikken of dat ze een slecht thesauriebeleid voeren. Dat is niet de achtergrond van deze vraag om uitleg: deze vraag is enkel bedoeld om na te gaan of alle middelen van de Vlaamse overheid efficiënt worden ingezet.
Indien ik goed ben geïnformeerd, heeft Gimvindus in het verleden wel overschotten ter beschikking van de Vlaamse overheid gesteld. Gimvindus heeft daar toen een vergoeding voor gekregen. Dat is eigenlijk de basisidee. De PMV en de LRM stellen middelen ter beschikking van de Vlaamse overheid en krijgen in ruil een vergoeding. Op die manier zou de kaspositie van de Vlaamse overheid minder negatief worden.
Het is duidelijk dat we op die manier geen honderden miljoenen euros kunnen uitsparen. Ik ga er gewoon van uit dat alle beetjes helpen. Op deze manier zouden we een gedeelte van de rentemarge, die de voorbije maanden enorm is opgelopen, kunnen uitsparen. Dat is de idee achter mijn vraag om uitleg. Gimvindus vormt het voorbeeld uit het verleden. De vraag is of die werkwijze naar andere instellingen kan worden uitgebreid.
De voorzitter : De heer Janssens heeft het woord.
De heer Chris Janssens : Ik dank de minister voor haar antwoord. Ik meen uit dit antwoord te mogen concluderen dat het geen goed idee is de beleggingen van beide maatschappijen ter beschikking van de Vlaamse Gemeenschap te stellen. Er staan in Limburg nog voldoende projecten op stapel. De LRM zou al deze projecten nog moeten uitvoeren. Volgens mij moet hier in eerste instantie prioriteit aan worden gegeven.
De voorzitter : Het incident is gesloten.