Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie
Vergadering van 23/04/2009
Interpellatie van de heer Kris Van Dijck tot de heer Frank Vandenbroucke, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over de Vlaamse school in Komen
De voorzitter: De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega´s, dit is een van de laatste commissies voor Onderwijs van deze legislatuur. Ik heb het gevoel dat we aan de zoveelste heruitzending van FC De Kampioenen bezig zijn. Het is een steeds weerkerend verhaaltje, maar toch vind ik dat we er nog altijd moeten over praten. De feiten zijn wat ze zijn. De pragmatische houding is er in dit land nog steeds niet bij iedereen.
Ik zal me beperken tot de recente evolutie. Het Vlaamse basisschooltje in Komen is een van de laatste communautaire onderwijsknelpunten. Vlaanderen financiert deze school van het gemeenschapsonderwijs, niettegenstaande het feit dat het de Franse Gemeenschap is die deze taak op zich zou moeten nemen.
Op 10 juli 2002 werd door het Vlaams Parlement een motie goedgekeurd, waarbij de Vlaamse Regering wordt gevraagd om de Franse Gemeenschap er zich toe te laten verbinden de Vlaamse school in Komen te subsidiëren als aan de wettelijke voorwaarden is voldaan. Wat dat betreft zijn we steeds zeer legalistisch geweest. Het is ook de ondertoon in het interpretatief decreet over het faciliteitenonderwijs. Als er geen verbintenis komt, dan zou het volgende gebeuren:?De bestaande protocollen dienen als nietig te worden beschouwd en er dient in geen subsidie meer te worden voorzien voor het Franstalige onderwijs in de faciliteitengemeenten, indien zou blijken dat de Franstalige Gemeenschap niet tegemoet komt aan die vraag en haar verplichtingen niet nakomt.? Dit komt niet uit het verkiezingspamflet van mijn partij, maar uit een goedgekeurde motie van dit parlement. Minister-president Hasquin heeft trouwens tijdens de vorige legislatuur brieven aan zijn Vlaamse collega geschreven waarin staat dat hij geen principiële problemen heeft met de oprichting van een Nederlandstalige taalwetschool in Komen als aan de wettelijke voorwaarden wordt voldaan.
De hele discussie gaat al jaren over de invulling van de term ´wettelijke voorwaarden´. Toch kwam er medio vorig jaar duidelijkheid. In overeenstemming met het KB van 20 november 1979 moeten het wettelijk voorziene aantal rechthebbende ouders met Nederlandstalige kinderen die in een taalgrensgemeente van het Franstalige taalgebied wonen - dat is tweemaal, zowel voor het kleuter- en het lager onderwijs, 16 gezinshoofden -, voor de eerste december voorafgaand aan het schooljaar op een gestandaardiseerd formulier een aanvraag indienen bij de gemeente. Indien er al een dergelijke gemeenteschool bestaat, kunnen subsidiair een voorzien aantal rechthebbende ouders een Nederlandstalige school van hun keuze, bijvoorbeeld een gesubsidieerde vrije taalwetschool, voor subsidiëring door de Franse Gemeenschap voordragen.
Aan deze voorwaarden werd dan ook voldaan. Zo werd er voor 1 december 2007 een officiële aanvraag voor de oprichting van een taalwetschool in Komen ingediend. Deze aanvraag was en is juridisch voor 100 percent sluitend. Eind november 2007 werd er dan ook een aangetekende brief verstuurd zowel naar het kabinet van toenmalig minister-president van de Franse Gemeenschap en onderwijsminister Marie Arena als naar het gemeentebestuur van Komen. We zijn ondertussen anderhalf jaar verder en tot nog toe is er geen enkele reactie. Nochtans is het Vlaamse regeerakkoord heel erg duidelijk over dit punt: het huidige Vlaamse regeerakkoord stelt dat de Franse Gemeenschap moet voldoen aan haar wettelijke verplichting tot financiering van de Vlaamse school in Komen. Anders zal de Vlaamse Regering eenzijdige maatregelen nemen. Iedereen weet dat de Vlaamse Regering tracht om de controle te verwerven over het Franstalige faciliteitenonderwijs in Vlaanderen, niet vanuit een negatieve houding maar net om kwaliteitscontrole te kunnen doorvoeren. We verwachten hierbij wel dat dit wederkerig is en dat de Franstaligen op hun grondgebied hun verplichtingen nakomen als aan de officiële vraag daartoe is voldaan.
Blijkbaar is dit ijdele hoop. Ik stel met andere woorden vast dat de protocolakkoorden alleen aan Vlaamse kant worden erkend en uitgevoerd. Dan dringt zich de vraag op in hoeverre we deze toestand kunnen blijven aanvaarden. Ik interpelleerde u hierover een half jaar geleden ook. U beloofde me toen om dit ter sprake te brengen op het Overlegcomité.
Mijnheer de minister, wat is de exacte stand van zaken in dit dossier? Is dit dossier op het Overlegcomité besproken? Zo neen, bent u bereid dit dossier vooralsnog te agenderen op het Overlegcomité? Zo ja, wat werd er afgesproken? Welke eenzijdige maatregelen mogen we verwachten van de Vlaamse Regering?
De voorzitter: Mevrouw Michiels heeft het woord.
Mevrouw An Michiels: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega´s, u zei daarnet dat u zou antwoorden op de vragen. Daarom herhaal ik ze nog eens. Wat gaat u doen om deze twee dossiers, want ik koppel het faciliteitenonderwijs hier aan, nog gedeblokkeerd te krijgen voor de verkiezingen?
De voorzitter: Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw de voorzitter, geachte collega´s, voor een stand van zaken verwijs ik naar mijn antwoord van 18 november 2008 op uw eerdere interpellatie. Op de aanvraag van een groep ouders heeft noch de gemeente Komen, noch de Franse Gemeenschapsregering gereageerd. In de loop van de maand maart is er overleg geweest tussen vertegenwoordigers van de vzw Knokk en mijn kabinet om de situatie te bespreken. Daar is aan de vertegenwoordigers van de vzw uitgelegd dat zij tegen dit stilzitten van de kant van de gemeente en de Franse Gemeenschap een beroep bij de Raad van State zouden kunnen inleiden.
De vertegenwoordigers van de vzw Knokk zouden zich hierover beraden en zullen me op de hoogte brengen van een eventueel annulatieberoep. Er is hun in dat verband ook wel verduidelijkt dat een nieuwe aanvraag doen het meeste zekerheid biedt, aangezien de aanvraag van 2007 uitging van een groep personen die mogelijk intussen niet allemaal meer voldoen. Ook de beroepstermijn voor een verzoekschrift bij de Raad van State maakt een direct verzoekschrift mogelijk onontvankelijk. Uiteraard kan de Vlaamse Regering dergelijk verzoekschrift politiek mee ondersteunen, maar de partijen die dergelijk geding zouden moeten inleiden, zijn rechtstreeks belanghebbenden: ouders van Nederlandstalige kinderen die wonen in de gemeente Komen.
Toch merk ik soms een dubbelzinnige houding in deze aangelegenheid. De consequentie van deze constitutioneel correcte weg is dat de Nederlandstalige school van Komen onder de subsidieregels komt van het basisonderwijs in de Franse Gemeenschap. Op het vlak van werkingsmiddelen en investeringsmiddelen zal dat geen stap vooruit zijn. De financiering en omkadering bij de Franse Gemeenschap is minder gunstig dan in Vlaanderen. De school krijgt op dit moment trouwens meer middelen dan ze op basis van de Vlaamse financieringsregels genereert. Solidariteitsmechanismen binnen het gemeenschapsonderwijs leveren de school meer middelen op. Men kan er moeilijk tegelijkertijd op aansturen dat de Franse Gemeenschap haar verantwoordelijkheid neemt en vragen dat de Vlaamse Gemeenschap het voortbestaan van deze school verzekert.
Het dossier werd na december 2003 niet meer besproken op het Overlegcomité. Uit dat overleg kwam, zoals u zei, ook een zeer duidelijk standpunt van de Franse Gemeenschapsregering. Het is niet duidelijk wat de reden is van de stilte van de kant van de Franse Gemeenschap en de gemeente. Ik ben van plan daarnaar te informeren, maar ben niet geneigd dat op een apart Overlegcomité te doen. Als het dossier van het volgende belangenconflict rond het interpretatief decreet op het Overlegcomité komt, zal het specifieke probleem van de Nederlandstalige school in Komen besproken worden.
De mogelijke eenzijdige maatregelen werden in het regeerakkoord gekoppeld aan de problematiek van de pedagogische inspectie en de taalinspectie in het faciliteitenonderwijs en aan het probleem dat de Franse Gemeenschap haar wettelijke verplichting tot financiering van de Vlaamse school te Komen moet naleven. Op dat ogenblik was er nog geen voorstel van interpretatief decreet. Dat voorstel is een eenzijdig Vlaams parlementair initiatief, weliswaar een zeer goed initiatief, dat door mij als minister en door de meerderheid is ondersteund.
Een ander initiatief daar bovenop wordt niet voorbereid.
De voorzitter: De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck: Ik dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister.
Het is inderdaad niet altijd duidelijk dat een en ander voordeel zal genereren voor de Franse Gemeenschap. Eigenlijk zijn we in onze visie ook op een illegale wijze bezig. Het is de bluts met de buil. Met de bespreking van het interpretatief decreet hebben we duidelijk die kaart getrokken: het element van territorium staat boven het andere. We moeten oppassen met die stelling. Het interpretatief decreet zal zeker op een volgend Overlegcomité worden besproken. Iedereen zal het met me eens zijn dat daar geen gevolg aan gegeven zal worden. We hebben volgende week onze laatste plenaire vergadering. Wie hier in de volgende legislatuur terugkomt, zal van voren af aan met dat decreet moeten starten. Als het nu niet wordt goedgekeurd, is het terug helemaal naar af. In dat geval is het resultaat vrij pover, ondanks al onze inspanningen.
De voorzitter: Mevrouw Michiels heeft het woord.
Mevrouw An Michiels: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, uw laatste antwoord was zeer duidelijk. Als het afhangt van de Vlaamse Regering zullen we op het einde van de legislatuur geen stap verder staan dan bij het begin, ondanks de stoere verklaringen in het regeerakkoord. We betreuren dat, en ik kondig een motie aan.
Met redenen omklede moties
De voorzitter: Door de heer Van Dijck en door mevrouw Michiels werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.