Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 23/04/2009
Vraag om uitleg van de heer André Van Nieuwkerke tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over burgervliegactiviteiten in Habitatrichtlijngebied
De voorzitter: De heer Van Nieuwkerke heeft het woord.
De heer André Van Nieuwkerke: Mijnheer de voorzitter, zoals u merkt, blijven we in het vliegwezen. Ditmaal zijn het echter niet de mensen die worden gestoord, maar de fauna, de vogels. In 1999 werd een overeenkomst afgesloten tussen de Belgische staat, meer bepaald Defensie, en het Vlaamse Gewest over het beheer van natuur en bos op militaire domeinen. In 2004 werd ter zake een belangrijk project van natuurherstel tot stand gebracht. Het ging over een samenwerking tussen het Agentschap voor Natuur en Bos en Defensie, met bovendien de steun van het Europese LIFE-fonds. In dat kader werden op twaalf militaire domeinen natuurherstellingswerken uitgevoerd. Het gaat onder meer over het militair domein in Ursel, dat tevens een Habitatrichtlijngebied is. Door het Agentschap voor Natuur en Bos werd een gebiedsvisie ontwikkeld voor het volledige Drongengoedgebied. Het is uiteraard de intentie om in dat gebied de komende jaren actief werk te maken van een verder natuurherstel.
Volgens de website van de vliegclubs van Ursel zou nu op 20 en 21 juni een vliegshow worden georganiseerd, ook met de steun van Defensie. Dat is enigszins verbazingwekkend, want dan bevinden we ons midden in het broedseizoen. Uiteraard wordt gevreesd dat er een duidelijke impact zal zijn op de kwaliteit van dat gebied en de fauna daar.
Blijkbaar bestaat het misverstand dat er op activiteiten in militair domeinen geen vergunningsplicht van het Vlaamse Gewest zou kunnen rusten. Volgens titel II van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunningen (VLAREM II) zijn niet-militaire vliegactiviteiten op een militair domein nochtans milieuvergunningsplichtig en is ook een passende beoordeling noodzakelijk.
Mevrouw de minister, ik heb drie concrete vragen. Is de interpretatie van de VLAREM-wetgeving correct dat er een milieuvergunning vereist is voor niet-militaire vliegactiviteiten op een militair domein? Indien ja, is er door de Vlaamse overheid een milieuvergunning verleend voor de activiteiten van de twee vliegclubs, meer specifiek voor de vliegshow op 20 en 21 juni 2009? Klopt de interpretatie dat een passende beoordeling noodzakelijk is, aangezien het vliegveld volledig gelegen is binnen een Habitatrichtlijngebied? Indien ja, hebben de organisatoren een passende beoordeling in functie van een mogelijke significante negatieve impact op het gebied en de daar aanwezige fauna opgemaakt? Zal de Vlaamse overheid de organisatie van de vliegshow verbieden als blijkt dat de organisatoren niet over de nodige vergunningen beschikken?
De voorzitter: De heer Daems heeft het woord.
De heer Rudi Daems: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Dua had voor onze fractie een tweetal weken geleden dezelfde vraag gesteld, zij het schriftelijk. Die vraag zit nog in de molen, denk ik. Ik wil me volledig aansluiten bij de vragen van de heer Van Nieuwkerke.
In een vorig leven als dienaar van de minister van Leefmilieu heb ik mee aan de basis gelegen van het zogenaamde DANAH-project (Defensie + Agentschap voor Natuur en Bos = NAtuurHerstel). In alle bescheidenheid moet ik toegeven dat we niet zijn geslaagd in alle onderdelen van het opzetten van een samenwerking met de militaire overheid. Bijvoorbeeld wat het aanpakken van vervuilde tankstations betreft, zijn we daar niet in geslaagd, maar we zijn er wel in geslaagd om een heel goede samenwerking te hebben met de militaire overheid met betrekking tot twaalf gebieden die als de meeste waardevolle zijn aangeduid. Het Europese LIFE-project mee in overweging genomen, ging het over een som van ongeveer 26 miljoen euro die in die twaalf gebieden zal worden geïnvesteerd. Het gaat hier dus over flink wat geld. Daarom vind ik het absoluut niet kunnen dat, zeker in het midden van het broedseizoen, burgerlijke vliegactiviteiten worden toegelaten. Mevrouw de minister, daarom kijk ik uit naar uw antwoord.
De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: Geachte leden, eerst en vooral wil ik meedelen, als antwoord op de laatste vraag van de heer Van Nieuwkerke, dat de vliegshow niet zal plaatsvinden. De gouverneur van Oost-Vlaanderen heeft, onder meer op basis van ingewonnen adviezen en elementen die ik nog zal geven, een negatief advies gegeven aan de federale staatssecretaris voor Mobiliteit. De organisatoren hebben daarop beslist de vliegshow niet te laten doorgaan in 2009. Ik heb daarover gisterenavond laat een e-mail gekregen.
Dat neemt niet weg dat er nog een aantal andere interessante bedenkingen zijn gemaakt. Ik ga in op de eerste vraag. Dit is niet zo eenvoudig. We hebben toch wel wat moeite gehad om te achterhalen hoe de vork nu precies in de steel zit. Het gaat immers over een militair domein met een eigen regelgeving, maar ook over de Vlaamse milieuvergunningsreglementering.
Een eerste element is het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en de uitvoeringsbesluiten ervan. Het decreet stelt dat terreinen voor vliegvelden vergunningsplichtig zijn. Gaat het over terreinen met een start- en landingsbaan van minder dan 800 meter, dan zijn het terreinen van klasse 2. Zijn het terreinen van ten minste 800 meter, dan zijn het terreinen van klasse 1. Voor de toepassing van die rubriek wordt onder vliegvelden verstaan, de vliegvelden die beantwoorden aan de definitie van het Verdrag van Chicago van 1944 tot oprichting van de internationale luchtvaartorganisatie. Dan gaat het over bijlage 14 en het begrip ´aérodrome´.
Een tweede element is - hou u vast - het decreet van 8 en 10 juli 1791 met betrekking tot de bewaring en de indeling van de versterkte plaatsen en militaire posten. Napoleon is toch aanwezig vandaag, naast Abraham. Dat decreet is nog altijd van kracht en stipuleert onder meer dat?de minister van Landsverdediging de enige beheerder is van militaire domeinen en dat de administratieve lichamen in geen geval erover mogen beschikken of zich mengen in hun beheer, anders dan aangeduid in huidig decreet?. Artikel 14 van titel III van dat decreet van 1791 bepaalt verder het volgende:?Voor alle aangelegenheden die uitsluitend op de eigenlijke militaire dienst betrekking hebben, zoals het verdedigen van de plaats, het bewaken en het bewaren van alle militaire inrichtingen en goederen, is de militaire overheid volstrekt onafhankelijk van de burgerlijke macht.?
Een derde element is het antwoord op parlementaire vraag nummer 135, gesteld op 21 februari 2007 door de heer Daems aan mijn voorganger, minister Peeters. Het antwoord handelde onder meer over de relatie tussen het Milieuvergunningendecreet en het decreet van 1791. Wat is daar geconcludeerd??Als beginsel mag (?) worden gesteld dat het milieuvergunningsdecreet en de VLAREM-besluiten (?) van toepassing zijn op militaire domeinen. De bijzondere wetgever heeft het beleid betreffende de hinderlijke inrichtingen toegewezen aan de gewesten zonder enig voorbehoud te hebben gemaakt voor de militaire domeinen. Aldus is Defensie onderworpen aan de milieuvergunnings- of meldingsplicht om een als hinderlijk ingedeelde inrichting te exploiteren. Het gewest moet echter dulden dat de militaire overheid in concrete gevallen voorbijgaat aan de vergunningsplicht en/of de gestelde VLAREM-voorwaarden als zij oordeelt dat het naleven van die regels haar op onevenredige wijze beperkt in het vervullen van haar opdrachten.?
Hier wordt dus het proportionaliteitsbeginsel aangehaald. Als de militaire overheid oordeelt dat ze wegens de toepassing van de Vlaamse regelgeving het buitenmatig moeilijk krijgt om haar opdracht te volbrengen, dan kan zij zich op dit beginsel beroepen om zich onttrokken te achten aan de verplichtingen die de Vlaamse regelgeving oplegt.
Een vierde element is de vergadering van 7 april 2009 over de vliegshow en de exploitatie van het vliegveld te Ursel. Die vergadering vond plaats op gezamenlijk initiatief van de gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen en van de burgemeester van Knesselare. Uit de besprekingen is duidelijk gebleken dat het gebruik van het vliegveld voor een vliegshow op zich zeker geen militaire activiteit is, onder meer omdat hij niet door Defensie wordt georganiseerd. Ook werd de vraag behandeld in welke mate de militaire overheid zich op het proportionaliteitsbeginsel zou kunnen beroepen, nu blijkt dat er op het vliegveld van Ursel geen militaire vliegactiviteiten meer gebeuren en het twee vliegclubs zijn aan wie de militaire overheid de toelating heeft verleend.
Die vliegshow wordt al heel lang georganiseerd, en dat is een niet onbelangrijk element in het verhaal. Bij de evaluatie van dergelijke activiteiten moeten we ermee rekening houden dat het echt een traditie is. Rekening houdende met alle voormelde elementen kan als uitgangspunt worden genomen dat de bepalingen van het decreet van 1791 in principe niet van toepassing zijn en de activiteiten in principe milieuvergunningsplichtig zijn. Volgens mij is de airshow op zich niet vergunningsplichtig, maar men moet er natuurlijk wel voor zorgen dat de plaats waar hij wordt georganiseerd in orde is met alle reglementen.
Nu de organisatoren hebben beslist om de airshow niet te laten doorgaan, is het aangewezen om met iedereen rond de tafel te gaan zitten en na te gaan hoe we ervoor kunnen zorgen dat er in de toekomst geen discussies meer ontstaan over de activiteiten die daar in de toekomst al dan niet kunnen worden ontwikkeld.
In de tweede vraag wordt ernaar gepeild of de interpretatie juist is dat een passende beoordeling noodzakelijk is omdat het vliegveld volledig in een habitatrichtlijngebied ligt. Er kan weinig discussie bestaan over het feit dat het vliegveld te Ursel inderdaad volledig in een habitatrichtlijngebied ligt, en wel in?Bossen en heiden van zandig Vlaanderen - oostelijk deel?. Dit gebied is in 1996 voorgedragen voor een aantal specifieke habitats en soorten, en in 2004 heeft de Europese Commissie het gebied van communautair belang verklaard. Als een milieuvergunning voor de exploitatie van het vliegveld in Ursel wordt aangevraagd, moet dus een passende beoordeling worden gemaakt waarin de invloed op het habitatgebied wordt nagegaan. Als de exploitant van plan is om airshows te organiseren, lijkt het dus aangewezen om dat aspect in de milieuvergunningsaanvraag en de bijbehorende passende beoordeling mee te nemen.
Volgens artikel 36ter van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu moet een vergunningsplichtige activiteit die een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan veroorzaken, worden onderworpen aan een passende beoordeling van de betekenisvolle effecten. Het moet dus gaan om een vergunningsplichtige activiteit of een activiteit waarvoor een vergunning, toestemming of machtiging vereist is. Als de exploitatie van het vliegveld niet vergunningsplichtig is, dan valt deze activiteit niet onder de toepassing van artikel 36ter van dat decreet. Als die exploitatie dat wel is, dan is ze onderworpen aan die passende beoordeling. Het is dus het een of het ander.
De derde vraag ging over de stand van zaken vandaag. De beslissing is dus al gevallen. Het zou wel nuttig zijn om een goede afweging te maken en na te gaan of het wenselijk is om door te gaan met wat al zo lang wordt georganiseerd. We moeten met alle betrokkenen eens samen zitten en een duidelijk kader voor de toekomst uitwerken.
De voorzitter: De heer Van Nieuwkerke heeft het woord.
De heer André Van Nieuwkerke: Ik dank de minister voor het goede antwoord. Er bestaat een jarenlange traditie, dat is juist. Als er afspraken zijn over natuurbeheer en natuurherstel, dan moeten alle betrokkenen consequent optreden. Het is een verstandige beslissing om die activiteit te schrappen en eens rond de tafel te gaan zitten om de mogelijkheden voor de toekomst te onderzoeken. Het antwoord is ook interessant voor alle militaire gebieden. Af en toe duiken er in dat verband problemen op, en nu is er tenminste een kader waarop we kunnen terugvallen.
De voorzitter: De heer Daems heeft het woord.
De heer Rudi Daems: Ik dank de minister voor het duidelijke antwoord. Ik merk dat u de zienswijze van uw voorganger een beetje deelt: de milieuvergunningswetgeving overrulet het Napoleontische decreet van 1791.
Ik kan zelfs begrijpen dat de militaire overheid een beetje terughoudend is om de milieuvergunningsplicht volop te laten spelen als het gaat over echte militaire operaties. Maar in het geval van een vliegshow, de aanleg van een zwembad of de sanering van een tankstation vind ik het niet meer dan logisch dat de milieuvergunningsplicht geldt. Minister Flahaut dateerde nog uit de Napoleontische tijd, om het zo maar te zeggen; ik hoop dat de heer De Crem van wat later is. Wat dat laatste betreft, merk ik nog op dat het vliegterrein in zijn achtertuin ligt, en dat helpt misschien een beetje.
De voorzitter: Er zijn betere tijdstippen dan de zomer om die activiteit te organiseren.
Minister Hilde Crevits: De organisatoren hebben zelf beslist om de show niet te laten plaatsvinden. Dat betekent evenwel niet dat daar niets meer kan worden georganiseerd. Men moet gewoon onderzoeken wat het goede moment is en hoe de verschillende belangen met elkaar verzoend kunnen worden zonder dat dit op een oorlog uitdraait. Ik denk dat dit perfect mogelijk is.
De voorzitter: Het incident is gesloten.