Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 23/04/2009
Vraag om uitleg van de heer Paul Delva tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over het sportelen
De voorzitter: De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva: Mijnheer de minister, senioren bewegen onvoldoende en vinden niet gemakkelijk de weg naar de sportclub. Dat is een van de conclusies van een grootschalig onderzoek. Nochtans tonen wetenschappelijke studies aan dat bewegen een van de voorwaarden is om gezond ouder te worden. Nog belangrijker is dat sport, naast dit gezondheidsbevorderende aspect, mensen samenbrengt. Sport is meer dan louter de belevenis van fysieke activiteit, het is ook een sociaal bindmiddel. Het geeft aan senioren de kans om hun sociale contacten uit te bouwen, om zich te omringen met leeftijdsgenoten en samen het plezier van het sporten en bewegen te beleven. Bewegen heeft dus niet alleen effect op je fysieke toestand, maar ook op je levenskwaliteit. Kort samengevat is sporten dus een toegangsticket tot een gezonde en gezellige oude dag.
Daarom besliste de Vlaamse Regering om van senioren de volgende vier jaar de nieuwe prioritaire doelgroep te maken binnen het sportbeleid. Momenteel wordt er jaarlijks 500.000 euro vrijgemaakt voor de seniorensportfederaties. Vanaf nu komt daar jaarlijks ruim 2 miljoen euro extra bij voor acties, promotiecampagnes en projecten specifiek gericht op senioren in het kader van de facultatieve opdracht prioriteitenbeleid van het decreet over de Vlaamse sportfederaties.
Enkele weken geleden werd de campagne 'Sportelen, beweeg zoals je bent', gericht op 50-plussers, gelanceerd. Sportelen is geen nieuwe activiteit, het is een 'mentaliteit'. Het is geen nieuwe sport, zo werd gecommuniceerd, maar wel een nieuw begrip. Met sportelen wordt een mentaliteitswijziging beoogd bij 50-plussers ten aanzien van sport en sportbeoefening. Zowel in de boodschap zelf als in het concrete sportaanbod op het terrein ligt de nadruk op het sporten op eigen maat, eigen ritme en eigen tempo van de 50-plusser en op het sociaal contact. Het is een andere manier van omgaan met sport.
Het woord is een combinatie van 'sport' en 'spelen', omdat de nadruk ligt op het ontspannende en op sporten op eigen ritme.
Naast de mediacampagne zet Bloso ook verschillende sportinitiatieven op, al dan niet in samenwerking met de gemeentelijke sportdiensten, zoals 'Sporteldagen', 'Sportelteam fysieke fitheid' enzovoort.
U voorziet dus in extra geld voor vernieuwende projecten waarin het aanbod voor 50-plussers wordt verruimd in de Vlaamse sportfederaties. U wilt ook minder bekende sporten in de verf zetten. Daarmee komt de werking van de vzw Vlaamse Traditionele Sporten (VlaS) in beeld. Deze federatie van traditionele volkssporten wordt in het kader van het decreet op de sportfederaties erkend en gesubsidieerd als organisatie voor sportieve vrijetijdsbesteding (OSV). Het aanbod van die organisaties - krulbol, kruisboogschieten enzovoort - zijn activiteiten die vaak populair zijn bij senioren. Ze lijken dus helemaal te passen in de recente campagne van Bloso. Ter informatie geef ik u mee dat ongeveer 50 percent van de 12.500 VlaS-leden 55-plussers zijn.
Als we kijken naar de activiteiten van VlaS, zijn er een drietal criteria die heel dicht staan bij de recente campagne van Bloso: het gaat vaak over minder bekende sporten, het competitieve aspect is bij VlaS belangrijk, maar zeker niet doorslaggevend, en VlaS bereikt veel senioren. Eigenlijk zijn die drie criteria, zij het misschien niet allemaal in dezelfde mate, ook van toepassing op de drie andere OSV's.
Mijnheer de minister, hebt u al contact gehad met de vzw VlaS over de recente campagne van Bloso? In hoeverre kan VlaS betrokken worden bij deze campagne en aanspraak maken op de subsidies die u vrijmaakt voor dit initiatief?
Mijn vraag gaat eigenlijk ook wat ruimer dan alleen VlaS. Ik wil er graag drie andere OSV's bij betrekken. Ik verwijs daarvoor naar een advies van de Vlaamse Ouderenraad, die er recent voor pleitte om die vier OSV's de mogelijkheid te geven om in te tekenen op die facultatieve opdracht.
Hoe zult u tot slot de campagne van Bloso in de praktijk brengen in Brussel?
De voorzitter: Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Mevrouw Els Robeyns: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik wil de vraag van de heer Delva ondersteunen. Ik vind het belangrijk dat we vanuit de overheid extra inspanningen leveren om senioren zo lang mogelijk actief te laten blijven in onze samenleving. Sporten en bewegen zijn daar een belangrijk aspect van. In die zin vind ik het positief dat we als overheid een speciale campagne hebben opgezet, niet alleen gericht op het fysieke aspect van sport, maar vooral ook op sport als sociaal bindmiddel in de maatschappij. Op die manier kunnen we hopelijk ook de verzuring wat tegengaan, want daar is meer dan ooit nood aan.
Alle sporten moeten onder deze campagne kunnen worden thuisgebracht. Er moet zeker ook aandacht zijn voor de minder bekende en de traditionele sporten.
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, collega's, de sensibiliseringscampagne rond sportelen die recent van start ging, zal bestaan uit twee belangrijke onderdelen. Er is enerzijds een sensibiliseringsfase waarbij Bloso het begrip 'sportelen' via de media en via specifiek aangemaakt promotiemateriaal verspreidt, en anderzijds de ondersteuning van die boodschap op het terrein, door de organisatie van specifieke en nieuwe initiatieven voor 50-plussers in samenwerking met partnerorganisaties.
Bloso heeft de verschillende partners - gemeentelijke sportdiensten, sportfederaties en organisaties voor sportieve vrijetijdsbesteding, dus ook VlaS - geïnformeerd over de campagne en gevraagd om medewerking. De VlaS-medewerkers waren trouwens ook op de persconferentie aanwezig. Al deze partners werden recent aangeschreven met het aanbod om gebruik te maken van het gratis promotiemateriaal om hun bestaande en nieuwe initiatieven rond sportactiviteiten voor 50-plussers op een eenvormige wijze in heel Vlaanderen te promoten.
Ook rond de Sporteldagen is samenwerking met VlaS perfect mogelijk. Op die dagen wordt de algemene conditie van de 50-plussers getest. Daarnaast wordt een aangepast sportaanbod gerealiseerd in samenwerking met de plaatselijke sportclubs en de gemeentelijke sportdienst. Op die manier wordt ook een link gelegd met de permanente sportbeoefening in de eigen, onmiddellijke omgeving. Ook hierin zou VlaS, via zijn plaatselijke clubs, een actieve rol kunnen spelen.
Op uw vraag of daarvoor specifieke subsidies vrijgemaakt zijn voor VlaS en voor de andere deelnemende partners, kan ik antwoorden dat dat niet zo is. Elk van de partners wordt voor zijn structurele werking immers ondersteund vanuit Vlaanderen, en deelname aan Vlaamse sportpromotionele initiatieven is daarbij inbegrepen. Anderzijds is het wel zo dat het decreet op de sportfederaties bepaalt dat sportfederaties projecten kunnen indienen voor een aantal aanvullende opdrachten, de zogenaamde facultatieve opdrachten jeugdsport, topsport, sportkampen en prioriteitenbeleid.
Door dit prioriteitenbeleid voor deze olympiade in te vullen met projecten die 55-plussers naar sportclubs kunnen toeleiden, vergroten we de beleidsaandacht voor deze doelgroep. Zo leggen we een duidelijk verband met de Sportelen-campagne van het Bloso en met het decretaal voorziene prioriteitenbeleid.
Het decreet biedt de OSV's een algemene basisondersteuning van de Vlaamse overheid voor hun werking. Dit omvat ook de sportpromotie. De OSV's kunnen echter geen aanspraak maken op bijkomende subsidies voor deze aanvullende opdrachten. Door middel van een kleine bijsturing van het decreet heb ik ervoor gezorgd dat de basisondersteuning voor de OSV's fors is opgetrokken. Het gaat om een stijging van de reguliere middelen met 500.000 euro per jaar.
Het was klaarblijkelijk de bedoeling de OSV's rustig en traag te wurgen. Die dreiging is weggenomen. Ze hebben nieuwe kansen gekregen. Iemand stil en traag wurgen, lijkt me trouwens gruwelijk.
VlaS heeft, bovenop het reeds eerder voorziene bedrag, vanaf 2008 ook een bijkomende subsidie van, afgerond, 75.000 euro ontvangen. VlaS en de andere OSV's zijn, omwille van de aard van hun aanbod, belangrijke partners in de Sportelen-campagne. Ik ben ervan overtuigd dat het Bloso op hun medewerking kan rekenen. De bijkomende subsidiëring kan hen een duwtje in de rug geven om hier actief aan mee te werken.
Ik heb ervoor gezorgd dat de OSV's volledig voor lokale ondersteuning in aanmerking komen. Dit gebeurt op basis van een ander decreet. De OSV's en VlaS waren op dit vlak zeker vragende partij. In mijn ogen komen ze volledig aan de vereisten tegemoet om als door de Vlaamse overheid erkende sportclubs te worden beschouwd. Ze moeten dus worden opgenomen in de lokale subsidiëring in het kader van het decreet betreffende het Sport voor Allen-beleid.
Zoals ik daarnet al heb vermeld, betreft het hier een grootschalige sensibiliseringscampagne. De samenwerking met partners is hierbij essentieel. Het promotiemateriaal en de televisie- en radiospots zullen vanzelfsprekend ook de Brusselse 50-plussers aanspreken om meer te bewegen en om te sportelen. In dit geval hoeven we nadien niet te zeggen dat deze campagne voor alle Vlamingen, behalve de Brusselaars, is bedoeld. Dit is wel degelijk voor iedereen bedoeld. Deze campagne wordt vanzelfsprekend ook voor al onze mensen in Brussel opgezet.
Ook in en rond Brussel is in nieuwe initiatieven voorzien. Rond Brussel worden drie sporteltrips aangeboden. Hierbij wordt telkens uitgebreid het verband met de organisaties in Brussel gelegd.
Het spreekt voor zich dat in Brussel, zoals ook met betrekking tot de andere sportpromotionele acties gebeurt, vooral met de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) zal worden samengewerkt. De verschillende lokale partners, met inbegrip van de VGC, maken momenteel hun verdere planning in verband met de medewerking aan deze campagne op. Daarbij zal zeker in belangrijke mate aandacht aan Brussel worden geschonken.
De voorzitter: De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva: Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik vind het alvast aangenaam dat het sportelen binnenkort zal brusselen.
Ik wil van het beëindigen van de commissiewerkzaamheden gebruik maken om, ook namens de andere volksvertegenwoordigers die er nu niet bij kunnen zijn, de voorzitter te bedanken voor de zeer soepele en spontane wijze waarop hij deze commissie heeft geleid. Volgens mij is dit de doeltreffendheid van de werking van deze commissie zeker ten goede gekomen. Ik hoop dat deze sfeer en deze werkwijze tijdens de volgende legislatuur zo veel mogelijk kunnen worden aangehouden.
De voorzitter: Ik wil op mijn beurt de minister bedanken voor de tien jaar dat we samen in deze commissie hebben gezeten. De laatste vijf jaar heeft hij hier talloze vragen om uitleg en interpellaties moeten beantwoorden en heeft hij nieuwe woorden ontwikkeld, zoals sportelen, brusselen en stippelen. (Gelach)
Het incident is gesloten.