Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 23/04/2009
Vraag om uitleg van mevrouw Helga Stevens tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, en tot mevrouw Kathleen Van Brempt, Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, over de behandeling van personen met een handicap bij bepaalde culturele evenementen
De voorzitter: Mevrouw Stevens heeft het woord.
Mevrouw Helga Stevens: Ik verwijs naar mijn vraag om uitleg en het antwoord van minister Anciaux in de commissie voor Cultuur van 13 maart 2008, nu alweer een jaar geleden.
De minister zei toen:?De vaststelling dat nog steeds zo veel mensen wel willen participeren, maar in de praktijk niet de vrije keuze hebben om ook effectief te participeren, blijft schrijnend en totaal onaanvaardbaar en onrechtvaardig. Het systematisch opsporen en ook slechten van participatiedrempels is daarom een absolute prioriteit in mijn cultuur-, jeugd- en sportbeleid.?
Nu, een jaar later, had ik graag een update gekregen met betrekking tot de initiatieven, vermeld in het antwoord op 13 maart 2008.
Mijnheer de minister, wat doen we met culturele actoren of groepen die volledig met eigen middelen werken, dus zonder subsidies vanwege de Vlaamse overheid? Hoe kunnen wij hen ertoe aansporen om ook toegankelijk te zijn? Daarbij maak ik een onderscheid tussen mensen met een fysieke handicap waar het gaat over de toegankelijkheid van de omgeving, en mensen met een sensoriële handicap waar het gaat over de toegankelijkheid van informatie. En dit zonder dat telkens weer vervelende last-minutediscussies moeten plaatsvinden.
Ik verwijs naar hoe wij behandeld werden door de entourage van Geert Hoste naar aanleiding van zijn reeks voorstellingen ´Geert Hoste regeert´ in onder andere het Capitole eind vorig jaar. Ik zou met mijn partner en een groep vrienden (waaronder enkele doven en slechthorenden) de voorstelling bijwonen op 28 december 2008. Ruim anderhalve maand op voorhand nam mijn medewerkster contact op met het Capitole Gent ten einde toestemming te vragen om een tolk mee te nemen en dit ook verder praktisch te regelen. Het Capitole reageerde positief maar stelde dat toestemming gevraagd moest worden aan Geert Hoste. Hierop werden we weken aan het lijntje gehouden. Uiteindelijk, in de dagen voorafgaand aan de voorstelling, kregen we het antwoord dat het oké was. Hierdoor was er nauwelijks tijd over voor de tolk om zich fatsoenlijk voor te bereiden. Laat staan dat er bekeken kon worden waar de tolk het beste kon staan. In de uren voor het begin van de voorstelling bleek dat ik samen met drie andere doven en slechthorenden helemaal achteraan zou moeten gaan zitten, samen met de tolk, op de plaats voorbehouden aan rolstoelgebruikers.
Ik verzette me hiertegen omdat ik dan niet samen met mijn partner en vriendengroep zou kunnen gaan zitten. En omdat we hiermee weer op het laatste moment werden geconfronteerd, terwijl wij hen nochtans ruim vooraf hadden gecontacteerd opdat een en ander deftig zou kunnen worden geregeld. U mag mij niet verkeerd begrijpen, ik heb niets tegen de plaats van de rolstoelgebruikers op zich, maar de manier waarop dit gebeurde.
Het plannetje om mij achteraan in de zaal te zetten, viel trouwens in duigen omdat er blijkbaar geheel onverwacht enkele rolstoelgebruikers waren komen opdagen, waardoor er geen plaats meer overbleef voor mij en de tolk. Ik hoorde trouwens via de tolk dat gevloekt werd omdat die rolstoelgebruikers toch wel even vooraf hadden mogen melden dat ze zouden komen. Mijnheer de minister, sinds wanneer moeten rolstoelgebruikers toestemming vragen om naar een voorstelling te gaan kijken in een zaal die sowieso toegankelijk is? De infrastructuur van het Capitole werd trouwens mee betaald door de stad Gent en de provincie Oost-Vlaanderen.
Ik wil benadrukken dat de staf van het Capitole er alles aan deed om te bemiddelen en dat de onwil vooral van de kant van de entourage van Geert Hoste kwam. Aangezien het niet de eerste keer was dat ik zo door Geert Hoste word behandeld - ik maakte tot mijn spijt hetzelfde mee in 1996 tijdens de Gentse Feesten - maakten we een deal: ik ging akkoord met het voorstel dat de tolk vlak voor ons zou zitten in een doorloopruimte, op voorwaarde dat ik een gesprek kon hebben met Geert Hoste na de voorstelling. Dus de tolk stond niet op of vlak voor het podium. Ik wil wel opmerken dat er in die doorloopruimte amper plaats was om een stoel te zetten, laat staan een tolk te laten plaatsnemen met het gezicht naar ons toe. De tolk heeft in zeer oncomfortabele omstandigheden moeten werken.
Na de voorstelling bleek Geert Hoste verdwenen te zijn, maar mij werd toegezegd dat een afspraak zou worden geregeld in het vroege voorjaar, nadat hij terug zou zijn van zijn jaarlijkse vakantie. Inmiddels zijn we in april en nog steeds wordt mijn medewerkster aan het lijntje gehouden. U begrijpt dat de maat vol is. Ik vind dit gewoonweg een schande. Ik weet dat het anders kan. Ik verwijs naar bijvoorbeeld Alex Agnew, Kommil Foo en vele anderen. Vaak komt het aan op de attitude die men heeft ten aanzien van participatie van personen met een handicap.
Daarom mijn tweede vraag aan de ministers: hoe denken zij dit probleem in de toekomst te kunnen aanpakken zodat mensen met een handicap zonder onnodige discussies en zonder gevloek kunnen deelnemen aan culturele evenementen in Vlaanderen?
Tot besluit en voor alle duidelijkheid: de pers heeft mijn vraag opgepikt via de persoverzichten van het Vlaams Parlement en heeft mij gecontacteerd, niet andersom, in tegenstelling tot wat Geert Hoste zegt. Ik wil aansluitend graag duidelijk maken dat ik het jammer vind dat de pers hier op gesprongen is, want dat hebben ze echt gedaan. Tegelijkertijd heeft men zeer weinig aandacht voor voorbeelden van goede praktijken, zoals Kommil Foo, Alex Agnew, Clouseau, Will Tura, Studio 100 en vele anderen. Bij deze wil ik mijn welgemeende waardering uitdrukken voor artiesten en zangers die wel hun best doen om iedereen zo goed mogelijk te betrekken bij hun voorstellingen.
Ik kom van een workshop met dove leerlingen van het middelbaar buitengewoon onderwijs. Ik heb dit voorval voorgelegd en gevraagd of ze dit overdreven vonden. Ze antwoordden dat ik gelijk had. Dit wilde ik even meedelen. Ik ben benieuwd naar uw antwoord, mijnheer de minister.
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Beste leden, mevrouw Stevens, eerst en vooral wil ik u danken voor uw vraag en volharding. Kansen tot participatie is, zoals u ondertussen weet, een belangrijk stokpaardje binnen mijn cultuur-, jeugdwerk- en sportbeleid. Ook bij u merkte ik de voorbije jaren de bezorgdheid omtrent de vrijetijdsparticipatie van kansengroepen. We investeerden de afgelopen jaren vanuit het cultuur-, jeugd- en sportbeleid sterk in het wegwerken van participatiedrempels. Met het Participatiedecreet steken we sinds vorig jaar nog een extra, noodzakelijk, tandje bij.
Helaas duidt uw persoonlijke anekdote ons nogmaals pijnlijk op het feit dat we nog lang niet aan een eindstation zijn, dat we nog lang en bijkomend zullen moeten investeren in participatiedrempels allerhande. Uw vraag naar een update van bepaalde beleidslijnen is dus volledig terecht.
Zoals we in maart 2008 vaststelden, en zoals u in uw toelichting zonet hebt aangegeven, zijn er in de participatie van personen met een handicap vaak twee cruciale drempels waaraan gewerkt moet worden. Een eerste is de effectieve of praktische toegankelijkheid van culturele evenementen en/of de informatie ertoe. Een tweede drempel zit voornamelijk in de ´hoofden´ van de organisaties en gaat over de ervaring met en kennis over de leefwereld van personen met een handicap, hun leefwereld en omgeving. Deze kennis en ervaring zijn heel bepalend voor de openheid van organisaties om drempelverlagende initiatieven te nemen. Het gaat namelijk meestal niet om slechte wil, maar om een gebrek aan knowhow en ervaring die organisaties verhindert om maatregelen te treffen.
Het gaat dus binnen mijn participatiebeleid om een tweesporenbeleid: concrete drempelverlagende maatregelen nemen en realiseren enerzijds en sensibiliserend werken anderzijds. Dit tweesporenbeleid probeer ik niet enkel via projecten en impulsen op te zetten, maar wil ik ook zo veel mogelijk structureel verankeren.
Ik bespreek hier dan ook graag een aantal initiatieven die ik op 13 maart 2008 reeds aanhaalde maar die ondertussen een stap verder hebben gezet, alsook de nieuwe maatregelen die inmiddels genomen zijn. Zoals gevraagd, co?rdineer ik in dit antwoord vandaag ook de gegevens van minister Van Brempt, aan wie u dezelfde vraag stelde.
Ik wil om te beginnen aanstippen dat ik veel belang hecht aan een stevig middenveld dat ook in dit verband de vinger aan de pols kan houden en krachtige signalen de wereld in kan sturen. In diverse decreten voor jeugd, sport en cultuur ondersteunen we bij traditie een veelheid aan verenigingen en instellingen van en voor personen met een handicap. Binnen cultuur en met name in het sociaal-cultureel volwassenenwerk alleen al, gaat dit om meer dan 4 miljoen euro op jaarbasis.
Ook andere structurele maatregelen werden recent op de sporen gezet. Ik verwijs naar de opstart van Luisterpuntbibliotheek voor blinden, slechtzienden en mensen met leesbeperkingen. Recent hebben we samen met deze bibliotheek 2000 Daisyspelers aangekocht die worden verspreid in rust- en verzorgingstehuizen. Op die manier werken we leesdrempels weg van oudere mensen die met leesbeperkingen worden geconfronteerd. Via het Participatiedecreet geven we kansen aan projecten die leiden tot actieve participatie van personen met een handicap of een sensibiliserende voortrekkersrol kunnen spelen. Ik denk bijvoorbeeld aan het project ´De Groene Varen´ uit Turnhout, waar personen met een handicap, in samenwerking met bijvoorbeeld het deeltijds kunstonderwijs, samen kunst kunnen maken, of aan het sensibilisatieproject ´Art in the Dark´ van Blindenzorg Licht en Liefde.
Het Participatiedecreet geeft ook kansen aan gemeenschapscentra om specifieke omkaderende initiatieven te nemen voor kansengroepen. Hiervoor hebben we in 500.000 euro voorzien. In het najaar van 2008 werd dit hoofdstuk voor de eerste keer geconcretiseerd. Van de 28 aanvragen realiseerde één derde specifiek initiatieven in het kader van de toegankelijkheid van personen met een handicap.
In hetzelfde Participatiedecreet werd in een hoofdstuk vastgelegd dat een aantal expertiseverenigingen een specifieke opdracht kregen om verenigingen bij te staan inzake participatie. Ik heb met de vzw Intro, die van toegankelijkheid haar missie maakt, een overeenkomst afgesloten voor de periode 2008-2012.
Jaarlijks ontvangt Intro 50.000 euro om verenigingen te ondersteunen bij het wegwerken van participatiedrempels. Concreet gaat het om het informeren en sensibiliseren van onze sectoren en om mee te zorgen voor een grote bekendheid van initiatieven die inspanningen leveren om toegankelijk te zijn. Met Intro werd ook afgesproken om jaarlijks of tweejaarlijks een specifieke subsector grondig aan te pakken.
In eerste instantie ging het over de Cultuurcentra, waar we de aanschaf en installatie van ´ringleidingen´ in een stroomversnelling hebben gezet. In het najaar van 2008 heb ik met mijn administratie de mogelijkheid tot cofinanciering voor een ringleidingsysteem aangeboden aan de cultuurcentra. Cultuurcentra konden een subsidie tot 2500 euro ontvangen om zo´n systeem aan te kopen en, indien zij opteren voor een permanent systeem, het te laten installeren.
Het doel van deze subsidie was dubbel. Enerzijds bieden we op deze manier een extra financiële mogelijkheid aan cultuurcentra om een ringleidingsysteem aan te schaffen. De totale kostprijs, met installatie, van dit systeem kan tot ongeveer maximaal 4000 euro gaan, maar anderzijds heeft deze maatregel vooral ook een sensibiliserend effect voor de cultuurcentra. Velen kenden het principe of zelfs het bestaan van dit systeem niet. Via deze maatregel zullen nog in 2009 48 cultuurcentra in Vlaanderen en Brussel over een ringleidingsysteem beschikken.
Intro wordt als organisatie ook in haar basiswerking gesubsidieerd vanuit het Vlaamse gelijkekansenbeleid. Deze subsidie zorgt er onder meer voor dat Intro kan voorzien in de co?rdinatie van haar uitgebreide werking, maar stelt Intro ook in staat om te kunnen investeren in het actief zoeken naar en mee uitwerken van innovatieve technieken om een integrale beleving voor de verschillende doelgroepen mogelijk te maken en blijvend te verbeteren.
Op het vlak van sensibilisering vermeldde ik vorig jaar het participatieproject van Vijftact. Vijftact is een samenwerkingsverband van vijf vormingsinstellingen: Centrum ZitStil, Fevlado-Diversus, Gezin en Handicap, Sig en de Vlaamse Dienst Autisme. Vijftact heeft een structurele werking binnen het decreet op het sociaal-cultureel volwassenenwerk waarbij het?sensibiliseringsinitiatieven opzet en zijn kennis en expertise inzet om ondersteuning te bieden rond integratie en inclusie. In 2008 startte Vijftact ook een participatieproject op. Dit project is ondertussen uitgemond in de publicatie ´Iedereen een label?´. In deze brochure zijn vier wetenschappelijke stukken over het labelen van personen hertaald naar een voor iedereen leesbare tekst. De brochure belicht labeling vanuit filosofische, sociologische, antropologische en sociaalpsychologische invalshoeken.
Ook binnen het Participatiedecreet is de vzw Dēmos verankerd als participatie-instelling. Dēmos vertrekt vanuit de leefwereld en het perspectief van kansengroepen en versterkt de participatie van deze groepen aan cultuur, jeugdwerk en sport. Dit voorjaar organiseerde Dēmos onder andere ´ALL INCLUSIVE´, een studiedag rond kunsteducatie en publieksbemiddeling voor personen met een handicap.
Het totaal aan maatregelen die ik de afgelopen legislatuur rond participatiedrempels heb genomen, zijn inderdaad vooral te situeren binnen de gesubsidieerde vrijetijdssector. Uiteraard zijn publicaties en studiedagen toegankelijk voor iedereen, dus ook voor de niet gesubsidieerde organisaties. Maar in de feiten wordt voornamelijk het netwerk van gesubsidieerde organisaties bereikt.
Stilaan geraakt de meer commerciële sector steeds meer bekend en vertrouwd met de doelstellingen van het cultuurbeleid. En stilaan geraakt hij hierdoor ook meer besmet - in positieve zin. Hier speelt bijvoorbeeld de beleidslijn rond cultuurindustrie een belangrijke rol. We zijn er ons echter heel erg van bewust dat we ook hier maar stap voor stap vooruitgang kunnen boeken. Trajecten rond armoede en vrijetijdsparticpatie leren ons dat er ook in deze sectoren gesprekspartners zitten: partners die vaak, net zoals in de gesubsidieerde sectoren, op zoek zijn naar kennis en ervaring om rond publieksbemiddeling voor bepaalde doelgroepen te werken. Ik denk dat we de komende jaren steeds meer ook deze organisaties moeten kunnen informeren en betrekken bij ons participatiebeleid. Het Participatiedecreet kan hier mogelijkheden voor bieden.
Minister Van Brempt organiseerde recent voor de tweede keer een inclusief toegankelijke voorstelling. Nadat ter gelegenheid van de eerste Vlaamse Week van Universal Design eind 2007 een inclusieve voorstelling van Bart Peeters werd georganiseerd, werd in dit voorjaar de voorstelling ´Eelt´ van Wouter Deprez georganiseerd. In samenwerking met Intro werden de nodige voorzieningen getroffen om dit evenement toegankelijk te maken voor de verschillende doelgroepen. Er werd dus zowel gezorgd voor een locatie die fysiek toegankelijk was als voor de inschakeling van tolken Vlaamse Gebarentaal die plaatsnamen op het podium. Het gebruik van voelstoelen, van een ringleiding en de assistentie door de Intro-vrijwilligers zorgde ervoor dat zo veel mogelijk hindernissen voor een optimale beleving van het evenement werden weggenomen.
Met de organisatie van deze evenementen, die als zeer geslaagd worden ervaren, wil minister Van Brempt aantonen dat het mogelijk is om voorstellingen ook integraal toegankelijk te maken voor personen met een handicap. Deze speciaal georganiseerde inclusieve evenementen zijn nog maar een eerste stap. In de toekomst moet het vanzelfsprekend worden dat personen met een handicap zonder problemen naar culturele evenementen kunnen gaan.
Ook werkte minister Van Brempt de voorbije legislatuur aan de realisatie van een vernieuwde toegankelijkheidsregelgeving die ervoor zal moeten zorgen dat ook cultuurcentra in de toekomst meer fysiek toegankelijk zullen worden.
Beste mevrouw Stevens, beste collega´s, ik hoop dat ik met dit antwoord duidelijk heb kunnen maken dat, hoewel we nog een lange weg af te leggen hebben, er al heel wat geïnvesteerd wordt, er al veel maatregelen genomen worden en er steeds meer en steeds betere praktijken als voorbeeld naar voren kunnen worden geschoven. Helaas halen deze investeringen en ´good practices´ vaak minder vlot de pers dan de, vaak terechte, aanklacht van situaties waarin mensen met de ontoegankelijkheid van bepaalde initiatieven worden geconfronteerd. Ik vind het bijzonder spijtig dat zulke situaties zich voordoen. Ik hoop dat de mensen hun gezond verstand zullen gebruiken om in de toekomst dergelijke vernederende situaties te vermijden.
De voorzitter: Mevrouw Stevens heeft het woord.
Mevrouw Helga Stevens: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik ben heel blij om te vernemen dat er de afgelopen tijd een waslijst aan initiatieven was. Het is mooi om zien. U hebt zeker niet stilgezeten en uw collega, minister Van Brempt, evenmin. U hebt samen veel positieve zaken in beweging gezet.
Ik besef dat we er nog lang niet zijn. Er is nog veel werk aan de winkel. U zei dat het niet altijd een kwestie van onwil is en dat klopt wel, maar in dit specifieke geval is er wel sprake van onwil, want bij dezelfde persoon zijn al tweemaal dezelfde dingen gebeurd. U kent het spreekwoord ´een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen´. Toch is dat hier gebeurd. Het is uitzonderlijk. Sommige mensen betreuren het toch.
We moeten ons zeker concentreren op waar het wel goed gaat. Ik ben dankbaar dat er toch wel mensen zijn die hun goede wil tonen. Samen met u hoop ik dat op termijn initiatieven een positief effect zullen hebben. We moeten echter samen nog timmeren aan de weg. We zijn er nog lang niet. Ik hoop dat men in de toekomst dergelijke negatieve ervaringen vermijdt. Ik denk dat ik spreek in naam van alle personen met een handicap die dergelijke zaken meemaken. Ik hoop dat het snel verleden tijd wordt.
De voorzitter: Het incident is gesloten.