Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie
Vergadering van 23/04/2009
Vraag om uitleg van de heer Jos De Meyer tot de heer Frank Vandenbroucke, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over het pps-project scholenbouw en de beschikbaarheidsvergoeding
De voorzitter: De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb deze vraag opgesteld en doorgestuurd op 25 maart 2009. Intussen is er heel wat gebeurd.
Mijnheer de minister, we weten dat de finale onderhandelingen voor de DBFM-operatie scholenbouw aan de gang zijn. De nv Schoolinvest is reeds bezig met de voorbereiding van een twintigtal projecten. Drie proefprojecten, één in elk net, zouden op korte termijn van start gaan. Het dossier dat al heel deze legislatuur meegaat, komt in een beslissende fase.
Het aspect dat de schoolbesturen nog het meest interesseert, is het prijskaartje. Eerder liet u reeds verstaan dat er in het gedeelte 'onderhoud' van de beschikbaarheidsvergoeding eventueel nog een extra inspanning van de Vlaamse overheid mogelijk was om het project voor de schoolbesturen betaalbaar te houden.
Er is verder overleg geweest. We gaan proberen om een aantal elementen daarvan zo snel mogelijk decretaal te verankeren.
Ik veronderstel dat we de minister van Onderwijs in de volgende legislatuur - en misschien is dat dezelfde minister - hierover nog verder zullen moeten ondervragen. We zullen dat met veel plezier en overtuiging doen. Tijdens de laatste commissievergadering van deze legislatuur zou ik graag nog wat informatie krijgen. Mijnheer de minister, kunt u ons de laatste stand van zaken meedelen? Wat mogen we nog verwachten in deze legislatuur?
De voorzitter: Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer De Meyer, u hebt in het verleden terecht de aandacht gevestigd op het prijskaartje voor de inrichtende machten. Bij de onderhandelingen die momenteel aan de gang zijn met de voorkeurskandidaat, is dit dan ook een belangrijk aandachtspunt.
U weet dat het DBFM-concept zelf reeds in een gemeenschapswaarborg voorziet: zowel voor de leningen die het DBFM-vennootschap zal aangaan voor zijn financiering, alsook voor het deel van de beschikbaarheidsvergoedingen dat ten laste valt van de inrichtende machten. Die maatregel had al de bedoeling om een gunstig effect te hebben op de prijs.
Het is uiteraard onze bedoeling om er alles aan te doen om - waar ook maar mogelijk - verder de kosten te drukken. We weten dat het plannen en uitvoeren van een investeringsoperatie van dergelijke omvang onvermijdelijk kosten met zich meebrengt, maar we beseffen evengoed dat de prijs zo aantrekkelijk mogelijk moet zijn voor de scholen zelf.
Ik wil niet op de zaken vooruitlopen, noch in detail gaan, maar het is evident dat we alle mogelijkheden onderzoeken om dit te bereiken. Daarom ben ik ook verheugd dat er straks in het kader van ontwerp van decreet betreffende het onderwijs XIX een amendement - dat u trouwens ook hebt ondertekend - voorligt dat beoogt om de onderhoudscomponent van de beschikbaarheidsvergoedingen voor 90 percent te betoelagen in het gesubsidieerd onderwijs. Dit lijkt mij een belangrijke inspanning van de overheid ten aanzien van de inrichtende machten van het gesubsidieerd onderwijs. Het is namelijk een verhoging van 0 naar 90 percent.
Mevrouw Monica Van Kerrebroeck treedt als voorzitter op.De voorzitter: De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer: Ik dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister. Een aantal schoolbesturen twijfelt nog om zijn definitieve toezegging te geven. Misschien kan uw maatregel hen over de streep trekken om deze belangrijke investeringen te doen voor hun school en voor hun kinderen. Ik ben ervan overtuigd dat degenen onder ons die het geluk zullen hebben hier aanwezig te zijn na de verkiezingen van 7 juni, over dit dossier nog heel wat keren verder van gedachten zullen wisselen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.