Commissie voor Algemeen Beleid, Financi?n en Begroting Vergadering van 24/03/2009
Vraag om uitleg van de heer Ward Kennes tot de heer Dirk Van Mechelen, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, over het voorstel om het Vlaams Zorgfonds te doen beleggen in commerciële rusthuizen
De voorzitter: De heer Kennes heeft het woord.
De heer Ward Kennes: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, het Vlaams Zorgfonds heeft deze legislatuur zijn reserves aanzienlijk zien toenemen. We zijn op weg naar een reserve van 1 miljard euro. Dat is een belangrijke massa geldmiddelen die daar gereserveerd zijn.
In de loop van februari is er een mededeling geweest aan de leden van de regering over die financiële vooruitzichten. Daarover hoeven we het hier niet in detail te hebben. Er staat wel dat bij constant beleid het einde van dat reservefonds in zicht is, namelijk in 2033. Goed, er zijn heel wat voorstellen en suggesties om ervoor te zorgen dat er in de toekomst duurzaam middelen gereserveerd kunnen worden. Die middelen zijn daar. Die hebben een bepaalde vorm van belegging op dit moment.
Mijnheer de minister, u hebt ervoor gepleit om het Vlaams Zorgfonds te laten investeren in de bouw van de commerciële rusthuizen. U verwijst daarvoor naar de marktomstandigheden. U zegt dat u het aandeel van de vastgoedinvesteringen wilt verhogen tot 30 percent, waar het decreet het momenteel op 10 percent van de beleggingen begrenst. Volgens u worden heel wat bouwplannen bij de commerciële rusthuizen nu uitgesteld omdat de banken geen krediet willen geven. Het bezwaar van de banken kan volgens u wegvallen als het Zorgfonds een deel van het kapitaal leent.
Mijnheer de minister, op grond van welke informatie of vragen uit de sector weet u dat heel wat bouwplannen van commerciële rusthuizen blijven liggen omdat men geen lening krijgt? Over hoeveel dossiers gaat dit bij benadering, want ik neem aan dat er op dit moment geen exacte cijfers beschikbaar zijn?
Waarop baseert u de stelling dat het bezwaar van de banken in deze dossiers zal wegvallen indien het Zorgfonds een deel van de middelen leent? Mijnheer de minister, ik stel die vraag omdat u gezegd hebt: ?Rusthuizen zijn de zekerste investering die je kunt doen. De behoefte is verzekerd voor decennia en de financiering komt van de overheid.?. Ik denk dat de banken dat ook zien en toch is er blijkbaar een probleem. Als u zegt dat het zo´n zekere investering is en u daarom het Zorgfonds wilt inschakelen, waarom zien de banken dat dan niet? Hebben zij een andere bril op?
Het blijkt dat er door de commerciële rusthuizen nog geen gebruik wordt gemaakt van de bestaande VIPA-investeringswaarborg (VIPA: Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden), hoewel dat kader al geruime tijd voorhanden is. Op basis van welke gegevens veronderstelt u, mijnheer de minister, dat de rusthuizen nu wel een beroep zouden doen op de mogelijkheid van een investering door het Zorgfonds? Ik ben eens gaan kijken in de stukken van de commissie voor Welzijn. Voormalig minister Vanackere heeft vorig jaar op een vraag van mevrouw Roex geantwoord dat er geen enkele aanvraag binnen was voor die investeringswaarborg. Blijkbaar is er daar een probleem en zijn de rusthuizen niet geneigd om op de bestaande regeling in te spelen.
Mijnheer de minister, u wilt een percentage vastleggen voor de investeringen die het Zorgfonds kan doen. U spreekt van een maximum van 30 percent. Wilt u daaraan ook een minimum koppelen om te investeren in deze specifieke vorm van vastgoed?
De voorzitter: Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen: Het is ongetwijfeld een open deur intrappen wanneer ik stel dat door de toenemende vergrijzing van de bevolking er een tekort dreigt aan aanbod voor huisvesting van niet in het minst zwaar zorgbehoevenden. Binnen de regering is het idee ontstaan, naar aanleiding van discussie over het Zorgfonds en de VIPA-subsidiëring en de bijstelling ervan, om te kijken of we niet met een nieuw fonds voorwaarden kunnen scheppen die moeten toelaten dat private initiatieven gemakkelijker financiering kunnen krijgen om sneller te kunnen investeren in nieuwe woonheden in rust- en verzorgingstehuizen en serviceflats.
Waarop baseer ik me als ik stel dat heel wat bouwplannen van commerciële rusthuizen blijven liggen omdat ze geen lening krijgen bij de bank? Bijna dagelijks word ik geconfronteerd met het feit dat ondernemingen vandaag op het terrein stuiten op de effecten van de kredietcrisis, waarbij ze vaststellen dat banken zich steeds meer risicoafkerig opstellen. Het is bijna niet meer te vergelijken met de houding van de banken twaalf maanden geleden. Vooraleer banken overgaan tot financieringen, vragen ze steeds grotere garanties.
Als commerciële initiatiefnemers toch aan bankfinanciering geraken, is die ondanks de lage rentevoeten vaak duur omwille van de hoge risicopremie en bovendien sterk geconditioneerd. Dat is schrijnend en geldt niet enkel voor commerciële initiatiefnemers in de sector van de rust- en verzorgingstehuizen maar bijna voor alle ondernemingen tout court. Zo vragen banken vandaag bijvoorbeeld een eigen vermogen van 25 percent van het investeringsbedrag in plaats van 15 percent voor de kredietcrisis. Het is voor commerciële spelers nagenoeg onmogelijk om 2,5 miljoen euro, zijnde 25 percent van 10 miljoen euro, wat de gemiddelde kost is van een rusthuis met 100 bedden, eigen middelen in het project te investeren.
Uit cijfers van de Federatie Onafhankelijke Seniorenzorg blijkt dat een inhaalbeweging van 6500 bedden mogelijk is. Ik heb weet van een dossier van één initiatiefnemer met een concreet project van 1500 bedden, tien nieuwe projecten en negen uitbreidingen, die op dit ogenblik niet aan het nodige kapitaal geraakt om deze investering te realiseren.
De voorkeur van banken gaat uit naar initiatieven die kunnen genieten van een veilige overheidsbuffer. De bedoeling van het fonds is om te kijken in welke mate het mits het ter beschikking stellen van leningen, te weten achtergestelde leningen want het moet kunnen worden gelijkgeschakeld met eigen kapitaalsinbreng, deze - laat ons zeggen - ´vicieuze spiraal´ zou kunnen doorbreken. Het gaat niet over subsidies, maar over leningen. Het is niet de bedoeling dat dit fonds het volledige investeringsbedrag zou lenen. De bedoeling is om een percentage beschikbaar te stellen dat toelaat om naast het eigen vermogen van de investeerder de voorwaarde van 25 percent te kunnen sterkstellen ten opzichte van een bankfinanciering van 75 percent.
Ik geef een voorbeeld. Stel dat een initiatiefnemer vandaag in deze moeilijke financiële tijden 10 of 15 percent eigen vermogen kan aanbrengen voor een project en dat de overheid via een of andere formule via dit fonds, een achtergestelde lening of een ander mechanisme, mee participeert voor 10 of 15 percent, dan kan men zich daardoor sterkstellen voor 25 percent ten opzichte van de bankfinanciering van uiteindelijk 70 of 75 percent. Als we dit kunnen doen, zou je bijvoorbeeld met 20 percent een hefboomeffect van 5 kunnen genereren. Als je vanuit het Zorgfonds 100 miljoen euro zou kunnen betrekken om via een transparante en vanzelfsprekend marktconforme financiering aan de kant van de investeerder voldoende tegengewicht te vormen voor de bankfinanciering, dan kun je daarmee een effect van 500 miljoen euro investeringen krijgen.
Vandaar dat we dat ooit het ´Rimpelfonds´ hebben genoemd. Het verwijst niet enkel naar de rimpels van de bejaarden, maar de bedoeling is om het te laten ´rimpelen´: met een kleine inzet van middelen een groter geheel genereren aan investeringen. Zo zouden twee doelen kunnen worden bereikt: men investeert versneld in capaciteit van rusthuizen, ook in de commerciële sector, en op die manier kan 100 miljoen euro 500 miljoen euro investeringen op gang brengen. Er liggen dossiers klaar, alleen geraakt men niet aan de financiële middelen om het te doen.
Dit is een vrij stabiele belegging. Ouderenvoorzieningen genereren op dit ogenblik vrij stabiele inkomstenstromen. Het risico dat de helft van het gebouw gedurende twee of drie jaar niet wordt gebruikt, is onbestaande. Ik heb dat zelf kunnen vaststellen. In mijn eigen gemeente is een nieuw rusthuis gebouwd. Dat is onmiddellijk volgeboekt. De vraag is duidelijk groter dan het aanbod. Door middelen van het Vlaams Zorgfonds in te zetten, kunnen we een groter structureel effect genereren. Een werkgroep in de schoot van de Vlaamse Regering onderzoekt dit verder. Minister Heeren en andere leden van de Vlaamse Regering zijn hierbij betrokken.
De huidige beleggingsstrategie van het Vlaams Zorgfonds houdt in dat 10 percent van de reserves in vastgoed worden belegd. Het gaat specifiek om economische en sociale infrastructuur. Aangezien we ons momenteel in risicovolle beurstijden bevinden, vraag ik me af of het niet beter zou zijn dit percentage op te trekken. Op die manier zouden we een groter gedeelte van de beschikbare reserves in de bouw van ouderenvoorzieningen kunnen beleggen. Dit behoort rechtstreeks tot de doelstellingen van het Vlaams Zorgfonds.
We werken aan dit project. Als alle imperatieven van het voorstel zijn onderzocht, zullen we een besluit kunnen nemen. Dit zou in de loop van de komende weken en maanden moeten kunnen gebeuren.
De voorzitter: De heer Kennes heeft het woord.
De heer Ward Kennes: Ik merk dat het antwoord van de minister vooral een bijkomende uitleg vormt bij wat al is de media is verschenen. Ik blijf echter met een vraag zitten. Waarom zou dit nu wel werken? Van de investeringswaarborg van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden wordt geen gebruik gemaakt.
Minister Dirk Van Mechelen: Iedereen is het erover eens dat die waarborgregeling niet werkt.
De heer Ward Kennes: Ik zie toch een contradictie. De minister heeft net bevestigd dat beleggingen in de rusthuizensector heel stabiel zijn. De banken hebben blijkbaar een grote aversie tegen dit risico. Hoewel het een stabiele belegging zou betreffen, vragen ze hoge risicopremies. Ik neem aan dat de banken voorzichtiger zijn dan ooit. Indien het echt een stabiele belegging betreft, vraag ik me af wat hen tegenhoudt. Dit blijft me fascineren.
Minister Dirk Van Mechelen: Er is eigenlijk weinig fascinerends aan. Het gaat hier om de bloedernstige realiteit. De banken vragen van elke onderneming een enorme eigen waarborg. De voorbeelden zijn legio. Vroeger werd voor een project in de bouwsector krediet aan 75 basispunten verleend. Nu gaat het om 375 basispunten. Ten gevolge hiervan stijgen de kosten voor de realisatie van een project enorm.
Het is trouwens maar de vraag of iedereen nog aan aanvaardbare voorwaarden in verband met eigen vermogen en vreemd vermogen een krediet kan krijgen. Dit is nefast voor onze economie. De banken spelen hun rol in verband met de kredietverschaffing niet maximaal. Door een zo hoge eigen inbreng te vragen, laten ze het vehikel helemaal vastlopen. Dat geldt niet enkel voor de rusthuizen, maar voor onze hele economie.
Mij lijkt het dan ook mogelijk onze eigen spaarpot van 1 miljard euro wat dynamischer te beheren. Op die manier kunnen we korte termijn een dubbel effect sorteren, met name meer bedden en meer investeringen.
De heer Ward Kennes: Als het over andere sectoren gaat, zullen we de minister niet horen verklaren dat het om absoluut stabiele beleggingen gaat. In bepaalde sectoren is het risico voor iedereen duidelijk. Hoewel wordt gezegd dat het een manifest stabiele belegging betreft, blijven de banken hoge risicopremies aanrekenen. Mij blijft dit verbazen.
Tot slot wil ik er nog op wijzen dat het Vlaams Zorgfonds een goede reputatie heeft. De mensen verwachten van de Vlaamse overheid dat ze de vergrijzing aanpakt. We weten dat de andere bestuursniveaus minder goed zijn voorbereid. De Vlaamse overheid heeft op dit vlak ten volle haar verantwoordelijkheid genomen. Het veilige gevoel van de mensen moet in alle omstandigheden worden bewaard. Daar wil ik voor pleiten. Alle beslissingen over mogelijke investeringen moeten ertoe leiden dat mensen dat gevoel van zekerheid en veiligheid ten aanzien van de toekomst bewaren.
De voorzitter: De heer Van Rompuy heeft het woord.
De heer Eric Van Rompuy: Ik vraag me af of het hier een eigen voorstel van de minister betreft. Wat is het statuut van dit voorstel? De minister heeft het over ´wij´. Gaat dat over de Vlaamse Regering? Is dit een verkiezingsbelofte, of doet de minister daar niet aan mee? (Opmerkingen)
Minister Dirk Van Mechelen: De Vlaamse Regering heeft dit besproken en heeft een werkgroep opgericht. Die werkgroep onderzoekt het voorstel. Mij lijkt dit voorstel zo evident dat conclusies allicht snel zullen volgen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.