Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme Vergadering van 10/03/2009
Vraag om uitleg van de heer Luk Van Nieuwenhuysen tot mevrouw Patricia Ceysens, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, over de oprichting van Flanders-Brussels International
De voorzitter: De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, uw passage door de Verenigde Staten van een tweetal weken terug, samen met de minister-president en minister Vandenbroucke, heeft hier in Vlaanderen toch wel voor enige deining gezorgd.
In het bijzonder is de opening van het Flanders House in New York hier niet onopgemerkt voorbijgegaan. De minister-president had een opmerking over de Belgische diplomatie. We hebben daar vorige week, op de plenaire vergadering van 4 maart 2009, uitvoerig over gedebatteerd naar aanleiding van enkele actuele vragen. Ik kom daar niet op terug.
Aanvankelijk ging de meeste aandacht - althans in de geschreven pers - naar uw toespraak bij die opening. U herhaalde daarin uw nieuwjaarsboodschap voor de Open Vld in Leuven, tenminste, als ik mag afgaan op het vrij uitvoerige verslag in De Standaard. U zou daar namelijk de oprichting hebben aangekondigd van Flanders-Brussels International, zowat de tegenhanger van de nieuwe entiteit die op 1 januari van dit jaar is opgericht op initiatief van het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap en de COCOF, met name de geïntegreerde administratie Wallonie-Bruxelles International.
Mevrouw de minister, ik kan er eerlijk gezegd niet goed meer aan uit. Ik heb op 10 februari via een interpellatie aan de minister-president al eens tekst en uitleg gevraagd over uw aankondiging van begin januari dat u samen met uw collega van de Brusselse regering, minister Vanhengel, een tegenhanger zou oprichten van die nieuwe Waals-Brusselse entiteit. Die nieuwe entiteit zou onder meer buitenlandse investeerders moeten aantrekken. De minister-president ontkende toen dat er ter zake een regeringsbeslissing was. Ik heb zijn antwoord er nog eens op nagelezen. In feite wees hij het idee in min of meer bedekte termen af.
Dat heeft u blijkbaar niet belet om twee weken later aan te kondigen dat de zaak toch doorging. Op 26 februari konden we daarover in De Standaard lezen: ?Vlaanderen heeft daarom besloten om een gelijkaardig initiatief te nemen. De Vlaamse minister van Economie, Patricia Ceysens, richt samen met Brussels minister Guy Vanhengel Flanders-Brussels International op om de merknaam Brussel aan Vlaanderen te hechten.?
Op 2 maart lezen we dan weer de reactie van de minister-president in Het Belang van Limburg: ?Patricia heeft voor haar beurt gesproken.?
Het minste dat we van dat alles kunnen zeggen, is dat het niet fraai oogt en dat de Vlaamse Regering blijkbaar niet uit één mond spreekt.
Ik wil de discussie ten gronde niet opnieuw voeren, dat is hier op 10 februari al gebeurd. Wij staan wel degelijk open voor de suggestie om Brussel nauwer te linken aan Vlaanderen in de communicatie naar het buitenland, zowel om politieke redenen als om redenen van efficiëntie. Het merendeel van het Vlaams Parlement vindt dat niet, als ik mag afgaan op het wegstemmen van onze motie daarover vorige week. Wat er ook van zij, het zou me verwonderen dat u niet wist dat de minister-president over dat punt zeer terughoudend is. Hij ontkende dat het om een regeringsstandpunt ging en stelde dat u met uw nieuwjaarsboodschap een persoonlijke opinie had geventileerd. Hij bevestigde ook dat er geen formele contacten zijn geweest tussen de Vlaamse en de Brusselse regering.
Ik had graag meer duidelijkheid gekregen. Is het nu ernst of niet met het initiatief dat u nu al twee keer hebt aangekondigd? Wat moeten we ons daar desgevallend bij voorstellen? Wie zou daar allemaal aan deelnemen? Waarmee zou die geïntegreerde administratie zich moeten inlaten? Hoe concreet zijn uw plannen? Als u de oprichting van Flanders-Brussels vandaag nog eens aankondigt, is het de derde keer en driemaal is scheepsrecht. Wat is de stand van zaken?
De voorzitter: Minister Ceysens heeft het woord.
- De heer Karim Van Overmeire treedt als voorzitter op.
Minister Patricia Ceysens: Eerst wil ik zeggen waarom het initiatief Flanders-Brussels International bestaat. Ten tweede wil ik zeggen wat we concreet doen.
Ik ben van oordeel dat er drie cruciale redenen zijn om gebruik te maken van dat initiatief Flanders-Brussels International in het buitenland. Eén: het ontstaan van steeds meer confederale samenwerkingsverbanden tussen Vlaanderen, Brussel en Wallonië waarbij Vlaanderen de banden met Brussel opnieuw nauwer moet aanhalen. Twee: het aantrekken van buitenlandse investeringen naar Vlaanderen door in te spelen op de merknaam Brussels. Drie: inspelen op de economische ontwikkelingsplannen van het initiatief ´Business Route 2018 for Metropolitan Brussels´ van de drie regionale werkgeversorganisaties Voka, de Union Wallonne des Entreprises en Brussels Enterprises Commerce and Industry, in samenwerking met het VBO (Verbond van Belgische Ondernemingen). Er is dus de versterking van de band tussen Vlaanderen en Brussel. Centraal in de promotie van Flanders-Brussels International staat de herbevestiging op de internationale scène van het feit dat Brussel de hoofdstad van Vlaanderen is en dat Vlaanderen Brussel ook niet loslaat.
Voor dit hernieuwde benadrukken van de band tussen Vlaanderen en Brussel bestaat, denk ik, een zeer goede reden, als ik zie dat er kapers op de kust zijn. Op 1 januari 2009 werd een nieuw formeel samenwerkingsverband afgesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad. Een gemeenschappelijke entiteit voor de internationale betrekkingen Wallonie-Bruxelles werd boven de doopvont gehouden. Via een formeel samenwerkingsakkoord werd een instelling Wallonie-Bruxelles International opgericht, die de internationale betrekkingen van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest organiseert. Wallonie-Bruxelles International wordt belast met de voorbereiding en de co?rdinatie van de internationale betrekkingen, net als met de uitvoering van de desbetreffende taken die ressorteren onder de bevoegdheden van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie. Het zorgt ervoor dat de tenuitvoerlegging van het beleid uitgestippeld door de regering van de Franse Gemeenschap, de regering van het Waalse Gewest en het college van de Franse Gemeenschapscommissie operationeel is.
Vlaanderen heeft zelf een dubbele rechtstreekse institutionele band met Brussel. Enerzijds is Brussel onze hoofdstad. Anderzijds worden bepaalde gemeenschapsbevoegdheden in Brussel sinds 1989 uitgeoefend via de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Door de fusie tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest in Vlaanderen en door de vormgeving van de Vlaamse Gemeenschapscommissie in Brussel als een ´ondergeschikt´ bestuur van de Vlaamse Gemeenschap, is een samenwerkingsakkoord zoals dat aan Franstalige, Waals-Brusselse zijde is gemaakt, aan Nederlandstalige kant institutioneel niet vereist. De Vlaamse Gemeenschap kan haar bevoegdheden rechtstreeks uitoefenen in Brussel, en dit ook op internationaal vlak. In de praktijk stellen we echter vast dat de Vlamingen, in tegenstelling tot de Franstalige landgenoten, onvoldoende een structurele verankering van Brussel met en in Vlaanderen uitspelen, zeker op de internationale scène. Met Flanders-Brussels International wordt een samenwerking opgedragen tussen Flanders Investment and Trade, de Vlaamse Gemeenschapscommissie en andere relevante actoren, met als doel de band tussen Vlaanderen en Brussel internationaal beter uit te spelen, in eerste instantie met het oog op het aantrekken van buitenlandse investeringen.
Dan is er de inschakeling van de merknaam ´Brussels´ voor de promotie van de Vlaamse export en het aantrekken van buitenlandse investeringen. Het aantrekken van buitenlandse investeringen blijft cruciaal voor de Vlaamse economie. Volgens de Ernst & Youngbarometer van de Belgische aantrekkelijkheid van 2008 waren er in 2007 175 directe buitenlandse investeringen in België, afkomstig uit 36 verschillende landen. Als we dit opsplitsen volgens de diverse regio´s in ons land, geeft dat het volgende beeld. Vlaanderen was goed voor 89 van die investeringen. Dat is 50,8 percent. Wallonië telde er 44, of 25,2 percent. Brussel trok er 42 aan, wat goed is voor 24 percent. Ondanks de goede cijfers voor Vlaanderen valt het wel op dat het aandeel van Brussel de voorbije jaren is gegroeid, van 31 investeringen in 2005 tot 42 investeringen in 2007. Ook opmerkelijk is dat het aandeel van de BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China) in de directe buitenlandse investeringen in de Europese Unie tussen 2001 en 2007 met een factor vijf is vermenigvuldigd, waardoor die landen een aandeel van 4,2 percent van alle directe buitenlandse investeringen in Europa hebben.
Steden vormen overal ter wereld belangrijke motoren van economische ontwikkeling. Dat geldt zeker voor Antwerpen, maar ook voor Brussel. Onze Brusselse hoofdstad is sterk verweven met het economische hinterland in Vlaanderen, door de migratie van inwoners en bedrijfsactiviteiten van het centrum naar de rand en natuurlijk door de pendelstromen van de rand naar het centrum. Volgens het magazine Brandchannel is de merknaam België ongeveer 456 miljard dollar waard. Onderzoek leert dat Brussel internationaal gezien bekender is dan België en nog een pak meer waard is.
In de Anholt Nation Brands Index 2008, die landen rangschikt op basis van de vijf criteria ´people´, ´governance´, ´exports´, ´tourism´ en ´culture and heritage´, scoort België slechts een twintigste plaats. De top tien bestaat uit de volgende landen, in volgorde van rangschikking: Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Canada, Japan, Italië, de VS, Zwitserland, Australië en Zweden.
In de Anholt City Brands Index 2007, die steden rangschikt volgens de criteria ´people´, ´policies´, ´products´, ´culture´, ´business climate´ en ´tourist attractions´, scoort Brussel een achttiende plaats. De top tien bestaat hier uit Sidney, Londen, Parijs, New York, Rome, Melbourne, Barcelona, Vancouver, Amsterdam en Montréal. Grote internationale bedrijven met kantoren in Zaventem hebben het evenwel niet over hun Vlaamse of Belgische eenheid. Zij hebben het heel vaak over hun ´Brussels unit´ of zelfs over hun ´European headquarters´. Toen een Australische groep de luchthaven overnam, doopte ze die trouwens ook meteen om tot ´Brussels Airport´. Nu denken we dat, volgens de rangschikking van de Union of International Associations, Brussel de derde belangrijkste congresstad ter wereld is, na Parijs en Wenen. Sinds de Europese Unie Brussel de facto als hoofdstad koos, vestigden zo´n 200 Europese regio´s hun zetel in Brussel. De NAVO wees Brussel als vestigingsplaats aan en met 159 ambassades en 2500 diplomaten is Brussel een van de belangrijkste diplomatieke centra ter wereld. Het staat overigens samen met New York aan de top ter zake. Naast diplomaten hebben ook tal van adviesbureaus, advocatenkantoren, lobbyisten en reclamemensen in Brussel hun thuishaven. Ten slotte zijn in Brussel zo´n 1400 buitenlandse journalisten geaccrediteerd.
Brussel is een venster op de wereld en de Vlaamse economie deelt in de vruchten van deze ontegensprekelijke internationale oriëntatie en roeping van Brussel. Meer dan 200.000 Vlaamse pendelaars verdienen er hun brood en een op drie Belgische bedrijven heeft er zijn zetel. Met een bijdrage van 20 percent in het nationale bbp (bruto binnenlands product) en slechts 10 percent van het inwonersaantal beschikt Brussel over een productief bedrijfsleven, wat voor Vlaanderen en de Vlaamse welvaart een enorme troef is, die we niet mogen verliezen.
Dan is er nog het initiatief ´Business Route 2018 for Metropolitan Brussels´. De drie regionale werkgeversorganisaties Voka, Brussels Enterprises Commerce And Industry (BECI) en de Union Wallonne des Entreprises (UWE) sloegen in 2007 de handen in elkaar om, met de actieve steun en de participatie van het VBO, een toekomstvisie voor de metropool Brussel uit te teken. Die metropool omvat grosso modo Brussel, Halle-Vilvoorde en Waals-Brabant. Dit samenwerkingsverband gaat resoluut voor een strategie die voortbouwt op de troeven van de Brusselse metropool en moet leiden tot meer groei en banen voor Brussel en natuurlijk ook voor dat hinterland.
In opdracht van dit samenwerkingsverband voltooide het studiebureau BAK Basel Economics in december 2007 een benchmarkanalyse van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Het bureau kwam tot de volgende conclusie: ?Summing up, the Brussels metropolitan region is a rich and successful region. Some of this success in the last decade is due to a favourable industry structure. Individual industries show some success stories, especially financial services, but for the more important industries the results are less promising, as for example the weak performance of commercial services, trade, transport and tourism show. For the future, given the importance of highly value added services, which rely tot a large extent on highly qualified labour, the Brussels metropolitan region should actively engage in the war for talents. At present, conditions are mixed, at best. Furthermore, the attractiveness of the region for residents and visitors and the quality of life seem tot be an issue. Improvements here would also help in the war for talents. Although more research would be needed for drawing strategic conclusions, the Brussels metropolitan region should be aware of this potential impediment for future growth.?
Dat zijn dus niet zulke goede vooruitzichten. Daarom heeft het Brussels Metropolitan Region-initiatief 150 bedrijfsleiders samengebracht, om zich in tien werkgroepen te buigen over de volgende opportuniteiten van die Brusselse regio, natuurlijk een deel van Vlaanderen incluis: centrum voor internationale ondernemingen, financieel centrum, Europese hoofdstad, toeristisch en vrijetijdscentrum, centrum voor ICT, logistieke draaischijf, kennis- en vormingscentrum, centrum voor kennisintensieve industrie en centrum voor zorgdiensten. Welnu, met het initiatief Flanders-Brussels International willen we hier volop op inspelen en willen we ook volop inspelen op wat van onderuit bij de drie werkgeversorganisaties is ontstaan.
Wat doen we concreet? Bij Flanders Investment and Trade wordt een cel Flanders-Brussels International opgericht, waaraan ondernemers en vertegenwoordigers van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) daadwerkelijk zullen deelnemen. Die cel zal de verdere strategienota Flanders-Brussels International voorbereiden, met een duidelijke klemtoon op het aantrekken van buitenlandse investeringen naar Vlaanderen. De afspraken met minister Vanhengel, in diens hoedanigheid van voorzitter van de Vlaamse Gemeenschapscommissie in Brussel, werden gemaakt. De raad van bestuur van Flanders Investment and Trade krijgt de eindverantwoordelijkheid om nog voor mei de uitgebreide strategienota uit te werken die Flanders Brussels International voort op de rails zal moeten zetten.
Uit een eerste concreet onderhoud met de VGC is alvast gebleken dat een van de twee projecten op langere termijn, die vandaag wel worden voorbereid, zowel door ons als in Brussel, de wereldtentoonstelling in Shanghai is. Bij die wereldtentoonstelling wordt ingezoomd op het thema ´Better City, Better Life´. Er worden ongeveer 70 miljoen bezoekers verwacht.
Een ander initiatief dat zowel wij als Brussel alvast concreet voorbereiden, is dat van de Olympische Spelen van 2012 in Londen. Dan gaat het er niet alleen over al onze leveranciers voldoende te kunnen uitspelen daar, en ervoor te zorgen dat ze er opnieuw leverancier kunnen zijn. Uit gesprekken met de voorbereidende comités blijkt eveneens dat Londen 2012 voor een dynamiek in het bedrijfsleven zal zorgen. Daarbij wordt natuurlijk gekeken naar aanknopingspunten op het vasteland. Vanuit Londen wordt dan, omwille van de zeer goede bereikbaarheid via Eurostar, Brussels Airlines en VLM, op de eerste plaats naar Brussel gekeken.
Vlaanderen in Actie (ViA) heeft ten slotte, als doorbraak voor het atelier Internationalisering, aangegeven dat we Brussel inderdaad moeten uitspelen als onze hoofdstad in onze internationale dimensie.
De voorzitter: De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. U bent uitvoerig op een en ander ingegaan, maar mijn vraag betrof niet zozeer het waarom van Flanders-Brussels International. Dat had u in het verleden al uitvoerig toegelicht, en dat is ook tijdens de interpellatie van vorige maand uitvoerig aan bod gekomen.
Ik ben het ermee eens dat we de structurele verankering van Brussel in Vlaanderen onvoldoende uitspelen en dat we Brussel moeten gebruiken in functie van een grotere naambekendheid van Vlaanderen. Iedereen zal het daar wel mee eens zijn. Die discussie ten gronde hebben we eigenlijk al gevoerd, al wil ik nog opmerken dat er toch wel een angeltje zit aan het initiatief van het Waalse Gewest, de COCOF en de Franse Gemeenschap, in die zin dat Wallonie-Bruxelles International zich blijkbaar ook bezighoudt met het aantrekken van investeringen. Dan gaat het toch wel om een bevoegdheid van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, dat niet gemoeid is met dit initiatief. Dat is toch wel een vreemd verschijnsel.
Ik zou ook willen waarschuwen voor al te veel enthousiasme over dat begrip van de internationale metropool Brussel. Uiteraard zijn er economische en sociologische banden tussen Brussel en het Vlaamse ommeland. Maar u weet ook heel goed dat dit begrip met enthousiasme wordt gehanteerd door het FDF met heel andere bedoelingen dan de economische leefbaarheid van Brussel en het Vlaamse ommeland. Ik waarschuw daarvoor. Daar moet u heel voorzichtig mee zijn.
Ik blijf zitten met de vraag: hoe concreet is dit allemaal? U hebt gezegd dat binnen het Vlaams Agentschap voor Internationaal Ondernemen een cel is opgericht die een soort van voorbode is van Flanders-Brussels International. Het initiatief is dus eigenlijk al opgestart. Maar wordt dit nu al dan niet gedragen door de volledige Vlaamse Regering? Er zijn wat dat betreft immers nogal wat tegenstrijdige berichten.
Minister Patricia Ceysens: Ik heb alles zorgvuldig en uitgebreid uit de doeken gedaan.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen: Mevrouw de minister, wordt dit initiatief al dan niet gedragen door de hele Vlaamse Regering? De minister-president geeft aan dat het niet wordt gedragen door de Vlaamse Regering en dat u voor uw beurt heeft gesproken. Hij heeft op 10 februari in deze commissie gezegd dat het niet gedragen wordt en in Het Belang Van Limburg heeft hij na uw verklaring in New York gezegd: ?Patricia heeft voor haar beurt gesproken.? Ik wil graag weten wat ervan aan is. Wordt dit al dan niet gedragen door de Vlaamse Regering? Ik stel vast dat deze vraag onbeantwoord blijft. Dat is op zich al veelzeggend.
De voorzitter: Het incident is gesloten.