Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 12/03/2009
Vraag om uitleg van de heer Dirk de Kort tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de stand van zaken van de uitvoering van het Vlaams Sportinfrastructuurplan
De voorzitter: De heer de Kort heeft het woord.
De heer Dirk de Kort: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, bijna een jaar geleden keurde dit parlement het decreet betreffende een inhaalbeweging voor sportinfrastructuur via alternatieve financiering goed. Dit decreet vormt het wettelijke kader voor het Vlaams Sportinfrastructuurplan, dat als doelstelling heeft de bestaande achterstand inzake sportinfrastructuur in Vlaanderen tegen 2011 met ruim 35 percent terug te dringen. Het plan omvat onder meer de oprichting van een sportinfrastructuurfonds. Dit fonds stelt de Vlaamse en lokale overheden in staat samen met private investeerders de volgende jaren 245 miljoen euro te investeren in lokale sportinfrastructuur.
Daarna werd door de Vlaamse Regering een uitvoeringsbesluit goedgekeurd en werden de ingediende dossiers beoordeeld door de selectiecommissie. Eind november 2008 zette de Vlaamse Regering dan het licht op groen om te investeren in de 130 geselecteerde projecten met name 73 kunstgrasvelden, 43 eenvoudige sporthallen, 10 multifunctionele sportcentra en 4 zwembaden.
Het Vlaams Sportinfrastructuurplan voorziet in een systeem van alternatieve financiering waarbij lokale overheden ondersteund worden door de overheid en privé-investeerders. De Vlaamse Gemeenschap zorgt voor een tussenkomst van 30 percent van de beschikbaarheidvergoeding en het lokale bestuur zorgt voor de resterende 70 percent. Gezien de financiële crisis besliste de Vlaamse Regering om de plafondbedragen voor de maximale tussenkomst van de Vlaamse overheid op te trekken, omdat de meest recente inschattingen van de beschikbaarheidvergoedingen aantonen dat de oorspronkelijk vooropgestelde plafondbedragen voor subsidiëring lager zouden kunnen uitvallen dan 30 percent van de beschikbaarheidvergoeding. Ook de kapitaalinbreng van Vlaanderen via de Sportfacilitator werd om die reden verhoogd.
De lokale besturen wier project geselecteerd is, moesten vervolgens begin 2009 een mandaatovereenkomst ondertekenen waardoor ze aan de Sportfacilitator de toestemming geven om een private partner te selecteren. Nadien zou de Sportfacilitator deze projecten per cluster in de markt plaatsen en een private partner selecteren. Dat betekent dus dat niet elke gemeente apart moet aanbesteden conform de wetgeving overheidsopdrachten. Voor de multifunctionele centra zou de aanbesteding gezamenlijk door de gemeente en de Sportfacilitator gebeuren.
Na selectie van de private partners zal er per deeldomein een Special Purpose Vehicle (SPV) worden opgericht. Voor de multifunctionele sportcentra zal de aanvrager individueel per project een contract afsluiten. Wanneer de sportinfrastructuurprojecten gekozen zijn, zal er een DBFM-overeenkomst worden aangegaan tussen het SPV en het lokale bestuur dat het geselecteerde project ingediend heeft. Het SPV staat in voor ontwerp, bouw, financiering en onderhoud, en in het geval van de multifunctionele sportcentra eventueel ook voor de exploitatie van de sportinfrastructuur.
Mijnheer de minister, hoeveel gemeentebesturen hebben deze mandaatovereenkomst al getekend? Wat houdt die overeenkomst concreet in? Is er een modeltype beschikbaar?
Wat is de respons van private partners op de oproep van de Sportfacilitator? Laat de kandidatenpool een gezonde financiële afweging toe? Het kabinet ging immers uit van de veronderstelling van een efficiënte concurrentie tussen de potentiële private partners, wat wegens de financiële crisis allicht minder evident is.
Werden er door de Sportfacilitator al private partners geselecteerd? Werden er al SPV´s opgericht? Zijn de DBFM-contracten al in voorbereiding?
Kunnen gemeentebesturen nog nieuwe subsidieaanvragen indienen in het kader van dit decreet? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wanneer zou deze nieuwe ronde dan georganiseerd en afgerond worden?
Welke types sportinfrastructuur worden bij een nieuwe subsidieronde naar voren geschoven? Er is immers een vraag van gemeentebesturen om de huidige keuzemogelijkheden bij een nieuwe subsidieronde bij te sturen, gebaseerd op andere actuele noden. Ook de VVSG wees er ons tijdens de hoorzitting in april 2008 vorig jaar al op dat er nog concrete behoeften zijn op het gebied van looppistes, skateparken enzovoort.
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de Kort, in het kader van de opstart van de gunningsprocedure voor de eerste cluster van kunstgrasvelden, hebben 31 lokale overheden of de Vlaamse Gemeenschapscommissie een subsidie- en mandaatovereenkomst ondertekend. In de mandaatovereenkomst wordt het voorwerp van het mandaat beschreven dat de mandatant, zijnde de lokale overheid of de Vlaamse Gemeenschapscommissie, geeft aan de mandataris, zijnde de Vlaamse Gemeenschap. Hierbij geeft de mandatant aan de mandataris een mandaat om: een toewijzingsprocedure te voeren voor de bouw, het ontwerp, de financiering en het onderhoud van het betrokken kunstgrasveld; de realisatie van het kunstgrasveld op te nemen in de cluster van meerdere gelijkaardige kunstgrasveldprojecten; alle handelingen te stellen die nodig zijn voor het toewijzen van de opdracht en het sluiten van de DBFM-overeenkomst; en op te treden als opdrachtencentrale. Verder bepaalt het mandaat de wijze waarop de mandaatovereenkomst kan worden beëindigd.
Aangezien er per deeldomein van de inhaalbeweging in sportinfrastructuur een aangepaste subsidie- en mandaatovereenkomst zal worden vastgesteld, is er geen modeltype beschikbaar voor alle types van sportinfrastructuur. Voor de eerste cluster van kunstgrasvelden werd reeds een model van mandaatovereenkomst vastgelegd, dat werd bezorgd aan de betrokken lokale overheden.
Tot op heden werd er geen aankondiging van een opdracht in de markt geplaatst. Bijgevolg kan de respons van private partners nog niet worden ingeschat. Wel is het zo dat in de loop van maart 2009 een aankondiging van een opdracht zal gebeuren voor de selectie van kandidaten voor de realisatie van de eerste cluster van 31 afzonderlijke kunstgrasveldprojecten. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat de private marktspelers nog steeds geïnteresseerd zijn in de realisatie van dit belangrijk sportinfrastructuurproject, ondanks de financiële crisis. Door clustering kan bovendien nog steeds het beoogde schaalvoordeel verkregen worden. We hebben natuurlijk wel gesprekken gehad met de markt. In tegenstelling tot andere sectoren zijn de pps-projecten in de sportwereld niet zo gigantisch. De pps-projecten inzake onderwijs en welzijn zijn bijzonder groot. Bij ons zijn ze eerder opgesplitst, waardoor de concurrentie veel groter zal zijn en de interesse ook. Het risico voor de private spelers is dus iets kleiner.
Zoals hiervoor reeds aangehaald, moet er nog gestart worden met de toewijzingsprocedure van de eerste cluster van kunstgrasvelden. Later zal de toewijzingsprocedure opgestart worden voor een cluster van eenvoudige sporthallen en een cluster van eenvoudige zwembaden. Er is dus nog geen private partner geselecteerd en dus uiteraard ook nog geen SPV opgericht. Wel is er werk gemaakt van het model van een DBFM-overeenkomst voor de kunstgrasvelden. Dat hoort als bijlage bij de subsidie- en mandaatovereenkomsten die afgesloten werden.
In totaal werden voor dit Vlaams Sportinfrastructuurplan 130 projecten geselecteerd en gerangschikt. Mochten er om een of andere reden enkele lokale overheden alsnog afhaken waardoor er een deel van de gebudgetteerde subsidie vrijkomt, dan kan worden overwogen een nieuwe oproep te lanceren in het kader van het sportinfrastructuurplan. In de huidige stand van zaken is het echter nog veel te vroeg om hieromtrent een concreet standpunt in te nemen. Het zou me verbazen mochten er niet enkele projecten wegvallen. Er zal sowieso nog een extra oproep worden gelanceerd. Ik kan momenteel onmogelijk zeggen wanneer dat zal gebeuren.
Indien er een nieuwe oproep in het kader van het Vlaams Sportinfrastructuurplan zou komen voor andere infrastructuur, zal de keuze voor het type infrastructuur inderdaad gebaseerd worden op de reële behoeften die moeten blijken uit een behoeftestudie, zoals het decreet van 23 mei 2008 betreffende een inhaalbeweging in sportinfrastructuur via alternatieve financiering voorschrijft. In ieder geval dient een dergelijk nieuw type van sportinfrastructuur bij besluit van de Vlaamse Regering te worden bepaald om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie. Het is altijd de bedoeling geweest van het decreet en dus van de decreetgever om daar positief op in te gaan en na deze inhaaloperatie de mogelijkheid te bieden om verder invulling te geven aan andere concrete noden. Dit is zeker het instrument om tegemoet te komen aan andere behoeften.
De heer Dirk de Kort: Ik dank u voor uw uitgebreide antwoord, mijnheer de minister.
Misschien kunt u niet onmiddellijk antwoorden op mijn volgende vragen. Dat hoeft ook niet. Ik krijg van sommige gemeentebesturen te horen dat ze met deze formule voor een eenvoudige of multifunctionele sporthal de btw niet kunnen recupereren. Via een autonoom gemeentebedrijf kan dat wel. Dat maakt een groot verschil in de kostprijs. De btw bedraagt voor bouwprojecten immers 21 percent.
Minister Bert Anciaux: Hij zakt naar 6 percent.
De heer Dirk de Kort: Alleen voor de eerste schijf; niet voor het volledige bedrag.
Minister Bert Anciaux: Ik ben geen specialist maar ik denk dat de btw op de bouw gedurende een jaar verlaagd wordt, en dat gaat in deze zomer.
De heer Dirk de Kort: Ik dacht dat op dit moment enkel een beslissing was genomen voor de private woningen voor 6 percent voor een eerste schijf van 50.000 euro. Ik dacht niet dat dat nog verder was uitgebreid.
In verband met de hoogte van de investeringsbijdrage: in de besprekingen met de Sportfacilitator zegt men heel gemakkelijk dat men enkel tussenkomt voor het sportieve gedeelte. Als men vragen heeft, zelfs in verband met bijkomende kleedkamers, wordt er snel gezegd dat dat lokaal moet worden gedragen.
Mijnheer de minister, er zijn dikwijls al kosten gemaakt. Men heeft bijvoorbeeld al een ontwerper aangesteld of er is al een ontwerp uitgevoerd. Die kosten kunnen niet verder mee worden ingebracht. Men moet volledig opnieuw beginnen. Dat vind ik spijtig. Het gaat altijd over overheidsgeld. Kan er bij een evaluatie op dat vlak een bijsturing komen?
Minister Bert Anciaux: Ik zal die vragen schriftelijk beantwoorden en zal uw opmerkingen meenemen in de evaluatie.
De voorzitter: Het incident is gesloten.