Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie Vergadering van 05/03/2009
Vraag om uitleg van de heer Jos De Meyer tot de heer Frank Vandenbroucke, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over de voortgang van het pps-project scholenbouw
De voorzitter: De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, op 31 januari 2009 liep de gestanddoeningstermijn af voor de kandidaten voor het pps-project voor de inhaalbeweging scholenbouw. Het verstrijken van die termijn had tot gevolg dat na die termijn de inschrijvers niet meer verplicht zijn te aanvaarden de opdracht uit te voeren tegen de door hen in hun inschrijving vermelde voorwaarden.
In de commissiezitting van 29 januari 2009 vernamen we van de minister dat de Vlaamse Regering aan zowel voorkeurbieder Fortis als reservebieder SPV heeft gevraagd om de gestanddoening van hun offerte met vier maanden te verlengen om zo binnen deze termijn tot een contractsluiting te kunnen komen.
Tevens vernamen we dat door de oprichting van de vennootschap nv School Invest reeds acties zullen ondernomen worden ter voorbereiding van individuele projecten. Die voortrajecten zouden dan later kunnen worden overgenomen door de uiteindelijke vennootschap die de inhaaloperatie zal uitvoeren. Ondertussen werden de statuten van de nv School Invest goedgekeurd en de bestuurders benoemd.
Mijnheer de minister, hebben de beide bieders hun bod herbevestigd voor vier maanden? Zo ja, was dit onder dezelfde voorwaarden of zijn er wijzigingen? Wat is het vervolg van de procedure? Met welke timing? Mijnheer de minister, ik vernam een paar dagen geleden een uitspraak van u op de televisie dat er al een bepaalde beslissing zou genomen zijn.
Is de nv School Invest ondertussen reeds gestart met zijn werkzaamheden? Zijn er reeds concrete afspraken? Wat is op korte termijn de planning van de werkzaamheden?
De voorzitter: Mevrouw Michiels heeft het woord.
Mevrouw An Michiels: Ik heb een vraag die aansluit bij de heer De Meyer en bij het actualiteitsdebat van 5 maart 2009 over het schoolpoortkamperen. Daarbij kwam aan het licht dat er hier en daar een capaciteitsprobleem is. U zou dat willen aanpakken via het bouwprogramma. We weten dat dat niet zal lukken met de reguliere middelen, ook al zijn die enorm opgetrokken. De pps-operatie wordt dan ook dringend. Zal heel de procedure binnen deze legislatuur afgerond zijn? Zal men effectief kunnen beginnen met de bouw van de scholen die via pps moeten worden gerealiseerd? Of wordt dat iets voor de volgende regering?
De voorzitter: De heer Tavernier heeft het woord.
De heer Jef Tavernier: De kranten ontvingen het rapport en de bedenkingen van het Rekenhof veel vroeger dan de parlementsleden. Ik vind dat eigenaardig. Of heb ik iets gemist?
Minister Frank Vandenbroucke: Ik heb met grote belangstelling in de kranten gelezen dat ik nog vrij goede punten krijg.
De heer Jef Tavernier: Dat heb ik ook gelezen.
Ik sluit me aan bij mevrouw Michiels. Zowel bij de pps- als bij de reguliere financiering worden nu andere prioriteiten of voorrangsregels gehanteerd. Gisteren ging het hoofdzakelijk over Antwerpen. U verklaarde dat u die problemen met voorrang zou proberen op te lossen. Andere scholen schuiven daardoor naar achteren op de lijst. Dat betekent dat u wijzigingen aanbrengt in de prioriteiten. Is dat zo, of is dat alleen een intentie?
Minister Frank Vandenbroucke: Ik heb gisteren inderdaad twee elementen gegeven, mijnheer Tavernier. Dat geldt mijns inziens veeleer in het reguliere proces. Het DBFM-project (Design, Build, Finance, Maintain) heeft een heel eigen geschiedenis en dynamiek. We hebben met een selectiecommissie goed nagedacht en de projecten vastgelegd.
Aan de chronologie van die lijst zou ik niets willen wijzigen. In het reguliere budget hebben we volgens mij voldoende ruimte om na te denken over andere prioriteiten zoals scholen met een capaciteitstekort die hun capaciteit willen vergroten. Dat geldt zeker in regio's waar het tekort algemeen is. Ik heb dat in algemene termen gezegd. Ik denk niet dat het gaat om grote verschuivingen.
We krijgen - in tegenstelling tot wat men misschien denkt na de debatten van de voorbije dagen - bij AGIOn (Agentschap voor infrastructuur in het onderwijs) in Brussel niet bepaald veel vragen van scholen die hun capaciteit willen vergroten. Er is een verschil tussen het debat en ons aanvoelen van het plaatstekort en de concrete dossiers. Dat geldt ook voor Antwerpen. Daar zijn waarschijnlijk allerlei redenen voor.
Dat is ook de reden, ingaand op de tussenkomst van mevrouw Helsen in het actualiteitsdebat, waarom we meer analyses zouden moeten maken van zowel omgevingen als van aanvraagdossiers. Misschien moeten we op basis van het lokaal overleg ook nadenken over de prioriteiten en de knelpunten. Dat is eerlijk gezegd, wat mij betreft, toekomstmuziek. Ik ga niet voor de verkiezingen nog een heel nieuwe programmatie beginnen uit te schrijven inzake scholenbouw. Wat ik wel nog wil opstarten, is dat AGIOn gaat zoeken naar duidelijk aanwijsbare projecten waar men plaatsen te weinig heeft, waar de bouw dient om plaats bij te creëren en die zich bevinden in een regio met plaatstekort. Als die voorwaarden aanwijsbaar zijn, moet AGIOn kunnen argumenteren dat daar iets moet gebeuren. Er moet natuurlijk overleg plaatsvinden.
Mevrouw Monica Van Kerrebroeck: Ik kan u direct verschillende projecten noemen die daaraan voldoen.
Minister Frank Vandenbroucke: Ik ben niet zeker of het aantal zo groot zal zijn.
Dat kunnen we wel onmiddellijk beginnen te onderzoeken. Een meer ambitieus programma dat start met een grondige analyse, gemeente per gemeente, beginnend bij de grote stedelijke centra, ga ik nu vlak voor de verkiezingen niet opstarten. Dat zou niet correct zijn, en ook niet verstandig.
DBFM beschouw ik als een apart verhaal. De portefeuille van 211 projecten is zorgvuldig geselecteerd en in een bepaalde volgorde gestoken. Ik denk dat dat het best zo blijft.
Dat brengt mij bij de vragen van mevrouw Michiels die nauw aansluiten bij de vraag om uitleg.
Mijnheer De Meyer, u kent mijn voorzichtigheid in dit dossier en u zult het met me eens zijn dat dit een verantwoorde voorzichtigheid is, gezien het belang van het dossier voor de scholen.
Dit is ook nu niet anders dan bij vorige gelegenheden. Immers, de verliezende kandidaat SPV - tenminste verloren wat betreft de aanduiding van de voorkeursbieder - heeft ondertussen een verzoekschrift tot nietigverklaring en schorsing ingesteld bij de Raad van State. Dit kan betreurd worden - wat ik zeker doe - maar het was en is altijd duidelijk geweest dat gezien de omvang van het project, met een dergelijke stap rekening moest worden gehouden. In de materie van overheidsopdrachten, lijkt het procederen immers eerder de regel dan de uitzondering te vormen. Aangezien dit geschil voor de Raad van State is gebracht, verkies ik dan ook hieromtrent geen verdere verklaringen af te leggen, maar ik zal u uiteraard op de hoogte brengen van belangrijke verdere ontwikkelingen.
Zonder hier verder op in te kunnen gaan, kan ik u echter wel meedelen dat de onderhandelingen met de voorkeursbieder door AGIOn momenteel worden voortgezet. De timing en de doelstelling van de procedure blijven steeds dezelfde: nog tijdens deze legislatuur komen tot contractsluiting.
Wat de nv School Invest betreft, kan ik u melden dat de raad van bestuur van de nv School Invest inderdaad effectief is gestart met zijn werkzaamheden. Zo werden er statuten opgemaakt en werd een ontwerp van overeenkomst voor de inrichtende machten opgemaakt. Men is rond met het operationeel plan en het plan van aanpak van School Invest naar de inrichtende machten.
De inrichtende machten waarvan een project hoog gerangschikt staat op de investeringslijst, worden nu gecontacteerd of op zeer korte termijn gecontacteerd. Het is in principe zo dat de nv School Invest alle voorbereidende werkzaamheden, tot en met de opmaak van het aanbestedingsdossier voor de werken, uitvoert in samenspraak met de inrichtende machten. Afhankelijk van de reacties van de betrokken inrichtende machten zal dan telkens een voortraject kunnen worden afgewerkt, dat dan nadien kan worden overgenomen door de uiteindelijk op te richten DBFM-vennootschap.
De voorzitter: De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer: Mijnheer de minister, ik begrijp uw voorzichtigheid in deze complexe, juridische procedure, zeker als u zegt dat er een procedure werd opgestart bij de Raad van State.
Het neemt niet weg dat ik een paar dagen geleden verrast was toen ik uw verklaring op tv hoorde.
Minister Frank Vandenbroucke: Dat is misschien een misverstand, want ik denk niet dat ik iets anders heb gezegd dan dit.
De heer Jos De Meyer: U hebt toen gezegd dat het vermoedelijk Fortis zou worden. Vandaar dat ik even verrast was.
Minister Frank Vandenbroucke: Vermoedelijk.
De heer Jos De Meyer: De hele procedure is nog niet achter de rug. Uw voorzichtigheid kennende, was ik verrast dat u deze verklaring op tv gaf. U begrijpt mijn nuance, als u wijst op uw voorzichtigheid.
Het is belangrijk dat voor de projecten die nu worden uitgevoerd - en u hebt dat herbevestigd - de rangorde zal worden gerespecteerd.
Ik had nog een bijkomend vraagje. U weet dat ik dit dossier op de voet probeer te volgen. Op een bepaald ogenblik lees ik in de beslissingen van de Vlaamse Regering: "Pps schoolgebouwen. Stand van zaken en verder verloop van de procedure. Vlaamse Regering 2009. 2002. Document 0190. Het voorstel van beslissing wordt goedgekeurd".
Uiteraard weet ik graag welk voorstel van beslissing er wordt goedgekeurd. Daarvoor is het ook belangrijk dat ik dat document kan lezen, maar het lukt me niet om dit document ergens te verkrijgen. Ik weet dat ik er als parlementslid recht op heb. Ik denk dat de goede diensten van het secretariaat mij dit document zullen overmaken.
Minister Frank Vandenbroucke: Over welke dag gaat het? Welke beslissing was het?
De heer Jos De Meyer: Document 0190.
Minister Frank Vandenbroucke: Ik denk dat het gaat over de laatste beslissing die is genomen. Ik zal dat even nakijken. Ik begrijp niet goed waarom u dat niet krijgt.
De heer Jos De Meyer: De datum is 20 februari.
Minister Frank Vandenbroucke: Dat is de laatste beslissing, waarbij we eigenlijk beslist hebben om voort te onderhandelen.
Die beslissing is de volgende: we hebben aan de twee kandidaten gevraagd om opnieuw hun bod te bekijken en de gestanddoeningstermijn te verlengen. Ze hebben er een reactie op gegeven. Kennende die reactie, hebben we gezegd om voort te onderhandelen met Fortis. Daar komt het op neer.
De heer Jos De Meyer: Ik zou dat graag even nalezen. Ik ontvang dit wel via uw diensten.
Minister Frank Vandenbroucke: Ja.
De heer Jos De Meyer: Ik volg dit met grote belangstelling.
Mijnheer Tavernier, als het mij past, zal ik hierover opnieuw een vraag stellen. U hebt zich trouwens aangesloten, wat erop wijst dat ook u hiervoor enige belangstelling hebt.
Mijn nieuwsgierigheid wordt geprikkeld door documenten die ik moeilijk kan vastkrijgen.
De heer Jef Tavernier: Mijnheer de minister, uw antwoord op mijn vraag is correct, maar er zit eten en drinken in.
Als je vaststelt dat er capaciteitstekort zou zijn, niet alleen in een school maar in een stad of een gemeente of een regio, en er zijn blijkbaar weinig aanvragen voor uitbreiding, dan klopt er iets niet bij de inrichtende machten, wie dat ook zijn. Als we dat zouden vaststellen, dan kan je je de vraag stellen of de overheid dan geen initiatief moet nemen. Ik stel dit zeer voorzichtig als vraag, wetende dat het initiatiefrecht eigenlijk bij de inrichtende machten ligt, maar dat er meer en meer een controlerende rol is voor steden en gemeenten, die bezorgd moeten zijn over het onderwijsaanbod in hun gebied.
Een ander aspect dat me in dit verband tot enige voorzichtigheid noopt, is verandering van de prioriteiten. Scholen kunnen hierop inspelen. Dat is zeer plezant voor de scholen die hierdoor vroeger aan de beurt kunnen komen. Zij kunnen bewijzen dat ze met echte capaciteitsproblemen kampen. Voor de scholen die geen capaciteitsprobleem hebben, is dat minder interessant. De lokalen of de gebouwen van die scholen zijn nochtans misschien dringend aan vervanging toe. Ik wil dat geen comfortproblemen noemen. Dat lijkt me een te verregaande formulering. Iedereen weet dat dergelijke dringende werken een jaar kunnen worden uitgesteld. Sommige scholen wachten al vijf jaar. Het is mogelijk dat ze nu weer een jaar langer moeten wachten omdat een andere school eerst aan bod komt. Dat komt allesbehalve sympathiek over. Dat zal problemen opleveren. Ik begrijp wat het probleem is. Het lijkt me in elk geval moeilijk te objectiveren.
Minister Frank Vandenbroucke: De heer Tavernier heeft helemaal gelijk. Hij stelt de juiste vragen en wijst op de reële knelpunten. Ik zal hier nu niet op reageren. Ik zal echter zeker rekening houden met zijn interessante bemerkingen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.