Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand Vergadering van 05/03/2009
Vraag om uitleg van mevrouw Greet Van Linter tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de antenne van het UZ in het zuiden van Brussel
De voorzitter: Mevrouw Van Linter heeft het woord.
Mevrouw Greet Van Linter: Mijnheer de minister, in uw beleidsbrieven wijst u regelmatig op het belang van het streven naar Nederlandstalige gezondheidszorg in Brussel. U zegt dat deze regering de achterstand op dit vlak, in vergelijking met cultuur en onderwijs, wil ombuigen. Van in het begin van de legislatuur is het de bedoeling geweest een goed geco?rdineerde, kwalitatieve en toegankelijke zorg op te zetten voor Nederlandstalige patiënten. Een inhaaloperatie voor welzijn en gezondheid staat nog steeds bovenaan, stelt u in de beleidsbrieven. In de praktijk hinken welzijn en de gezondheidszorg nog altijd achterop.
In het kader van deze doelstellingen loopt er onder meer een haalbaarheidsstudie over een poliklinische UZ-antenne in het zuiden van Brussel. De juiste inplanting van deze antenne moet nog uit de studie blijken. Een dergelijke antenne of polikliniek heeft heel veel succes. Ik verwijs naar de eerste antenne in Dilbeek, waar op een halfjaar het aantal diensten verdubbeld is. Vooral de avondconsultaties zijn gegeerd. In Dilbeek komen trouwens meer mensen uit het zuiden van Brussel op consultatie. Dat bewijst de nood van dergelijke antenne in het zuiden van Brussel. Met die antenne kunnen we ook ijveren voor een betere samenwerking met de lokale huisartsen en het belang van de eerstelijnszorg en preventie wat meer onderstrepen.
Op 27 augustus 2007 schreef het UZ Brussel een offerteaanvraag uit voor de uitvoering van een marktonderzoek naar de inplanting van deze polikliniek. Het bureau IT Omni, dat gespecialiseerd is in strategische marktonderzoeken, werd hiervoor aangesteld. In januari 2008 werd het onderzoeksproject opgestart. De oplevering van deze haalbaarheidsstudie was oorspronkelijk gepland in de maand juli van 2008. In mei 2008 heb ik daarover een schriftelijke vraag gesteld. Blijkbaar vroeg het verzamelen van de nodige data meer tijd dan gepland. Het gaat hierbij over interne informatie over de invloedsfeer van het UZ Brussel en het patiëntenprofiel per specialiteit enerzijds en anderzijds externe informatie over de invloedsferen van de Brusselse ziekenhuizen, het ambulant zorggebruik in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad en de gemiddelde jaarconsumptie van de gezondheidszorg.
Al deze gegevens, die vooral moeten worden verstrekt door het RIZIV en de mutualiteiten, waren op het moment dat de vraag werd gesteld nog steeds niet beschikbaar. Bijgevolg, antwoordde u me, is de geplande verwerking en validatie van de gegevens nog niet gebeurd en hebben ook de andere onderzoeksfasen vertraging opgelopen.
Nu bereiken ons via de pers berichten dat het UZ naast Dilbeek een tweede polikliniek overweegt in het zuiden van de hoofdstad. Het stelt: ?In die overwegend Franstalige gemeenten is een Nederlandstalige polikliniek op haar plaats.? Het ziekenhuis mikt hiermee niet alleen op de Vlamingen in het zuiden van Brussel, de Brusselse Vlamingen, maar ook op de bedrijven en de mensen die zich rond de VUB-campus hebben gevestigd. Een antenne op die plaats is ook zeer belangrijk voor de Vlaamse aanwezigheid in het zuiden van Brussel.
Uit de persberichten van 22 januari 2009 kunnen we afleiden dat de studie over deze antenne zo goed als afgerond is, maar dat de financiële crisis een rem kan betekenen op het project. De leiding van het UZ Brussel houdt er dan ook rekening mee dat het project wordt uitgesteld. ?Mocht het licht op groen worden gezet, dan is 2010 zeker haalbaar. Maar zelfs als we de zaak moeten verdagen, dan blijft het een initiatief dat in de toekomst een kans moet krijgen. In ieder geval is de polikliniek belangrijk voor de Vlaamse aanwezigheid in dat deel van Brussel.?
Mijnheer de minister, is de studie op dit moment afgerond? Zo niet, in welke fase bevindt ze zich? Welke obstakels dienen nog uit de weg geruimd te worden? Welke maatregelen nam u al om het verloop van dit dossier te bespoedigen? Indien de studie is afgerond, wanneer kan dan effectief van start worden gegaan met de oprichting van deze antenne en waar zal ze zich bevinden? In welke mate en op welke manier zult u dit project financieel steunen als zou blijken dat de financiële crisis een rem op het project betekent?
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, collega´s, spijtig genoeg zal het antwoord vrij kort zijn. De afgevaardigd beheerder van het UZ Brussel heeft de vraag gekregen over de mogelijkheid van een UZ-antenne in het zuiden van Brussel. Een beslissing daarover kan genomen worden op basis van een haalbaarheidsstudie die het UZ Brussel in januari 2008 bestelde. Het onderzoek moet de invloedssfeer van het UZ Brussel in kaart brengen, het patiëntenprofiel, maar ook de invloedssfeer van collega-ziekenhuizen en het ambulant zorggebruik in Brussel. Mevrouw Van Linter, het verzamelen van de nodige data voor de analyses verloopt echter moeizaam, zoals ik ook heb geantwoord op uw vorige vraag. Ik kan daardoor tot mijn spijt alleen maar vaststellen dat, ondanks aandringen van mijn kant voor de nodige spoed, het onderzoeksproject vertraging heeft opgelopen.
Op 24 februari zijn dan wel de eerste tussentijdse resultaten van de studie gepresenteerd door de firma IT Omni aan de directie van het UZ Brussel. Vertrekbasis voor de gepresenteerde resultaten waren data in verband met daghospitalisaties binnen het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad. Op basis van deze data konden er analyses en prognoses worden gemaakt over het marktaandeel van ziekenhuizen op gemeenteniveau, over de verplaatsingsbereidheid van patiënten, de zorgdensiteit in gemeenten en dergelijke meer. De voorlopige analyse toont aan dat de grootste zorgbehoefte schijnt te bestaan in de driehoek Etterbeek-Evere-Oudergem. Vooral in de zuidwestelijke hoek van het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad lijkt er dus potentieel te zijn voor een polikliniek.
Het is echter te vroeg voor definitieve conclusies. De analyses zijn gemaakt op basis van cijfers over daghospitalisatie. Om de haalbaarheid van een polikliniek te onderzoeken is het van groot belang om ook data van ambulante zorg in kaart te brengen. IT Omni zal haar onderzoek verrijken met deze gegevens over ambulante zorg en haar onderzoeksresultaten verder verfijnen. Het UZ Brussel verzekert mij dat de resultaten hiervan mogen worden verwacht ten laatste eind april. Op dat moment kunnen definitieve conclusies worden getrokken over opportune locaties voor de polikliniek. De concrete exploitatie van een extra-murospolikliniek kan wel pas worden opgestart na grondig overleg tussen de ziekenhuisbeheerder en de medische directie en de nodige voorbereiding.
Ik maak een vergelijking met de polikliniek in Dilbeek. De concrete voorbereiding, eenmaal de locatie definitief was vastgesteld, duurde één jaar. We kunnen daar natuurlijk uit leren. Het klopt inderdaad wel dat de financiële crisis ook UZ Brussel ertoe brengt om zijn keuzes, nog meer dan anders, grondig te overwegen. Financiële verwachtingen dienen hierbij te worden afgewogen tegen strategische belangen.
Mocht blijken dat het financiële risico voor het UZ Brussel te hoog is, dan ben ik van oordeel dat de Vlaamse overheid absoluut met steun over de brug moet komen. Ik denk ook dat dit mogelijk is. We hebben, zoals u weet, in een recurrent spaarpotje, het Vlaams Brusselfonds, voorzien. Het is voor de volgende jaren op zich niet echt belast. Er is vrije ruimte. Het is perfect mogelijk dat in de zuidoostkant van Brussel gezondheidsinvesteringen zouden gebeuren. Het spitst zich hoe langer hoe meer toe op die regio. Het lijkt mij mogelijk dat er, samen met investeringsmiddelen vanuit Welzijn, vanuit het Vlaams Brusselfonds in een hefboom wordt voorzien om die investeringen te realiseren. Laat ons afspreken om eind april de resultaten van de studie te bekijken en beslissingen te nemen. De studie mag natuurlijk ook vroeger klaar zijn.
De voorzitter: Mevrouw Van Linter heeft het woord.
Mevrouw Greet Van Linter: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik vind het spijtig dat het project toch nog vertraging heeft opgelopen. De studie was opgenomen in het regeerakkoord. Ze is even afgevoerd om dan weer op de proppen te komen.
Minister Bert Anciaux: Ik geef eerlijk toe dat ik op een bepaald moment twijfelde, gelet op de noden van het UZ zelf. Maar ik ben van mening veranderd. Ik denk dat dit een goede zaak zou zijn.
Mevrouw Greet Van Linter: In die zin ben ik wel tevreden met uw antwoord. U zegt dat de Vlaamse overheid, indien nodig, financieel kan steunen vanuit het Vlaams Brusselfonds en vanuit Welzijn. Ik denk dat de volgende vraag van de heer Demesmaeker en mezelf, over de taaltoestand in de Brusselse ziekenhuizen, de nood aantoont om vanuit de Vlaamse Gemeenschap een Nederlandstalige gezondheidszorg in Brussel op poten te zetten en te ondersteunen. Ik wacht op de resultaten van de studie eind april.
De voorzitter: Het incident is gesloten.