Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 05/03/2009
Interpellatie van mevrouw Marleen Van den Eynde tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over het afvalbeleid in Vlaanderen
De voorzitter: Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het afvalbeleid verloopt op dit moment nogal tumultueus. Er zijn drie dossiers over afvalverbranding waarover heel wat commotie bestaat. Ik denk daarbij in de eerste plaats aan de Intercommunale voor Slib- en Vuilverwijdering van Antwerpse Gemeenten (ISVAG) de afvalverbrandingsinstallatie waarover ik al meermaals heb geïnterpelleerd. Deze afvalverbrandingsoven werd in 1999 en 2000 voor acht maanden gesloten omwille van een zware normoverschrijding voor dioxines. Na grondige aanpassingen kon de oven heropenen.
Toenmalig minister Dua had het mandaat gekregen van de Vlaamse Regering om een vervroegde sluiting te onderzoeken. Toen bleek dat een vervroegde sluiting om verschillende redenen niet haalbaar was, werd besloten dat ISVAG zou verhuizen na het aflopen van de milieuvergunning in 2011.
Het ISVAG-bestuur heeft het sluitingsscenario steeds voor zich uitgeschoven en nagelaten om tijdig op zoek te gaan naar een nieuwe locatie. Daardoor zal de oven alsnog via een procedure op basis van een milieueffectrapport (MER) langer dan voorzien open blijven. Bovendien is niet duidelijk of de oven zijn activiteiten in Wilrijk effectief zal stopzetten en zal verhuizen naar een andere locatie. Binnen het ISVAG-bestuur en de ISVAG-directie bestaat daarover geen eensgezindheid meer.
Het tweede dossier betreft de afvalverbrandingsoven in Houthalen. Ook over deze oven is al jarenlang een discussie aan de gang. De milieuvergunning van deze oven vervalt eveneens in 2011. Bionerga wil de bestaande roosteroven tegen 2012 vervangen door een watergekoelde roosteroven van de nieuwste generatie. Blijkbaar ziet het gemeentebestuur van Houthalen dit niet zitten. Zij staan veeleer achter het plan van Group Machiels om een afvalverwerkingsinstallatie te bouwen op het Remo-stort. Ook in dit dossier slaagt men er niet tijdig in om een oplossing te vinden voor de verwerking van het Limburgse restafval.
Het derde dossier betreft de afvalverbrandingsoven van Kampenhout. Ook deze oven zorgt voor heel wat ongenoegen. De firma Recover Energy heeft een milieuvergunningsaanvraag ingediend bij de bestendige deputatie van Vlaams-Brabant om een afvalverbrandingsoven te bouwen op Kampenhout-Sas. Het zou gaan om de bouw van een roosteroven maar blijkbaar ziet het provinciebestuur ook deze afvalverbrandingsoven niet graag komen. De firma zal vermoedelijk dan ook geen milieuvergunning krijgen. Hier zou het wel gaan om een verouderde techniek.
Wat deze drie dossiers gemeen hebben, is dat geen van deze afvalverbrandingsovens een draagvlak heeft. Zij worden immers ingeplant of zijn reeds gelegen in dichtbevolkte buurten. Bovendien hebben de techniek en de werking van de afvalverbrandingsovens niet zo´n beste reputatie. Afval verbranden is een industriële activiteit die meer thuishoort in afgelegen gebieden dan in dichtbevolkte woonwijken.
Mevrouw de minister, deze drie dossiers vormen een belangrijk element in het afvalbeleid van Vlaanderen. De vraag die ik vandaag opnieuw wil stellen, is welk afval in Vlaanderen verwerkt moet worden en hoeveel verwerkingscapaciteit daarvoor nodig is.
In het huishoudelijk afvalstoffenplan 2003-2007, dat verlengd werd tot 2010, werden prognoses gemaakt. Zulke prognoses kunnen echter snel veranderen wanneer zich een wijziging voordoet. Dat staat ook in het huishoudelijk afvalstoffenplan, bijvoorbeeld wanneer er een nieuwe selectieve afvalstroom komt of bij een beperking van het bedrijfsafval.
Vandaag worden we met een belangrijke verandering geconfronteerd, met name de economische crisis. De gevolgen van die economische terugval zijn ook in het afvallandschap snel merkbaar. Dat is een uitspraak van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM). De vraag die ik me hierbij stel, is waarom er dan volgens u en volgens OVAM toch nog een verbrandingsoven bij moet komen. De inplanting van een nieuwe verbrandingsoven is immers een zeer belangrijke beslissing die met de nodige omzichtigheid moet worden genomen.
Aangezien we nu al weten dat er door de economische crisis een vermindering is van de restafvalcapaciteit, en aangezien er hopelijk nog steeds inspanningen worden gedaan om de hoeveelheid van 150 kilogram per inwoner na te streven, en het aantal selectieve afvalstromen verder moet worden opgedreven om de hoeveelheid te verbranden afval te doen inkrimpen, moet het toch mogelijk zijn om de huidige afvalberg te verbranden met een kleiner aantal afvalverbrandingsovens. Bovendien zijn er momenteel al verregaande plannen om een nieuwe ovenlijn bij Indaver op te starten. Dat is een project in havengebied dat heel wat capaciteit kan verwerken en waar zo´n afvalverbrandingsoven thuishoort.
Mevrouw de minister, ik meen dat Vlaanderen over voldoende afvalverwerkingscapaciteit moet kunnen beschikken om het restafval van Vlaanderen te verbranden. Maar niet om buitenlands afval te verbranden, laat dat duidelijk zijn. Als de ovens die momenteel allemaal gepland zijn, ook effectief gebouwd zullen worden, zullen de directies of raden van bestuur ook willen dat die ovens rendabel zijn en zal men afval uit het buitenland aantrekken. Dat kan toch niet de bedoeling zijn.
We hebben in het verleden gezien dat het sluiten van ovens - zelfs om gezondheidsredenen - altijd een zeer moeilijke discussie was. Dat heeft natuurlijk ook te maken met het feit dat vele gemeentebesturen deel uitmaken van de raad van bestuur en omwille van politieke en financiële redenen de ovens liever niet sluiten of verhuizen. Dat vormt dus een zeer gevaarlijk precedent, waar toch eens zeer goed over nagedacht moet worden.
Mevrouw de minister, voor de inplanting van nieuwe afvalverbrandingsovens wordt in Nederland telkens een behoeftestudie uitgevoerd. Ik ben van mening dat het tijd is dat dat in Vlaanderen ook gebeurt, want het is duidelijk dat het huishoudelijk afvalstoffenplan vandaag niet meer realistisch of up-to-date is.
Mevrouw de minister, waarop baseert u uw uitspraak om bijkomende verbrandingscapaciteit te creëren tegen 2015? Blijven de doelstellingen van het huishoudelijk afvalstoffenplan overeind, zijnde 150 kilogram per inwoner? Ik dacht dat elke gemeente daarnaar moest streven.
Welke selectieve afvalstromen kunnen mogelijk nog uit de restfractie voor verbranding gehaald worden? Er is bijvoorbeeld het pilootproject rond luierafval. Hoe werd dat pilootproject afgerond? Het was natuurlijk een grote tegenslag dat in Nederland Knowaste failliet is gegaan, want het leek een veelbelovend project. Hoe gaat men hier momenteel mee om, want 8 percent van onze restafvalberg bestaat uit luierafval? Dat is toch een heel belangrijke afvalstroom.
Waarom worden er geen bijkomende maatregelen genomen om de hoeveelheid bedrijfsafval te beperken? Ik zou ook graag wat meer informatie hebben over de eventuele maatregelen die de voorbije jaren zijn genomen en of er nog nieuwe in de pijplijn zitten.
Mevrouw de minister, ik was zeer gechoqueerd toen ik de titel van het persbericht las, alsof het een futiliteit is: ?er kan nog wel een verbrandingsoven bij?. Ik vraag me af of dit niet in strijd is met het steeds gevoerde afvalbeleid en met de toepassing van de Ladder van Lansink.
Minister Hilde Crevits: Welk persbericht is dat?
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Het is geen persbericht, het is een uitspraak van OVAM, die u onderschrijft in De Standaard.
De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: Mevrouw Van den Eynde, een aantal zaken zijn natuurlijk beslist beleid. De planning inzake bijkomende verwerkingscapaciteit is opgenomen in het Uitvoeringsplan Milieuverantwoord Beheer van Huishoudelijke Afvalstoffen. Dat is vastgesteld, niet door mij alleen, maar door de hele Vlaamse Regering, op 14 december 2007.
In dat plan staat de capaciteitsplanning van eindverwerkingsinstallaties op lange termijn, dus tot 2020. Men houdt rekening met een gemiddelde economische groei, met een bevolkingsgroei en ook met een pakket aan maatregelen dat de overheid inzet om preventie, selectieve inzameling en recyclage te bevorderen. Er is bijkomende capaciteit gepland, maar voor mij hoeft die bijkomende capaciteit absoluut niet door verbranding te worden ingevuld. Wat mij betreft, komen alle technieken die aan de beste beschikbare technologie (BBT) voldoen, hiervoor in aanmerking en het plan is daar zeer duidelijk over.
De doelstelling van 150 kilogram per inwoner, die in het plan is opgenomen, blijft gehandhaafd. Ze staat in het plan en de Vlaamse Regering heeft dat trouwens ook beslist. De capaciteitsplanning omvat ook bedrijfsafvalstoffen, dus de afvalstoffen van bedrijven die vergelijkbaar zijn met huishoudelijk afval, want die kunnen in dezelfde installaties verwerkt worden. Het is voor deze fractie dat ik momenteel nog stortafwijkingen verleen, terwijl zij zonder probleem verbrand kan worden met terugwinning van energie of behandeld in een mechanisch-biologische behandelingsinstallatie. Eigenlijk hebben we daar nog heel wat winst te boeken.
De selectieve inzameling zit bijna aan haar maximum. De doelstelling in het plan is om 75 percent van het huishoudelijke afval selectief in te zamelen en om 70 percent te kunnen recycleren of composteren. De recyclageresidu´s moeten ook verbrand worden. In 2007 werd al 72 percent selectief ingezameld.
Voor bedrijfsafvalstoffen kunnen we nog een stap vooruit zetten. Ook daar moeten we maximaal selectief inzamelen. Uiteraard moeten we daarbij rekening houden met de economische en praktische haalbaarheid bij de bedrijven.
Mevrouw Van den Eynde, uw vraag over het luierafval is goed getimed, want het evaluatieonderzoek is gisteren voor het laatst besproken in de werkgroep. Het eindrapport wordt op dit ogenblik afgerond. Ik zal een paar resultaten van het onderzoek meegeven, want ze zijn min of meer definitief. De selectieve inzameling van luierafval is in principe duurder dan de inzameling samen met het restafval. De wekelijkse huis-aan-huisinzameling is zelfs 25 percent duurder dan de inzameling samen met het restafval. Als er een selectieve inzameling wordt georganiseerd, dan is het absoluut aan te bevelen - en dit is volledig in lijn met mijn visie hierop - om een inzameling in het containerpark te organiseren.
Er is slechts één verwerkingstechniek waarbij de milieu-impact van de selectieve inzameling en verwerking van luiers beter is dan de inzameling en verwerking samen met het restafval, en dat is de aangepaste Knowaste-technologie, een verbeterde techniek. De beoordeling gebeurde met aannames en op basis van de beschikbare kennis en vergelijkbare processen. Het probleem is dat deze techniek in Vlaanderen nog niet in de praktijk wordt toegepast, maar minstens twee bedrijven zijn geïnteresseerd om ze op korte termijn uit de grond te stampen.
Als er een selectieve inzameling wordt georganiseerd op een containerpark en als de verwerking daarna gebeurt volgens de aangepaste Knowaste-technologie, dan wordt de beperkte meerkost hoogstwaarschijnlijk gecompenseerd wordt door de lichte milieuwinst. De randvoorwaarde is dus dat de gegevens van de installatie, wanneer ze operationeel is, overeenkomen met de gegevens die in het model werden gebruikt. Het is belangrijk dat de oefening werd gemaakt en dat we nu weten hoe alles in elkaar zit. Vandaag kunnen we dus besluiten dat het selectief inzamelen van luiers, als ze op een goede manier worden verwerkt, niet noodzakelijk negatief is - de geruchten van een paar maanden geleden waren nogal onheilspellend. Ik heb dan ook beslist om de gemeenten de keuze te laten of ze al dan niet een selectieve inzameling van luiers organiseren. Ik hoop dat we op een relatief korte termijn zien dat een of twee bedrijven deze technologie uit de grond stampen, want dan zullen we merken of ze succesvol is en als dat het geval is, zullen de gemeenten wel volgen. Het lijkt me een heel slecht idee om nu de gemeenten te ontmoedigen, maar het is ook fout om nu een verplichte inzameling op te leggen. Dit is een kantelmoment.
Wat de bedrijfsafvalstoffen betreft, worden er wel inspanningen geleverd om de hoeveelheid te beperken. Er wordt continu een mix van instrumenten ingezet en er is speciale aandacht voor het gemengd ongedifferentieerd bedrijfsafval. De milieuheffingen vormen samen met de stort- en verbrandingsverboden een continue sensibilisatie, naast de informatievoorziening, waarop we ons in de toekomst heel hard zullen moeten focussen. We moeten ervoor zorgen dat er almaar meer bedrijfsafval aan de bron gescheiden wordt doordat het daar al wordt gesorteerd met het oog op recyclage of het gebruik als secundaire grondstof.
Mevrouw Van den Eynde, vandaag zou het niet goed zijn om het plan dat in 2007 werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering en de bijkomende capaciteit die overeenkomstig het uitvoeringsplan gerealiseerd moet worden, in vraag te stellen. Wel heb ik gezegd dat het voor mij niet noodzakelijk om verbranding hoeft te gaan. Er zijn ook andere technieken mogelijk, maar op dit ogenblik - en we bevinden ons toch wel in speciale omstandigheden, het uitvoeringsplan bestaat - stel ik de capaciteit zelf niet in vraag. U hebt terecht opgemerkt dat er door de economische crisis vandaag een beetje minder afvalproductie is, maar het is gevaarlijk om op korte termijn te denken en te besluiten dat we alles tegen 2020 zomaar in de vuilnisbak mogen gooien.
Gelet op de beschikbare vrije verbrandingscapaciteit kan ik u melden dat ik de verleende stortafwijkingen eind januari tijdelijk heb laten intrekken tot eind februari. We proberen immers om de bestaande capaciteit nuttig te gebruiken en om niet te storten als dat niet nodig is. Half februari merkten we dat de verbrandingscapaciteit opnieuw volledig ingevuld was en daarom hebben we de intrekking opnieuw geannuleerd. Het is de bedoeling om kort op de bal te spelen en goed op te volgen wanneer de restcapaciteit volledig ingevuld is en wanneer niet. Ik wil maar afwijkingen op het stortverbod geven vanaf het moment dat ze noodzakelijk zijn.
Uiteraard kan ik vandaag niet zeggen dat een verbrandingsinstallatie niet in aanmerking komt. Een performante verbrandingsinstallatie met een hoog energierendement en een mechanisch-biologische behandelingsinstallatie gevolgd door een energetische valorisatie van de restfractie, voldoen aan BBT en komen dus in aanmerking.
Dit is dus de stand van zaken. We proberen de beschikbare ruimte zo goed mogelijk in te vullen, maar we kunnen nu niet beslissen om de deuren dicht te doen, om het plan nu al automatisch te herbekijken.
De voorzitter: Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het heeft me enigszins gerustgesteld, want in het persartikel stond: ?Toch zijn Crevits en de OVAM voorstander van de uitbreiding van de verbrandingscapaciteit van 308.000 tot 434.000 ton tegen 2015.? De titel was: ?Er kan nog wel een verbrandingsoven bij.? U begrijpt dat dit nogal onheilspellend klonk. Wat u nu vertelt over de verbrandingcapaciteit, klinkt al heel wat objectiever en genuanceerder. Het artikel vormde de aanleiding voor mijn vraag.
Ik moet ook opmerken dat het heel positief is dat er toch nog inspanningen worden gedaan inzake het luierafvalproject. Blijkbaar werden de inspanningen en de proefprojecten, ondanks het faillissement van het bedrijf in Nederland, toch doorgezet. Hopelijk zullen ze leiden tot een positief verhaal. Ik ben er absoluut voorstander van, dat begrijpt u.
We blijven natuurlijk nog met drie hete hangijzers zitten. Ik heb u er in het begin van mijn antwoord naar verwezen. ISVAG is heel onduidelijk in de communicatie. Enerzijds zegt de directeur: ?Laat ons maar zitten waar we zitten, we willen eventueel hier uitbreiden, want we hebben hier nog plaats.? Anderzijds is er de voorzitter van ISVAG, die in de wijk gaat vertellen dat de oven uiteindelijk wel zal verhuizen, maar dat dit ten vroegste in 2013 gebeurt.
Er bestaat dus nog heel wat onduidelijkheid. Ik wil uw aandacht erop vestigen dat de mensen in de ISVAG-wijk al zo lang in onrust leven, dat sinds 2000 al wordt beloofd dat de oven zal sluiten. We hebben altijd geduld, zolang de milieuvergunning niet was afgelopen, dat de oven niet zou sluiten, om financiële redenen, want natuurlijk zien de partners die er deel van uitmaken, dat niet graag gebeuren.
Naast het ISVAG-dossier zijn er nog twee andere dossiers - u begrijpt dat ik die wat minder goed ken - en ook daarover is er heel wat commotie. Zelfs de bestendige deputatie van Vlaams-Brabant wil geen goedkeuring geven aan de vergunning in Kampenhout, het zou daar om een verouderde techniek gaan. Ik begrijp dat u in eerste instantie geen betrokken partij bent, maar ik zou u toch willen vragen om deze dossiers heel nauwgezet op te volgen. Een verbrandingsoven inplanten, is heel ingrijpend voor alle omwonenden.
Met redenen omklede motie
De voorzitter: Door mevrouw Van den Eynde werd tot besluit van deze interpellatie een met redenen omklede motie aangekondigd. Ze moet zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.