Commissie voor Wonen, Stedelijk Beleid, Inburgering en Gelijke Kansen Vergadering van 12/02/2009
Vraag om uitleg van de heer Wim Van Dijck tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over de oproep van enkele ultraorthodoxe rabbijnen om niet deel te nemen aan de verplichte inburgeringscursussen
Vraag om uitleg van mevrouw Dominique Guns tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over het belang van de inburgeringscursus
De voorzitter: De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Wim Van Dijck: De joodse gemeenschap in ons land is al zeer lang een toonbeeld van integratie en van assimilatie. De vrome chassidim nemen wat dat betreft weliswaar een aparte plaats in, omdat ze door hun religieuze praxis en uiterlijke kenmerken in bijvoorbeeld de klederdracht, zeer herkenbaar blijven. Het heeft hun nochtans nooit belet een modus vivendi te vinden tussen hun religieuze overtuiging en de regels van onze samenleving. Ze nemen wat dat betreft een houding aan van leven en laten leven. Juist daardoor rijzen er zo goed als nooit problemen.
Daarom verwondert het mij en vind ik het jammer dat een aantal chassidische ultraorthodoxe rabbijnen een oproep hebben gelanceerd tot hun achterban om niet langer de verplichte inburgeringscursussen bij te wonen, omdat deze cursussen, zowel qua inhoud als in de praktijk van het lesgeven, in strijd zouden zijn met de Thora. Voornamelijk het ter sprake brengen van de menselijke seksualiteit in de cursussen, het feit dat deze gemengd worden georganiseerd en er ook door vrouwen wordt lesgegeven, kan voor de rabbijnen blijkbaar niet door de beugel.
In de pers kunnen we lezen dat deze mensen liever gewoon met rust gelaten willen worden. Zij percipiëren die verplichte inburgeringscursussen blijkbaar als een inbreuk op die rust. Ik vind dat spijtig, want die inburgeringscursussen zijn juist een kans om kennis te maken met onze samenleving, regels, waarden en normen. De verplichting tot het volgen van zo´n cursus moet dan ook gelden voor elke nieuwkomer, van welke planeet hij of zij ook afkomstig is, van welke obediëntie hij of zij ook mag zijn. Het is namelijk de bedoeling dat nieuwkomers kennis maken met onze cultuur, onze normen en waarden en de spelregels van onze samenleving, zonder dat daar in enigermate wordt op afgedongen. Een speciale behandeling van deze of gene groep kan of mag volgens ons dan ook niet worden overwogen.
Mijnheer de minister, hebt u al contact gehad met de rabbijnen die deze oproep hebben gelanceerd om hen erop te wijzen dat er geen uitzonderingen op de inburgeringsverplichting kunnen worden toegestaan? Kunt u bevestigen dat de inburgeringsverplichting onverkort gehandhaafd blijft voor alle nieuwkomers, ongeacht hun religieuze achtergrond en dat desnoods - ik hoop dat het niet nodig zal zijn - zoals decretaal voorzien, overtreders worden beboet? Kunt u bevestigen dat noch aan de inhoud noch aan de praktijk van het lesgeven van de cursussen veranderingen zullen worden aangebracht op vraag van welke religieuze groep dan ook?
De voorzitter: Mevrouw Guns heeft het woord.
Mevrouw Dominique Guns: Vorige week verscheen in de pers het bericht dat de chassidische gemeenschap in Vlaanderen een probleem heeft met de inhoud van bepaalde onderdelen van de inburgeringscursus voor nieuwkomers. Volgens enkele rabbijnen zijn de cursussen Maatschappelijke Oriëntatie (MO) in strijd met de Thora. Het zou voornamelijk gaan om ethische kwesties zoals het homohuwelijk, abortus en het lesgeven door vrouwen. Een aantal joodse leiders zou aan nieuwkomers of aan diegenen die naar België willen komen, hebben aangeraden om dat tijdelijk niet te doen, zolang er geen akkoord is over een eventuele aanpassing van de inburgeringscursus.
Het gaat om een vrij beperkte groep binnen de joodse gemeenschap. We hebben ook de reactie gezien van mevrouw Davids. Zij heeft onmiddellijk gezegd dat ze daar niet akkoord mee gaat. We hebben weinig slechte ervaringen met de joodse gemeenschap omdat, zoals mevrouw Davids ook zegt, zij zich volgens de Thora moeten aanpassen aan de wetten van het land waar zij verblijven.
Sommigen zouden blijkbaar een probleem hebben met het feit dat er ook les wordt gegeven door vrouwen. Als rechtgeaarde feministe heb ik het daar wat moeilijk mee. Achteraf bleek dat ze vooral problemen hebben met de klederdracht. Ik kan me echter niet voorstellen dat lesgeefsters Maatschappelijke Oriëntatie in voor onze normen onaanvaardbare maar voor sommige mannen misschien heel aangename - decolletés tot op de navel of een kort rokje dat net de vormen van de vrouw bedekt - kledij les zouden geven.
Ik kan begrijpen dat er gevraagd wordt om dat op een zedige manier te laten verlopen. Wanneer echter wordt gevraagd dat er geen lessen zouden worden gegeven door vrouwen, dan kan ik dat als feministe niet aanvaarden. Wanneer een vrouw zich ondergeschikt wil maken aan de man, dan kan dat alleen op vrijwillige basis. Dat kan niet worden opgelegd.
Wanneer we ook zaken zoals het homohuwelijk en abortus gaan schrappen uit de inburgeringscursus, dan vrees ik dat we de ratio legis van ons Inburgeringsdecreet, onderdeel Maatschappelijke Oriëntatie, onderuithalen. Dan openen we de doos van Pandora. Bij de totstandkoming van het decreet hadden we nooit gedacht dat er een probleem zou kunnen rijzen binnen de joodse gemeenschap. Zij hebben zich altijd aangepast aan onze wetgeving. Wanneer we nu echter beginnen met toe te geven, dan vrees ik dat ook tal van andere geloofsgemeenschappen en religieuze overtuigingen of culturen zullen reageren. Dat zou het decreet volledig onderuit halen.
Via die maatschappelijke oriëntatie willen we duidelijk maken dat in Vlaanderen iedereen gelijke startkansen heeft. De nieuwe Vlamingen moeten alle middelen krijgen om zichzelf te redden in onze samenleving. En dat is precies wat het Vlaamse inburgeringsbeleid nastreeft: aan nieuwkomers en andere inburgeraars de kans bieden om zo snel mogelijk zelfredzaam te worden in de samenleving. Het is de inburgeringscursus die hierin wil voorzien. Om die reden is de cursus en de inhoud ervan van groot belang. Aangezien het artikel op deze gemeenschap slaat, heb ik in eerste instantie een vraag om uitleg over de chassidische gemeenschap gesteld. Eigenlijk gaat deze vraag om uitleg echter over alle inburgeraars.
Mijnheer de minister, wat is uw standpunt over de reactie van de chassidische gemeenschap? Op welke manier kunnen we nieuwkomers nog meer over het belang van de inburgeringscursus en van de concrete inhoudelijke onderdelen hiervan informeren?
De voorzitter: De heer Kennes heeft het woord.
De heer Ward Kennes: Mijnheer de voorzitter, ik zou me graag bij de vraagstellers aansluiten. Ik zou het accent echter elders willen plaatsen.
Ik vind het merkwaardig dat de heer Van Dijck daarnet heeft verklaard dat de joodse gemeenschap in ons land een toonbeeld van integratie en van assimilatie is. Mijns inziens, is de joodse gemeenschap in ons land een heel goed voorbeeld van integratie. Ze is echter net geen voorbeeld van assimilatie. Zeker de chassidische joden zijn heel herkenbaar.
Mevrouw Dominique Guns: Die mensen kunnen binnen de persoonlijke kring toch doen wat ze willen? (Opmerkingen)
De heer Ward Kennes: Mij lijkt het belangrijk het onderscheid tussen integratie en assimilatie tijdens dit debat goed gescheiden te houden. Het betreft hier verschillende zaken.
We moeten het probleem ook niet overroepen. Het gaat om een vijftiental personen die uit het buitenland naar ons land komen. Dit is geen majeur probleem in Vlaanderen.
In tegenstelling tot wat in de pers is verschenen, blijkt het niet zozeer te gaan om een oproep tot weigering de verplichte inburgeringscursus te volgen. Eigenlijk wordt een aantal mensen in het buitenland gezegd dat ze best nog even kunnen wachten. Ze kunnen best nog niet naar België komen omdat hier nog besprekingen aan de gang zijn. De chassidische gemeenschap zou graag nog met de overheid in debat treden en een aantal zaken bespreken. Deze belangrijke nuance is de voorbije dagen in de schaduw terechtgekomen. Het gaat om mensen die naar hier willen komen. Vaak heeft dit te maken met familievorming binnen de gemeenschap over de landsgrenzen heen.
Eigenlijk bevinden we ons hier in een klassiek spanningsveld. De vraag is hoe ver de vrijheid van godsdienst gaat. We kennen allemaal de figuur van de gewetensbezwaarde, die in een rechtsstaat ook zijn plaats moet krijgen. Mensen die respect voor de wetten van een land opbrengen, verdienen respect. Indien die mensen op een bepaald moment respect voor hun gewetensproblemen vragen, moet een moderne samenleving hier ruimte voor bieden. Het gaat hier niet enkel om religieuze bezwaren.
Het spanningsveld tussen wetgeving en ethiek is niet typisch voor de joodse gemeenschap. Eigenlijk leeft dit klassiek discussiepunt in heel Vlaanderen. Een samenleving heeft een wetgeving. Daarnaast worden ethische en morele discussies gevoerd.
Ik zou in dit verband een pleidooi willen houden. Indien het om gevoelige zaken, zoals het familieleven of de seksualiteit, gaat, moeten we dit met veel fijngevoeligheid benaderen. De overheid moet niet de ambitie hebben een bepaalde visie door te duwen. Het lijkt me belangrijk dit op een fijnzinnige wijze te benaderen. Dit geldt ook voor de standpunten over vrouwelijke lesgevers. (Opmerkingen)
Ik pleit ervoor de zaken vooral pragmatisch aan te pakken. Ik vraag de minister dan ook dit dossier niet op de spits te drijven. Een pragmatische aanpak zou de basisopties van het decreet en van de inburgering op zich niet onderuithalen. Een pragmatische aanpak lijkt me in elk geval de beste aanpak.
De voorzitter: Minister Keulen heeft het woord.
Minister Marino Keulen: Mijnheer de voorzitter, aangezien dit thema de media beroert, lijkt me allereerst belangrijk de verhoudingen in de gaten te houden. We praten hier over de bedenkingen van een kleine minderheid. Globaal gezien, hebben we geen problemen met de joodse gemeenschap. We werken goed samen met deze mensen. Het is onze ambitie dat in de toekomst te blijven doen.
Op 18 december 2008 heeft mijn kabinet een delegatie van het Forum der Joodse Organisaties ontvangen. Die delegatie bestond uit de voorzitter, mevrouw Frohmann, de oud-voorzitter, de heer Ringer, en een rabbijn, de heer Kornfeld. Zij hebben dit onderhoud als constructief en positief ervaren.
Mijn kabinet heeft dit initiatief genomen omdat we hadden vernomen dat in synagogen pamfletten waren opgehangen met de boodschap dat de deelname aan de cursus MO in strijd met de geest van de Thora is. Mijn kabinetschef heeft tijdens het overleg duidelijk gesteld dat deze pamfletten moesten worden verwijderd. Dat bleek ondertussen al gebeurd. Bij de aanvang van het gesprek is duidelijk gesteld dat we geen afwijkingen op de inburgeringsplicht kunnen en zullen toestaan. De inhoud van de cursus MO zal niet worden aangepast. Deze cursus vormt immers een kennismaking met de Vlaamse samenleving en met de geldende regelgeving.
De cursus MO maakt onder meer duidelijk dat we hier in een pluralistische samenleving leven. Hier heerst respect voor eenieders overtuiging. Dit maakt het iedereen mogelijk vrij de eigen godsdienst uit te oefenen. De cursus maakt tevens duidelijk dat zaken als het homohuwelijk hier wettelijk zijn geregeld. We brengen die informatie over. We leggen dat niet op. Iedereen mag daar een eigen mening over hebben. De mensen weten ondertussen dat zaken als euthanasie en abortus hier bestaan en wettelijk zijn onderbouwd. Dit is gewoon wetenschap. Niemand moet dat voor zichzelf toepassen. Maar ik moet de mensen wel duidelijk maken dat we hier in een pluralistische samenleving leven, waar er respect is voor ieders overtuiging. Men moet weten dat dit bestaat en dat dit wettelijk onderbouwd is. Dat is de inhoud van de cursus. We zullen hem niet aanpassen. Dit is gewoon een mededeling. Dit houdt niet in dat men daarover geen andere mening mag toegedaan zijn. De cursus MO heeft geenszins de bedoeling om mensen een bepaalde levensvisie op te dringen.
Men zal dus geen uitzonderingen toestaan met betrekking tot de essentie van de cursus MO, bijvoorbeeld wat betreft de gelijkwaardigheid tussen man en vrouw. Er komen geen uitzonderingen voor wat betreft het les krijgen van een vrouwelijke docent, of het samen les volgen van mannen en vrouwen. Deze zaken maken onlosmakelijk deel uit van de samenleving en daarom ook van de cursus MO. Wij zullen aan de chassidische joden niet toestaan wat we niet toestaan aan moslims of aan mensen met welke levensbeschouwing ook.
Ik bevestig dus ten aanzien van de commissie en van het parlement dat de inburgeringsverplichting onverkort gehandhaafd blijft, en dat voor alle inburgeraars, ongeacht hun religieuze achtergrond. Ik bevestig ook dat er noch aan de cursus noch aan de methodologie van het onderwijzen van de cursussen veranderingen zullen worden aangebracht op vraag van religieuze of andere groeperingen in de samenleving.
Het overleg met het Forum der Joodse Organisaties heeft bepaalde misverstanden uit de wereld geholpen. Zo was men er blijkbaar van overtuigd dat men in het kader van de lessen MO kerken en moskeeën en synagogen moest bezoeken. Hier is niets van aan. Daarnaast werd er ook op gewezen dat het administratief geldboetebesluit op 1 januari 2009 in werking zou treden en onverkort zou worden toegepast. Dit AGB-besluit voorziet in administratieve geldboetes die variëren van 50 tot 5000 euro. Bovendien is het besluit zo opgesteld dat het niet mogelijk is zich aan de inburgeringsverplichting te onttrekken door de geldboete te betalen en zo de verplichting af te kopen. De inburgeraar moet voldoen aan al zijn verplichtingen. Deze documenten werden achteraf aan de delegatie bezorgd.
Religieuze of ethische bezwaren worden dus niet aanvaard als redenen om een cursus MO niet te volgen of om uit bepaalde lessen weg te blijven.
Mevrouw Guns, verplichte nieuwkomers worden persoonlijk aangesproken over hun recht op of plicht tot inburgering en de voordelen van een inburgeringsprogramma. Daarmee worden ze al heel goed geïnformeerd. Verdere informatie krijgen ze, vaak in hun eigen taal of in een contacttaal, op het onthaalbureau. Maar ik ben ervan overtuigd dat mond-tot-mondreclame van oud-cursisten in familie- en vriendenkring voor inburgeraars de beste promotie is voor inburgering en voor de meerwaarde van een cursus MO.
De heer Demesmaeker had ook een vraag over dit onderwerp maar is hier nu niet aanwezig. Ik zal zijn vragen toch ook even beantwoorden.
Er zijn inburgeraars die zich nooit op het onthaalbureau aanmelden, anderen dagen niet meer op na een eerste gesprek of weigeren mee te werken aan het tot stand komen van het vormingsprogramma of blijven weg uit de cursus. De redenen om de inburgeringsplicht niet na te komen, zijn lang niet altijd gekend. Het is dus ook niet mogelijk om zomaar te achterhalen of dit gebeurt omwille van bepaalde omstandigheden, of om principiële of religieuze redenen. Het is hierbij ook belangrijk om het onderscheid te maken tussen verplichte en rechthebbende inburgeraars. Rechthebbende inburgeraars kunnen een boete krijgen als ze beginnen aan de cursus en op het einde meer dan 50 percent van de lessen niet hebben bijgewoond. Wie begint, sluit met ons een contract. Wij maken voor hen plaats vrij en er worden mensen gemobiliseerd om die cursus te geven. De betrokkene moet daar dan ook de gevolgen van dragen.
Via de implementatie van het besluit administratieve geldboetes (AGB-besluit), meer specifiek door het houden van hoorzittingen, zullen we hier in de toekomst een beter zicht op krijgen. Vooraleer de mensen een boete te geven, zullen wij hen uitnodigen om ons te komen uitleggen waarom ze niet zijn gekomen. Dan zullen wij ook de motivatie kennen waarom ze wegblijven. Ook de rechten van de verdediging worden hier gerespecteerd.
Sinds 2006 heeft het onthaalbureau Inburgering Antwerpen contacten met het Steunpunt voor het Goede Beroep, een heel interessant initiatief van de joodse gemeenschap met als belangrijkste doel de hoge werkloosheid binnen haar doelpubliek te doen dalen. Samen werd gezorgd voor een beter bereik bij de Jiddische gemeenschap en een vlottere toeleiding naar de inburgeringscursussen.
Het onthaalbureau heeft ook bij de praktische organisatie van de cursus MO in de mate van het wettelijk en praktisch mogelijke met de wensen rekening gehouden door bijvoorbeeld een Jiddische docent Jiddisch aan te werven en avondklassen te organiseren. Daarnaast kan men bijvoorbeeld rekening houden met de religieuze eigenheid in verband met het tijdstip waarop de lessen plaatsvinden, dit in het kader van het aanbieden van een aanbod op maat. De meeste Vlamingen zijn ook niet gewend om lessen te volgen op zondag. Gelovig of niet, maar de zondag is voor de meeste mensen toch een rustdag. Zo kan men ook rekening houden met moslims wat betreft het volgen van lessen op vrijdag en met joden wat betreft het volgen van lessen op zaterdag. Dit initiatief werd als positief ervaren. Dat is pragmatiek, maar ook respect voor de eigenheid van de gemeenschap. Wij houden daar rekening mee.
Ik heb geen weet van gelijkaardige bezwaren, oproepen en problemen van andere mensen of organisaties. Ik heb geen weet van aparte lessen NT2 voor mannen en vrouwen. Deze vraag dient trouwens gesteld te worden aan de minister van Onderwijs. Hij is bevoegd voor het volwassenenonderwijs waarin dat wordt georganiseerd.
De lessen MO worden zoveel mogelijk op maat van de doelgroep georganiseerd. Aangezien MO in de eigen taal of contacttaal van de cursist wordt gegeven, zijn er vaak groepen die bestaan uit mensen van hetzelfde herkomstland. Zo heeft het onthaalbureau Inburgering Antwerpen al cursussen in het Jiddisch georganiseerd. Er zijn ook cursussen op maat van de scholingsgraad of leercapaciteit van cursisten of bijvoorbeeld avond- of weekendcursussen voor cursisten die beroepsmatig werkzaam zijn.
Er worden echter geen aparte klassen samengesteld op basis van religieuze overtuiging, herkomst of geslacht, want dat druist in tegen het pluralisme en het respect voor diversiteit dat het fundament is van onze samenleving, en daarmee ook van de cursus maatschappelijke oriëntatie. Aan waarden zoals godsdienstvrijheid en de gelijkwaardigheid van man en vrouw mag en zal niet worden getornd. De enige oplossing die ik kan aanreiken, situeert zich dus binnen de geldende regelgeving.
Zoals eerder vermeld, heeft mijn kabinet de leden van de delegatie daarom ook de besluiten van de Vlaamse Regering meegegeven betreffende maatschappelijke oriëntatie en betreffende de administratieve geldboetes. We hebben de mensen ook een exemplaar van het gloednieuwe handboek MO bezorgd. Ik hoop dat ze daarmee een duidelijker beeld van dat vormingsprogramma krijgen en dat ook misvattingen of misverstanden over de cursussen verdwijnen, want die zijn op een kiese en pedagogisch verantwoorde manier samengesteld.
We hebben er niets aan, en dat ligt niet in mijn aard en karakter - u kent me voldoende om dit te weten -, om mensen te provoceren of te bruuskeren. Het gaat mij om het resultaat. We willen mensen een beeld geven van de samenleving waar ze in terechtkomen en waar ze een toekomst zullen uitbouwen: een maatschappij waarin we respect hebben voor de eigenheid van iedereen, of men nu joods is, islamitisch, katholiek of niet-gelovig, en waarin we proberen om binnen die diversiteit het kwalitatief samenleven een kans te geven en daar ook stimulansen voor aan te reiken.
Een omzendbrief, zoals de heer Demesmaeker vroeg, is volgens mij niet zinvol. De geldende regelgeving bepaalt immers duidelijk wat inburgering inhoudt, wat er tijdens de lessen MO aan bod komt en wat de gevolgen zijn van het niet-deelnemen aan het inburgeringsprogramma.
Vanuit het onthaalbureau van de stad Antwerpen heb ik trouwens het signaal gekregen dat er eerstdaags opnieuw een cursus in het Jiddisch zal worden gedoceerd. Deze klasgroep zal dan ook voornamelijk uit chassidische joden samengesteld zijn. Vanzelfsprekend worden er ook op permanente basis cursussen in het Frans of in het Engels opgestart waaraan ook mensen uit de joodse gemeenschap deelnemen.
Ik denk dat we nu eerst even de nieuwe methodologie MO en de implementatie van de administratieve geldboetes op hun beloop moeten laten. ´Op hun beloop laten´ klinkt misschien negatief, maar ik bedoel dat we ze moeten laten inwerken en laten toepassen. Over een aantal maanden moeten we dan de evaluatie doen van de nieuwe cursus MO en van het systeem van de administratieve geldboetes: hoe we ermee omgaan op het terrein, hoe ze ervaren worden. Aan mensen die er wat voorbehoud bij hebben omdat ze zich als minderheid misschien heel erg beroepen op hun eigenheid, moeten we tonen dat ze juist daardoor kansen hebben, want in een pluralistische samenleving telt iedereen, de grotere en de kleinere gemeenschappen, en vragen we aan de grotere om respect te hebben voor de kleinere en omgekeerd. Het is net de toegevoegde waarde van een pluralistische samenleving dat er respect wordt gevraagd en finaal ook wordt afgedwongen om er zo voor te zorgen dat iedereen zijn leven kwalitatief kan uitbouwen.
De voorzitter: De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Wim Van Dijck: Mijnheer de voorzitter, ten aanzien van de heer Kennes zou ik nog even de verwarring willen wegnemen die blijkbaar door mijn toelichting is ontstaan.
Ik heb in algemene termen gesproken over de joodse gemeenschap waarvan grote delen geïntegreerd en zelfs geassimileerd zijn. Daarna heb ik gezegd dat de chassidim een apart geval vormen, want we kunnen ze natuurlijk niet echt als geassimileerd beschouwen, maar dat neemt niet weg dat er met hen weinig problemen zijn.
Ik ben heel tevreden met het antwoord van de minister. Voor ons was het belangrijk dat de lijn die in het decreet vervat zit, werd gehandhaafd ten aanzien van elke religieuze groep. De minister heeft zich heel goed van zijn taak gekweten om dit ook aan deze groep, die geprotesteerd heeft, terdege uit te leggen.
Ten aanzien van de joodse gemeenschap zou ik nog willen meegeven dat in de cursussen maatschappelijke oriëntatie inderdaad een aantal dingen naar voren worden gebracht die misschien choquerend kunnen zijn, zoals het homohuwelijk of abortus, maar dat er in die cursussen en lessen zeker ook zal worden uitgelegd dat die zaken ook voor vele Vlamingen, voor vele mensen hier, choquerend zijn en dat er nog veel discussie over bestaat. Ook dat wordt meegegeven in die lessen en dat is zeker een pluspunt, men mag dat niet vergeten.
De voorzitter: Mevrouw Guns heeft het woord.
Mevrouw Dominique Guns: Mijnheer de voorzitter, ook ik dank de minister voor zijn antwoord en voor de verduidelijking dat de cursus maatschappelijke oriëntatie eigenlijk dient om een overzicht te geven van de verschillende groepen en gezindheden met elk hun eigenheden in onze samenleving, maar dat het niet de bedoeling is dat de cursisten zich tot een van die groepen moeten bekennen achteraf!
Laat het heel duidelijk zijn, en dat is ook het standpunt dat ik altijd heb ingenomen en dat ook uit mijn vraag naar voren kwam, dat er een groot verschil is tussen de bepalingen van de wetgever over wat in onze maatschappij toelaatbaar is en wat niet, en de bestaande gewoonten en gebruiken enerzijds, en wat iemand privé doet anderzijds. Laat het heel duidelijk zijn dat het nooit de bedoeling kan zijn - en dat zou ik ook ten zeerste verhinderen - om als wetgever op te leggen hoe iemand thuis moet handelen en denken. Daarom gaf ik het voorbeeld dat ik als feministe niet kan aanvaarden dat men zegt dat een vrouw geen les mag geven, maar dat ik er helemaal geen probleem mee heb dat een vrouw voor zichzelf beslist om zich op de achtergrond te houden en zich met het gezin bezig te houden. Zo´n keuze verdient evengoed respect, maar impliceert niet dat ik hetzelfde moet doen. Laat het duidelijk zijn dat maatschappelijke oriëntatie nooit kan bepalen hoe iemand denkt en handelt, want dan zouden we verkeerd bezig zijn.
De voorzitter: De heer Kennes heeft het woord.
De heer Ward Kennes: Mijnheer de voorzitter, ik heb nog vijf punten.
De minister heeft bevestigd dat de cursus maatschappelijke oriëntatie niet de ambitie heeft om een levensvisie op te dringen. We zijn het daar allemaal over eens, en het is goed dat dit nog eens werd bevestigd.
Ook werd toegelicht dat de rechten van de verdediging worden gerespecteerd indien mensen zich niet aan de inburgeringsplicht houden. Ook dat is een positief punt.
Ook werd gezegd dat er een aantal misverstanden uit de wereld konden worden geholpen via overleg. Ook dat is gunstig.
Voor mij staat voorop dat mensen om goed geïntegreerd te zijn, kennis moeten hebben van onze wetgeving en van onze taal, en dat hun zelfredzaamheid moet worden bevorderd. Dit zijn zaken die ik heel belangrijk vind.
Ik heb ook begrepen dat er geen vraag is om de zaak op de spits te drijven en dat iedereen erachter staat om de zaak op een gezonde en goede manier aan te pakken om geen contraproductieve reactie te veroorzaken.
De voorzitter: Het incident is gesloten.