Commissie voor Algemeen Beleid, Financi?n en Begroting Vergadering van 10/02/2009
Interpellatie van de heer Koen Van den Heuvel tot de heer Dirk Van Mechelen, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, over de trage werking van de comités van aankoop en het initiatief ter zake van de Waalse regering in het kader van het relancebeleid
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in dit parlement hebben we al een paar keer van gedachten kunnen wisselen over de relatief trage werking van de aankoopcomités. Deze comités ressorteren nog onder de federale administratie van het kadaster, dus onder het federale ministerie van Financiën.
Er is altijd gezegd dat we weinig kunnen doen aan deze comités, want ze hebben eigenlijk het monopolie op de dienstverlening aan overheden op het Belgische grondgebied inzake onteigeningen, minnelijke verwervingen en schattingen van onroerende goederen. Soms wordt ook gesuggereerd dat we pas in actie kunnen treden op Vlaams niveau na de staatshervorming. Ook in het eerste pakket van de communautaire gesprekken wordt daarover iets gezegd, maar dan vooral over de onteigeningsbevoegdheid. Dit is eigenlijk wel een aanverwante, maar toch nog andere materie.
In het Waalse relanceplan van eind vorig jaar staat een voorstel om een commissie te creëren onder het ministerie van Financiën van het Waalse Gewest, om die schattingen, minnelijke verwervingen en onteigeningen te kunnen afhandelen.
In 2002 heeft de federale minister van Financiën Reynders als antwoord op een vraag gesteld dat de aankoopcomités geen monopolie hebben. Zij zijn bevoegd om dat te doen, maar het is geen verplichting om via deze aankoopcomités te gaan. Minister Reynders wees er ook nog op dat de achterstand in Vlaanderen inzake de aankoopcomités ook te maken heeft met de arbeidskrapte, er kon te weinig Nederlandstalig nieuw personeel gevonden worden.
Mijnheer de minister, er zijn structurele problemen bij de aankoopcomités, en de onderbemanning ervan heeft ook een weerslag op een tragere afhandeling van belangrijke investeringsdossiers. Op welke manier kan de Vlaamse Regering op dat vlak initiatieven nemen?
Hoe evalueert u het initiatief van de Waalse regering? Hoe staat u daartegenover? Is de regering eventueel van plan om een gelijkaardig initiatief te nemen? Zo ja, is dat iets voor op korte termijn? Zo neen, denkt u aan alternatieve mogelijkheden?
De voorzitter: De heer Matthijs heeft het woord.
De heer Erik Matthijs: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, als lokaal bestuurder heb ik goede ervaringen met Comités tot Aankoop. Ik denk dat er heel wat knowhow en ervaring aanwezig is.
Als men het Comité tot Aankoop onder de arm neemt om een onroerend goed te verwerven, maakt het Comité ook de notariële akte op. Ik stel ook vast dat, in mijn regio alleszins, veel besturen ook een beroep doen op de ontvanger van registratie en domeinen. Maar dan moet men zelf een notaris aanspreken om de verkoop te regelen. Ook de ontvanger van registratie en domeinen is een onderdeel van het federale ministerie van Financiën. Ik stel vast dat die mensen, in dossiers die snel moeten gebeuren, ook aangesproken worden. Hoe is de verhouding daarmee? Gemeenten kunnen er een beroep op doen, maar dan moeten ze achteraf een notaris aanspreken om de verkoop te bevestigen.
De voorzitter: Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen: Mijnheer de voorzitter, collega's, de aankoopcomités blijken inderdaad - en er zullen ongetwijfeld regionale verschillen zijn - dikwijls niet bij machte om binnen een redelijke termijn gevolg te geven aan de opdrachten die hun worden toevertrouwd.
Hoe komt dat? Ik denk dat de redenen alom gekend zijn. De Comités zijn op dit ogenblik werkelijk overbevraagd. Ze werken zowel voor de federale overheid en federale overheidsdiensten, als voor gemeenschappen en gewesten en ook de lokale overheden kunnen ruim tot hun cliënteel gerekend worden.
Ze zijn enerzijds overbevraagd, maar aan de andere kant stellen we vast dat de Comités ook onderbemand zijn. Het is misschien niet vanzelfsprekend om voldoende gekwalificeerd personeel te vinden. Van een commissaris kan en moet men verwachten dat hij beschikt over nogal wat juridische bagage om de rol van notaris voor de overheid op zich te nemen.
Tegelijk moet een commissaris ook feeling hebben met de evolutie van de vastgoedprijzen. Ten slotte moet hij ook beschikken over de nodige communicatievaardigheden, zeker wanneer de onteigende die de dupe is van sommige plannen, recht heeft op een aanspreekpunt waar hij met zijn vragen terecht kan.
Een vergelijkbaar fenomeen zou zich op termijn misschien ook kunnen voordoen bij de inning van de oneigenlijke gewestbelastingen. Omdat de federale overheid niet de begunstigde is van de ontvangsten, wordt er niet meer voldoende geïnvesteerd in nieuwe middelen voor deze administraties. Dat heeft ons er uiteindelijk toe gebracht om de inning van de groep van de verkeersbelastingen op te zeggen. Vanaf 1 januari 2010 zal die inning in eigen beheer worden uitgevoerd.
Tot slot moeten we durven toegeven dat de regelgeving over vastgoed er de voorbije jaren niet eenvoudiger op is geworden. Het aantal kennisgevingen en plichtplegingen die het verlijden van een akte voorafgaan, is toegenomen. Daardoor is ook meer tijd nodig om een akte op te stellen en ervoor te zorgen dat er degelijk werk gepresteerd kan worden.
Terwijl het opstellen van een verkoopakte in het verleden veeleer een routineverrichting was, is dit vandaag veel meer maatwerk. Elke verrichting is weer anders. Een commissaris kan aansprakelijk gesteld worden voor de gevolgen van het niet naleven van formaliteiten. Het is dan ook normaal dat hij omzichtig en nauwlettend te werk gaat, vaak met weinig logistieke ondersteuning. Ik heb nogal wat kennissen in dit milieu, die zeker wat het personeelstekort betreft, luidruchtig hun grieven laten horen.
In december 2008 is er een overleg gehouden tussen het kabinet van federaal minister Reynders en de vertegenwoordigers van de gewesten. De aankoopcomités vormen immers een onderdeel van de administratie van de patrimoniumdocumentatie bij de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën. Ieder gewest heeft de kans gekregen een lijst te bezorgen van de projecten waaraan prioritaire aandacht zou moeten worden besteed. Dit soort ontmoetingen biedt echter geen structurele oplossing. Het is slechts een oplijsting van de meest dringende behoeften waaraan men maximaal gevolg probeert te geven
Zoals u zelf hebt aangegeven, is een overheid niet verplicht een beroep te doen op de diensten van het aankoopcomité. Het grote voordeel van het aankoopcomité is wel dat de dienstverlening kosteloos is. Daarnaast worden de objectiviteit en de onpartijdigheid van de afgeleverde schattingen van onroerende goederen hoog geprezen. In een aantal bijzondere, spoedeisende of specifieke gevallen doet mijn administratie ook wel een beroep op de diensten van een notaris.
Binnen het Vlaamse Ministerie van Financiën en Begroting ben ik gestart met de uitbouw van een cel Notariaat. Het is wellicht puur toeval dat gisteren, op 9 februari, een pas aangeworven deskundige met heel veel ervaring in notariële dossiers, zijn werkzaamheden op deze dienst heeft aangevat. Die persoon heeft ooit het ambt van notaris bekleed.
De bedoeling is dat wordt nagegaan hoe onze cel Notariaat kan samenwerken met de Comités en hoe dossiers desgevallend versneld kunnen worden. Het is niet de bedoeling om meteen alle taken aan de Comités te onttrekken. Ik zie dit veeleer als een geleidelijk en ondersteunend proces.
De cel Notariaat kan geleidelijk, in samenspraak met de Comités, de nodige knowhow verwerven en waar mogelijk reeds een aantal deeltaken in eigen beheer nemen. Er zal ook nagegaan worden of aan deze cel op termijn de bevoegdheid kan worden gegeven om authenticiteit te verlenen aan overeenkomsten met betrekking tot onroerende goederen. Dat is nog niet voor morgen.
Zoals u zelf ook aangeeft, behoort de regelgeving inzake onteigeningen alsnog tot de federale bevoegdheden. We zullen dus moeten afwachten of de communautaire gesprekken op dat vlak bijkomend resultaat opleveren. Ik stel wel vast dat het Vlaamse en het Waalse Gewest op dat vlak gelijklopende bekommernissen en vooral verzuchtingen hebben.
De Vlaamse overheid opteert voor de geleidelijke uitbouw van een cel Notariaat. Wat de timing betreft, is het merkwaardig dat net nu er een deskundige is gestart die mee aan de uitbouw van die cel zal werken. Verder is het even afwachten wat de dialoog en de staatshervorming als resultaat zullen hebben.
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Voor alle duidelijkheid, deze vraag is opgeborreld na het raadplegen van verschillende documenten en is dus niet ingefluisterd. Het gaat inderdaad om een merkwaardig toeval. Het gaat hier trouwens om een discussie die al lang aansleept. Heel wat lokale besturen worden daarmee geconfronteerd.
Op Vlaams niveau wordt nu een bescheiden aanzet gegeven om die bevoegdheden te begeleiden. Er zijn andere alternatieven mogelijk. Ze hebben geen monopolie. Vlaanderen zou voor een ambitieuzer project kunnen gaan, of zou het kunnen uitbesteden via experts op professionele zelfstandige basis. Zij kunnen dan een bepaalde erkenning krijgen door het Vlaamse Gewest. Ik weet niet of u overweegt om op dat vlak een tandje bij te steken.
De voorzitter: De heer Matthijs heeft het woord.
De heer Erik Matthijs: Mijnheer de minister, het is positief dat men op het Vlaamse gewestelijke niveau begonnen is met de uitbouw van een cel Notariaat als een soort Vlaams Comité tot Aankoop. Ik denk dat die in de toekomst goed zal moeten worden uitgebouwd want we mogen niet vergeten dat het in sommige gevallen om heel complexe dossiers gaat. Ik denk bijvoorbeeld aan de aanleg van een vrijliggend fietspad langs een gewestweg waar tientallen voortuinen moeten worden onteigend, plannen moeten worden gemaakt en akten moeten worden opgemaakt. Het is dus een heel belangrijke dienst die ook moet instaan voor het snel vooruitgaan van openbare werken of openbare aanbestedingen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.