Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 05/02/2009
Vraag om uitleg van de heer Dirk de Kort tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de nieuwe ontwikkelingen in verband met het organiseren van een proefproject met ecocombi´s of langere en zwaardere vrachtautocombinaties (LZV´s)
Vraag om uitleg van de heer Joris Vandenbroucke tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over langere en zwaardere vrachtautocombinaties (LZV´s)
Vraag om uitleg van de heer Eloi Glorieux tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over het overleg met de transportsector over de invoering van lange en zware vrachtwagens
Vraag om uitleg van mevrouw Annick De Ridder tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over het geplande proefproject met de ecocombi´s
De voorzitter: De heer de Kort heeft het woord.
De heer Dirk de Kort: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega´s, het Vlaams Parlement keurde in juli 2007 unaniem een resolutie goed waarbij aan de Vlaamse Regering werd gevraagd om de nodige stappen te zetten voor het opzetten van een proefproject met ecocombi´s. Ze heeft de bedoeling om de efficiëntie van het wegtransport op ecologisch en op economisch vlak te verbeteren, zonder dat aan het marktaandeel van het spoor en de binnenvaart wordt geraakt. De resolutie is er onder meer gekomen naar aanleiding van de positieve ervaringen op dat vlak in Nederland.
Vlak voor het kerstreces weerklonken opnieuw positieve berichten vanuit Nederland. Volgens de Nederlandse transportorganisatie stijgt het aantal ecocombi´s daar snel. De Rijksdienst Wegverkeer meldde dat de teller voor het aantal ecocombi´s ondertussen al op 194 staat. De stijging is vooral een gevolg van de beslissing om het maximumgewicht te verhogen van 50 naar 60 ton. Het aantal lange en zware vrachtwagens is na augustus 2008, toen 60 ton werd toegelaten, bijna verdubbeld. Ook het aantal kerngebieden, bedrijventerreinen, distributiecentra en terminals waar ecocombi´s mogen rijden, is gestegen tot 291 in totaal. Voor nog eens 65 kerngebieden is de aanvraag in behandeling. De huidige ervaringsfase moet volgens de Nederlandse transportorganisatie uiteindelijk leiden tot een meer algemene regelgeving voor ecocombi´s.
Heel recent maakte ook de Europese Commissie de resultaten bekend van een studie door Transport & Mobility Leuven (TML) over de impact van ecocombi´s. Het rapport toont aan dat ze een gunstig maatschappelijk effect hebben. Ze worden erg kostenefficiënt genoemd. Door het lagere aantal gereden kilometers en de verminderde CO2-uitstoot als gevolg hiervan, krijgen ze een veiligheids- en milieubonus. TML adviseert de Europese Commissie dan ook om groen licht te geven voor het toelaten van combinaties van 25,25 meter en 60 ton op alle Europese snelwegen en op bepaalde regionale wegen. Als enige minpunt ziet TML de hoge kosten voor wegeninfrastructuur, vooral aan bruggen en tunnels en voor het onderhoud. Toch liggen deze kosten lager dan de opbrengsten van de andere voordelen. Als alle Europese landen deze voertuigen zouden gebruiken, kan dat ruim 29 miljard euro besparen. De studie waarschuwt wel voor een mogelijke volumedaling bij het spoor en de binnenvaart als er ecocombi´s op Europese wegen rijden, maar deze terugval zou volgens de onderzoekers minimaal zijn.
Mevrouw de minister, binnen de Vlaamse Regering is er tot op heden nog geen akkoord over de supertrucks. Onlangs liet u zich niettemin positief uit over een Belgische proef met lange en zware vrachtwagens. Dit gebeurde naar aanleiding van uw bezoek aan het Autosalon op de Heizel, waar u een volledig opgestelde ecocombi ging bekijken. U bevestigde toen dat u het proefproject in Vlaanderen alle kansen wil geven. Van de transportsector verwacht u suggesties voor nieuwe proeftrajecten met ecocombi´s, zo konden we vernemen. Eerder al stelde Volvo Cars twee trajecten voor: tussen Gent en Beringen en tussen Gent en Zeebrugge.
Vlaamse transporteurs staan momenteel op het punt om in Nederland een vergunning te krijgen om daar ook met een ecocombi te mogen rijden. Vanuit die hoek wordt ook gesteld dat de verbindingen tussen de Antwerpse haven en alle grensovergangen perfect geschikt zijn als proeftraject op Vlaamse bodem. Ook de verplaatsingen binnen de Antwerpse haven tussen Linker- en Rechteroever lenen zich daar uitstekend toe.
Deze morgen hoorde ik van een proefproject dat wordt georganiseerd door een transportfirma op een van de kaaien op de linkeroever, bij een containerbehandelaar. Wat ik ook heb vernomen, is dat de economische crisis die zich laat voelen in de transportsector, zich niet alleen beperkt tot de trucks, maar ook merkbaar is bij alles wat ´erachter hangt´, dus ook bij de firma´s, de constructeurs, die dergelijke ecocombi´s bouwen. Een positieve beslissing over de proefprojecten kan faillissementen en/of tijdelijke economische werkloosheid bij de constructeurs eventueel vermijden.
Mevrouw de minister, graag zou ik u de volgende vragen willen voorleggen. Binnen welke termijn worden eventuele voorstellen van de transportsector over nieuwe proeftrajecten met ecocombi´s verwacht? Welke stappen moeten de voorstellen nadien nog doorlopen vooraleer de Vlaamse Regering hierover een beslissing kan nemen?
Is de kans reëel dat de eerder voorgestelde trajecten tussen Gent en Beringen en tussen Gent en Zeebrugge behouden blijven? Behoort een proeftraject in havengebied tot de mogelijkheden?
Hoe kan vermeden worden dat de toelating voor de ecocombi´s zal raken aan het marktaandeel van het spoor en de binnenvaart? Welke maatregelen stelt u op dat vlak voor?
De voorzitter: De heer Vandenbroucke heeft het woord.
De heer Joris Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ook ik heb een vraag om uitleg ingediend over mogelijke proefprojecten voor LZV´s naar aanleiding van uw verklaring in de pers. U stelde dat u aan de transportsector hebt gevraagd om nieuwe suggesties voor routes te doen en dat u die zou voorleggen aan de Mobiliteitsraad (MORA).
Het stemde me tevreden dat u nogmaals een poging doet om nieuwe routes te zoeken, want tot op heden lag er ook een route via de E313 naar Beringen voor. Onze fractie is voorstander van een proefproject, maar natuurlijk binnen de contouren die werden geschetst in de resolutie, als we kunnen garanderen dat er geen negatieve effecten zijn op de verkeersveiligheid of op het aandeel van de duurzamere transportmodi. Volgens ons komt de E313 niet in aanmerking.
Nog niet zo lang geleden hebben we een actualiteitsdebat gevoerd over de acute veiligheidsproblematiek op de E313, precies omdat daar al zo´n grote stroom zwaar verkeer is. Dat gaf aanleiding tot maatregelen zoals een dynamisch verkeersmanagement, de heraanleg van op- en afritten en een globale studie over maatregelen voor de regio. Die maatregelen zijn echter nog niet allemaal uitgevoerd, integendeel, een aantal ervan moeten nog opgestart worden en met het dynamisch management is men nu pas begonnen. Wij zien het dus absoluut niet zitten om nu al LZV´s te laten rijden op die autosnelweg, want dat is volgens ons niet verantwoord op het vlak van de verkeersveiligheid. Er is trouwens zeker geen draagvlak voor bij de automobilisten die dagelijks gebruik maken van deze autosnelweg.
Mevrouw de minister, heeft het overleg met de transportsector nieuwe trajecten opgeleverd? Zo ja, welke zijn dat dan? Beantwoorden ze volledig aan de verkeersveiligheidsvoorwaarden uit de studie van het Steunpunt Mobiliteit en Openbare Werken?
Wanneer verwacht u het advies van de MORA? Wat is de timing voor de opstart van een mogelijk proefproject?
De voorzitter: De heer Glorieux heeft het woord.
De heer Eloi Glorieux: Ik stel mijn vraag vanuit een andere invalshoek dan de vorige sprekers.
Mevrouw de minister, zoals velen heb ik vastgesteld dat u op het Autosalon hebt aangekondigd dat er verder overleg zou worden gepleegd met de transportsector om hen aan te sporen nieuwe voorstellen in te dienen voor proefprojecten met superlange en zware vrachtwagens, tot 60 ton en een lengte van ruim 25 meter.
Deze monstertrucks stoten elk apart meer fijn stof en NOx uit, zorgen voor meer lawaai, belasten de wegen zwaarder en zijn onveiliger. Het argument dat het globale plaatje positief is omdat een supertruck twee gewone vrachtwagens vervangt en er dus minder kilometers zouden worden afgelegd, klopt niet. De bedoeling is in de eerste plaats om extra baancapaciteit te creëren om het aantal vrachtwagens op onze wegen te kunnen laten toenemen. Het uiteindelijke gevolg zal een toename zijn van het aantal trucks op de Vlaamse wegen en dus meer vervuiling.
Als gevolg van de aard van het wegennet en de dichte bebouwing is het in Vlaanderen nagenoeg onmogelijk om conflictsituaties met lange en zware vrachtwagens op kruispunten, rotondes, op- en afritten en woonwijken te vermijden. Bovendien wijzen alle studies op een omgekeerd modalshifteffect. Dergelijke monstertrucks pikken vracht in van de spoorwegen en de binnenvaart. Ook de NMBS-baas, de heer Jannie Haek waarschuwt daarvoor.
Mevrouw de minister, volgens de studie van Transport & Mobility Leuven gaat de inzet van supertrucks gepaard met hoge kosten voor wegeninfrastructuur. Is er zicht op het kostenplaatje bij de invoering van enkele proefprojecten? U hebt in het verleden gezegd dat de proefprojecten via het bestaande wegennet mogelijk zijn en dat daar geen extra ingrepen voor nodig zijn. Ik kan me niet voorstellen dat er gezien de aard van het Vlaamse wegennet, nergens een aanpassing nodig zou zijn. Indien dit echter zo zou zijn, is er dan zicht op de kosten voor de weginfrastructuur bij een eventueel veralgemeende invoering van dergelijke lange en zware vrachtwagens?
Mevrouw de minister, u kondigde aan dat er verder overleg zou worden gepleegd met de transportsector. Pleegt u als minister van Leefmilieu hierover ook overleg met de milieubeweging en andere belangengroepen zoals die van de zachte weggebruikers? Ik stel vast dat de Minaraad negatief adviseert en dat ook de Fietsersbond daar negatief tegenover staat. Hoort u ook hen, of pleegt u enkel overleg met de transportsector?
Mevrouw de minister, u beweerde in het verleden dat er geen conflict zou bestaan met het vrachtvervoer per spoor en binnenschip, althans voor wat de proefprojecten betreft. Wat het traject van Gent naar Beringen betreft, vraag ik me af of er effectief geen concurrentie bestaat met de binnenvaart of het spoor. Pleegt u daarover overleg met de NMBS, met Promotie Binnenvaart Vlaanderen en met federaal minister Vanackere, die bevoegd is voor de spoorwegen? Het signaal van de heer Haek is heel manifest. Hij vreest dat er nog meer vracht van het spoor zal worden weggehaald, naar de weg.
Mevrouw de minister, hebt u een zicht op het draagvlak? Bij een vorige interpellatie was er sprake van een draagvlak voor een snelheidsverlaging, alsof dat niet zou bestaan. Hebt u zicht op het draagvlak bij de andere weggebruikers voor de eventuele invoering van dergelijke proefprojecten, laat staan voor een veralgemeende invoering in Vlaanderen van dergelijke lange en zware monstertrucks? Zo niet, bent u van plan om daar onderzoek naar te doen?
De voorzitter: Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder: Ik ben aangedaan door het enthousiasme van de collega´s van de meerderheid, ook van sp.a., die bij monde van de heer Vandenbroucke heeft verklaard een proefproject te bepleiten. Het dossier kent een lange voorgeschiedenis. De resolutie is in 2007 ingediend door de meerderheid. Mevrouw de minister, u hebt na 2007 een aantal inspanningen gedaan om die resolutie uit te voeren.
Het is geen gemakkelijke weg geweest. Over een aantal punten zijn we het nog niet eens. Ik denk dat niemand beweert dat die projecten niet moeten voldoen aan de verkeersveiligheid. Er mag echter geen verkeerde modal shift plaatsvinden, mijnheer de Kort.
De verschillende studies hebben de mogelijke gevolgen onder de loep genomen. Als we dus opteren voor het goede traject, een traject dat niet volledig gelijkloopt met het traject van het spoor of de binnenvaart, dan zijn de gevolgen voor de modal shift minimaal.
Mevrouw de minister, ik was blij toen u aankondigde dat u het proefproject met de ecocombi wilt voortzetten. Daarbij zou u een aantal trajecten of mogelijkheden voorleggen aan de Mobiliteitsraad. U verwacht ook suggesties voor nieuwe routes van de transportsector. Ik spreek bewust over ecocombi. De tegenstanders spreken heel graag over monstertrucks. Wanneer die ecocombi verstandig wordt gebruikt, dan kan dat leiden tot een besparing van het aantal kilometers en van de uitstoot van stikstof, fijn stof en CO2. Mijnheer Glorieux, u beweert dat dit niet geval is maar de feiten spreken dat tegen. U moet zich neerleggen bij de resultaten van de wetenschappelijke studies.
Mevrouw de minister, u zult in ons een loyale partner vinden bij de uitvoering van deze resolutie.
Is er intussen overleg gepleegd met de sector? Wat zijn de resultaten daarvan? Is daar al informatie over mogelijke trajecten uit naar voren gekomen? Waar zal het proefproject starten? Momenteel schrijven Vlaamse transporteurs mee in voor vergunningen in Nederland. Wat is de timing van een dergelijk proefproject?
De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: Ik zal de geschiedenis van dit dossier niet herhalen. Iedereen kan dat lezen in de verschillende commissieverslagen. Ik zal me beperken tot de nieuwe ontwikkelingen.
Ik heb aangekondigd dat er een overleg met de transportsector zou komen. Dat overleg is gehouden op 29 januari 2009. Op dat overleg waren de federaties SAV, FEBETRA en UPTR aanwezig, alsook Agoria als vertegenwoordiger van de voertuigindustrie. Ze waren er dus allemaal.
Deze week heeft mijn kabinet deze organisaties een document bezorgd dat ze aan hun leden kunnen overmaken. Er is een resolutie goedgekeurd, niet voor een veralgemeende invoering, mijnheer Glorieux, maar voor een proefproject. Ik zou heel graag hebben dat dat proefproject er komt. Omdat dat er zou komen, moeten we dat objectiveren. U kent de wet van vraag en aanbod. Ik heb een fiche laten ontwerpen, die ik u zal laten bezorgen, die de geïnteresseerde transportfederaties kunnen invullen: wie zijn ze, welk traject willen ze, enzovoort. Ze moeten ook zeggen welke route ze voorstellen. Ook de toetsing aan de verkeersveiligheid is opgenomen. Ze zijn allemaal zeer enthousiast dat ze dat mogen doen, want het objectiveert de discussie. We willen bekijken wie vragende partij is, welke tracés worden voorgesteld. In deze fiche punt men af welke wensen er zijn. Men steekt de route erbij. Voor de duidelijkheid geven we ook nog de studie van Mobiliteit en Openbare Werken mee, waar de universiteit van Hasselt aan heeft meegewerkt. Elke betrokkene heeft dus alle informatie.
Ik heb ondertussen in een dergelijke vrachtwagen gezeten. Hij is inderdaad groot, maar hij heeft acht bewegende assen. Er is de resolutie van het parlement, we proberen een proefproject te starten en we proberen de sector erbij te betrekken.
Met de sector is afgesproken dat de trajectvoorstellen bij mij moeten zijn tegen 6 maart 2009. Misschien vindt u dat laat, maar er moeten fiches worden ingevuld, en de sector gaat daarmee akkoord. Vervolgens zal mijn Agentschap Wegen en Verkeer een screening uitvoeren naar de minimumveiligheidseisen. We moeten nagaan of men de betreffende gegevens wel juist invult. We maken ook de toets met de studie die gebeurd is door het veiligheidscentrum samen met de universiteit Hasselt. Er zal een rijcurvesimulatie gebeuren. Dan zullen we nagaan welke voorstellen we in aanmerking kunnen nemen om als proefproject te dienen.
Het is van belang dat de MORA daarbij wordt betrokken. De MORA heeft een speciale sectie die zich met deze zaken bezighoudt. Binnen de MORA zijn de stakeholders vertegenwoordigd. Voor mij is het van belang dat we daar ook nog eens het advies van krijgen. Dat is volgens mij de beste werkwijze. Minister Van Brempt is het voor 100 percent eens met die aanpak, en ook de sector is het daar volledig mee eens.
Mocht u er nog aan twijfelen, er zijn ook contacten met belanghebbenden zoals de vertegenwoordigers van de binnenvaart. Ik ben het ook voor 100 percent eens met de passage in de resolutie van het parlement waarin wordt gesteld dat we erop moeten toezien dat de milieuwinst niet wordt weggecompenseerd doordat het spoor en de binnenvaart worden beconcurreerd. Dat is absoluut niet de bedoeling. Zelfs bij een extreem scenario waarbij de bestaande trafiek die vandaag via het spoor gaat, in het kader van de proef via de weg zou gaan, zou de invloed hiervan op de globale modal shift nauwelijks groter zijn dan 0,00005 percent. Maar zelfs dit zal in deze beperkte proef niet het geval zijn omdat enkel goederenstromen die vandaag reeds over de weg plaatsvinden, in aanmerking zullen komen voor selectie. Iedereen mag de projecten indienen die hij wil, mijn agentschap doet een screening en we leggen dat voor aan de MORA. De modal shift is evident een van de randselectiecriteria.
We hebben nog een juridisch kader nodig. Daarover is er permanent overleg met staatssecretaris Schouppe, die me wel gemeld heeft dat hij zinnens is door te gaan. Ook vanuit Wallonië zijn er tal van vragen. Nu hebben we een strak kader vastgelegd waarbinnen we hopelijk kunnen werken en tot een eindconclusie komen.
De voorzitter: De heer de Kort heeft het woord.
De heer Dirk de Kort: Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord en voor de gedegen aanpak ter zake. Door de manier waarop u de zaak aanpakt, wordt het dossier geobjectiveerd. Er wordt ook rekening gehouden met de verkeersveiligheid, een bekommernis die sommige collega´s naar voren hebben gebracht.
Ik heb nog een vraag over de opvolging door Europa. Dit is op Europees vlak een gemiste kans. Als in elk land verschillende normen voor de ecocombi´s zouden worden gehanteerd, zou dat bijzonder spijtig zijn. Kan er met de staatssecretaris overleg plaatsvinden om op Europees vlak te pleiten voor eenzelfde aanpak en implementatie in de verschillende lidstaten?
De voorzitter: De heer Vandenbroucke heeft het woord.
De heer Joris Vandenbroucke: Mevrouw de voorzitter, ik dank u voor het zeer duidelijke antwoord, waaruit een zeer duidelijk plan van aanpak blijkt, met, gelukkig maar, de objectivering van de verschillende routes. U moet me tegenspreken als ik het fout heb, maar mijn indruk is dat u hebt gevraagd om nieuwe trajecten voor te stellen omdat de E313 te problematisch zou zijn om een proefproject op te laten plaatsvinden.
De voorzitter: De heer Glorieux heeft het woord.
De heer Eloi Glorieux: De theorie is dat één van dergelijke superlange vrachtwagens twee gewone vrachtwagens zou vervangen. In de praktijk is het natuurlijk zo dat met de uitbouw van Vlaanderen als transitland - de logistieke roeping van Vlaanderen - er binnen een paar jaar veel meer vrachtwagens op onze wegen zullen rijden dan vandaag. Die zogenaamde winst gaat natuurlijk niet op. De winst die je creëert, is enkel het creëren van ruimte voor nog meer vrachtwagens, met als gevolg dat er nog meer fijn stof, meer CO2-uitstoot en meer lawaai op onze wegen zal zijn. Hou alsjeblief op met het verhaaltje dat de inzet van dergelijke vrachtwagens heel goed is voor het milieu, vooral omdat we in ons land, in vergelijking met andere landen, een tamelijk goed uitgebouwd spoorwegennet hebben. Ik kan me absoluut niet voorstellen, welk traject je ook kiest, dat dat niet in concurrentie zou komen met het vrachtvervoer via de spoorweg. Zo krijg je nog eens het omgekeerde modalshifteffect en nog eens een omgekeerd milieueffect, door vracht van het spoor naar de weg te lokken.
Mevrouw de minister, hebt u een zicht op iets wat u bijzonder na aan het hart ligt, namelijk het effect van de invoering van dergelijke superlange vrachtwagens op de doorstroming op onze wegen? Ik heb niet echt een antwoord gekregen op de vragen die ik heb gesteld. Wat is het draagvlak bij de andere weggebruikers? Hebt u al pogingen gedaan om met hen in overleg te gaan? Hebt u ook met de andere betrokken partners, ik denk aan de Fietsersbond en dergelijke meer, overleg gepleegd? Wat doet u met de afweging van hun argumenten in dergelijke dossiers?
De voorzitter: Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega´s, mijnheer Glorieux, het is een utopie te denken dat u het bestaande vrachtverkeer dat er nu op onze wegen is, zult kunnen wegsteken, wegjagen of wat dan ook. Het is ook een utopie te denken dat er geen toename zal zijn in de toekomst. Die zal er zijn. Het is een teken van goed draaiende economie als de wegen redelijk vol zitten. Het enige wat we kunnen doen en wat we met alle collega´s samen moeten doen, is het extra transport dat we zullen te slikken krijgen, op een zo verstandig mogelijke manier te laten gebeuren. Ik denk dan inderdaad aan de modal shift, meer vervoer via het spoor en de binnenvaart.
De voorzitter: Mevrouw De Ridder, mag ik u vragen om te reageren op het antwoord van de minister, anders moeten we een gedachtewisseling organiseren.
Mevrouw Annick De Ridder: Het intrahavenverkeer is hier ook naar voren gebracht. Ik weet dat u proefprojecten afwacht. De suggesties zullen nog niet binnen zijn. Hebt u het aanvoelen dat er interesse is om bijvoorbeeld in de haven van Antwerpen vervoer tussen Linker- en Rechteroever te organiseren met ecocombi´s? Het is een van de mogelijke trajecten.
De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: Geachte leden, het gaat hier om een proefproject. Mijnheer Vandenbroucke, ik sluit vandaag geen enkel tracé uit. Vooraleer we filosoferen over een welbepaald tracé, wil ik eerst zien of er interesse is. Voor een concreet project wil ik weten met welke goederen het zal gebeuren, over welke afstand, hoe frequent enzovoort. Ik sluit niets uit.
Mijnheer Glorieux, voor u heb ik hetzelfde antwoord: het gaat om een proefproject. We moeten bekijken wat de tracés zijn en wat er zal worden vervoerd. Het gaat nog naar de MORA, en u weet wie er allemaal in vertegenwoordigd is. Er is vandaag geen sprake van een veralgemeende invoering, laat me daar duidelijk over zijn. Het maatschappelijk draagvlak onderzoeken voor een veralgemeende invoering van 100 kilometer per uur of een maatschappelijk draagvlak onderzoeken voor een welbepaald proefproject langs een welbepaald tracé, is een zeer groot verschil. Het gaat helemaal niet over een algemene invoering.
Mijnheer de Kort en mevrouw De Ridder, er is zeer veel interesse. Ik heb met de transportfederaties gesproken en ze zijn zeer tevreden met de aanpak. Er is bijzonder veel interesse voor concrete trajecten en er zijn interesses voor intrahaventrajecten. Dat is absoluut mogelijk, ik sluit dat niet uit. Laat ons nu wachten tot ze er zijn en de screening doen.
De voorzitter: De heer Glorieux heeft het woord.
De heer Eloi Glorieux: De toename van het aantal vrachtwagens is geen natuurwet, dat is een bewuste keuze die het gevolg is van een beleid dat wordt gevoerd. Mevrouw de minister, u zegt dat het maar over een proefproject gaat. Ik noteer dat. Misschien kunt u ook bij wijze van proef gedurende zes maanden de snelheid op de ringwegen tot 100 kilometer per uur reduceren, dan kunnen we ook evalueren of dat zinvol is of niet.
De voorzitter: De heer Koninckx heeft het woord.
De heer Flor Koninckx: Mevrouw de minister, is de Europese harmonisatie meegenomen? Zijn wij gebonden aan bepaalde zaken, zelfs voor een proefproject? Mogen wij bepaalde limieten overschrijden of zijn wij gebonden aan Europese normen? Ik vond de opmerking van de heer de Kort zeer terecht.
De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: Hoe dan ook moeten we een federale goedkeuring hebben over welk type vrachtwagen op de baan mag komen. Er zijn ook de verkeersveiligheidsvoorwaarden, de randvoorwaarden, maar die hebben wij laten screenen en die zijn allemaal bepaald. Er zijn als ik me niet vergis dertien elementaire vereisten en dan zijn er nog een aantal aanbevelingen. De screening is nu volledig gebeurd. Wat nu voorligt, met alle randvoorwaarden en dergelijke, is na screening. Vooraleer zo een vrachtwagen de weg op kan, moet men een homologatie hebben, en dat is een federale bevoegdheid die wordt uitgeoefend conform gestandaardiseerde regels.
Mijnheer Glorieux, twee dergelijke zware vrachtwagens kunnen de inhoud van drie gewone vrachtwagens vervoeren. U zegt dat het langer en meer zal zijn. Van drie maak je twee. Ik heb ze al gezien en heb erin gezeten. Als je twee vrachtwagens achter elkaar zet en ernaast een lange zware vrachtwagen, dan zie je duidelijk het verschil. Uw opmerking klopt niet. Qua volume is het een pak minder.
Wat het vrachtverkeer op onze wegen betreft, ik hoop dat onze economie en onze bedrijven in de toekomst zullen blijven floreren en dat de crisis daar geen te zware impact op heeft. We moeten een goede en kwaliteitsvolle infrastructuur ter beschikking stellen, zowel langs het water als via de lucht en via de wegen, zodat bedrijven hun economische activiteiten kunnen ontplooien.
De voorzitter: Die aftoetsing van die route wordt aan de aanwezige leden bezorgd. Mijnheer Koninckx, daarin staan ook een aantal relaties met bepaalde richtlijnen van de Europese Commissie aangegeven.
De heer Jan Peumans: Ik wil verwijzen naar het short sea shipping. Dat is misschien een ander onderwerp, maar dan heb ik het over de verbinding die er is gekomen tussen Meerhout en Zeebrugge. Die heeft wel het wegvallen van een aantal treinverbindingen tot gevolg gehad.
Ik geef een tweede voorbeeld. Ook Ford Genk wil via de binnenvaart wagens gaan vervoeren, zeer goede wagens overigens. Het gevolg is echter dat een aantal goederentreinverbindingen wegvallen. Dat is een beetje jammer. Dat zou een verkeerd effect zijn. De concurrentie met B-Cargo en dit soort vrachtwagens zou wel eens heel negatief kunnen uitdraaien. Er is de commerciële ingesteldheid van privébedrijven met vrachtwagens, in vergelijking met de manier waarop B-Cargo in een aantal gevallen werkt. Het zou jammer zijn, mocht dat een negatief effect hebben op de binnenvaart of de spoorwegen.
Minister Hilde Crevits: Wat die modal shift betreft, is het heel belangrijk dat zeker in het ondersteuningsbeleid voor spoor en water dezelfde lijnen worden getrokken. Er is ook permanent overleg over. Het kan niet zijn dat een steunmaatregel voor de spoorwegen plots het effect heeft dat de waterwegen niet meer worden gebruikt. Dat zijn heel gevoelige kwesties. Op een aantal plaatsen in Vlaanderen bestaan er inderdaad knelpunten. We overleggen voortdurend om te bekijken hoe we kunnen vermijden dat die zaken op elkaar inwerken. Een ondersteuningsbeleid kan en mag immers niet die bedoeling hebben, als het over de modal shift gaat.
De voorzitter: Het incident is gesloten.