Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 17/02/2009
Vraag om uitleg van mevrouw Marleen Van den Eynde tot mevrouw Kathleen Van Brempt, Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, over de kwaliteit en kwantiteit van de voertuigen van De Lijn en het tekort aan technisch personeel
De voorzitter: Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega´s, het uitbreiden van het openbaar-vervoersaanbod, vooral in het kader van de basismobiliteit, is een van de belangrijkste taken geweest van deze minister van Mobiliteit en van de bevoegde minister tijdens de vorige legislatuur.
Voor alle duidelijkheid wil ik hier nog eens stellen dat die basismobiliteit bepaalt dat in het grootstedelijk gebied er op maximaal 500 meter van de woning een openbaar-vervoersaanbod moet zijn en dat er in het buitengebied op maximaal 750 meter openbaar vervoer moet worden aangeboden. Het is dan ook duidelijk dat de investeringen van De Lijn de afgelopen jaren spectaculair zijn gestegen. Verschillende nieuwe trajecten werden opgestart, de capaciteit van bepaalde trajecten werd verdubbeld, waarvoor uiteraard bijkomend rollend materiaal noodzakelijk is.
Mevrouw de minister, mijn vraag gaat concreet over de slechte toestand van het wagenpark van De Lijn. U zult zich nog wel herinneren dat ik vorig jaar een vraag heb gesteld over een staking van het personeel in de regio Mechelen wegens het tekort aan kwaliteitsvolle bussen en technisch personeel. Slechts 2 van de 123 bussen konden op een gegeven dag uitrijden omdat er technische mankementen waren. Na jaren van klagen werden voor deze regio vier nieuwe belbussen gekocht en werden vier technische medewerkers aangenomen. Blijkbaar was hun vraag en hun geklaag terecht.
Het tekort aan technisch personeel in Mechelen is echter geen alleenstaand feit. Op 13 januari 2009 stond in een persbericht dat ook de chauffeurs van de stelplaats Oudenaarde klagen over de slechte toestand van het wagenpark. Chauffeurs moeten met handschoenen en mutsen rijden omdat de verwarming niet werkt. Volgens sommigen is de situatie zelfs zo ernstig dat er om de haverklap onderdelen verloren worden onderweg. Het was dan ook geen verrassing dat er een stakingsaanzegging werd ingediend. Op 3 februari 2009 kondigde De Lijn aan dat er nog dit jaar zes nieuwe bussen zouden rijden in Oudenaarde. Tegen 2010 zouden alle bussen vervangen worden. Het gaat dan om nog eens zes bussen. Deze regio beschikt immers over twaalf bussen die meer dan achttien jaar oud zijn.
Dat is nog niet alles, mevrouw de minister. Ik kan u nog een voorbeeld geven. De chauffeurs van de regio Antwerpen zijn het beu dat de bussen in dergelijke slechte staat zijn. Sommige bussen beschikken zelfs helemaal niet meer over een filter, waardoor de wanden van de bus zwart stof vertonen. Grote mankementen aan het harmonicagedeelte van de gelede bussen blijken niet hersteld te worden. Door deze zware technische mankementen ontstaan zeer gevaarlijke toestanden.
Mevrouw de minister, ik heb u meermaals schriftelijke vragen gesteld om deze toestand aan te klagen, maar blijkbaar gebeurt er op het terrein niets. U zegt wel telkens dat de constructeurs de herstellingen doen. Ik kan u echter heel recente foto´s tonen over hoe de harmonicabussen in de regio Antwerpen eruit zien. Men kan zelfs zijn voet door het harmonicagedeelte steken. Die situatie is heel ernstig. Heel wat jongeren nemen dagelijks die bus. Er moet maar eens een ongeluk gebeuren!
Mevrouw de minister, deze foto toont duidelijk dat er totaal geen filters meer aanwezig zijn in die bussen. Al het stof wordt opgezogen. Alle wanden zijn volledig zwart. Dat is de toestand in de regio Antwerpen.
Mevrouw de minister, die drie voorbeelden - de stelplaats Mechelen, de stelplaats Oudenaarde en het probleem met de harmonicabussen - geven toch aan dat de situatie daar schrijnend en onaanvaardbaar is. De Lijn heeft onlangs nog campagne gevoerd over haar milieuvriendelijk wagenpark. We kunnen moeilijk van een milieuvriendelijk wagenpark spreken als we kijken naar deze schrijnende situaties. Hoe staat het overigens met het waterstofbusproject, het milieuvriendelijk project dat in Vlaanderen blijkbaar niet van de grond raakt?
Mevrouw de minister, ik hoor u al denken dat de oppositie u zal steunen om nog meer geld te vragen voor De Lijn. Ik wil hierover heel duidelijk zijn. De Lijn krijgt nu al enorm veel geld van de Vlaamse overheid om te zorgen voor een degelijk openbaarvervoersaanbod. Toch slaagt ze er niet in een kwalitatief vervoer aan te bieden. Vorige week konden we in de Subcommissie voor Financiën vernemen dat er verschillende pps-constructies worden opgezet voor De Lijn, enerzijds voor de bouw van verschillende nieuwe stelplaatsen, en anderzijds voor de doortrekking van een aantal tramlijnen, onder meer in het kader van het Masterplan Antwerpen. Ik wil hier nog eens herhalen dat ik absoluut geen believer ben van die tramlijnen tot diep in de rand van Antwerpen. Dat slorpt niet alleen heel veel geld op. Er is immers al openbaar vervoer op dezelfde trajecten. De doortrekking betekent ook een aanval op de leefbaarheid van de rand, de verkeersveiligheid in de rand en de verkeersafwikkeling in de rand. Moet ik er nogmaals op wijzen hoe de tramlijn in Mortsel de veiligheid, maar ook de verkeersdoorstroming in heel de rand van Antwerpen heeft aangetast? Er is busvervoer aanwezig. Dat betekent dat om en bij de 300 miljoen euro kan worden bespaard en ingezet voor andere projecten. Als u het mij vraagt, is het Masterplan Antwerpen dringend aan herziening toe. Heel wat andere infrastructuurwerken of het aanschaffen van milieuvriendelijke bussen moeten wijken voor, naar mijn gevoel, nutteloze projecten, die heel wat verkeersellende en files zullen veroorzaken.
Mevrouw de minister, ik heb enkele concrete vragen over de toestand van het wagenpark van De Lijn. Hoe verklaart u de aanhoudende klachten van personeel van verschillende stelplaatsen in Vlaanderen over de slechte kwaliteit van hun voertuig? Ik heb drie concrete voorbeelden gegeven. Ik denk dat het daar niet bij zal blijven. Zullen er nieuwe voertuigen ingezet worden in die regio´s, zoals in Oudenaarde, waar de voertuigen zelfs meer dan 18 jaar oud zijn en zeer grote mankementen vertonen, of dienen de nieuwe bussen voor de uitbreiding van het openbaar vervoer? Is er een tekort aan bussen om de basismobiliteit te vervullen? Misschien is de vraag naar bijkomende bussen voor busexploitanten ook heel groot. Daar hebben we echter niet direct zicht op. Bent u op de hoogte van de ongezonde situatie bij de bussen van de regio Antwerpen, waar er in verschillende bussen geen filters meer aanwezig zijn, waardoor zwart stof tegen de binnenkant van het voertuig kleeft? Zult u onderzoek voeren naar deze situatie? Bent u op de hoogte van het feit dat de harmonicabussen van De Lijn nog steeds zware mankementen vertonen? Zult u die toestand opnieuw bij de constructeur aanklagen? Ik heb dat al verschillende keren gevraagd via schriftelijke vragen. Mijnheer de voorzitter, u hebt mijn vragen telkens, en misschien terecht, omgezet in schriftelijke vragen. Het probleem blijft echter bestaan. Hoe wilt u zorgen voor een kwalitatief en kwantitatief openbaar vervoer?
De voorzitter: Mevrouw Franssen heeft het woord.
Mevrouw Cindy Franssen: Mijnheer de voorzitter, ik wil er toch op wijzen dat ik al verscheidene schriftelijke vragen heb gesteld over de stelplaats Oudenaarde. Aangezien het om een specifiek lokaal probleem gaat, kan daar geen vraag om uitleg over worden gesteld.
De voorzitter: Minister Van Brempt heeft het woord.
Minister Kathleen Van Brempt: Mevrouw Van den Eynde, ik zal beginnen met te stellen wat in de beheersovereenkomst van De Lijn staat over de leeftijd van het buspark. Er is afgesproken dat de gemiddelde leeftijd van het buspark zeven jaar moet zijn, of die leeftijd niet mag overschrijden. Dat betekent dat de bussen na veertien jaar worden vervangen. Het probleem waarover in een aantal stelplaatsen bij De Lijn wordt geklaagd, is het gevolg van het samenspel van een aantal factoren: een tijdelijk hiaat bij de instroom van nieuwe bussen, een concentratie van oudere bussen in bepaalde stelplaatsen, de krapte op de arbeidsmarkt van technisch personeel.
De overgang van financieringswijze voor de aanschaf van rollend materieel zorgde voor een tijdelijk hiaat bij de instroom, met als gevolg dat de gemiddelde leeftijd van het wagenpark in een aantal stelplaatsen momenteel het gestelde doel van zeven jaar overschrijdt. Voorheen werden bussen aangekocht en gefinancierd door de overheid en door leningen die De Lijn hiervoor aanging. In 2007 besliste de Vlaamse Regering dat De Lijn geen bussen meer zou kopen, maar wel op lange termijn zou huren. Dat vraagt echter een langere voorbereidingstijd dan het kopen van bussen. Het selectiedossier werd op 4 februari van dit jaar goedgekeurd door de raad van bestuur van De Lijn. De Lijn verwacht de eerste levering van de gehuurde bussen maar op het einde van 2010. Dat probleem wordt dus opgelost. We houden ook vast aan de gemiddelde levensduur van zeven jaar.
Daarnaast zorgt het feit dat de vervangingen van bussen stelplaats per stelplaats worden georganiseerd ervoor dat de oudste bussen zich ook groeperen in een aantal stelplaatsen. Er wordt een lot aangekocht. Dat wordt echter niet verspreid over alle stelplaatsen. Dat lot vervangt een ander lot in een bepaalde stelplaats. Zo kan het dat een aantal stelplaatsen heel wat oudere bussen hebben, waardoor de indruk ontstaat dat de gemiddelde levensduur van zeven jaar niet meer gehaald wordt. Het gaat om een tijdelijk probleem in een aantal stelplaatsen. Daar wordt werk van gemaakt.
De krapte op de arbeidsmarkt van de afgelopen jaren heeft met zich meegebracht dat er in een aantal regio´s op bepaalde momenten bij de technische diensten van De Lijn een hoge werkdruk lag. Dat er bij de chauffeurs gevoelens van frustratie zijn ontstaan over ´kleinere mankementen´ die niet onmiddellijk opgelost geraakten, vind ik een zeer begrijpelijke zaak. Ik weet echter dat het een permanente betrachting is, en tevens de fierheid van de technische diensten van De Lijn is, om de bussen steeds in goede staat te houden.
De instroom van nieuw busmaterieel is steeds gebaseerd op twee pijlers: bij de vervanging van ouder materieel wordt gestreefd naar een gemiddelde leeftijd van zeven jaar voor de bussen; bijkomende bussen dienen voor de uitvoering van nieuwe projecten. Daar waar mogelijk wordt in voorlopige oplossingen voorzien, zoals in de kleinere stelplaats Oudenaarde, waar de oudste bussen achttien jaar waren. De gemiddelde leeftijd van het buspark in deze stelplaats was 8,3 jaar. De Lijn heeft maatregelen genomen zodat de gemiddelde leeftijd van het buspark in Oudenaarde is gedaald tot 7,1 jaar. De oudste bussen werden verschoven naar de grotere stelplaats Destelbergen, waar ze als reservebussen staan en enkel bij uitzondering worden ingezet. In Oudenaarde werden de oudste bussen vervangen door voertuigen van vier jaar. De overige bussen van de stelplaats van Oudenaarde van tien jaar oud zullen op termijn vervangen worden. Dit illustreert zeer goed hoe we met het probleem omgaan, ook in de andere stelplaatsen.
Er is momenteel geen tekort om de basismobiliteit te vervullen op voorwaarde dat sommige oudere bussen operationeel blijven tot het hiaat is weggewerkt.
In 2006 werden er klachten over de aanwezigheid van gewoon stof geregistreerd. Samen met SGS Belgium zijn er uitgebreide metingen uitgevoerd in de bussen, die bevestigen dat er geen schadelijke stoffen aangezogen worden via de harmonica. De metingen hebben dus aangetoond dat het niet om schadelijke stoffen gaat. De Lijn trof de nodige maatregelen om de problematiek van gewoon stof aan te pakken. De ventilatoren in het harmonicagedeelte zijn zo afgesteld dat ze steeds op één derde van hun maximale snelheid draaien om zo een overdruk te creëren en de aanzuiging van stof tegen te gaan. De problemen en de daaraan gegeven oplossingen werden intern besproken in het overlegcomité. De chauffeurs ontvingen de volgende informatie: ventilatoren in het harmonicagedeelte halen voortdurend verse lucht binnen zodanig dat door middel van het creëren van een overdruk in de bus alle stof wordt buitengehouden. Er is een extra fijne filter geïnstalleerd, die nog steeds aanwezig is op het voertuig, op de plaats waar verse lucht wordt aangezogen.
Op uw laatste vraag zou ik heel lang kunnen doorgaan. Daarover zullen we eeuwig van mening blijven verschillen. U kunt echter niet ontkennen dat er onwaarschijnlijk veel geïnvesteerd is in het openbaar vervoer in Vlaanderen en dat dat vooral de kwantiteit en de kwaliteit ten goede gekomen is. Nog niet zo lang geleden hebben we een evaluatie van De Lijn gemaakt, die gevalideerd is door het Rekenhof. Ik stel voor dat u die er nog eens op naleest. Er staan zeker en vast verbeter- en kritiekpunten in. Over het algemeen is iedereen het er echter wel over eens dat het aanbod en de kwaliteit van het openbaar er op vooruit is gegaan. Door de exponentiële groei van het aanbod zijn er hier en daar wel problemen met de vervanging van bussen. Ik zie ook dat in Antwerpen trams langer geëxploiteerd worden. Dat is juist omdat er een groter aanbod is.
De voorzitter: Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik stel vast dat u het probleem dat ik heb aangekaart, voor een deel onderkent. Er zijn stelplaatsen met heel slechte bussen. U zegt nu dat de gemiddelde leeftijd van het bussenpark in de regio Oudenaarde acht jaar bedraagt. Natuurlijk blijven er nog heel wat bussen die veel te oud zijn om mee te rijden en een kwalitatief vervoer aan te bieden.
Wat het gebrek aan technisch personeel betreft, vraag ik me af of dat enkel te maken heeft met de krapte op de arbeidsmarkt of dat de verloning er ook iets mee te maken heeft. Er zijn veel nieuwe soorten van bussen op de markt gekomen. Het is niet duidelijk of het technisch personeel voldoende onderlegd is om dergelijke bussen te herstellen.
De discussie over de harmonicabussen zullen we blijven voeren. U hebt het over de stofaanzuiging op de bus zelf. Rond die stofaanzuiging ziet het zwart van het roet of stof. Bent u zelf al eens gaan kijken naar een harmonicabus die niet goed werkt? In de motorkap van die harmonicabus is er geen filter. Hoeveel keren moet ik die toestand nog komen aanklagen voor er werkelijk wordt ingegrepen? Misschien moeten we de arbeidsinspectie maar eens inschakelen want ik heb echt geen vertrouwen in het onderzoek dat door het onderzoeksbureau werd uitgevoerd. Ik kan me niet voorstellen dat het stof dat men op de foto´s ziet, onschadelijk zou zijn.
Ik denk dat we van mening zullen blijven verschillen. Ik stel vast dat u enorm veel geld krijgt om het openbaar vervoer te organiseren en dat er nog heel veel grote tekortkomingen zijn. Ik denk dat het aanbod van openbaar vervoer op een heel andere manier zou kunnen worden ingevuld.
De voorzitter: Het incident is gesloten.