Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie Vergadering van 29/01/2009
Vraag om uitleg van de heer Jos De Meyer tot de heer Frank Vandenbroucke, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over de voortgang van het pps-project scholenbouw
De voorzitter: De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega´s, u weet dat ik dit dossier met grote belangstelling volg. Blijkbaar weten ook een aantal schoolbesturen dat, want regelmatig word ik gebeld door directies die vragen naar de gang van zaken.
Bij het begin van deze legislatuur werd - terecht - de grootste operatie ooit inzake scholenbouw in Vlaanderen aangekondigd. De reguliere middelen werden in deze legislatuur - we moeten dat erkennen - spectaculair verhoogd, waardoor onze scholen heel wat mogelijkheden kregen om te bouwen. Nog belangrijker was de grote pps-operatie (publiek-private samenwerking) waardoor 1 miljard euro zou worden verzameld op de vrije markt voor de realisatie van meer dan 200 schoolgebouwen.
We herinneren ons de evolutie van de communicatie. In het begin van deze legislatuur werd het volgende gesteld: nu de eerste steenlegging, tegen het einde de opening van de scholen en we zullen een beroep moeten doen op alle commissieleden om hierbij te helpen. (Opmerkingen van minister Frank Vandenbroucke)
In de loop van de legislatuur is dit geëvolueerd tot: we hopen op de eerste steenlegging aan het einde van deze legislatuur. Vorig jaar hebt u me meermaals gezegd: me niet opjagen, ik wil mijn werk juridisch correct doen.
Op 10 december 2008 was ik enthousiast toen u zei dat het licht bijna op groen stond. Op 12 december vernamen we via de media - u hebt mij laten verwittigen door een van uw medewerkers, waarvoor dank - de stand van zaken.
Maar vorige week was ik bijzonder verontrust toen ik de verslagen van de Vlaamse Regering nalas. Ik citeer: ?Pps-programma inhaalbeweging schoolgebouwen - verdere afhandeling van de procedure - De Vlaamse Regering gelast de Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs: 1. AGIOn opdracht te geven om, in het kader van de onderhandelingsprocedure
pps-schoolgebouwen, aan de kandidaten die een regelmatige BAFO-offerte ingediend hebben en die thans nog betrokken zijn in de lopende bevragingsprocedure voor het verstrijken van de gestanddoeningstermijn van de overgemaakte BAFO-offertes: 1.1. te vragen of ze onvoorwaardelijk en voorbehoudsloos kunnen instemmen met een verlenging van de gestanddoeningstermijn met 4 maanden van hun respectieve BAFO-offerte en, 1.2. zoniet, onder welke voorwaarden ze hun BAFO-offerte gestand kunnen doen, hierbij aangevend dat de aanbestedende dienst zich het recht voorbehoudt, zonder hiertoe verplicht te zijn, om zulke voorwaardelijke instemming met de verlenging te aanvaarden voor het verdere verloop van
de onderhandelingsprocedure, in het bijzonder voor zover die aanpassingen aan de BAFO-offerte verantwoord worden door omstandigheden die zich na de opening van de BAFO-offertes hebben voorgedaan; 2. aan de Vlaamse Regering, op grond van de aldus bekomen antwoorden, een voorstel van beslissing voor te leggen over het verdere verloop van de
onderhandelingsprocedure.? (BAFO: best and final offer).
Mijnheer de minister, ik heb een aantal vragen. Wat zijn de consequenties voor de verdere DBFM-operatie (design, build, finance, maintain)? Ik bekijk natuurlijk de kalender. In februari moet men antwoorden. Mogelijk komen er vier maanden bij, maar dan is het al juni.
Wat gebeurt er als beide instellingen inderdaad willen verlengen, zonder dat er iets wijzigt? Wat als de ene dit doet, maar de andere niet? Wat als de ene zegt dat zijn voorwaarden dezelfde blijven, maar als de andere zijn voorwaarden wijzigt? Zo zijn er nog meer theoretische vragen mogelijk. Misschien zijn ze wel niet zo theoretisch en kan dit ook effectief zo zijn?
Ik heb de volgende vraag ook al op 10 december 2008 gesteld. Wat zijn de financiële consequenties van de spijtige bankcrisis die we gekend hebben? Heeft deze invloed gehad op de rekening van een aantal van deze kandidaten? Hoe wordt dit verder verrekend? Ik ben geen financieel expert, maar ik heb wel geleerd dat alles bijzonder onzeker is en op korte termijn uitzonderlijk kan evolueren. Als men nu een prijs moet geven voor een bijzonder lange periode, hebben wij dan voldoende waarborgen, zeker als ik sommige formules van sommige instellingen bekijk? Ik begrijp dat u hier geen volledig technisch en juridisch antwoord kunt geven. Dat zal uiteraard het voorwerp uitmaken van verder onderzoek en van de specifieke opdrachten van AGIOn.
Mogen we deze legislatuur nog een beslissing verwachten? Is het mogelijk om in juni of na juni 2009 - het juridisch statuut van deze Vlaamse Regering zal dan anders zijn - nog een beslissing te nemen? Ik stel deze vraag in de hoop dat een belangrijke stap voorwaarts kan worden gezet in de scholenbouw in Vlaanderen.
?
Heeft deze beslissing gevolgen voor de geplande dochtermaatschappij, waarmee er voor een twintigtal instellingen iets sneller zou kunnen worden gewerkt?
De voorzitter: Mevrouw Michiels heeft het woord.
Mevrouw An Michiels: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega´s, ik zou me graag aansluiten bij de vragen van de heer De Meyer. Ik zal niet de stand van zaken weergeven, want dat heeft de heer De Meyer net uitvoerig gedaan.
Na de beslissing van 16 januari zijn er ook een aantal krantenartikels verschenen over de pps. Enerzijds kan men lezen dat de reguliere middelen fors zijn verhoogd, maar ook dat scholen tot 15 jaar geduld moeten hebben om te kunnen bouwen. Anderzijds lezen we dat een van de kandidaat-partners de keuze voor de andere kandidaat als omstreden bestempelt. Die privépartner zou eventueel naar de Raad van State stappen, als men vasthoudt aan de beslissing en de keuze voor die kandidaat. Zelfs indien men ingaat op de vragen van de Vlaamse Regering, zal er aanzienlijke vertraging optreden.
Ik heb vrijwel dezelfde vragen als de heer De Meyer. Wat zijn de consequenties van de beslissing van de Vlaamse Regering en van de houding van de kandidaten? Voor welke vertraging zal dit weer zorgen? Is de pps nog voor deze legislatuur? Dat was immers de grote boodschap die wij u allemaal meegaven toen we het decreet betreffende de inhaalbeweging voor schoolinfrastructuur op 7 juli 2006 goedkeurden. Men gaat nu met een ernstige inhaaloperatie starten. We zijn bijna aan het einde van de legislatuur. Behalve heel veel papier is er nog niet veel gerealiseerd van die inhaaloperatie. De reguliere middelen zijn verhoogd, dat klopt, maar ze hebben niet voor een echte inhaalbeweging gezorgd.
De voorzitter: Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer De Meyer, wat u aanhaalt en de vragen die wij dus stellen aan de kandidaten die een regelmatige BAFO-offerte hebben ingediend, vloeit voort uit de gunningsprocedure zelf en met name uit het feit dat het BAFO-bestek de regels van toepassing op het verdere verloop van de procedure bevat.
Hierbij werd uiteraard ook een gestanddoeningstermijn bepaald. Deze termijn verstrijkt op 31 januari 2009. De gestanddoeningstermijn is de termijn gedurende welke de kandidaten juridisch gebonden zijn door hun voorstel. De gunningsprocedure stopt dan weliswaar niet automatisch door het verstrijken van de gestanddoeningstermijn. De offertes van de regelmatig geachte inschrijvers blijven wel degelijk geldig. Het verstrijken van de gestanddoeningstermijn heeft echter wel tot gevolg dat na die termijn de inschrijvers niet meer verplicht zijn te aanvaarden de opdracht uit te voeren tegen de door hen in hun inschrijving vermelde voorwaarden.
Zoals u weet, zijn er twee kandidaten die een regelmatige BAFO-offerte hebben ingediend. Iedereen had gewenst, mijnheer De Meyer, dat het allemaal veel sneller zou gaan, maar het is momenteel niet realistisch dat binnen de resterende duur van de gestanddoeningstermijn tot contractsluiting kan worden gekomen. Vanuit een gelijke behandeling van de twee resterende kandidaten is het dus aangewezen dat aan beide een verlenging van hun gestanddoening wordt gevraagd. Een bijkomende termijn van vier maanden lijkt daarbij een realistische inschatting om te kunnen komen tot contractsluiting.
Wat uw overige twee vragen betreft, kan ik u het volgende zeggen. Ik weet, mijnheer De Meyer, dat u een bijzonder goede waarnemer bent van de inhaalbeweging, en u hebt reeds in het verleden meermaals pertinente vragen gesteld waaruit uw oprechte betrokkenheid bij de investeringsoperatie blijkt. U hebt dan ook reeds verschillende malen vragen gesteld over de timing, en terecht.
Ondertussen zult u ook al mijn antwoord kunnen vermoeden. Dit project en het belang ervan voor de scholen, overschrijdt elk persoonlijk belang, ook het mijne. Men kent al jaren de schrijnende situatie op het vlak van schoolinfrastructuur. Dat verklaart ook waarom het decreet Inhaalbeweging Schoolinfrastructuur destijds unaniem werd goedgekeurd. Iedereen besefte dat er iets gedaan moest worden. Ik kan u verzekeren dat echt niemand er belang bij heeft dat het operationaliseren langer duurt dan nodig. Maar u weet evengoed dat er factoren zijn die dit programma tot een grote uitdaging maken, hetzij omwille van elementen in het dossier zelf, hetzij omwille van de externe financiële situatie. Desondanks is het mijn duidelijke intentie om effectief nog deze legislatuur tot een beslissing te komen met betrekking tot de DBFM-vennootschap. Juist omdat ik zo snel mogelijk vooruit wil gaan, zal ik door middel van de dochtervennootschap reeds acties laten ondernemen voor enkele individuele scholenbouwprojecten. Op die manier kan reeds een voortraject worden afgelegd, dat dan kan worden overgenomen door de uiteindelijk op te richten DBFM-vennootschap.
De voorzitter: De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer: Mijnheer de minister, ik begrijp dat u nog in deze legislatuur wilt beslissen, en dat u de beslissing van december om met de dochtermaatschappij voort te gaan, wilt uitvoeren.
Minister Frank Vandenbroucke: Ja.
De heer Jos De Meyer: U wilt op die manier voor een beperkt aantal instellingen nog in deze legislatuur snel kunnen werken.
Minister Frank Vandenbroucke: Ja.
De heer Jos De Meyer: Maakt u zich sterk dat u dat financieel-juridisch in de komende maanden nog gaat kunnen beslissen?
Minister Frank Vandenbroucke: Ja.
De heer Jos De Meyer: Dan kan ik u alleen nog onze volledige morele steun toezeggen.
Maar ik hoop dus echt dat uw antwoord klopt. Er komt een enorm juridisch-financieel kluwen op ons af. Ik kan zo nog een tiental vragen stellen, en u kunt er misschien nog wel honderd bedenken. Als ik zie welke weg we al hebben afgelegd, aarzel ik om dit blindelings te geloven, wat ik in de voorbije jaren en maanden iets gemakkelijker deed. Sta mij toe om dat zo op een vriendelijke manier te formuleren. Mocht ik u zijn, mijnheer de minister, dan zou ik bij een volgende bespreking van de financiële middelen aan de collega´s toch eens vragen of in de reguliere middelen voor scholenbouw die we hadden in 2008, voorzien kan worden in 2009. Ik geef het maar als tip mee.
Minister Frank Vandenbroucke: Dat laatste moet uw fractie misschien aan uw ministers zeggen. De fractieleider van CD&V is toch een belangrijk man. Laat hij samen met de leden van de commissie voor Onderwijs zeggen dat de ministers van CD&V in de regering moeten eisen dat de middelen van 2008 ook worden toegekend in 2009. Ik ben het er absoluut mee eens. (Opmerkingen van de heer Jos De Meyer)
Toch is het ook een beetje gemakkelijk. We hebben een extraordinaire budgetverhoging gedaan in 2008 tot 421 miljoen euro. Toen ik begon op Onderwijs bedroeg het budget 135 miljoen euro. 2008 was al helemaal een bultje in de curve. Ik zal minister-president Peeters, wanneer hij terug in het land is, zeggen dat de CD&V-fractie mij steunt om dat door te trekken.
U moet nooit blindelings geloven, maar ik denk dat het mogelijk is om dit proces te laten uitmonden in een beslissing. Twee partners bieden zich aan. We hebben een voorkeursbieder gekozen, maar er is er nog altijd een tweede in de running. We hebben mogelijkheden. Om te slagen, mag ik me niet laten opjagen. Het welslagen van de operatie is belangrijker dan snelle vooruitgang.
Het is complex op juridisch en technisch vlak. Met één beslissing geven we een partner de toestemming om 211 scholen te bouwen. Die operatie behelst minstens 1 miljard euro. Zo´n beslissing hebben we nog nooit genomen. Ik denk dat in Vlaanderen in geen enkel beleidsdomein ooit een beslissing is genomen om 211 gebouwen te bouwen, laat staan scholen. Daarbij leggen we duidelijke verantwoordelijkheden bij die partner, en we bevrijden de scholen van de verantwoordelijkheid voor bijvoorbeeld het grooteigenaarsonderhoud. We willen daarbij een financiële zekerheid voor de scholen voor een periode van dertig jaar. Dat is onuitgegeven. Het is heel complex. Het is ook een leerproces.
Mijnheer De Meyer, wanneer wij hier al lang verdwenen zijn, maar hopelijk nog ergens rondlopen, moeten we vooral kunnen terugkijken op een goede operatie waarbij er degelijke, moderne scholen zijn gebouwd. U vraagt mij: ?Gaan we nog beslissen??. Ik denk echt dat we kunnen beslissen, alleen moet ik mijn tijd nemen. Daarom hebben we de kandidaten gevraagd of ze bereid zijn om een bevestiging te doen voor een nieuwe periode van vier maanden, ook rekening houdend met het feit dat de financiële omstandigheden erg gewijzigd zijn.
De voorzitter: De heer Tavernier heeft het woord.
De heer Jef Tavernier: U zegt dus duidelijk dat dit nog geen sollicitatie is om dit verder te zetten de volgende legislatuur, om deze beslissing dan te nemen.
Minister Frank Vandenbroucke: De volgende legislatuur interesseert mij, maar om andere dingen te doen. Dit moeten we nu absoluut beslissen. De besturen van de scholen die geïnteresseerd zijn in deze operatie moeten worden bevrijd van de lang aanslepende onzekerheid.
De legislatuur is nog niet gedaan, hoor. We zullen nog wat decreten goedkeuren en debatten voeren. We zullen nog werk hebben.
De heer Jef Tavernier: Mijnheer de Meyer, u solliciteert om de volgende legislatuur dit dossier verder op te volgen.
De heer Jos De Meyer: Dat is een persoonlijke interpretatie.
De heer Jef Tavernier: Ik sta verwonderd van uw scepticisme bij de woorden van de minister. Ik geloof de minister wel. Ik heb goed geluisterd naar zijn woorden, die zeer voorzichtig waren. Bepaalde beslissingen zouden worden genomen en er zou eventueel een voortraject kunnen worden afgelegd. Dit betekent op het terrein nog niets. Er is geen enkel engagement voor de eerste maanden. Dat is ook zeer realistisch.
Het budget is wat onduidelijk. Ik volg de zaak van de DBFM ook in andere commissies. De meerjarenbegroting kwam gisteren ter sprake in aanwezigheid van minister Van Mechelen. Die heeft toen - niet specifiek over Onderwijs, maar algemeen - vrij duidelijk gesteld dat indien een bepaald programma niet start en men de beschikbaarheidsvergoeding uit de meerjarenbegroting niet nodig heeft wegens vertraging, het dan automatisch in het reguliere programma gebruikt wordt. Daar is volgens hem geen enkele discussie over.
Minister Frank Vandenbroucke: Dat is absoluut zo.
De heer Jef Tavernier: CD&V steunt dat volledig. Ik ook.
Minister Frank Vandenbroucke: Het is goed dat u dat nog even in herinnering brengt. Het is niet zo dat we als het ware een krediet hebben dat ongebruikt zou blijven en vervolgens ergens zou verdwijnen in een fonds voor financiële uitgaven of zo. Dat is niet het geval. Het krediet is automatisch voor scholenbouw, maar in het reguliere circuit.
De voorzitter: Het incident is gesloten.