Commissie voor Economie, Werk en Sociale Economie Vergadering van 22/01/2009
Interpellatie van de heer John Vrancken tot mevrouw Patricia Ceysens, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, over het overleg met de federale regering inzake de veldproeven met ggo-populieren
De voorzitter: De heer Vrancken heeft het woord.
De heer John Vrancken: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik wil ter zake verwijzen naar mijn actuele vraag van 10 december laatstleden. Mevrouw de minister, ik heb u toen ook over die problematiek ondervraagd. Ondertussen heeft het dossier natuurlijk enigszins een positieve wending gekregen, zeker voor Vlaanderen.
De Vlaamse wetenschappelijke wereld heeft waarschijnlijk nog nooit zo ontzet gereageerd als toen de federale PS-ministers Paul Magnette en Laurette Onkelinx in mei vorig jaar weigerden hun toestemming te verlenen voor het realiseren van een Vlaams proefveld met genetisch gewijzigde populieren. Door een genetische ingreep kan uit het hout tot 60 percent meer biobrandstof worden gewonnen. Dit blijkt althans uit serreproeven, en die serreproeven dienen nu net door veldproeven te worden bevestigd.
Het feit dat de PS en het cdH ervoor vrezen op dit dossier te worden afgerekend in de regionale strijd om de groene kiezer, speelt hierbij zeker een rol. Maar het blijft toch zeer bizar dat politiek zo vlot en zo volkomen ongenuanceerd wordt voorbijgegaan aan de wetenschappelijk terdege onderbouwde adviezen van de Adviesraad voor Bioveiligheid. Waartoe dient deze raad dan nog?
Tegen die politiek geïnspireerde federale weigeringsbeslissing - dat komt ervan als je een federale regering maakt waarbij de Vlamingen zwaar in de minderheid zijn - tekende het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB), dat de testen met genetisch gewijzigde organismen (ggo´s) wil uitvoeren, verzet aan bij de Raad van State. Die besliste onlangs om kwestieuze federale weigeringsbeslissing - om het VIB geen toelating te geven voor een veldproef met genetisch gewijzigde populieren - te schorsen. De Raad van State oordeelde dat de argumenten die de ministers gebruikten, niet wettelijk zijn. De weigering is nu geschorst, dit in afwachting van een uitspraak ten gronde.
De federale beslissing is drieledig gemotiveerd. Ten eerste wordt er niet specifiek onderzocht of de bomen een invloed hebben op de bodembacteriën en of de bomen misschien extra gevoelig geworden zijn voor ziekten of weersveranderingen. De Raad van State stelt vast dat de Adviesraad voor Bioveiligheid expliciet stelt over voldoende gegevens te beschikken om dat risico te beoordelen, zonder dat die nog eens opnieuw moet worden onderzocht.
Ten tweede voerden de ministers aan dat de bomen een gen bevatten dat weerstand biedt tegen een antibioticum. De Raad van State volgt ook in dezen de Adviesraad voor Bioveiligheid, die expliciet meldde dat dit gen geen gevaar betekent voor de volksgezondheid, noch voor het leefmilieu. Het antibioticum wordt bij mens en dier niet of nauwelijks gebruikt en het gen is ook nu al volop in het milieu aanwezig.
Tot slot vonden de ministers dat ze geen toestemming konden verlenen, zolang een deel van de bevolking zich afvraagt of het wel wenselijk is om biobrandstoffen te ontwikkelen. Van populisme gesproken. Een argument dat uiteraard niets te maken heeft met de veiligheid of onveiligheid van de veldproef. Zo oordeelt ook de Raad van State.
Intussen staan de bomen, die voor het groeiseizoen 2008 waren opgekweekt, in Duitsland in de open lucht. Het VIB heeft eveneens een veldproefaanvraag in Nederland ingediend. Mevrouw de minister, we staan erbij en we kijken ernaar.
We kunnen slechts hopen dat u niet bij de pakken blijft zitten en van deze patstelling gebruik maakt om hierover met de federale regering overleg op te starten, om alsnog een doorbraak te forceren. Waar een wil is, is een weg. Voor de Waalse tabaksreclame op het circuit van Francorchamps was er ook direct een federale oplossing, maar voor de Vlaamse ggo-populieren kunnen de Vlaamse belangen blijkbaar letterlijk de boom in.
Mevrouw de minister, welke initiatieven zal de Vlaamse Regering concreet nemen, zodat alle obstakels effectief uit de weg geruimd zijn tegen de start van het komende groeiseizoen?
Vlaams volksvertegenwoordiger Fientje Moerman verweet u op 10 december 2008 een gebrek aan ´communautair emotioneel intelligentiequotiënt´ in deze materie. Ze stelde letterlijk: ´Als je ziet dat er een dossier is dat een impact heeft in Vlaanderen, waar er positieve adviezen zijn, dan zou het de moeite zijn geweest - nu is het te laat - om een overleg te houden voor het tot een conflict komt. Dat heeft men niet gedaan.´ Zult u ditmaal blijk geven van meer ´communautair emotioneel intelligentiequotiënt´ door alsnog een overleg op te starten met de betrokken federale ministers?
Vlaams volksvertegenwoordiger Fientje Moerman stelde bovendien letterlijk: ´Ik vrees dat, als het zo doorgaat, de dag wel eens zou kunnen aanbreken dat we het VIB niet langer in Vlaanderen zullen hebben.´ Welke initiatieven zal de Vlaamse Regering nemen om daadwerkelijk te bewerkstelligen dat het VIB, een instituut op wereldniveau, effectief in Vlaanderen verankerd blijft?
Zal de Vlaamse Regering eisen dat, naar analogie met de tabaksreclame op het circuit van Francorchamps of naar analogie met het dossier van de wapenuitvoer, de bevoegdheid over deze voor Vlaanderen zeer belangrijke materie onmiddellijk - ik gebruik bewust niet het woord ´onverwijld´, want dat kennen we - geregionaliseerd wordt?
De voorzitter: Minister Ceysens heeft het woord.
Minister Patricia Ceysens: Mijnheer de voorzitter, geachte collega´s, ik wil eerst nog even een chronologisch overzicht geven van hoe deze zaak zich ontwikkeld heeft.
Op 3 oktober 2008 hebben de ministers Magnette en Onkelinx op mijn uitdrukkelijke vraag de Adviesraad voor Bioveiligheid een tweede keer verzocht om te kijken naar het aanvullend onderzoeksprotocol. De Adviesraad voor Bioveiligheid besliste het protocol opnieuw voor te leggen aan enkele experts en we verwachten dit advies voor het einde van deze maand.
Op 6 oktober 2008 heeft het VIB de voor het groeiseizoen 2008 opgekweekte populieren overgebracht naar Duitsland, waar ze nu zonder probleem onder een bestaande toelating in de buitenlucht staan.
Op 20 oktober 2008 komt het verzoekschrift tot schorsing en vernietiging voor bij de Raad van State. Na de pleidooien handhaaft de auditeur een voor het VIB gunstig advies. De auditeur geeft het VIB dus gelijk. De uitspraak van de Raad van State zou normaliter volgen na ongeveer een maand, maar dat kan altijd iets langer duren.
Op 29 oktober 2008, na een partner en een locatie te hebben gevonden in Nederland, dient het VIB een veldproefaanvraag in in Nederland. Op 5 december 2008 levert de Nederlandse Commissie Genetische Modificatie een gunstig advies af voor de VIB-veldproefaanvraag. Het VIB heeft een persbericht uitgestuurd over het feit dat het met de bomen naar het buitenland gaat.
Op 23 december 2008 krijgen we het schorsingsarrest van de Raad van State, die het VIB gelijk geeft. Dit schorsingsarrest van de Raad van State bevat een aantal cruciale elementen. Het is van belang ze hier weer te geven aangezien de vergunningverlenende federale ministers geen beroep meer mogen doen op redeneringen die de Raad van State als ongeoorloofd heeft beschouwd. Zoals in elk schorsingsarrest gaat de Raad van State in op twee grondvoorwaarden voor het uitspreken van een schorsing, namelijk enerzijds of de ingeroepen middelen van de verzoeker van de schorsing, in casu het VIB, ernstig zijn en anderzijds of er sprake is van een moeilijk te herstellen ernstig nadeel voor de verzoeker.
De Raad van State poneert vooreerst de belangrijke stelling dat de federale ministers niet zomaar mogen afwijken van een positief advies van de bioveiligheidsraad, maar dat ze hiervoor zeer stringente redenen moeten kunnen aanvoeren. De redenen die de Raad van State hiervoor aanhaalt steunen enerzijds op de deskundigheid van de bioveiligheidsraad en anderzijds op het samenwerkingsakkoord dat een gemeenschappelijk wetenschappelijk evaluatiesysteem voor de bioveiligheid vormt. Aangezien de Vlaamse overheid een deel van haar autonome bevoegdheid inzake het evalueren van de bioveiligheid heeft afgestaan, is ook de autonomie van de bevoegde federale ministers bij het evalueren van de bioveiligheid ingeperkt.
Daarnaast geeft de Raad van State de verzoeker gelijk in zijn verzet tegen de drie motieven die de federale ministers voor hun beslissing tot weigering inroepen. Ik citeer de belangrijkste motieven. Omtrent het eerste motief: ?Het blijkt ook niet dat de bioveiligheidsraad omwille van het ontbreken van dat evaluatieprotocol niet in staat zou zijn geweest de risico´s van de veldproef voor de volksgezondheid en het leefmilieu met kennis van zaken te beoordelen. In een brief van 20 juni 2008 aan de bevoegde federale ministers bevestigt de bioveiligheidsraad integendeel dat ze over voldoende gegevens beschikte om de risico´s die verband houden met de weerslag op de microfauna en de microflora van de bodem en de risico´s die verband houden met de eventuele wijziging van de gevoeligheid van de genetisch gemodificeerde populieren voor besmettingsagentia en klimaatstress te kunnen inschatten. Het ontbreken van een specifiek evaluatieprotocol met betrekking tot de voormelde risico´s lijkt op het eerste gezicht dan ook geen afdoende reden om de weigering tot toelating van de veldproef te verantwoorden.?
Omtrent het tweede motief citeer ik opnieuw: ?In de bestreden beslissing wordt gesteld dat er een gemerkt gen is op het gebied van weerstand tegen antibiotica, maar er wordt niet vastgesteld dat het zou gaan om bij medische of veterinaire behandelingen gebruikte antibiotica. Evenmin wordt uitgelegd dat er mogelijk negatieve effecten zijn op de volksgezondheid en het leefmilieu. In een brief van 20 juni 2008 aan de bevoegde federale ministers stelt de bioveiligheidsraad overigens met verwijzing naar het oordeel van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid dat er bij het gebruik van de bedoelde antibioticaresistentiemerker geen negatieve effecten voor de volksgezondheid en het leefmilieu zijn. De weigering tot toelating van de veldproef omwille van de aanwezigheid van een gemerkt gen op het gebied van weerstand tegen antibiotica lijkt op het eerste gezicht dan ook op een foutieve beoordeling te berusten.?
Ik citeer omtrent het derde motief: ?Dit motief heeft betrekking op de opportuniteit van de ontwikkeling van biobrandstoffen en houdt geen verband met enig veiligheidsaspect bij de introductie van ggo´s in het leefmilieu. In het kader van de toelatingsprocedure voor de introductie van ggo´s staan alleen de risico´s daarvan voor de volksgezondheid en het leefmilieu ter beoordeling. Het betwiste motief lijkt niet in die beoordeling te kunnen worden ingepast.?
In het tweede belangrijke onderdeel van het schorsingsarrest heeft de Raad van State zich uitgesproken over het moeilijk te herstellen ernstig nadeel in hoofde van de verzoeker door te stellen: ?De verzoekende partij wijst er terecht op dat zij door de bestreden beslissing op een ernstige wijze wordt gehinderd in de uitvoering van de taken die haar in de beheersovereenkomst met de Vlaamse overheid werden opgedragen. Het argument van de verwerende partij dat de verzoekende partij in het verleden onderzoek heeft kunnen uitvoeren zonder tot veldproeven te moeten overgaan heeft dus niet kunnen overtuigen. De weigering van de verwerende partij om een toelating voor een veldproef te verlenen belemmert de verdere ontwikkeling van het door de verzoekende partij reeds gevoerde onderzoek. Niet zonder reden wijst de verzoekende partij in dat verband erop dat haar onderzoeksresultaten ingevolge de bestreden beslissing niet gevaloriseerd kunnen worden, dat haar internationale positie op het gebied van de biotechnologie in het gedrang komt en dat de investeringen die zij de voorbije jaren in het populierenonderzoek heeft gedaan een maat voor niets dreigen te worden. Het is aannemelijk dat een inperking van de activiteiten van de verzoekende partij tot laboratoriumonderzoek nadelige gevolgen heeft die wezenlijk haar reden van bestaan treffen.?
Deze duidelijke uitspraak van de Raad van State over het moeilijk te herstellen ernstig nadeel vormt eveneens de reden waarom de Vlaamse Regering nu opnieuw stappen kan zetten naar de twee bevoegde federale ministers toe om hen er zo snel mogelijk toe te bewegen die initiële beslissing tot weigering te heroverwegen. De belangen van het VIB en van de Vlaamse Regering dreigen op dit ogenblik verder te worden aangetast. Het is uiteraard hemeltergend dat ik als Vlaams minister aan mijn eigen instelling heb moeten bevelen om de populieren deels te verplaatsen naar het buitenland.
Welke zijn nu onze opties? Er is de juridische weg, die we verder volgen via de procedure bij de Raad van State. Deze weg kan jammer genoeg niet leiden tot een beslissing tot goedkeuring van de veldproef aangezien de Raad van State zich niet in de plaats kan stellen van de vergunningverlenende overheid. Wanneer de betwiste beslissing tot weigering van de veldproef door de Raad van State vernietigd wordt, moeten de bevoegde federale ministers een nieuwe beslissing over de initiële aanvraag van de veldproef nemen.
Daarnaast hebben we natuurlijk de politieke weg waarbij de vergunningverlenende federale ministers ervan overtuigd zouden moeten worden hun negatieve beslissing te heroverwegen. Deze politieke weg is uitdrukkelijk voorzien in artikel 23 van het samenwerkingsakkoord dat bij wet van 3 maart 1998 werd goedgekeurd. Ik leg daarom volgende week een nota voor aan de Vlaamse Regering met het verzoek om akkoord te gaan met de hier volgende standpuntbepaling.
Wij moeten het cruciale belang erkennen van de Vlaamse biotechnologiesector voor de economische ontwikkeling van Vlaanderen alsook van de centrale rol die de activiteiten van het VIB hierin vervullen. Wij moeten de noodzaak erkennen van een spoedige opstart door het VIB van de veldproef voor de genetisch gewijzigde populieren om de al verworven onderzoeksresultaten niet verloren te laten gaan. Wij moeten de problematiek van de weigeringsbeslissing van de federale overheid opnieuw met spoed agenderen op de eerstvolgende samenkomst van het Overlegcomité. Ik moet, als Vlaams minister bevoegd voor Innovatie en Wetenschap, het standpunt van de Vlaamse Regering verdedigen op het Overlegcomité en sterk aandringen bij de vergunningverlenende federale ministers om de geschorste beslissing tot weigering van de veldproef te heroverwegen.
Achteraf zeggen dat het beter ware geweest iets zus of zo aan te pakken, is natuurlijk niet moeilijk. Gelet op de positieve adviezen van de bevoegde instantie, de Bioveiligheidsraad, en van minister Crevits, die bevoegd is voor Leefmilieu, mocht men ervan uitgaan dat de Vlaamse overheid redelijkerwijs kon aannemen dat de aanvraag voor de veldproef positief zou worden beantwoord. Ik wil altijd constructief blijven in dit dossier. Ik heb daarover onnoemelijk veel contacten gehad, zowel met mijn federale als met mijn Waalse collega´s. Ik zal dit in de toekomst blijven doen. Wat het ook vergt aan overleg, het is alleen op die manier dat we tot een vergunning zullen kunnen komen.
De eerste veldproef ter wereld vond in 1987 plaats in Oudenaarde. Eind jaren tachtig, begin jaren negentig was België het land met het grootste aantal veldproeven. Vandaag gebeurt er geen enkele veldproef meer in België. In de Verenigde Staten daarentegen is er alvast 60 miljoen hectare landbouwgrond bebouwd met genetisch gemodificeerde gewassen. Wij moeten in dezen onze technologische voorsprong kunnen blijven handhaven. Dat kan door veldproeven te voeren.
Bovendien is het belangrijk op te merken dat indien onze Vlaamse economie aan dezelfde regelgeving zou zijn onderworpen als de Amerikaanse in deze materie, zij 5 miljard euro aan omzet per jaar had kunnen opleveren. Het spreekt vanzelf dat de Vlaamse overheid verder moet blijven investeren in biotechnologie in Vlaanderen. Dit is voor ons een belangrijke sector. Naast de steun aan het VIB als onderzoeksinstelling, werd in 2008 via de klassieke IWT-kanalen (Instituut voor de aanmoediging van innovatie door wetenschap en technologie) niet minder dan 100 miljoen euro steun verleend aan de Vlaamse Life Science-sector. En via het Interreg-programma Vlaanderen-Nederland zal ook een polyvalente pilootinstallatie voor biotechnologie en bioraffinage in Gent worden opgestart. De subsidiabele kost van dit project bedraagt 20 miljoen euro en wordt evenredig gedragen door drie partijen: de Vlaamse overheid, de Nederlandse overheid en Interreg. Daarnaast werk ik aan een samenwerkingsverband tussen IMEC en VIB waarbij onze kennis inzake nanotechnologie en biotechnologie elkaar nog kunnen versterken.
De veldproef waarvoor vandaag een toelating wordt gevraagd, is geen veldproef met een voedingsgewas. Het gaat om genetisch gemodificeerde populieren. Het gaat om bomen waarvan de houtsamenstelling zo wordt gewijzigd dat de productie van bio-ethanol kan worden verdubbeld. Wij hebben het hier niet over biobrandstoffen van de eerste generatie. Deze gewijzigde bomen geven ons de mogelijkheid een stap verder te zetten. Het gaat over biobrandstoffen van de tweede generatie, met een hogere opbrengst.
Dit alles past perfect in het Europese actieplan tegen de klimaatopwarming, dat op 17 december 2008 definitief door het Europees Parlement werd goedgekeurd. Dit Europees actieplan wil niet alleen de algemene 20-20-20-regel invoeren: 20 percent minder uitstoot van broeikasgassen, 20 percent groei in vernieuwbare energie, 20 percent meer energie-efficiëntie. Dit actieplan voert ook de concrete beleidsmaatregel in dat in elke lidstaat minstens 10 percent van de brandstof in de transportsector van hernieuwbare aard moet zijn. Aangezien de biobrandstoffen moeten voldoen aan duurzaamheidscriteria, geen bedreiging mogen vormen voor het leefmilieu en de volksgezondheid en ook niet mogen leiden tot een voedselcrisis, speelt het onderzoek naar de genetisch gewijzigde populieren hier volledig op in.
Last but not least mogen we niet vergeten dat de genetisch gewijzigde populieren in kwestie momenteel in het veld staan in Frankrijk en in Duitsland. En hopelijk zal er ook, vanaf de lente, in uitgebreide vorm een veldproef worden opgestart in Nederland. Er zullen dus deze zomer om en bij de 800 bomen van Vlaamse makelij in Frankrijk, Nederland en Duitsland staan. Dit toont aan dat het beleid van de Europese Unie dit soort veldproeven wel degelijk toelaat en zelfs stimuleert. Daarover bestaan soms misverstanden en misvattingen. Dit betekent dat de bevoegde federale ministers naar mijn oordeel op dit moment ingaan tegen het Europese innovatiebeleid.
Zoals u weet, is dit voor Vlaanderen een belangrijk dossier. Ik blijf met enorm veel energie alle pistes bewandelen. De hoeveelheid tijd die we aan dit dossier hebben besteed en de inzet die we ervoor overhebben, getuigen van het belang ervan. Ik ben absoluut van oordeel dat het overleg dat ik bilateraal heb gevoerd een nieuw moment zal moeten kennen door het opnieuw formeel op het Overlegcomité te agenderen.
De voorzitter: De heer Vrancken heeft het woord.
De heer John Vrancken: Dank u, mevrouw de minister, voor uw antwoord. U hebt mij proberen te overtuigen van het feit dat het VIB zeer belangrijk werk levert en dat die veldproeven nodig zijn. Daar ben ik al van overtuigd. Ik volg u daarin volmondig.
Mijn enige concrete vraag was die naar het overleg. U gaat volgende week de bewuste nota voorleggen aan de regering en dat is de stap naar het overleg. Hebt u enig idee van de timing?
Minister Patricia Ceysens: Het Overlegcomité heeft uiteraard een kalender. Maar er is een verschil tussen formeel overleg op het Overlegcomité en informeel overleg. We hebben zeer veel informeel overleg gehad. We moesten absoluut een nieuwe aanvraag doen bij de bioveiligheidsraad. Ik ben blij dat dat op mijn verzoek door de ministers Magnette en Onkelinx effectief gebeurd is. Er komt eind deze maand een bijkomend advies.
Ik had niet verwacht dat ik in het arrest van de Raad van State zo veel bruikbare passages zou vinden. De raad is op een aantal argumenten expliciet ingegaan. Ik ben nu weer beter gewapend voor het Overlegcomité. De Vlaamse Regering moet daarover beslissen, en daarom dien ik volgende week die nota in. Ik geloof dat er bij het begin van elke maand een Overlegcomité is. Het volgende vindt dus begin februari plaats.
De heer John Vrancken: U spreekt van informeel overleg. Ik veronderstel dat u het over de ministers Magnette en Onkelinx hebt. Hebt u signalen van hen gekregen? Gaan zij die veldproeven toelaten? Het wordt geformaliseerd op het overleg. Hebt u enig idee welke richting het uit gaat? U hebt toch een sterk dossier? Het wordt gedragen door de Raad van State.
Minister Patricia Ceysens: Laat ons zeggen dat het dossier groeit. Men moet verschillende hordes nemen. Ik had niet durven denken dat we zo´n expliciet arrest zouden krijgen van de Raad van State. Dat betekent zeker een versterking van het dossier op een aantal cruciale punten. Niettemin, wat ik uit het overleg vooral leer - en dat is waarom ik het over de federale collega´s naar het Waalse Gewest heb getild - is dat men in het Waalse Gewest nog zeer veel vragen heeft over genetisch gemodificeerde gewassen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.