Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 13/01/2009
Vraag om uitleg van mevrouw Vera Dua tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de controverse met betrekking tot de aalscholver
De voorzitter: Mevrouw Dua heeft het woord.
Mevrouw Vera Dua: Mevrouw de minister, de aalscholver is terug van weggeweest. Dat is een goede zaak. Niemand had een aantal decennia geleden durven dromen dat de aalscholver opnieuw een plek zou kunnen veroveren in de Vlaamse natuur. Hij werd lange tijd vogelvrij verklaard en genadeloos vervolgd en was dan ook bijna uitgestorven. Sinds eind jaren zeventig, toen de soort werd beschermd, is de aalscholver teruggekeerd als broedvogel. Ook het aantal overwinterende vogels zit in de lift.
Blijkbaar wordt dat niet door iedereen geapprecieerd. Een aantal vissersverenigingen hebben het Witvisforum opgericht. Zij hebben een petitie gelanceerd met de vraag aan u en aan het Europese niveau om deze vogel opnieuw te bestrijden. Ze hebben ongeveer 12.000 handtekeningen verzameld.
Ook Vogelbescherming Vlaanderen is gestart met een petitie met als doel dat de aalscholver beschermd blijft. Het zou een grote precedentwaarde hebben indien u zou ingaan op de vraag van de vissers om deze vogel niet langer te beschermen. Er kan trouwens altijd worden ingegrepen wanneer dat echt nodig zou zijn en wanneer andere maatregelen niet zouden helpen. Men kan de visvijvers ook zo inrichten dat de schade die zou worden aangericht door aalscholvers, wordt beperkt.
Mevrouw de minister, ik wil gewoon vragen wat u ervan denkt. Wat is uw standpunt ten aanzien van de bescherming van de aalscholver? Zult u ingaan op de vraag van het Witvisfront?
Hoe zit het met het ontwerp-soortenbesluit, want eigenlijk zou dat zeer veel oplossen?
De heer Frans Wymeersch: Mevrouw de minister, als lid van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad heb ik, samen met anderen, deel mogen uitmaken van een werkgroep die zich heeft gebogen over alle problemen die met de jacht te maken hebben, om tot een advies te komen voor de verschillende regeringen. Het gaat dan om de Nederlandse, Belgische - en als afgeleide ook de gewestregeringen - en de Luxemburgse regering.
Er is eind december vorig jaar een advies naar voren gebracht. Dat advies is unaniem goedgekeurd door de plenaire vergadering van het Beneluxparlement. Daarin wordt geadviseerd om de aalscholver op te nemen, niet enkel als bestrijdbaar, maar zelfs als bejaagbaar. Men heeft het zelfs nog uitgebreid tot alle predatoren die op dit ogenblik in de Benelux aanwezig zouden zijn.
Het feit dat er zo ver uiteenlopende standpunten zijn, bewijst volgens mij maar één ding: men moet de bestrijdbaarheid en bejaagbaarheid zeer pragmatisch aanpakken. Binnen een soortenbeleid en een jachtbeleid zou men, begrijp mijn woorden niet verkeerd, vrij flexibel moeten kunnen omspringen met een en ander.
Niet enkel de aalscholver steekt sinds eind de jaren zeventig opnieuw de kop op. De voorbije vijf tot tien jaar zien we toch vogel- en andere diersoorten opnieuw opduiken die we tien of twintig jaar geleden niet zagen. Er komt een wisselwerking en evolutie binnen de natuurlijkheid in Vlaanderen en daarbuiten. We moeten daar als mens op een rationele manier mee kunnen omgaan.
De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: Mevrouw Dua, het is vriendelijk dat u eens mijn gedacht vraagt. Maar ik denk dat het antwoord vrij eenvoudig is.
U weet dat de aalscholver als inheemse vogel valt onder de Europese Vogelrichtlijn. Dus van een toestemming tot verdelging van een Europeesrechtelijk beschermde soort kan maar sprake zijn als men een verzoek richt, en dat moet dan nog zeer specifiek gegrond zijn op een aantal redenen. Er moeten een zevental redenen vervuld zijn vooraleer men dat zou kunnen doen.
Bovendien moet men, bij een dergelijk verzoek, aantonen dat er geen andere, bevredigende oplossing bestaat en mag de toegestane afwijking geen afbreuk doen aan het streefdoel om de populaties van de betrokken soort in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan. De afwijking moet zo veel mogelijk in de tijd en qua plaats en hoeveelheid gespecificeerd zijn.
Als ik al die voorwaarden bekijk, moet ik onmiddellijk stellen dat specifieke afwijkingen met het oog op verdelging van aalscholvers maar toegestaan kunnen worden als er belangrijke schade, in dit geval aan de professionele visserij, aangetoond wordt, als er geen enkele andere bevredigende oplossing bestaat en als de concrete populatie van de soort niet in het gedrang wordt gebracht. Dat zijn de voorwaarden.
Als iemand zo'n aanvraag indient en die drie zaken meldt, kan in principe het Agentschap voor Natuur en Bos dergelijke specifieke afwijking toestaan. Maar er is wat dat betreft ook nog geen enkele aanvraag ingediend.
Als wordt gevraagd naar een meer algemene afwijking, een soort beheerregeling of een veralgemeend verdelgingsrecht, zoals nu bestaat voor een aantal soorten kraaien en meeuwen, moet die ook aan alle voorwaarden voldoen. Men zou die afwijking moeten regelen met een besluit van de Vlaamse Regering en er zou nog eens aangetoond moeten worden dat er een algemeen probleem is en dat een bestrijding of verdelging bijdraagt tot de oplossing van dat algemeen probleem.
De aalscholver is een tijdje weggeweest, maar van oudsher was hij altijd aanwezig. Hij was een tijdje weg door verdelging en het gebruik van pesticiden en nu is hij terug. Dat herstel is mede het gevolg van het feit dat er in onze waterlopen meer voedsel, meer vis te vinden is. Dat schept een gunstige toestand voor de aalscholvers, die overal voldoende eten vinden.
We kunnen vandaag niet stellen dat het Vlaamse visbestand echt bedreigd is. Ik verwijs hiervoor naar de natuurrapporten die gepubliceerd worden. We zien dat er een merkelijke verbetering is van het visbestand in openbare wateren, zowel wat het totale aantal soorten als het aantal vindplaatsen per soort betreft. Deze gegevens werden op wetenschappelijke wijze verzameld. Volgens de rapporten bestaan er nog steeds een aantal bedreigingen voor het visbestand.
Aalscholverpredatie wordt niet als een potentiële bedreiging voor het visbestand in openbare wateren vermeld. Ik sluit evenwel niet uit, laat me duidelijk zijn, dat er schade kan ontstaan door aalscholvers aan concrete private viswaters. Maar men kan vandaag niet stellen dat er een algemeen probleem is voor het visbestand omdat de aalscholvers te veel vis opeten. Individuele afwijkingen kunnen worden gevraagd als aan alle voorwaarden is voldaan, maar een veralgemeende verdelgingsregeling zal door mij vandaag zeker niet worden voorgesteld.
Ik wil ook verwijzen naar een aantal ervaringen in het buitenland, waaruit we kunnen afleiden dat het bestrijden van aalscholvers door ze af te schieten op termijn geen afdoende resultaat oplevert. Blijkbaar beschikt de soort tegenwoordig over een zo goed voedselaanbod, dat de geleden verliezen vrij snel weer worden goedgemaakt. De verjaging van de vogels als gevolg van afschot zorgt veeleer voor een verplaatsing, maar niet voor een oplossing.
We moeten de situatie van de soort ook in Europees perspectief bekijken. Behalve een broedgebied vormt Vlaanderen ook een doortrek- en wintergebied voor de grote populaties uit landen ten noorden van ons, zoals Denemarken. Ze brengen hier de winter door en zijn dan weer weg naar het noorden. Al deze argumenten leiden me tot het besluit dat ik vandaag niet overweeg voor te stellen om de populatie van aalscholvers in Vlaanderen door een algemene bestrijdingsregeling te laten reguleren.
Wel is het zo, mevrouw Dua, en dat is dan het tweede onderdeel van uw vraag, dat er op Europees vlak enkele ontwikkelingen zijn. Ik heb daarnet al gezegd dat dit ook Europees moet worden gevolgd. In het Europees Parlement is vastgesteld dat er, binnen de context van de Vogelrichtlijn, diverse regelingen bestaan in de verschillende lidstaten. De Europese Commissie werd verzocht om daarin een gemeenschappelijke noemer te vinden, zodat er wat uniformiteit kan worden geschapen.
Mevrouw Dua, u hebt er even naar verwezen: bovendien bestaan er andere beheermethoden naast de eenvoudige verdelging. Als er geen enkele schuilmogelijkheid is voor de vissen, dan is dat ideaal voor een aalscholver. Ik heb die ooit eens bezig gezien in een programma: de wijze waarop hij zijn prooi vangt, is spectaculair. In wateren met voldoende vegetatie jaagt de aalscholver individueel en kunnen de vissen meer schuilgelegenheid hebben, zodat ze meer kans hebben om te ontsnappen. De inrichting van de waterloop is dus niet onbelangrijk. Is er voldoende vegetatie langs de oevers van vijvers of waterlopen, dan hebben de vissen ook de mogelijkheid om daar te schuilen. Ook het streven naar wat lagere dichtheden aan vissen in visvijvers kan een optie zijn. Wie het aantal vissen in zijn visvijvers kunstmatig te groot maakt, creëert immers ook problemen. Dan is het ook logisch dat er erg veel vissen worden opgegeten. We moeten daar dus ook enigszins de nodige natuurlijke ruimte respecteren. Dat kan er ook al voor zorgen dat vissen meer kunnen schuilen. Als er echter te veel vis in een waterloop wordt gezet, dan is dat gesneden brood voor de aalscholver.
Ook is er de mogelijkheid om vijvers met draden en dergelijke te overspannen, maar ik geef toe dat dit minder esthetisch is. Het voorzien in een goede vegetatie, zodat vissen wat meer verscholen zwemmen, lijkt me de ideale aanpak. Ik denk ook aan het aanbrengen van steigertjes, waaronder vissen kunnen schuilen.
Dat zijn preventieve inrichtingsmaatregelen die particulieren kunnen nemen. Als ze daar wat aandacht voor hebben bij de inrichting, kunnen ze ervoor zorgen dat het probleem toch enigszins binnen de perken blijft.
Ten slotte wil ik erop wijzen dat er een viskweekstudie is gebeurd door het Agentschap voor Natuur en Bos. Daarbij onderzoekt het agentschap de mogelijkheden voor een duurzame integratie van visteelt en de ontwikkeling van natuurwaarden in ruimtelijk kwetsbare gebieden. Het probeert de resultaten van die studie nu operationeel te maken. De resultaten bij het afvissen zijn zeer bemoedigend. De onderwaterrefugia blijken zeer goed te werken, zoals ook in het buitenland al is vastgesteld. Ik verwijs naar een artikel dat zeer recent is verschenen in het Verenigd Koninkrijk. Daaruit blijkt dat de kooien steviger en effectiever zijn dan de tot nu toe door viskwekers gebruikte kooien. Ze zijn ook vogelvriendelijker dan het met draden overspannen van vijvers. Misschien kunnen we die onderwaterrefugia, zeker bij de commerciële viskwekers, via het Europees Visserijfonds laten subsidiëren. Dat zou meteen een deel van oplossing voor het probleem kunnen zijn.
Mevrouw Dua, ik kan u melden dat het Soortenbesluit volledig is uitgeschreven. Het heeft een taalkundig en wetgevingstechnisch advies doorlopen en ligt sinds eind november voor advies bij de Inspectie van Financiën. Het is de bedoeling dat het besluit voor 100 percent in overeenstemming is met de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Ik ben in blijde verwachting van het advies van de inspectie.
De voorzitter: Mevrouw Dua heeft het woord.
Mevrouw Vera Dua: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik dacht wel dat u dat antwoord zou geven, maar het is goed dat u nog eens officieel bevestigt niet van plan te zijn die beschermingsmaatregelen op te heffen. Wel zou aan de mensen misschien wat meer informatie moeten worden gegeven. De aalscholver is een soort die hier thuishoort. Die soort is een tijd weg geweest en nu die terug is, is er veel paniek en weten mensen niet hoe ze daarmee moeten omgaan. Net hetzelfde geldt voor de vos. Dat is een dier dat hier altijd heeft geleefd. Het dier is een tijd weggeweest. Nu komt het terug en alle kippen worden opgegeten. Mensen hebben altijd geweten dat ze een goed kippenhok moesten hebben, zodat vossen niet aan hun kippen konden. Hier geldt net hetzelfde: mensen moeten hun visvijvers dan maar zo inrichten dat aalscholvers minder schade aanrichten. Ze moeten de oude gebruiken opnieuw toepassen, waarbij er een evenwicht is tussen wat de mens wil van de natuur en wat de soorten nodig hebben. In dat licht is het goed dat er ook overleg zou worden gepleegd met die vissersverenigingen, om uit te leggen wat eraan kan worden gedaan.
Ik heb begrepen dat u in blijde verwachting bent van het Soortenbesluit. Ik hoop dat de geboorte nog voor het einde van deze legislatuur zal plaatsvinden, want daar bent u nogal vaag over geweest. We kijken echter allemaal heel sterk uit naar dat Soortenbesluit. Misschien kunt u wat duidelijkheid ter zake geven: is het de bedoeling dat dit Soortenbesluit nog voor het einde van deze legislatuur wordt voorgelegd aan de Vlaamse Regering?
De voorzitter: De heer Pieters heeft het woord.
De heer Leo Pieters: Ik moet mevrouw Dua bijtreden. De aalscholver is een mooie vogel. Toen ik jong was, waren er in het Maasland noch reigers, aalscholvers, wulpen, futen of noem maar op. In het Maasland zijn er veel grindgaten bij gekomen in de voorbije jaren waardoor er ook heel veel watervogels bij zijn gekomen. Die jagen niet alleen in het water, want ze eten ook hele konijnen op.
We hebben in het Maasland redelijk wat trekvogels, onder andere de Canadese gans. Ik kom daarbij terug op de vraag van de heer Martens. In de meanders van de Maas wordt tamelijk veel aan melkveehouderij gedaan. De helft van het jaar moeten de melkveehouders het vee op stal houden omdat de Canadese ganzen in groten getale de weiden betreden en belasten. Dat zijn serieuze beesten.
Mevrouw Vera Dua: Dat is precies een soort die hier niet thuishoort. Het is een exoot. Dat is het verschil.
De heer Leo Pieters: Wel krijgt men een overbemesting door de soorten die op trektocht zijn waardoor de helft van het jaar de melkveehouders hun vee niet op het grasland kunnen laten grazen. Wat is daarvoor mogelijk?
De heer Frans Wymeersch: Mevrouw de minister, mevrouw Dua heeft twee diersoorten genoemd. Ik wil het advies dat vanuit de Benelux naar u zal komen, wat specificeren: de problematiek van de aalscholver werd aangereikt door de Nederlandse collega's en de problematiek van de vossen werd aangereikt door de Belgische, hoofdzakelijk Waalse, collega's. Ik weet niet of het advies u al heeft bereikt, anders zal ik vragen aan het secretariaat-generaal om dat op uw kabinet en aan de commissie te laten bezorgen.
De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: Geachte leden, het besluit ligt nu bij de Inspectie van Financiën (IF). Mocht ik morgen het ontwerp terugkrijgen, dan zou het volgende week naar de regering gaan of minstens naar een interkabinettenwerkgroep. Het zal niet aan mij liggen als het er niet komt. Uiteraard moeten we nu eerst het advies afwachten. Ik herinner me een situatie, ik denk dat het ging over het Wildschadebesluit, dat helemaal klaar was, maar waarbij er een advies kwam van IF waardoor ik opnieuw mijn rekenoefening moest maken. Het voornaamste argument was het causaal verband met de zekerheid van de schade. Soms zijn de oefeningen iets ingewikkelder dan men denkt. Wat het Soortenbesluit betreft, leef ik in hoop.
Het is een terechte opmerking - ik heb dat pas meegemaakt naar aanleiding van het vorstprobleem - dat het ook een kwestie is van goede communicatie om de middenweg te vinden tussen de harde regels of ervoor zorgen dat iedereen elkaar min of meer verstaat om maatregelen te laten gedijen. Ik heb ook verwezen naar onder andere het overleg met de professionele viskwekers om te zorgen dat er maatregelen worden getroffen, zonder dat we meteen drastisch moeten ingrijpen tegen de aalscholver. Het is de kunst om soort per soort en probleem per probleem een pragmatische oplossing te vinden, maar vooral een oplossing die ervoor zorgt dat de bestaande evenwichten zo veel mogelijk behouden blijven.
De voorzitter: Het incident is gesloten.