Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 05/03/2009
Vraag om uitleg van de heer Patrick De Klerck tot de heer Dirk Van Mechelen, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, over de kosten die gemaakt worden bij het uitvoeren van een openbaar onderzoek bij het plaatsen van zonnepanelen
De voorzitter: De heer De Klerck heeft het woord.
De heer Patrick De Klerck: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, momenteel worden heel wat gemeenten overspoeld door aanvragen voor het plaatsen van zonnepanelen. In het kader van een duurzame samenleving is dat zeker een positieve evolutie. Ook de door de Vlaamse Regering, op uw voorstel, doorgevoerde wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 april 2000 tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen en van de werken, handelingen en wijzigingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is, wordt algemeen op lof onthaald.
Het plaatsen van zonnepanelen op de daken van gebouwen - platte of hellende - die niet vallen onder speciale voorschiften van verkavelingsvergunningen, bijzondere plannen van aanleg (BPA´s) of ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP´s), wordt volledig vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunning op uitzondering van beschermde monumenten of gebouwen die zijn opgenomen in de inventaris bouwkundig erfgoed of gelegen zijn in beschermde dorpszichten en landschappen. Voor het plaatsen van zonnepanelen op de daken van gebouwen die wel vallen onder voorschiften van verkavelingsvergunningen, BPA´s of ruimtelijke uitvoeringsplannen, waarin het materiaalgebruik van bijvoorbeeld pannen of leien is voorgeschreven, kan voortaan, ongeacht de oppervlakte, een stedenbouwkundige vergunning worden bekomen via een afwijking op de verkavelingsvergunning of de voorschriften van het plan. Enkel indien de verkavelingsvoorschriften een expliciet verbod bevatten op het plaatsen van zonnepanelen en zonneboilers blijft de procedure van wijziging van de verkavelingsvergunning gelden.
In de meeste gevallen is het plaatsen van zonnepanelen dus niet vergunningsplichtig, of moet er een afwijking ten aanzien van de verkavelingsvoorschriften aangevraagd worden. Artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 betreffende openbare onderzoeken stelt het volgende inzake kosten: ?Indien de aanvraag betrekking heeft op een perceel met een kadastraal nummer, dan worden de eigenaars van alle aanpalende percelen voor de aanvang van het openbaar onderzoek door het gemeentebestuur bij een ter post aangetekende brief of bij een individueel bericht tegen ontvangstbewijs in kennis gesteld van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning of verkavelingsaanvraag. De aanvrager betaalt de kosten van de aangetekende zendingen.?
Hierin wordt duidelijk aangehaald dat de kosten dienen te worden aangerekend aan de aanvrager van de vergunning. Onder het begrip aanpalend perceel wordt begrepen: een gekadastreerd perceel dat op minstens één punt grenst aan de plaats van de aanvraag en/of aan percelen in eigendom van de aanvrager, die palen aan die plaats.
Het is opmerkelijk dat bij het bepalen van de radius van het openbaar onderzoek niet wordt uitgegaan van een straal rond de kwestieuze woning of van de eigenlijke, mogelijke hinder, maar van de aanpalende percelen.
Concreet doet zich een geval voor waarbij zonnepanelen op een dak worden geplaatst aan de straatzijde van een woning, waarbij de omwonenden, zijnde de aanpalende percelen, worden aangeschreven. Zij kunnen eigenlijk geen hinder ondervinden van de panelen, aangezien ze voor hen niet zichtbaar zijn. Enkel de overburen kunnen de panelen waarnemen, maar aangezien er een straat tussen de huizen aanwezig is, dienen deze niet aangeschreven te worden.
Een bijkomend punt is dat de kosten voor de aangetekende zendingen soms hoog kunnen oplopen, indien op een aangrenzend perceel bijvoorbeeld een appartementsgebouw is gerealiseerd met veel residenten. Op deze manier wordt de som waarin de gemeente soms als subsidie voorziet voor het plaatsen van zonnepanelen, grotendeels opgesoupeerd door de kosten van het openbaar onderzoek.
Mijnheer de minister, is de piste waarbij er in het kader van een openbaar onderzoek gewerkt wordt met een straal rond het kwestieus huis te overwegen?
Kan er bij het aanschrijven van de omwonenden op de aangrenzende percelen meer rekening gehouden worden met het potentiële karakter van de hinder?
Werd het principe van de aangetekende zendingen al geëvalueerd?
De voorzitter: Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen: Mijnheer de voorzitter, collega´s, ik wil eerst beklemtonen dat we uiteraard vanuit Ruimtelijke Ordening willen faciliteren om initiatieven met betrekking tot het opwekken van groene energie te ondersteunen. Vandaar dat we recent de regelgeving met betrekking tot zonnepanelen fundamenteel gewijzigd en vooral sterk vereenvoudigd hebben.
Uitgangspunt is dat het merendeel van de zonnepanelen vrijgesteld is van de vergunningsplicht. Als het plaatsen van zonnepanelen niet overeenstemt met de in een verkavelingsvergunning of bijzonder plan van aanleg voorgeschreven dakmaterialen, is echter, jammer genoeg, wel een vergunning nodig en moet de procedure voor het verkrijgen van een afwijking op die voorschriften gevolgd worden. En net aan die afwijkingsprocedure is de noodzaak van een openbaar onderzoek, voorafgaand aan de beoordeling van een stedenbouwkundige vergunning, gekoppeld.
Dat staat namelijk letterlijk in artikel 3, paragraaf 3, ten elfde, van het besluit van 5 mei 2000: ?De volgende aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning worden onderworpen aan een openbaar onderzoek: 11° aanvragen waarvoor de toepassing is vereist van artikel 49 van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, geco?rdineerd op 22 oktober 1996.?
Ik wil die noodzaak van openbaarmaking niet zomaar opzij zetten. We moeten de burgers die mogelijk hinder kunnen hebben van afwijkingen op voorschriften mede-inspraak gunnen in de uiteindelijke beslissing. Per slot van rekening gaat het hier toch om verkavelingen of bouwgehelen binnen aanlegplannen waar de burger gehouden is aan vrij specifieke voorschriften, die zowel plichten, maar ook rechten inhouden. De burger die een lot aankoopt binnen een verkaveling, weet binnen welke grenzen de aanpalenden wel of niet kunnen bouwen. De spelregels gelden voor u, maar ook voor uw buur, bijvoorbeeld afstandregels tot perceelsgrenzen. Voor sommige verkavelingen bij ons is het vier meter in plaats van drie meter. Dat wil zeggen dat men automatisch een open ruimte creëert van acht meter. Als men van vier meter naar drie meter wil gaan, heeft dat een fundamentele impact op het perceel naast u. Als daarvan wordt afgeweken, moet men aanvaarden dat men minstens daarvan op de hoogte wordt gesteld, lees, kan reageren.
Het artikel dat u hebt aangehaald, bepaalt inderdaad dat de eigenaars van alle aanpalende percelen door het gemeentebestuur aangetekend of tegen ontvangstbewijs in kennis worden gesteld van de vergunningsaanvraag. Bovendien stelt het effectief dat de aanvrager de kosten van de aangetekende zendingen betaalt. U zegt terecht dat de kosten in sommige gevallen relatief hoog kunnen oplopen, zeker als het gaat om meerdere percelen of als men geconfronteerd wordt met een appartementsgebouw.
Mijnheer De Klerck, u stelt voor om te overwegen het begrip aanpalende percelen om die reden te vervangen door een straal rond het huis waarop de aanvraag betrekking heeft. Op het eerste gezicht lijkt dat misschien een denkbare piste. Ik wil u er toch aan herinneren dat vroeger in het bewuste besluit van 5 mei 2000 stond dat er een straal gold, namelijk een omtrek van 50 meter vanaf de perceelsgrenzen. Daarvan zijn we afgestapt, omdat die, vooral bij kleinere werken, vaak voor onnodige aanschrijvingen zorgde, omdat niet iedereen binnen die straal in dezelfde mate hinder ondervond of kon ondervinden. Er stond 50 meter in, maar we hebben dat geschrapt omdat het nogal wat administratieve rompslomp met zich meebracht.
Wat u in uw tweede vraag oppert, lijkt ook op het eerste gezicht voor zonnepanelen verdedigbaar. Het zou zonder meer leiden tot een uitvoeringsbesluit dat in verregaande mate allerlei onderwerpen en mogelijkheden zou moeten omvatten.
In het onderdeel over afwijkingen op voorschriften van verkavelingen en plannen van aanleg, het fameuze punt 11, zouden we dan immers een onderscheid moeten maken tussen afwijkingen die betrekking hebben op bijvoorbeeld hoofdgebouwen of op bijgebouwen, op terreinaanleg of op afsluitingen en dies meer. We zouden allemaal subcategorieën moeten creëren en tegelijkertijd zouden we moeten inschatten welke afwijkingen bijvoorbeeld niet zichtbaar zijn van op de straat of geen impact hebben op de buren enzovoort. Dat alles om finaal te kunnen oordelen wanneer een openbaar onderzoek al dan niet nodig zou zijn in het kader van het plaatsen van zonnepanelen. Dat lijkt me te zullen leiden naar een veeleer omslachtig en ingewikkeld besluit, terwijl we net moeten streven naar eenvoud en duidelijkheid.
Belangrijker in die discussie is echter dat het huidige besluit een andere kostenbesparende mogelijkheid incorporeert. In hetzelfde artikel staat immers letterlijk dat de inkennisstelling niet nodig is als de eigenaars van aanpalende percelen het aanvraagformulier en alle plannen voor akkoord hebben ondertekend.
De aanvrager kan dus zelf kiezen voor welke formule hij opteert: ofwel de gemeente de aangetekende zendingen laten doen, ofwel wat tijd stoppen in het bekomen van handtekeningen van de aanpalenden. Ervaring leert ons dat dit laatste zonder meer leidt tot minder of zelfs geen bezwaren, net omwille van het persoonlijke contact en de toelichting die men kan geven op het moment dat men de werken wil realiseren.
Ik ben persoonlijk van mening dat uiteindelijk in dit dossier, zeker gelet op de gewijzigde regelgeving, het veel gemakkelijker zou zijn als gemeentebesturen verkavelingsplannen of bijzondere plannen van aanleg in herziening stellen, om net dit soort administratieve overlast te schrappen en in de verkavelingsvoorschriften met betrekking tot dakbedekkingen zouden inschrijven dat bijvoorbeeld het plaatsen van zonnepanelen vanzelfsprekend vergunbaar is, zonder dat telkens een openbaar onderzoek moet gebeuren.
Ofwel nemen gemeenten collectief een initiatief en dan is er maar één openbaar onderzoek - dat gaat volgens mij veel sneller -, ofwel moet iedere burger zelf die lijdensweg door. Ofwel houdt men het voor zichzelf gemakkelijk en laat men de gemeente iedereen aanschrijven, maar dan moet men de factuur betalen, ofwel gaat men op stap, wat de sociale cohesie bevordert, en kan men meteen uitleggen hoe goed en goedkoop het plaatsen van zonnepanelen in Vlaanderen wel kan zijn.
De voorzitter: De heer De Klerck heeft het woord.
De heer Patrick De Klerck: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord. Vanuit Ruimtelijke Ordening worden inderdaad nogal wat faciliteiten geschapen voor groene accenten. Iedere week hebben we in het college drie, vier of vijf aanvragen voor zonnepanelen. Dat is heel positief, maar er zijn er ook veel die we niet zien, omdat ze niet vergunningsplichtig zijn. Ik denk dat het heel goed is dat de nodige faciliteiten worden geboden om die groene accenten te leggen.
Vroeger was er een vijftigmetergrens. Proefondervindelijk werd die geschrapt. Er zijn altijd nog individuele gevallen waarvoor het omgedraaid zou moeten worden, maar ik versta de redenering dat dat niet evident is.
Mijnheer de minister, ook inzake de potentiële hinder versta ik uw redenering. Dat is dezelfde redenering als voor de ruimtelijke draagkracht of de goede ruimtelijke ordening. We vervallen in een subjectieve redenering die moeilijk te kwantificeren is. Het is dus niet evident om in die richting een nieuw stramien uit te bouwen. Men moet integendeel in de andere richting gaan om duidelijke accenten te leggen. Ook daar volg ik u.
Wat de nieuwe RUP´s betreft, is het evident dat we dat consequent schrappen en er geen openbaar onderzoek meer nodig is. In al onze nieuwe RUP´s doen we dat. Bij de oude BPA´s is dat moeilijker, maar misschien moeten we uw suggestie eens lokaal aankaarten.
De voorzitter: Het incident is gesloten.