Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 13/01/2009
Vraag om uitleg van de heer Jos De Meyer tot mevrouw Kathleen Van Brempt, Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, over collectieve taxi's
De voorzitter: De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer: Mevrouw de minister, geachte collega's, in Vlaanderen kennen we reeds enige tijd de Lijntaxi's, een dienst ter vervanging en soms ter aanvulling van de dienstverlening door belbussen.
In Nederland bestaat reeds enige jaren het systeem van 'de regiotaxi'. Het grote voordeel van de regiotaxi is dat mensen ermee van deur tot deur kunnen reizen en dat de taxi's in gebieden kunnen komen waar het reguliere openbaar vervoer niet of te weinig komt.
De prijs van de Nederlandse regiotaxi ligt tussen die van het openbaar vervoer en de reguliere taxi. Reizigers, ook mindervaliden, kunnen een beroep doen op de dienst van zes uur 's morgens tot één uur 's nachts. De rit moet minimum één uur op voorhand worden aangevraagd, en de maximum 'omrijtijd', indien ook andere passagiers worden meegenomen, bedraagt 30 minuten. Omdat er alleen op afroep en met klein materieel wordt gereden, zijn de exploitatiekosten een stuk lager dan bij het aanbieden van klassiek openbaar vervoer.
Het collectieve vervoer op verzoek is een van de interessantste denkpistes om een oplossing te vinden voor de huidige mobiliteitsproblemen op plaatsen en tijdstippen waar er te weinig alternatieven voorhanden zijn, zoals 's nachts. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest heeft alvast de intentie om, in samenwerking met de MIVB, een systeem van collectieve nachttaxi's in het leven te roepen.
Een collectieve taxidienst is een soort openbaar vervoer 'op afroep', die vooral zijn nut bewijst waar het klassieke openbaar vervoer niet erg zinvol is. Door maatwerk kan een mobiliteitsaanbod worden gecreëerd op plaatsen en tijden met een geringe en gespreide vraag. Het kan tevens worden gecombineerd met doelgroepenvervoer, bijvoorbeeld voor gehandicapten.
Mevrouw de minister, bent u bekend met het Nederlandse model? Werd voor Vlaanderen reeds onderzocht of een dergelijk systeem van collectieve taxi's nuttig zou zijn? Waren er reeds contacten tussen het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en De Lijn, tenslotte ook een van de belangrijke openbaarvervoeraanbieders in het Brusselse, over dit systeem? Is er vanuit De Lijn interesse om in een dergelijk project in te stappen? Zou voor sommige landelijke gebieden, zeker de minst bevolkte, een dergelijk systeem van collectieve taxi's niet efficiënter zijn dan regulier openbaar vervoer, belbussen of Lijntaxi's?
De voorzitter: De heer de Kort heeft het woord.
De heer Dirk de Kort: Mevrouw de minister, geachte collega's, ik wil me graag aansluiten omdat ik heel recent een vraag heb gesteld over de Minder Mobielen Centrale. Daar gebeurt het vervoer door vrijwilligers. De problematiek is dezelfde: mensen die vervoer nodig hebben als ze bijvoorbeeld naar de dokter of naar het gemeentehuis moeten.
De voorzitter: Minister Van Brempt heeft het woord.
Minister Kathleen Van Brempt: Mijnheer de voorzitter, geachte collega's, ikzelf, het kabinet en de administratie volgen de evolutie van de regiotaxi's van nabij. Het is inderdaad een heel interessante case. Toch is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen wat er in Nederland gebeurt en wat er bij ons kan gebeuren.
In Nederland mag de regionale overheid niet alleen openbaar vervoer aanbieden, maar ook doelgroepenvervoer. De situatie in België, en meer in het bijzonder in Vlaanderen, is helemaal anders. Om het schematisch uit te leggen: de materies zijn opgesplitst in federale, gewestelijke en lokale bevoegdheden, die op hun beurt worden gedubbeld door de persoons- en niet-persoonsgebonden materies. Het vervoer aangeboden door De Lijn, is een gewestmaterie. Vervoer van rolstoelgebruikers is een gemeenschapsmaterie.
Het Nederlandse systeem lijkt zeer interessant, maar naast de voordelen zoals één organiserende overheid, één vervoerder voor de verschillende soorten vervoer, zijn er ook nadelen: vervoerders die onverwacht failliet gaan, voertuigen die te laat of niet aankomen, voertuigen die onvoldoende worden onderhouden, een zeer duur systeem voor de organiserende overheid.
De verschillende staatshervormingen hebben ertoe geleid dat de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder, geregionaliseerd werden. Collectieve taxidiensten werden juridisch mogelijk gemaakt met het decreet van 20 april 2001. Naast de terbeschikkingstelling van het volledige voertuig, werd het ook mogelijk om per plaatse te betalen. In het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2003 betreffende de taxidiensten en diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder, werden juridisch twee vormen omschreven: een regeling voor vergunde taxidiensten en diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder die in opdracht van De Lijn gingen rijden. De bedoeling was om zowel bussen als belbussen te vervangen door taxi's als er te weinig reizigers zouden zijn. Dit werd ook omgezet in de praktijk. U hebt er ook naar verwezen.
Een regeling voor de gewone taxidiensten en diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder is de tweede juridische vorm. Door deze regelingen kunnen de vergunde taxidiensten en diensten voor het verhuren van voertuigen met bestuurder collectieve ritten uitvoeren. De best gekende vorm is het luchthavenvervoer.
Daarnaast zijn er de initiatieven in het kader van het Pendelfonds. In tegenstelling tot het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, waar de taxidiensten actief worden gesubsidieerd, komt Vlaanderen bijna niet tussen in de commerciële activiteiten van de sector en is er niet in een rechtstreekse subsidiëring voorzien. Dit is uitgebreid besproken met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest - met de kabinetten en de administratie - en ook met de taxisector.
De Lijn was uiteraard geïnteresseerd in een gelijkaardige exploitatie, maar de kostprijs was buitengewoon hoog. Bovendien paste dit niet in het kader van de basismobiliteit of in de programmering van het netmanagement.
Voor de Brusselse regering zijn de collectieve taxi's naar Vlaanderen een win-winoperatie: minder werklozen, meer te innen persoonsbelastingen, minder sociale uitkeringen en bovendien indirecte steun van de Brusselse taxisector.
U vroeg tot slot of voor sommige landelijke gebieden een dergelijk systeem van collectieve taxi's niet efficiënter zou zijn dan regulier openbaar vervoer. Het grootste probleem is dat De Lijn enkel geregeld vervoer mag aanbieden. Dat wil zeggen: van halte tot halte, en niet van deur tot deur of van halte tot deur. Omdat het juridisch niet mag, is een financiering om dit soort vervoer uit te voeren niet mogelijk.
Nochtans is een structurele uitbouw van het doelgroepenvervoer een noodzaak in Vlaanderen, zeker met de verouderende bevolking. Wat dat betreft, zijn er overigens wel al een hele reeks initiatieven. Om de bestaande initiatieven te structureren, heb ik een proefproject en een onderzoek gelanceerd. In de regio Mol en Leopoldsburg loopt al sinds een jaar een samenwerkingsverband tussen De Lijn, de diensten Aangepast Vervoer en de sector van de taxi's. Dit project is nog niet definitief geëvalueerd. Daarnaast is er in september 2008 het 'Onderzoek naar hefbomen voor het uittekenen van een geïntegreerd, complementair en gebiedsdekkend toegankelijk vervoersysteem voor Vlaanderen' gestart. Die studie zal in april 2009 afgerond zijn.
De voorzitter: De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer: Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord en de informatie. Ik dank u ook voor uw expliciet pleidooi voor een verdere staatshervorming op het vlak van materies die te maken hebben met mobiliteit.
Wat de landelijke gebieden betreft, en zeker de minst bevolkte landelijke gebieden, zijn we het er wellicht allemaal over eens dat de wijze waarop het openbaar vervoer nu georganiseerd is, vatbaar is voor veel verbeteringen. Vier elementen zouden mijns inziens aanwezig moeten zijn bij het openbaar vervoer op het platteland: het moet doeltreffend, prijsbewust, efficiënt en kwaliteitsvol zijn.
Ik kijk met belangstelling uit naar het proefproject dat momenteel loopt in de omgeving van Mol en Leopoldsburg. Bij het begin van de volgende legislatuur zullen we zeker uitgebreid terugkomen op het probleem van het openbaar vervoer in landelijke gebieden.
De voorzitter: Het incident is gesloten.