Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 04/12/2008
Interpellatie van de heer Jan Peumans tot de heer Dirk Van Mechelen, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, over de communicatie van de nv BAM en de communicatiecontracten met Groep C
De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de minister, deze interpellatie heeft een voorgeschiedenis. Het was oorspronkelijk een actuele interpellatie die achteraf is omgezet in een gewone interpellatie. We hebben hier intussen twee hoorzittingen gehad, een over de financiering en een over de communicatie van de BAM.
Gisteren heb ik via het Rekenhof de audit van PriceWaterhouseCoopers ontvangen. Ik heb ook het crisiscommunicatieplan opgevraagd, maar het verzoek om dit in te kijken, moet volgende week nog aan het Bureau worden voorgelegd. Volgende week zullen we daar dus meer over weten.
Ik volg dit dossier al sinds 2004. Iedereen is het erover eens dat het gaat om een belangrijk project voor Antwerpen en Vlaanderen. Er gaat trouwens heel wat geld mee gepaard. Als de overheid over de brug komt met vers geld of garant staat voor leningen, mag ze daartegenover elementaire eisen stellen over een goede communicatie met de burger. Dat is fundamenteel. Een grootschalig project heeft immers een draagvlak nodig, niet zozeer bij de gouverneur van Antwerpen en alle groten der aarde die in Antwerpen rondlopen, maar wel bij de man in de straat. Die wordt vaak veel meer met dit soort projecten geconfronteerd dan zij die er beroepshalve mee bezig zijn.
De jongste maanden blijkt in Antwerpen duidelijk dat dit draagvlak voor het Masterplan Antwerpen en meer specifiek voor de Oosterweelverbinding er niet is. Dit werd ook zo geformuleerd door het Rekenhof. Ik citeer uit de achtste voortgangsrapportage: ?Ook het handhaven van het maatschappelijk draagvlak lijkt nog steeds moeizaam te verlopen.? Ook u, mijnheer de minister, hebt reeds publiekelijk toegegeven dat de communicatie tot op heden gefaald heeft, zeker over de Oosterweelverbinding. Die uitspraak hebt u in de Panorama-uitzending eind oktober over de Oosterweelverbinding gedaan.
Men kan niet ontkennen dat Groep C een belangrijke rol heeft als communicatiedienstverlener in dit verhaal. Er werd reeds meer dan 6 miljoen euro besteed aan erelonen voor dit communicatiebureau, naast een aantal andere kosten voor communicatie. We gaan momenteel na wat er sinds 2001 is uitgegeven aan communicatie.
Ik heb me altijd afgevraagd waarom men niet, zoals bij de juridische of financiële dienstverlening, is overgegaan tot een rechtstreekse relatie met BAM, maar werkte via de tussenweg van TV SAM. Belangrijker nog, waarom ontsnapt Groep C aan de logica om de dienstverleners scherp te houden door regelmatig de prijsconformiteit en kwaliteit op de markt te toetsen, wat nochtans een uitgangspunt is van behoorlijk bestuur?
De voorbije weken is er heel wat gebeurd. Minister-president Peeters uitte opeens, drie jaar te laat, twijfels over het functioneren van Groep C, in een uitzending van TerZake op 9 november 2008. Wij hebben in 2005 al gewezen op de problematiek van de communicatie. Een dag later maakte Groep C bekend dat ze de samenwerking met BAM stopzet nu ?ze niet langer het vertrouwen geniet van een van de drie Vlaamse meerderheidspartijen?.
Met het ontslag van Groep C zal BAM nu eindelijk de communicatie zelf aansturen. Ik heb daar tot nu toe nog geen officiële mededeling over gezien, maar ik heb onlangs in een artikel in De Standaard gelezen dat men eindelijk de zaken op een andere manier wil aanpakken.
Intussen is een hoorzitting op 12 november gestart en afgerond, met vertegenwoordigers van BAM, het Rekenhof, Groep C, TV SAM, Advocatenkantoor Stibbe en Deloitte.
Stibbe en het Rekenhof beaamden tijdens die hoorzitting van 12 november 2008 de uitleg van Groep C en gaven aan dat er strikt juridisch geen probleem was: ?Er volgden sindsdien 27 deelcontracten tussen TV SAM en Groep C over precieze opdrachten, taakverdeling, gepresteerde uren en tarieven. Elke deelovereenkomst is een onderdeel van de kaderovereenkomst en voldoet aan die voorwaarden. Er was ook een mondeling akkoord.?
Daarnaast was er een intentieovereenkomst van 27 juni 2001 van drie bladzijden die niet in een definitieve overeenkomst is omgezet. Er bestaat blijkbaar geen contract waarin de concrete langetermijndoelstellingen, de resultaatsafspraken en de toetsingscriteria inzake communicatie vastgelegd werden. Dat is nochtans niet overbodig voor een dergelijk groot communicatieproject. Bij de gunning van de communicatie is duidelijk vooropgesteld dat Vlaanderen op dat vlak geen ervaring had. Men kon enkel verwijzen naar de herinrichting van het - trouwens zeer geslaagde - stationsplein in Leuven.
Niettemin stellen we vast dat dit dossier het Masterplan en de Oosterweelverbinding geen goed heeft gedaan. Voor het belangrijkste investeringsproject van Vlaanderen bleef het behoorlijk stil langs de kant van de Vlaamse Regering. Nochtans lieten verschillende ministers in het verleden kritische geluiden optekenen over de communicatie.
Mijnheer de minister, ik heb gisteren van het Rekenhof de verslagen van de raad van bestuur van de BAM gekregen. Ik heb eindelijk ook de audit dienstverlening TV SAM, onderdeel communicatie van april 2006 gekregen.
Men deed alsof er niets aan de hand was. Ik ga niet citeren wat er allemaal over mijn persoon is gezegd. PriceWaterhouseCoopers gebruikt een classificatiesysteem dat gaat van hoog, medium tot laag voor wat de vaststellingen uit de audit betreft. Hoog als classificatie betekent: ?Een effectieve zwakheid die als onregelmatig kan worden beschouwd en die onmiddellijk dient te worden opgelost?. Medium wil zeggen: ?Een potentiële zwakheid die aanleiding kan geven tot bijvoorbeeld discussies tussen de contractpartijen en die bij de eerstkomende opportuniteit opgelost dient te worden?. Laag is: ?Een bevinding die geen onmiddellijke bedreiging vormt, maar vanuit het oogpunt van goed beheer, toch aangepakt dient te worden?.
Wat me is opgevallen bij de audit van PricewaterhouseCoopers, is dat er twee keer een hoog is en drie keer medium. Laag komt in de hele audit niet voor. We zullen daar later op terugkomen.
Wij hebben de heer Bosschem tijdens de hoorzitting op 12 november ondervraagd, een van de drie directeurs van de tijdelijke vennootschap TV SAM. Wij hebben hem namelijk de vraag gesteld op welke manier hij is overgegaan tot het bevragen van de markt inzake communicatiebureaus. De heer Bosschem zegt op pagina 27 van het ontwerpverslag: ?Wij hebben een aantal communicatiebureaus geraadpleegd, getelefoneerd. U weet dat er niet veel communicatiebureaus zijn in Vlaanderen die de ervaring hebben om dit soort projecten te begeleiden. We hebben niet lang geaarzeld in 2001, toen we Noël Slangen bereid gevonden hebben (?)?. Het gaat hier niet om Noël Slangen, het gaat over Groep C. Anders zegt hij weer dat hij gestalkt wordt. Iedere keer als ik Groep C uitspreek, wordt er een streepje getrokken. Het schijnt stalking te zijn wanneer ik mijn werk goed doe als volksvertegenwoordiger. Ik verwacht straks trouwens weer een persmededeling van die kant. Dus: ?Wij hebben niet lang geaarzeld in 2001, toen we Noël Slangen bereid gevonden hebben om met ons samen te werken, om dat dan ook te doen?. Dat is het antwoord over de marktbevraging.
We hebben de heer Bosschem toen ook gevraagd om de bureaus eens op te noemen, maar hij was het allemaal vergeten omdat het er maar een paar waren. Groep C zegt nochtans dat de negen bureaus die in 2001 een offerte hebben ingediend, allemaal gelieerd waren aan een reclamebureau. Ik heb een schriftelijke vraag ingediend over die negen reclamebureaus. Ik wil graag weten welke die acht reclamebureaus dan wel waren, want de heer Bosschem zei dat er bijna geen waren.
Bij PricewaterhouseCoopers wordt over de prijszetting van het communicatieluik bij de gunning gezegd: ?Op het ogenblik van de gunning had men niet veel ervaring op het vlak van de integratie van communicatieadvies in grootschalige openbare werken, met uitzondering van de herinrichting van het stationsplein in Leuven, waar de grootorde van het budget voor communicatie destijds 0,8 percent tot 1 percent van de totale kost van de werken bedroeg. Vanuit die optiek en het gegeven dat het masterplan veel omvangrijker is, meende de gunningscommissie, die onder leiding stond van de heer Yvan Verbakel, dat het budget voor communicatie een aandeel van 1 percent van het totaalbudget voor de werken zeker niet mocht overtreffen. Uit onze analyse blijkt dat het communicatieluik de facto nu ongeveer 4,5 percent uitmaakt van de totale betalingen?.
Mijnheer de minister, u was niet aanwezig bij deze hoorzitting, maar ik veronderstel dat u het verslag ook hebt gelezen. Ik heb de indruk dat u ook veel leest.
De voorzitter: U citeert uit een ontwerpverslag dat u als verslaggever nog niet hebt vrijgegeven.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de minister, excuseert u mij, ik zal u het ontwerpverslag bezorgen.
Hier is gezegd dat het maar om 4,5 percent ging. Uit de audit blijkt dat het in feite maar om 1 percent gaat.
Het brengt me bij de eerste vraag. In 2001 werd een aanbestedingsprocedure opgestart die tot de gunning van het contract leidde voor de TV SAM en enkele onderaannemers, waaronder Slangen & Partners, de huidige Groep C. Welke communicatiepartners nam de TV SAM op in de kandidatuurstelling voor deze opdracht? De heer Bosschem geeft me geen antwoord. Uit het gunningsverslag moet dat toch op te maken zijn. Welke communicatiepartners werden tijdens de offertefase voorgesteld door de TV SAM?
De contracten van de onderaannemers vloeiden voort uit de gunning van de opdracht voor TV SAM. Vindt u deze juridische vormgeving voor langlopende engagementen waarin grote sommen geld omgaan, de meest aangewezen vorm van samenwerking? Welke stappen heeft de regering via haar toezichthoudende commissarissen op dit punt ondernomen? Ik heb al vaak vragen gesteld over toezichthoudende commissarissen bij de NV BAM. Als u nog met andere onderaannemers gaat samenwerken - het gaat hier toch over 250 miljoen Belgische frank - dan moet daar toch eens goed over nagedacht worden.
De deelcontracten waarvan sprake, betreffen specifieke opdrachten inzake communicatie op korte termijn. Nu Groep C zich heeft teruggetrokken, zal BAM de communicatie aansturen. Zal men nu wel langetermijndoelstellingen en resultaatsverbintenissen inzake communicatie verwoorden? Wanneer? Wie zal dit doen? Zal men hiervoor externe expertise inschakelen, hetzij voor het formuleren van doelstellingen, hetzij voor de uitvoering ervan?
Zowel in de Panoramareportage ´Een brug te ver´ als in de uitzending van Terzake op 29 oktober 2008, stelde de bedrijfsleider van Groep C, de heer Slangen, zijn onrechtstreekse opdrachtgever, de BAM, in een kwaad daglicht. Tevens beschuldigde hij een vertegenwoordiger van de aandeelhouder van BAM, in casu mezelf, tot twee maal toe van een correctioneel misdrijf. Indirect beschuldigde hij zo ook de BAM, zijn opdrachtgever, van het vervalsen van examens. Jan Van Rensbergen, gedelegeerd bestuurder van de BAM, distantieerde zich tijdens de hoorzitting op 12 november van deze beschuldigingen. Wat is uw standpunt ter zake? Heeft de BAM contractuele verweermiddelen tegen dergelijke deloyale houding van een onderaannemer en werden ze aangewend?
Heeft de BAM contractuele verweermiddelen tegen het feit dat het communicatiebureau Groep C de Nederlandse gemeente Weert - die tegen de IJzeren Rijn is - als klant aantrekt, terwijl dit rechtstreeks ingaat tegen de maatschappelijke doelstelling van de BAM, zijnde de verbetering van de mobiliteit in de Antwerpse regio. Bestond er rond deze problematiek een exclusiviteitsovereenkomst met Groep C met het oog op het vermijden van belangenconflicten?
Verschillende leden van de regering, waaronder uzelf, beoordeelden de prestaties op het vlak van de communicatie als ondermaats. Welke stappen nam de regering via haar twee toezichthoudende commissarissen bij de BAM, de heren Borré en Haekens, om deze problematiek aan te kaarten bij de BAM? Ik heb de verslagen pas gisteren ontvangen. Het zou kunnen dat ze die problematiek intussen aangekaart hebben. Ik zou graag willen weten welke stappen ze ondernomen hebben.
De voorzitter: De heer Daems heeft het woord.
De heer Rudi Daems: Ik heb de evaluatie van PricewaterhouseCoopers niet gezien of gelezen. Maar als het klopt wat de heer Peumans zegt, namelijk dat bepaalde onderdelen van de uitvoering van het communicatiecontract de categorie ´hoog´ krijgen - wat eigenlijk een onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk maakt - dan vraag ik me af waarom, hetzij de BAM, hetzij de politiek verantwoordelijken, hetzij de regeringscommissaris, niet vastgesteld hebben dat er een probleem is dat eventueel geremedieerd moet worden.
De voorzitter: Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen: Mijnheer de voorzitter, geachte collega´s, het minste wat we kunnen stellen is dat over de communicatie van BAM heel wat gezegd en geschreven is, zeker de voorbije weken. Logischerwijze werd in dit debat dan ook steeds vaker de focus gelegd op de gedeeltelijke outsourcing van die communicatie, meer bepaald via het contract met TV SAM en bij afgeleide met Groep C.
Op 12 november heeft deze commissie hierover een bijzondere hoorzitting georganiseerd, waarbij alle protagonisten uitgebreid aan het woord zijn geweest en zelfs in een tegensprekelijk debat met leden van de commissie hun versie van de feiten en hun visie op de communicatie hebben kunnen geven. Die hoorzitting heeft het voordeel gehad dat iedereen zijn positie heeft kunnen verduidelijken, scherpstellen en in het perspectief plaatsen dat hij wilde, waarna het aan de volksvertegenwoordigers toekomt zich hierover een opinie te vormen.
Bovendien denk ik dat het debat over de communicatie van BAM heeft geresulteerd in een fundamentele koerswijziging, in die zin dat die communicatie grotendeels zal worden ingesourcet en de vroegere uitbesteding via TV SAM en Groep C werd stopgezet. In elk geval zal de communicatie voortaan vanuit BAM worden aangestuurd en niet meer het omgekeerde.
De heer Peumans stelde het al: tijdens de hoorzitting hebben zowel het Rekenhof als het advocatenkantoor Stibbe bevestigd dat het dossier juridisch in orde was en dat er op dat vlak geen probleem is gerezen met de vroegere outsourcing. Dat vind ik op zich een belangrijk gegeven. Dat is voor mij dan ook een eindpunt van dat debat. Dit is immers definitief opgehelderd.
Dan rest de vraag over de politieke visie op een en ander. Dat is natuurlijk een opportuniteitsvraag en -afweging. Straks zal ik proberen ook daarop een aantal antwoorden te formuleren. Toch is het misschien aangewezen dat ook de regering probeert op uw concrete vragen te antwoorden en de dingen duidelijk te schetsen.
De eerste vraag betreft de aanbestedingsprocedure uit 2001. Om te beginnen wil ik nogmaals benadrukken dat heel die procedure is voorbereid en afgehandeld door de Vlaamse administratie, meer bepaald het toenmalige departement Openbare Werken en Verkeer. Er is een nota voorgelegd aan de Vlaamse Regering. Over die nota is advies gevraagd aan de Inspectie van Financiën. Er is een begrotingsakkoord aangevraagd. Dat heeft geleid tot een beslissing van de Vlaamse Regering, op 15 juni 2001.
Onder punt I.8 Projectteam van het initiële bestek staat duidelijk dat ook de communicatie mee moest vervat zijn in de offerte. Ik citeer: ?Het projectteam moet minimaal bestaan uit experts die blijk hebben gegeven van de volgende kwalificaties: burgerlijke bouwkunde, architectuur, stedenbouw, milieu (?) en communicatie.? Ik wil dus nogmaals onderstrepen dat dit geen uitvinding is geweest van de raad van bestuur of het management van BAM, maar dat het van bij het begin een duidelijke beleidskeuze is geweest van de Vlaamse Regering en de Vlaamse administratie, die het masterplan op dat ogenblik voorbereidden.
Vervolgens wil ik ingaan op de vragen over het gunningsverslag. Ik wil benadrukken dat de jurering voor de gunning is verricht door ambtenaren van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Op 19 april werden alle negen ingediende kandidaturen en offertes in orde bevonden, waarna de Vlaamse administratie de onderhandelingen heeft aangevat. Na de eerste onderhandelingsronde waren er nog drie kandidaten over, waaronder TV SAM. Vanaf 17 juli 2001 heeft de tweede ronde plaatsgevonden. Op 24 en 26 juli werd uiteindelijk beslist, op basis van een definitief best and final offer, dat TV SAM als beste inschrijver zou worden geselecteerd.
Om op de volgende vragen te kunnen antwoorden, bekijken we even de offerte van TV SAM, meer bepaald onderdeel B2.1.6, dat handelt over de communicatie en dat u vindt op de bladzijden 48 tot en met 59 van de offerte. We lezen daar dat TV SAM het volgende team voor communicatieaspecten voorstelt. De heer Marc Van Dyck zou zich richten op interne communicatie. De heer Luc Janssens zou vooral optreden als gespreksfacilitator in contacten met de bevolking. Slangen & Partners moest instaan voor de communicatie met het brede publiek en de organisatie van communicatiecampagnes. Vanaf pagina 96 in die offerte wordt het hele team van medewerkers van het bureau Slangen & Partners voorgesteld. Uiteindelijk werd een en ander definitief juridisch vastgelegd in de zogenaamde kaderovereenkomst die op 1 oktober 2001 werd afgesloten tussen het Vlaamse Gewest en TV SAM.
Vervolgens moeten we even halt houden bij de zogenaamde overeenkomst van overdracht. Concreet betekent dit dat het Vlaamse Gewest, in casu de toenmalige minister van Openbare Werken, de volledige kaderovereenkomst met TV SAM in al haar rechten en plichten overdraagt aan de intussen opgerichte BAM. Die overeenkomst van overdracht, met alle rechten en plichten, werd afgesloten op 1 september 2003.
Verder lijkt het me goed duidelijkheid te creëren in de discussie over de vraag of er nu al dan niet een contract bestond tussen de betrokken partijen. Ik ben geen jurist. Ik verontschuldig me daarvoor, maar ik heb die vraag nooit echt goed begrepen. De overeenkomst afgesloten op 27 juni 2001 tussen TV SAM en Slangen & Partners laat immers aan duidelijkheid niets te wensen over. Ik heb trouwens aan de voorzitter van de raad van bestuur van BAM, de heer Vinck, een kopie van dat contract bezorgd. Mijn kennis van het recht is bescheiden, maar dat lijkt me een rechtsgeldig contract. Het lijkt me dus niet verstandig het te hebben over een intentieovereenkomst. Het is wel degelijk een contract tussen TV SAM en Slangen & Partners.
Dat wordt gestaafd door een aantal objectieve elementen. Het doel van de overeenkomst wordt duidelijk beschreven. Onder het tweede punt staat zelfs uitdrukkelijk te lezen dat die overeenkomst tussen partijen afdwingbaar is. Ook gaat het over een exclusiviteitsovereenkomst. Onder het tweede punt staat immers eveneens te lezen: ?Er zal in dit domein geen andere expert worden ingeschakeld zonder het akkoord van de in deze overeenkomst genoemde expert.? De duur van de overeenkomst is uitdrukkelijk bepaald. Ook zijn de tarieven vastgelegd, ook al is dat door een verwijzing naar de kaderovereenkomst. U weet dat de K VIV-tarieven daar uitdrukkelijk in staan vermeld. Ten slotte wordt in punt 7 gestipuleerd dat de rechtbanken van Antwerpen bevoegd zullen zijn in het geval van een geschil. Het gaat hier dus niet over een intentieovereenkomst, maar wel degelijk over een juridisch afdwingbaar contract.
Door dit nog eens exhaustief op te sommen, meen ik een antwoord te hebben geboden op een aantal van uw concrete vragen. Dan rest de vraag wat uiteindelijk de positie van de minister van Financiën en Begroting is in dit dossier. Ik meen dat het niet aangewezen was voor mij als minister van Financiën en Begroting om ter zake initiatieven te nemen, aangezien het initieel de Vlaamse Regering is geweest die heel deze constructie heeft voorbereid en operationeel gemaakt. Bij afgeleide vind ik het niet mijn opdracht om ter zake de regeringscommissarissen aan te sturen. Bovendien heeft dat latente spanningsveld met de juridische procedures in dit dossier natuurlijk voortdurend een rol gespeeld. Daarmee wil ik ook niet gezegd hebben dat vele zaken niet beter hadden gekund of dat het ene het andere per definitie uitsluit. Daar is het geheel immers uiteindelijk op uitgedraaid.
Het is mijn overtuiging dat we op communicatief vlak misschien te weinig hebben gedaan. Het is niet omdat je in een aantal juridische geschillen bent verwikkeld, dat je moet beslissen om niet meer te communiceren. Als er juridische geschillen lopen, moet je vanzelfsprekend alert en voorzichtig zijn, maar om dan meteen te beslissen om de communicatie stop te zetten totdat er duidelijkheid is, vind ik niet de goede keuze.
Een dergelijk groot en maatschappelijk ingrijpend multimodaal project kan nooit slagen als we niet voldoende brede steun genieten van het maatschappelijke veld. De actievoerders bewijzen dat.
Ik trap een open deur in als ik stel dat BAM deze bladzijde heeft omgedraaid. Het is nu de uitdaging om eensgezind en met een zeker optimisme naar de toekomst te kijken en te handelen, en ervoor te zorgen dat dit project kan slagen. Mijn visie is dat er nu eerst een duidelijk strategisch communicatieplan moet komen vanuit BAM. BAM moet nu met andere eerst een langetermijnvisienota opstellen. Wat wil men doen en op welke manier? Welke capaciteiten heeft men op dit ogenblik in huis? Wat kan men eventueel uitbesteden? Welke expertises moeten eventueel intern verhoogd worden? Welke acties wil men voor welke doelgroep organiseren? Vanzelfsprekend zullen een goede prijs-kwaliteitverhouding bij het insourcen en outsourcen een belangrijke rol spelen om tot een definitieve strategie te komen.
Het is nu vooral belangrijk een betere interne kwalitatieve capaciteitsopbouw mogelijk te maken, om voorbereid te zijn op de toekomst. Men moet als het ware beschikken over een kwalitatieve challenger voor een eventuele nieuwe externe dienstverlener. Dat gegeven ontbrak mijns inziens in het verleden.
Als die strategische visienota klaar is en zodra die visienota het akkoord heeft gekregen van de raad van bestuur, moeten we daarover een rapportage krijgen in dit parlement, om er een debat over te voeren. De raad van bestuur heeft ter zake alvast een goede beslissing genomen door het reeds opgestelde nieuwe bestek voor een nieuwe uitbesteding niet goed te keuren, en om eerst een strategische visienota over het toekomstige communicatiebeleid van het management van BAM te vragen.
We zijn het hier met elkaar eens dat het van weinig intelligentie zou getuigen om opnieuw dezelfde fout te maken. Dat is voor ons geen optie.
Wat ons betreft, collega´s, mag dit debat worden afgesloten. Ik hoop dat we onze energie nu kunnen stoppen in het realiseren van het zo noodzakelijke maatschappelijke draagvlak om het masterplan ooit gerealiseerd te krijgen.
De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord, al zijn er een aantal van mijn vragen niet beantwoord. Wat doen de regeringscommissarissen eigenlijk? Als ik me niet vergis, houden zij toezicht, hebben zij een signaalfunctie, en kunnen ze bezwaar indienen als een raad van bestuur bij bepaalde zaken te ver gaat. Ik krijg daar geen antwoord op, maar ik kan u niet dwingen mij daar een antwoord op te geven.
U zegt dat de hele voorbereiding van het masterplan gebeurd is door de Vlaamse overheid. Daar zijn natuurlijk politieke verantwoordelijken bij. Ik geloof dat Steve Stevaert toen minister van Openbare Werken was. U was toen minister van Economie.
U zegt dat die bladzijde wat u betreft omgedraaid is. Voor mij is die bladzijde niet omgedraaid. Men verbergt zich voortdurend achter het Rekenhof. Het Rekenhof heeft inderdaad bekeken hoe de toewijzing aan TV SAM met Groep C als onderaannemer is gebeurd. Ik wil u er evenwel op wijzen dat er nooit een uitspraak is gedaan over de opportuniteit van de geleverde dienstverlening of de effectiviteit van de communicatieacties.
U hoeft daar vandaag niet op te antwoorden, mijnheer de minister. Ik zal dat wel via de controlemogelijkheden waarover ik beschik, proberen te achterhalen. Maar als iemand per jaar 900.000 euro aan erelonen uitbetaald krijgt, en de eindfactuur bedraagt 250 miljoen oude Belgische franken, dan heb ik als volksvertegenwoordiger het recht om te weten welke prestaties er voor die 900.000 euro per jaar zijn geleverd.
Ik weet dat u veel respect hebt voor het parlement, maar de manier waarop mijn parlementair werk door anderen soms omschreven werd, heeft mij gestimuleerd om dit dossier tot op de bodem uit te spitten. Ik zal de heer Bosschem nog eens vragen welke communicatiebureaus hij indertijd heeft aangeschreven en opgebeld. Hij herinnert zich dat naar eigen zeggen niet meer, maar ik vermoed dat hij gewoon geen andere communicatiebureaus heeft aangeschreven en dat er maar één bureau in aanmerking kwam. Het is mijn werk als parlementslid om dat verder uit te zoeken.
Ik vind overigens dat het ook de taak is van mijn collega´s die zogezegd tot de linkse fractie behoren, de collega´s van sp.a, om uit te zoeken wat er met al dat belastinggeld is gebeurd. Maar ik stel vast dat men daar wat meesmuilend begint te grinniken wanneer ik aankondig dat ik dit verhaal verder zal onderzoeken.
De minister is overigens een medestander van mij, collega´s. Hij heeft daarnet gezegd dat er in het verleden op dit vlak een aantal stommiteiten gebeurd zijn - ik druk het nu in mijn eigen woorden uit - en dat er helemaal geen langetermijndoelstellingen aanwezig waren. Ik nodig u ook uit om de audit van PricewaterhouseCoopers te lezen. Daaruit blijkt dat dit een regelrechte aanfluiting was van het aanwenden van belastinggeld.
Mijnheer de minister, ik ben dit dossier tot op het bot aan het uitzoeken, en ik val daarbij van de ene verbazing in de andere. Ik zal daar te zijner tijd de bevoegde ministers over ondervragen. Misschien moet ik dan ook de minister-president ondervragen. Hij heeft in een uitzending van Terzake gesteld dat er meer gecommuniceerd werd over de communicatie dan over de BAM zelf. Blijkbaar begint de minister-president ook verstand te krijgen van communicatie.
Mijnheer de voorzitter, ik kondig een met redenen omklede motie aan.
Met redenen omklede motie
De voorzitter: Door de heer Peumans werd tot besluit van deze interpellatie een met redenen omklede motie aangekondigd. Ze moet zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.