Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 11/12/2008
Vraag om uitleg van mevrouw Anne Marie Hoebeke tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de bestrijding van overlast door duiven
De voorzitter: Mevrouw Hoebeke heeft het woord.
Mevrouw Anne Marie Hoebeke: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, in stedelijke gebieden, in gemeenten en wellicht ook op vele andere plaatsen met bewoning worden we geconfronteerd met overlast door duiven. Duiven zijn aangenaam voor ouderen, want die houden ervan om de dieren te voederen en zo meer, maar de overlast van duiven heeft grote gevolgen voor het leefmilieu, maar ook voor de omwonenden. Duiven brengen niet alleen schade toe met hun uitwerpselen: andere dieren die duivenkadavers opeten, worden vaak vergiftigd en zo meer.
Er zijn verschillende systemen op de markt om de duivenpopulatie een halt toe te roepen. Het ene is al diervriendelijker dan het andere. Onderzoek heeft uitgewezen dat het verjagen of het verplaatsen van duiven slechts een tijdelijk effect heeft. Ik heb mijn vraag gebaseerd op gesprekken, maar ook op een studie die stelt dat het vangen en doden van duiven niet onmiddellijk tot een oplossing leidt. Het doden of verjagen van oudere duiven heeft immers een invloed op de populatie. Doordat er minder voedselconcurrentie is, beginnen de jongere duiven immers aan een nieuw leven en aan procreatie.
Om de oorzaak van de grote hoeveelheid stadsduiven aan te pakken, lopen er al experimenten. Dat is het geval in Antwerpen, maar zeker ook in het buitenland. Nederland is er in diverse grote steden al mee bezig, Duitsland ook, onder meer in Keulen. Daar bestaat een systeem, dat in bepaalde steden zelfs al stedenbouwkundig deel uitmaakt van het stadsbeeld, dat een 'duiventil' wordt genoemd. Het is een constructie die op gebouwen van een zekere hoogte wordt geplaatst, niet op de grond, want het gaat niet om de klassieke vorm van duiventil. De duiven nestelen in die til, maar de eieren van de dieren worden wegenomen en door nepeieren vervangen. Bepaalde steden die er al een tijdje ervaring mee hebben, hebben er baat bij. Ze zien dat de populatie op een gelijk niveau blijft, dat er niet langer sprake is van vervuiling van monumenten, openbare gebouwen, private woningen, zolders en zo meer.
Mevrouw de minister, vandaar mijn vragen. Het is misschien niet alledaags, iemand in de commissie voor Leefmilieu die interesse toont voor duiven, maar het gaat in veel steden daadwerkelijk om een probleem. Ik ben diervriendelijk ingesteld, mijn fractie ook, net als veel gemeenten.
Neemt het Vlaamse Gewest initiatieven voor het bestrijden van duivenoverlast in steden en gemeenten en zo ja, welke? Kunt u een overzicht geven van de diverse wijzen van bestrijding die in Vlaanderen kunnen worden toegepast en van de toegepaste methodes?
Voorziet u in een overleg over de meest efficiënte methode om de problemen aan te pakken in dezelfde mate als dat in Antwerpen gebeurt? Bent u bereid om de informatie die u verkrijgt, over te maken aan de steden en gemeenten zodat zij er ook baat bij kunnen hebben?
De voorzitter: De heer Vrancken heeft het woord.
De heer Johan Vrancken: Mijnheer de voorzitter, ik sluit me graag aan bij de vraag van collega Hoebeke. Het gaat inderdaad om een probleem in de grote steden, zeker op het vlak van de uitwerpselen. Bovendien zorgt de duivenpopulatie ook voor de verspreiding van allerhande ziektes. Misschien kan de minister ons iets meer vertellen over verspreiding van ziektes die samenhangen met de verspreiding van de duivenpopulatie, en over wat daartegen kan worden gedaan bovenop het terugdringen van de duivenpopulatie op zich.
De heer Patrick Lachaert: Een aantal jaar geleden heb ik ervaren dat er ook een tijdelijke en dure oplossing is: het inzetten van valken van een Limburgse bvba. Een andere mogelijkheid wordt gebruikt bij justitiepaleizen en openbare gebouwen. Het is een heel efficiënt middel: het plakken van punten.
De voorzitter: De heer Matthijs heeft het woord.
De heer Erik Matthijs: In bepaalde stedelijke gebieden in mijn regio hebben we goede ervaringen met de valken. Als ze een drietal maanden actief zijn, is er al resultaat.
De heer Patrick Lachaert: Het is wel een kostelijke zaak. Indertijd ging het om 110.000 frank voor een weekend.
De voorzitter: De heer De Klerck heeft het woord.
De heer Patrick De Klerck: Mijnheer de voorzitter, ik sluit me aan bij de woorden van de heer Matthijs. We hebben een tijdje geleden ook valken ingezet. Hierdoor is de duivenpopulatie sterk gedaald. Vooral onze beschermde gebouwen hadden veel last van de overal aanwezige duivenfeces. Dat probleem is ondertussen opgelost.
Wat nog niet is opgelost, is de meeuwenproblematiek. Ik heb de minister hier al eerder een paar vragen over gesteld. Meeuwen zijn moeilijke dieren. Ze worden steeds minder schuw en ze komen steeds dichter bij de mensen. Toeristen en andere mensen voederen hen vaak. Ze vliegen niet weg indien er valken in de buurt zijn.
Ik heb onlangs een oplossing voor het doorprikken van vuilniszakken gevraagd. De minister heeft toen naar een proefproject verwezen. De resultaten hiervan blijken, spijtig genoeg, echter niet positief. De alternatieve zakken werden nog steeds doorprikt. Hierop heeft de minister aangekondigd na te gaan of er nog andere alternatieven waren. Ik hoef hier vandaag geen concreet antwoord op te krijgen. Ik wil gewoon die vraag even in herinnering brengen.
De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: Mijnheer de voorzitter, vogels zijn in deze commissie al meermaals aan bod gekomen. Dit leidt telkens tot vele reacties. Die reacties zijn terecht. Het betreft hier immers een moeilijke evenwichtsoefening. Voor de enen zijn het aangename diertjes. Volgens anderen veroorzaken ze, zeker als ze met te veel zijn, vooral overlast.
Op zich zijn stadsduiven in Vlaanderen niet beschermd. De Vlaamse regelgeving die betrekking heeft op de vogelbescherming, sluit de tamme duivenrassen uitdrukkelijk uit. Hierover kan geen discussie bestaan. Die duiven vallen buiten het toepassingsgebied. Dit betekent dat alle bepalingen in het koninklijk besluit die voor de beschermde vogelsoorten gelden niet van toepassing zijn op stadsduiven.
Het doden of vangen van stadsduiven die van tamme duivenrassen afkomstig zijn, is zonder meer toegelaten. Er zijn geen wettelijke beperkingen van de middelen die hiertoe kunnen worden ingezet. De ingezette middelen moeten enkel selectief zijn. Ze mogen enkel ten aanzien van de stadsduiven in kwestie worden gebruikt, en ze mogen niet onbedoeld tot het doden van andere vogelsoorten leiden. Aangezien er geen bescherming is, mag eigenlijk al wat wettelijk is toegelaten op deze duiven worden losgelaten. We moeten enkel opletten dat we hiermee geen hele reeks andere vogelsoorten doden.
De heer Vrancken heeft een vraag over de gezondheidsproblemen gesteld. Ik kan hier nu geen exhaustief exposé over houden. De vraag om uitleg betreft in eerste instantie de bestrijding van overlast. Ik zal nagaan of dit onderwerp is onderzocht. Indien we over documenten beschikken, zal ik die laten bezorgen. Ik kan zijn vraag op dit ogenblik in elk geval niet onmiddellijk beantwoorden.
Het Vlaamse Gewest heeft om een aantal redenen zelf nog geen initiatieven genomen om de problematiek van de verwilderde stadsduiven in stedelijke gebieden aan te pakken. Dit is eerst en vooral een kwestie van bevoegdheidsverdeling. Zoals ik net heb verklaard, is de regelgeving duidelijk en is er geen sprake van bescherming.
We mogen de wettelijk toegelaten middelen gebruiken. Uit de bevoegdheidsverdeling blijkt echter dat de gemeenten autonoom bevoegd zijn om met de problemen op hun grondgebied om te gaan. Het is niet de taak van de Vlaamse overheid te bepalen wat de gemeenten al dat niet moeten doen. Aangezien er geen beperkingen zijn en de stadsduiven niet beschermd zijn, kan elke gemeente de maatregelen nemen die ze meent te moeten nemen. (Opmerkingen)
De gemeenten zijn bevoegd voor alles wat van gemeentelijk belang is. Volgens artikel 2 van het Gemeentedecreet moeten gemeenten instaan voor alle aangelegenheden die met het welzijn van de burger en met het gemeentelijk belang te maken hebben. Dit omvat de gezondheidsaspecten binnen de gemeente. Artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet stelt de gemeenten dit zelf moeten regelen. Dit behoort uitdrukkelijk tot de gemeentelijke bevoegdheden. Artikel 135 van de Nieuwe Gemeentewet stelt uitdrukkelijk dat een gemeente passende maatregelen kan nemen om rampen, plagen en een epizoötie te voorkomen.
Mevrouw Hoebeke heeft gevraagd wat een gemeente dan precies kan doen. Een gemeente kan altijd een politiereglement uitvaardigen. Dat is perfect mogelijk. Een dergelijk reglement is het geschikte middel om deze problematiek aan te pakken.
Dit betekent natuurlijk dat de gemeenteraad een politiereglement moet uitvaardigen. Het lijkt me nuttig na te gaan of we dit gecoördineerd kunnen aanpakken en samen met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) een initiatief op het getouw te zetten. Ik ben perfect bereid de binnen het Vlaamse Gewest beschikbare knowhow ter beschikking te stellen. De VVSG zal hoe dan ook dit initiatief moeten nemen.
De vogelschrikkanonnen zijn hier al eerder ter sprake gekomen. De inschakeling hiervan valt onder de autonome gemeentelijke bevoegdheden. Ik kan in principe een omzendbrief met raadgevingen versturen. Het blijft evenwel de autonome bevoegdheid van de gemeenten om maatregelen te nemen.
Mevrouw Hoebeke heeft tevens gevraagd welke methodes precies bestaan om de overlast een halt toe te roepen. Een aantal methodes, zoals het afsluiten van potentiële nestplaatsen, het plaatsen van metalen pinnen die het landen op bepaalde plaatsen verhinderen, het vangen door middel van duiventillen waarin voedsel is geplaatst om vogels te lokken en het verjagen met behulp van afgerichte roofvogels, zijn bekend.
De heer De Klerck en de heer Matthijs hebben daarnet verklaard dat roofvogels een efficiënte hulp kunnen betekenen. We moeten ons echter op de structurele oorzaken van de aanwezigheid van die vogels focussen. Mevrouw Hoebeke heeft al een aantal structurele oorzaken vermeld. We moeten een manier vinden om te voorkomen dat de populatie uitbreidt. Daarvoor is het nuttig dat gemeenten op eigen maat dit probleem aanpakken via een politiereglement. Ik ben bereid een overleg op te starten met de VVSG om na te gaan waar de knelpunten liggen en of zij een coördinerende actie kunnen ondernemen.
Mijnheer De Klerck, u had nog een vraag over de meeuwen. Ik ken de actuele stand van zaken niet, maar ik zal het laten opzoeken.
De voorzitter: Mevrouw Hoebeke heeft het woord.
Mevrouw Anne Marie Hoebeke: Mevrouw de minister, naar aanleiding van het bezoek van een Nederlander aan mijn gemeente en de studies die zijn uitgevoerd in samenspraak met Duitsland, zal ik u het voorstel over de duiventillen bezorgen.
Wij hebben aan de Schelde met valken gewerkt, maar de duiven verplaatsen zich en nestelen zich onder de Scheldebruggen waar ze evenveel last en schade berokkenen aan de schepen en de omwonenden.
Op bestaande gebouwen kan een metalen constructie worden geplaatst met gaten. Op die manier kunnen de eieren worden weggehaald op de plaatsen waar ze zich nestelen.
In Duitsland en Nederland engageert men daarvoor duivenmelkers en diervriendelijke ouderen. Zij voeden de dieren en ruimen de duiventillen op. Op die manier krijgen we een win-winsituatie. Ik zal u die documentatie bezorgen, mevrouw de minister.
De voorzitter: De heer Vrancken heeft het woord.
De heer Johan Vrancken: Mevrouw de minister, u hebt het over het terugdringen van de duivenpopulatie, met alle mogelijke middelen. Hoort daar ook vergiftiging bij? Schept dat geen problemen voor andere vogelsoorten? Is verdelging toegelaten? Dat gebeurt bijvoorbeeld ook bij ratten en muizen.
De voorzitter: Dat is niet toegelaten.
Het incident is gesloten.