Commissie voor Wonen, Stedelijk Beleid, Inburgering en Gelijke Kansen Vergadering van 06/11/2008
Vraag om uitleg van mevrouw Else De Wachter tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over de evaluatie van de taalbereidheid in het kader van het nieuwe socialehuurbesluit
De voorzitter: Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Mevrouw Else De Wachter: Dank u, voorzitter. Mijnheer de minister, collega´s, we hebben in deze commissie al de afspraak gemaakt om de komende tijd de volledige evaluatie van het nieuwe sociale huurbesluit te bekijken. Het was naar aanleiding van een artikel vorige week in de media dat ik het belangrijk vond om vandaag deze vraag over de taalbereidheid te stellen.
Er is heel wat discussie voorafgegaan aan de totstandkoming van het nieuwe sociale huurbesluit, ook met heel wat actoren uit het veld. Dat heeft ook hier in het parlement de nodige discussies teweeggebracht. Laten we niet vergeten dat het sociale huurbesluit juridisch werd aangevochten. Het heeft veel voeten in de aarde gehad vooraleer we zover zijn geraakt.
U weet, mijnheer de minister, dat mijn fractie ervan overtuigd is dat het systeem van de taalbereidheid zeer belangrijk is. Het moet duidelijk zijn dat het steeds gaat om een taalbereidheid. Dat is zeer belangrijk voor het zich goed voelen in de situatie waarin men terechtkomt in de sociale huisvestingsmaatschappijen.
Vorige week hebben we via de media vernomen dat tussen 1 januari 2008 en 15 september 2008 in totaal 16.221 kandidaat-huurders een taaltest hebben afgelegd. Bovendien hebben zich tot op heden geen onnoemelijke problemen voorgedaan. Nog belangrijker is dat niemand heeft geweigerd een taaltest af te leggen. De minister heeft bovendien verklaard dat tot nu toe niemand is geweigerd.
We hebben altijd gesteld dat de procedure voor de betrokkenen zo eenvoudig en eenduidig mogelijk moet worden gehouden. Dat is in dit kader zeer belangrijk. De mensen moeten voelen dat het een positieve maatregel betreft en dat de taaltests geen enkele vorm van pesterijen inhouden. De taalbereidheid is voor de betrokkenen absoluut noodzakelijk om zich binnen een sociale huisvestingsmaatschappij (SHM) goed te voelen.
Een aantal maanden geleden, toen het kaderbesluit sociale huur van kracht werd, hebben we heel wat reacties uit de sector opgevangen. De minister heeft toen ook een paar verklaringen afgelegd. Het is belangrijk dat kandidaten de taaltest telefonisch kunnen afleggen. Bovendien moeten ze bij de medewerkers van de SHM´s terecht kunnen. Na een eerste evaluatie zijn deze punten aanvaard. De medewerkers van de SHM´s zouden hiervoor ook worden opgeleid.
Mijnheer de minister, klopt het bericht dat niemand heeft geweigerd de test af te leggen en dat tot op heden niemand op deze basis als kandidaat-huurder is geweigerd? Wanneer zullen de SHM´s zelf deze tests kunnen afnemen? In het artikel komt tevens de analyse van de doelgroepen aan bod. Hebt u in dit verband overleg met de minister van Gelijke Kansen gepleegd? Als we nagaan welke mensen voor een dergelijke test in aanmerking komen, lijkt dit me zeer belangrijk. Aangezien een doorverwijzing zich vaak opdringt, moet er een goede samenwerking met de beleidsdomeinen Onderwijs en Gelijke Kansen zijn. Wat is op dit vlak de stand van zaken?
De heer Jan Penris: We hebben vernomen dat slechts 15 percent van de mensen die de taaltest moesten afleggen Nederlandsonkundig waren en voor verdere scholing zijn doorverwezen. Dit cijfer verontrust me enigszins. Dit percentage is niet niets. We moeten immers rekening houden met de samenstelling van de groep die de taaltest heeft moeten afleggen.
Er is in deze commissie heel wat wrevel ontstaan omdat gepensioneerde autochtonen die niet meer in staat zijn een diploma van hun lagere school voor te leggen de test moeten afleggen. In sommige gevallen hebben ze dat diploma meer dan 70 jaar geleden behaald. Het bericht dat 15 percent Nederlandsonkundig is gebleken, dekt eigenlijk de waarheid niet. We moeten die stelling in elk geval anders interpreteren.
Het blijkt duidelijk dat een groot gedeelte van de kandidaat-huurders niet is ingeburgerd. Deze oningeburgerde mensen komen blijkbaar vrij massaal bij onze sociale huisvestingssector aankloppen. Aangezien we het reeds vermelde percentage moeten nuanceren, verontrust dit me. We moeten rekening houden met de oudere autochtonen die geen diploma kunnen voorleggen.
Mijnheer de minister, mijn vraag is eigenlijk tot de minister van Inburgering gericht. U krijt hier een belangrijk signaal. Hoe zult u, als minister bevoegd voor het inburgeringsbeleid, met dit signaal omgaan?
De voorzitter: Minister Keulen heeft het woord.
Minister Marino Keulen: Mijnheer de voorzitter, we moeten in verband met de taaltests zeer duidelijk zijn. Een aantal gemeentebesturen uit de Vlaamse rand rond Brussel maken hier gebruik van om te verklaren dat ik ook tests laat afnemen. We vragen de mensen die nu niet kunnen bewijzen dat ze in Vlaanderen of in Nederland onderwijs hebben gevolgd een test over hun basiskennis van het Nederlands af te leggen.
De Grondwet en het Europees recht laten geen enkele discriminatie toe. Dit betekent dat we voor onze eigen landgenoten niet soepeler dan voor andere Europeanen mogen zijn en dat we voor andere Europeanen niet strenger dan voor onze eigen landgenoten mogen zijn. Dat is een basisgegeven.
Een van de redenen waarom zo veel autochtone Vlamingen die test moeten afleggen, is het feit dat ze hun getuigschrift of hun diploma niet meer terugvinden. Ik denk dat velen onder ons ook niet meer weten waar hun diploma nu juist ligt. Dat is zeker het geval indien iemand een paar keer is verhuisd. (Opmerkingen en gelach)
Er is nu een telefonische sneltest. Dat is gewoon een gesprek over het leven, over de buurt, over voetbal, over het weer enzovoort. Eigenlijk blijkt na twee of drie minuten of iemand al dan niet van hier afkomstig is. De mensen stellen zich hier veel bij voor. Een sector die de hele Vlaamse Wooncode zeer ongenegen is, heeft dit allemaal opgeblazen.
Ik heb die mensen gevraagd dit eens ter plaatse te bekijken. Tot hun grote spijt bleek het om een heel eenvoudige aangelegenheid te gaan.
We gaan er nu voor zorgen dat dit in de schoot van de SHM´s kan gebeuren. Het gaat eigenlijk niet om tests. Het gaat om gesprekken over het leven, over de buurt, over het weer, over voetbal, over de Amerikaanse verkiezingen of alle andere onderwerpen waar de mensen mee begaan zijn.
Uiteindelijk slaagt 85 percent op deze test. Van al de mensen die niet slagen, blijkt 60 percent hier al vijf jaar of langer te verblijven en blijkt eveneens 60 percent uit de klassieke migratielanden, de Arabofone wereld en Turkije afkomstig te zijn. De cijfers bewijzen eens te meer de noodzaak van inburgering. Die mensen zijn immers nooit tot inburgering verplicht. Ze zijn in een bepaalde situatie terechtgekomen. Ze bevinden zich in feite in een maatschappelijk isolement. Indien ze de bus moeten nemen, moeten solliciteren of moeten winkelen, moeten hun kinderen vaak tolken. Ze zijn eigenlijk altijd op derden aangewezen.
Dit bewijst dat de tijdens deze legislatuur ingevoerde inburgeringsverplichting niet te vroeg is gekomen. We zijn veeleer iets te laat geweest. We breiden die verplichting nu uit. We voeren nieuwe categorieën in. We leveren goed werk. Niemand weigert. Vanuit de inburgeringssector komen geen negatieve geluiden. Dit toont aan dat die mensen zelf beseffen dat inburgering hen kansen biedt. Het gaat hier om een positief gegeven.
Tot op heden heeft niemand geweigerd de taaltest af te leggen en is om die reden niemand als kandidaat-huurder geweigerd. De in de pers verschenen cijfers zijn van de Huizen van het Nederlands afkomstig. Ze beschikken over een goed registratiesysteem. Hieruit kan niet enkel worden afgeleid hoeveel mensen zich hebben aangemeld en hoeveel mensen voor de test zijn geslaagd.
Ik ben zeer verheugd dat 85 percent van de betrokkenen slaagt. Deze cijfers weerleggen de kritiek dat de taalvereiste discriminerend zou zijn en een drempel tot het recht op wonen zou betekenen. Dat is niet waar.
Er is nog niemand een sociale woning geweigerd. De Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en het intern verzelfstandigd agentschap Inspectie Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed (Inspectie RWO) hebben geen weet van weigeringen op basis van de taalvereiste.
Dit verwondert me niet. Ik heb de taalvereiste niet in het kaderbesluit sociale huur opgenomen om mensen te pesten of om mensen het recht op een woning te ontzeggen. Deze commissie heeft dit trouwens ook nooit gewild. Het gaat om een positieve maatregel, bedoeld om de communicatie tussen de huurders en de verhuurder en tussen de huurders onderling te verbeteren. Zoals al gesteld, gaat het om de bereidheid Nederlands te leren. Een aantal lokale initiatieven hebben aangetoond dat elke uitdrukking een specifieke betekenis heeft.
Uit de analyse van de cijfers blijkt dat 60 percent van de niet-geslaagden vrouwen zijn. Tevens blijkt 60 percent van de niet-geslaagden al meer dan vijf jaar in België te verblijven. De meest voorkomende nationaliteit is de Marokkaanse nationaliteit, met 38 percent, gevolgd door de Belgische nationaliteit, met 11 percent, en de Turkse nationaliteit, met 6 percent. Er zijn ook een aantal Franstalige Belgen bij. Algemeen kunnen we bijgevolg stellen dat het overwegend om vrouwen en om mensen uit de oude migratiestromen gaat. Deze oudkomers zijn enkel onderhevig aan de inburgeringsverplichting indien ze een werkloosheidsuitkering ontvangen. Het is de bedoeling hen nu als een in te burgeren categorie te beschouwen. We vinden het immers belangrijk dat deze mensen de taal leren, leren hoe de spelregels van onze samenleving functioneren en opleidingen van de VDAB kunnen volgen. Op dit vlak werk ik trouwens op voortreffelijke wijze samen met minister Vandenbroucke. We willen die mensen activeren. Dit is immers de betekenis van inburgering. We willen die mensen actief aan de Vlaamse samenleving laten deelnemen. Ik ben dan ook zeer verheugd dat de taalvereiste deze mensen de kans biedt Nederlands te leren. Vrouwen die vroeger geïsoleerd in hun gezinsomgeving leefden, volgen nu lessen Nederlands.
Ik heb in dit verband geen contact met de minister van Gelijke Kansen. Ik neem aan dat zij ook verheugd is dat deze kwetsbare groepen omwille van de taalbereidheidsvereiste de kans krijgen Nederlands te leren. Dit komt niet enkel de communicatie binnen de sociale huisvesting ten goede. We verhogen ook de kansen van die mensen op andere terreinen. Hun kennis van het Nederlands stelt hen in staat naar de winkel te gaan, de bus te nemen, te solliciteren of naar de ouderavonden op de school van hun kinderen te gaan. Dat wordt allemaal mogelijk.
Ik heb de mogelijkheid onderzocht de sociale verhuurders een opleiding te laten volgen die hen in staat moet stellen te attesteren of een kandidaat-huurder voldoende kennis van het Nederlands heeft. Deze terechte vraag is er gekomen omdat veel Nederlandstalige kandidaat-huurders geen getuigschrift meer hebben om hun kennis van het Nederlands aan te tonen. Ik denk hierbij onder meer aan oudere mensen die geen diploma hebben of die hun diploma niet meer terugvinden. Zij moeten naar de Huizen van het Nederlands om een taaltest af te leggen. Het is begrijpelijk dat deze werkwijze bij de kandidaat-huurders voor onbegrip zorgt. Bovendien levert dit de Huizen van het Nederlands heel wat nutteloos bijkomend werk op.
We moeten echter rekening met de Belgische Grondwet en met het Europees recht houden. We mogen voor onze eigen landgenoten niet soepeler zijn. Het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de Huizen van het Nederlands van 22 juli 2005 is gewijzigd. Hierdoor hebben de sociale verhuurders de bevoegdheid gekregen om in het kader van het kaderbesluit sociale huisvesting namens de Huizen van het Nederlands vaststellingen over het vereiste niveau van de kennis van het Nederlands te doen. Dit betekent dat een kandidaat-huurder die duidelijk Nederlands spreekt, maar dit niet met een diploma of een getuigschrift kan aantonen, niet langer nodeloos naar het Huis van het Nederlands moet. Enkel indien redelijke twijfel over het niveau van de kennis van het Nederlands van de kandidaat-huurder bestaat, wordt hij naar het bevoegde Huis van het Nederlands doorverwezen. Dit besluit is op 10 oktober 2008 definitief goedgekeurd.
Momenteel volgen de medewerkers van de sociale verhuurders een door de Huizen van het Nederlands verstrekte opleiding. Een aantal medewerkers van de Huizen van het Nederlands hebben in oktober 2008 een ´train the trainer´-opleiding van het Centrum Taal en Onderwijs gevolgd. Die opleiding richt zich tot de medewerkers van de SHM´s, de sociale verhuurkantoren (SVK´s), de OCMW´s en dergelijke. De opleiding zal in de loop van december 2008 worden gegeven. Dit moet het mogelijk maken in januari 2009 van start te gaan. De Huizen van het Nederlands hebben me verzekerd dat het niet om een zware of tijdrovende opleiding gaat en dat ze dit zeker aankunnen.
De medewerkers van de SHM´s zien deze opleiding als een surplus. Ze vinden het positief dat ze de mogelijkheid zullen krijgen de test af te nemen. Het gaat hier om een formele verplichting. Het wordt heel snel duidelijk welk vlees men in de kuip heeft. Mensen vertellen vaak een heel verhaal nog voor ze op een stoel hebben plaatsgenomen. We kennen dit verschijnsel uit ons eigen dienstbetoon. Vaak kennen we de gezinssituatie en weten we er jarig of overleden is voor het eigenlijke onderwerp wordt aangesneden. Op dat ogenblik weten we al dat er geen problemen met de taalvereiste zijn.
De voorzitter: Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Mevrouw Else De Wachter: Ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik wil evenwel nog een paar belangrijke punten aanstippen.
De minister heeft bevestigd dat tot op heden niemand op basis van deze vereiste is geweigerd. We zijn het allicht eens over het belang van de taalbereidheid. Dit is ook de reden waarom dit element in de regelgeving is opgenomen. De minister heeft tevens verklaard dat er in de praktijk, op het terrein, geen noemenswaardige problemen zijn. De mensen zijn bereid hieraan mee te werken.
Vanaf december 2008 zal de sociale verhuursector effectief aan deze taak kunnen beginnen. Dat is een belangrijk gegeven. In het begin moeten we steeds een paar kinderziektes overwinnen. Indien we deze problemen kunnen oplossen, zullen de mensen deze test op een eenvoudiger wijze kunnen afleggen. Dit kan enkel positief worden genoemd. Er zal in de nabije toekomst een oplossing komen.
Tot slot wil ik nog even op mijn vraag over de minister van Gelijke Kansen ingaan. De minister heeft zelf verklaard dat de test van de kennis van het Nederlands informatie oplevert die ook voor andere beleidsdomeinen belangrijk kan zijn. Ik wil de minister enkel vragen hier rekening mee te houden. Hij zou dit met de betrokken ministers moeten bespreken. Hij heeft zelf verklaard dat hij met betrekking tot de VDAB-opleidingen met minister Vandenbroucke samenwerkt. Dergelijke effecten moeten ook op andere beleidsdomeinen haalbaar zijn.
De voorzitter: Het incident is gesloten.