Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme Vergadering van 13/11/2008
Interpellatie van de heer Gino De Craemer tot mevrouw Patricia Ceysens, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, over de beslissing van de Vlaamse Regering om alsnog deel te nemen aan de wereldtentoonstelling van Shanghai in 2010
Interpellatie van de heer Luk Van Nieuwenhuysen tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media, Toerisme, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over de structurele deelname van Vlaanderen aan de wereldtentoonstelling van Shanghai in 2010
Vraag om uitleg van de heer Eloi Glorieux tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media, Toerisme, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over de aanwezigheid van Vlaanderen op de wereldtentoonstelling in Shanghai
De voorzitter: Het antwoord wordt gegeven door minister Ceysens.
De heer De Craemer heeft het woord.
?
De heer Gino De Craemer: Mevrouw de minister, mijnheer de voorzitter, geachte collega´s, ondanks een negatieve evaluatie door de Vlaamse administratie en het ontbreken van enige financiële duidelijkheid, zal de Vlaamse Regering toch het Belgische paviljoen op de wereldtentoonstelling mee financieren. Deze beslissing druist in tegen een eerder door de Vlaamse Regering genomen beslissing.
Op 7 september 2007 besloot de Vlaamse Regering immers nog om af te zien van een structurele deelname aan de wereldtentoonstelling in Shanghai in 2010. Uit een rapport van de Vlaamse administratie bleken de investeringen niet in verhouding tot de baten van een deelname. Bovendien waren de voorgaande ervaringen met Belgische paviljoenen op zijn minst negatief. De zichtbaarheid van de deelstaten was onvoldoende, het overleg liep voor geen meter en de financiële verdeling tussen de deelstaten onderling en ten opzichte van de federale staat was totaal onduidelijk.
Midden mei 2008 verklaarde minister Ceysens nog dat steden, bedrijven en agentschappen desondanks wel nog op ad-hocbasis konden deelnemen. Vandaag wordt het Vlaams Agentschap Internationaal Ondernemen (F.I.T. - Flanders Investment & Trade) belast met de co?rdinatie van de Vlaamse deelname. Hoewel er een jaar geleden werd afgezien van elke structurele bijdrage, legt de Vlaamse Regering vandaag 2,2 miljoen euro op tafel.
Het is inderdaad belangrijk dat Vlaanderen aanwezig is in China. De vraag van de Vlaamse bedrijven om de zichtbaarheid ter plaatse te verhogen, is dan ook zeer begrijpelijk.
Vlaanderen zou dus eerst geen structurele bijdrage leveren, maar legt vandaag 2,2 miljoen euro op tafel. Mevrouw de minister, hoe verklaart u de ommekeer in het beleid? Hoe is de verhouding tussen de deelstaten en de federale overheid inzake financiering en return? Welke garanties heeft Vlaanderen inzake zichtbaarheid en rendabiliteit?
De voorzitter: De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen: Mevrouw de minister, mijnheer de voorzitter, geachte collega´s, ik vind dit een bizar verhaal, waaruit alleen maar kan worden afgeleid dat de Vlaamse Regering zich, alvast in dit dossier, onstandvastig heeft getoond.
Op 7 september 2007 besliste diezelfde Vlaamse Regering namelijk om niet in te gaan op de vraag structureel aan de wereldtentoonstelling in Shanghai deel te nemen. Dat was geen nattevingerwerk, maar het gevolg van een rapport van de Vlaamse administratie, waarin argumenten werden opgesomd om niet binnen het kader van het Belgisch paviljoen deel te nemen. De geraamde investeringen zouden niet in verhouding staan tot de baten. Deelname was weggegooid geld, de investering te hoog voor een onzeker resultaat. Voor het Vlaams Agentschap Internationaal Ondernemen was het aan Vlaanderen zelf om de nodige investeringen te doen. De minister-president gaf zelf aan dat er veel betere manieren zijn om een land of een regio te promoten dan in een hoekje van het Belgische paviljoen te gaan staan op zoiets ouderwets als een wereldtentoonstelling. En dit zijn dus niet mijn woorden.
Aanvankelijk werd de mogelijkheid opengelaten om tot ad-hocparticipaties te komen, onder meer van bedrijven en agentschappen. Er is wat onduidelijkheid of nadien zelfs die mogelijkheid is verdwenen of niet. Ze is hoe dan ook later terug opgedoken.
Uiteindelijk werd door het kernkabinet van 12 maart 2008 beslist ?gebruik te maken van de mogelijkheid voor het bedrijfsleven om aanwezig te zijn op de wereldtentoonstelling?. Dat hebt u op 13 mei in deze commissie bevestigd. De raad van bestuur van het Vlaams Agentschap Internationaal Ondernemen gaf op 17 april een principieel akkoord. Tijdens diezelfde commissiezitting van 13 mei bevestigde u, en ik citeer: ?Cruciaal is dat de Vlaamse Regering van een structurele deelname heeft afgezien?.
Zowel de minister-president als uzelf komen blijkbaar op hun respectieve uitspraken terug.
Ik had graag vernomen op basis van welke elementen dat is gebeurd.
Waarom is het nu blijkbaar toch interessant om aanwezig te zijn op zoiets ouderwets als een wereldtentoonstelling? Is dat omwille van het aandringen van de Vlaams-Chinese Kamer van Koophandel en meer bepaald van de voorzitter, baron Buysse? Was er nog druk van elders, bijvoorbeeld vanuit Chinese hoek?
Waarop stoelt de uitspraak dat de opbrengst een stuk groter zal zijn dan de investering? Ik verwijs naar De Standaard van 25 oktober. Die investering zou op 2,2 miljoen euro begroot zijn. Hoe komt het dat er aanvankelijk sprake was van een prijskaartje tussen 2,2 miljoen en 4 miljoen euro? Blijkbaar opteert men voor het minimumbedrag. Dan rijst toch de vraag over de zichtbaarheid. Naar verluidt zouden er waarborgen zijn dat Vlaanderen voldoende zichtbaarheid krijgt op de wereldtentoonstelling. Waaruit bestaan die waarborgen? Staan die op papier? Hoe zal die zichtbaarheid in de hand worden gewerkt?
Ik denk dat de vraag niet onbelangrijk is, aangezien de ervaringen in het verleden niet altijd positief waren. Ik had mijn interpellatie aan de minister-president gericht, maar ik neem aan dat u een antwoord geeft voor de hele Vlaamse Regering.
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Mevrouw de minister, mijnheer de voorzitter, geachte collega´s, we moeten inderdaad vaststellen dat de Vlaamse Regering in dit dossier niet het mooiste parcours heeft gereden en af en toe een scherpe bocht heeft moeten nemen. Ik denk dat we moeten bekijken wat op termijn de beste oplossing is en de beste investering voor de Vlaamse economie.
Er was de evaluatie van de voorbije wereldtentoonstellingen in Hannover en in Aichi, Japan. Men vroeg zich af of de investering van Vlaanderen zinvol was in het Belgisch paviljoen. Was de Vlaamse regio voldoende herkenbaar, was de Vlaamse economische sterkte zichtbaar, waren de troeven van Vlaanderen duidelijk? Het overleg en de afspraken tussen Vlaanderen en het federale niveau liepen niet naar behoren. Vanuit die slechte ervaringen zijn we tot die standpunten gekomen.
Het is natuurlijk ook zo dat we niet onder stoelen of banken kunnen steken dat op dit ogenblik China het belangrijkste of toch een van de vier belangrijkste groeilanden is. We moeten er zelf ook voor zorgen dat we niet tussen twee stoelen vallen. We pleiten er immers voor dat de Vlaamse Regering een Chinastrategie moet ontwikkelen en dat F.I.T. extra mensen moet inzetten om de export naar die BRIC-landen te stimuleren en omgekeerd. Als we consequent zijn, dan moeten we op basis van juiste afspraken met de federale regering, ook in deze kwestie investeringen durven doen.
Ook ex-minister Bourgeois - ik heb de indruk dat hij nogal snel vergeten is - heeft inspanningen geleverd om de betrekkingen tussen Vlaanderen en China op punt te stellen. Hij was een ijverige pleitbezorger voor een versterking van de relaties tussen China en Vlaanderen.
Het is ook zo dat het thema van de wereldtentoonstelling correspondeert met de speerpunten die het innovatie-atelier van ViA (Vlaanderen in Actie) de vorige weken heeft gelanceerd: better life, better city, clean technology. Op deze problematiek probeert Vlaanderen toch in te zetten.
De wereldtentoonstelling is een gelegenheid om op het wereldplatform aanwezig te zijn. We kunnen het betreuren, maar het is nog altijd zo dat op de wereldtentoonstelling, regio´s, ook constitutionele regio´s, niet officieel kunnen deelnemen. We moeten dus nog altijd via het vehikel van de federale overheid gaan.
Als we dit alles in overweging nemen, is het misschien toch wel de juiste beslissing om daar als Vlaamse regio aanwezig te zijn. Het parcours was absoluut niet het mooiste dat de Vlaamse Regering de voorbije jaren heeft gereden. Maar nu komt het erop aan de Vlaamse aanwezigheid op een goede manier uit te bouwen. Dat is belangrijk.
Hoe kunt u garanderen dat de Vlaamse herkenbaarheid en aanwezigheid in het Belgisch paviljoen op een goede manier is georganiseerd, zodat we de slechte ervaringen van de voorbije wereldtentoonstellingen kunnen vergeten? Dit is toch wel een pijnpunt, dat niet alleen door commissie is erkend, maar ook door de Vlaamse Regering. Het moet absoluut vermeden worden. Ik hoop dat u keiharde garanties hebt van het Belgisch organisatiecomité of van het overleg met de federale regering, zodat onze aanwezigheid goed, duidelijk en herkenbaar is.
De voorzitter: Minister Ceysens heeft het woord.
Minister Patricia Ceysens: Mijnheer de voorzitter, geachte collega´s, vanwaar de ommekeer?
De beslissing van de Vlaamse Regering van 7 september 2007 - op een moment dat ik er zelf geen deel van uitmaakte - was gebaseerd op een door een ambtelijke werkgroep voorbereide analyse, die op basis van de toen gekende elementen een aantal aspecten afwoog. De federale aanpak, de federale budgettaire voorstellen alsook de standpunten van de andere gemeenschappen en gewesten deden de balans overhellen naar het negatieve advies, dat de Vlaamse Regering volgde.
Sinds de heer Leo Delcroix in juli 2008 werd aangesteld als adjunct-commissaris-generaal voor de wereldtentoonstelling in Shanghai, kwam het hele proces in een stroomversnelling terecht. Het signaal van niet-deelname dat de Vlaamse Regering uitstuurde, heeft ertoe geleid dat het Commissariaat-Generaal nu wel ten volle de betrokkenheid van de gemeenschappen en de gewesten erkent en opzoekt. Bovendien zijn de onduidelijkheden met betrekking tot het concept en de financiering nu weggewerkt.
De ambtelijke werkgroep heeft zich opnieuw over de deelname gebogen en deze nieuwe elementen indachtig werd beslist om een positief advies te geven, natuurlijk tegen een aantal specifieke en duidelijke voorwaarden waarover ook de beide vraagstellers bezorgd zijn - terecht trouwens.
Daarom werden garanties voor zichtbaarheid, gegarandeerde inbreng, betrokkenheid en opvolging opgenomen in een samenwerkingsprotocol tussen de federale overheid en de gefedereerde entiteiten. De belangrijkste thema´s van dit protocol zijn de volgende. Het moet gaan om een globaal concept waarbij de diversiteit van onze federale staat met haar gemeenschappen en gewesten ten volle tot uiting komt. Ruimte en tijd worden ter beschikking gesteld, rekening houdend met de financiële engagementen en de harmonie van het concept. Duurzaamheid staat centraal in zijn economische, sociale, technologische en cultureel-artistieke dimensies. Een begeleidingscomité, bestaande uit vertegenwoordigers van de deelnemende partijen, adviseert het Commissariaat en wordt betrokken bij de belangrijke beslissingen. Voldoende visibiliteit en herkenbaarheid voor de invulling van het Vlaamse onderdeel betekent dat bij een inbreng van 2,2 miljoen euro - ongeveer 20 percent van de middelen die de betrokken overheden inbrengen - ook 20 percent van de ruimte in het paviljoen voor Vlaanderen beschikbaar moet zijn. Vlaanderen moet ook kunnen rekenen op een vijf- tot zestal seminaries die het vrij kan invullen.
Vlaanderen zal dankzij de vertegenwoordiging in het begeleidingscomité actief betrokken worden en een eigen stem krijgen in het volledige besluitvormingsproces rond de wereldtentoonstelling. Ook het aspect duurzaamheid zal in alle onderdelen van het project tot zijn recht komen. Meer nog, alle onderdelen moeten een Vlaamse duurzaamheidstest kunnen doorstaan. Ook dit werd in het protocol vastgelegd.
Bovenop al die nieuwe aspecten en elementen inzake financiering en visibiliteit en de waarborgen hierover, vond de werkgroep nog een aantal redenen om volwaardig deel te nemen aan deze wereldtentoonstelling. Ik som ze hier even op.
Het thema van de tentoonstelling ?Better City, Better Life? is gesneden op maat van de gemeenschaps- en gewestbevoegdheden van Vlaanderen.
De thematische invulling - duurzaamheid - van het Belgische paviljoen, waarover consensus bestaat tussen de federale overheid en de gefedereerde entiteiten, is een belangrijke beleidsprioriteit van de Vlaamse Regering.
Zowel op historisch, economisch, wetenschappelijk, technologisch als cultureel vlak heeft Vlaanderen enorme troeven uit te spelen binnen het thema van de wereldtentoonstelling, waarvan ik er al enkele heb opgesomd.
De federale overheid en de andere gefedereerde entiteiten hebben hun principiële deelname al toegezegd. Niet deelnemen als ´politieke entiteit Vlaanderen´ aan de wereldtentoonstelling zou Vlaanderen niet alleen binnen België isoleren, maar ook wereldwijd, aangezien al 221 landen en 37 internationale organisaties hun deelname hebben toegezegd, wat beduidend meer is dan de voorbije jaren. Een dergelijk negatief signaal vanuit Vlaanderen richting China zou niet onopgemerkt blijven.
Wie waar ook ter wereld over een internetverbinding beschikt, zal via een 3D-technologie de hele wereldtentoonstelling kunnen bezoeken, waardoor de exposure niet beperkt blijft tot de verwachte 80 miljoen bezoekers in Sjanghai.
Het belang van China als partnerland voor Vlaanderen kan ook onmogelijk overschat worden.
België bekleedt daarenboven in 2010 het EU-voorzitterschap, wat het Belgische paviljoen een extra Europese uitstraling zal geven. In 2009 vindt Europalia China plaats in ons land. In 2010 vindt bovendien ook nog een prinselijke missie naar China plaats.
Ik herhaal nogmaals dat via het begeleidingcomité en het samenwerkingsprotocol een volwaardige participatie en visibiliteit van Vlaanderen binnen het Belgische paviljoen gegarandeerd worden.
Wat de verhouding tussen de deelstaten en de federale overheid inzake financiering betreft, heeft Vlaanderen 2,2 miljoen euro toegezegd. Wallonië trekt hetzelfde bedrag uit als Vlaanderen. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest investeert 650.000 euro en de Duitstalige Gemeenschap 34.650 euro. In totaal dragen de gewesten en gemeenschappen 5,1 miljoen euro bij. De federale overheid trekt 5,5 miljoen euro uit.
Vlaanderen zal, pro rata van de globale bijdrage van alle overheden, aan een gedeelte van het paviljoen een volledig eigen Vlaamse invulling kunnen geven. F.I.T. is hier momenteel mee belast en streeft naar een maximale zichtbaarheid.
Duurzaamheid en ethiek - en ik verwijs hier graag naar de derde strategische organisatiedoelstelling van F.I.T. -, zijn thema´s waarmee het agentschap rekening zal houden tijdens deze taak. Bovendien zal de Vlaamse Regering erop toezien dat de bedrijven die betrokken zijn bij de bouw van het Belgische paviljoen de internationale normen inzake arbeidsrechten zullen respecteren.
In maart dit jaar heb ik al een antwoord gegeven op de vragen over de ethische dimensie van onze aanwezigheid op de wereldtentoonstelling in 2010. Ik heb gezegd dat ik open sta voor suggesties om die componenten, die onontbeerlijk zijn voor onze duurzame ontwikkeling, op een of andere manier te thematiseren in de Vlaamse aanwezigheid. Deze suggesties worden overgemaakt aan F.I.T. dat met de operationalisering belast is.
Wat de mensenrechten betreft, heb ik al gesteld dat de talrijke aanwezigheid van landen en internationale organisaties, waaronder vele zich precies op de mensenrechten toeleggen, wijst op het feit dat een aanwezigheidspolitiek op het vlak van mensenrechten te verkiezen valt boven wegblijven.
De Vlaamse Regering heeft intussen ook een werkgroep belast met het voorbereiden van maatregelen ter uitvoering van de resolutie betreffende de mensenrechten in China, die in juli, naar aanleiding van Olympische Spelen, is aangenomen door het Vlaams Parlement. Het Departement internationaal Vlaanderen zal deze werkgroep voorzitten. Omdat enkele thema´s die in dit voorstel worden aangesneden niet alleen een weerslag hebben op de Olympische Spelen, maar veeleer van permanente aard zijn, zal de oprichting van deze werkgroep absoluut ten goede komen van de ethische dimensie van de wereldtentoonstelling in 2010.
Het rendement dat we van deze wereldtentoonstelling verwachten, zal zich op middellange termijn manifesteren en zal zich onder andere vertalen in een versterking van de Vlaamse export naar China en een uitbreiding van de Chinese investeringen in Vlaanderen, met een positieve impact op de werkgelegenheid in Vlaanderen. In eerste instantie echter zal een deelname van Vlaanderen de relaties tussen Vlaanderen en China ten goede komen, zoals ik uitvoerig heb toegelicht in het begin van mijn antwoord.
Tot slot wil ik nog even de setting van het gebeuren samenvatten. De wereldtentoonstelling van 2010 in Shanghai heeft voor de Chinese overheid immers een nog grotere betekenis dan de Olympische Spelen van 2008. Het wordt de grootste wereldtentoonstelling uit de geschiedenis, zowel wat het aantal deelnemende landen en organisaties, als wat het aantal bezoekers betreft.
De expo vindt plaats in Shanghai, de tweede belangrijkste stad van het land en het zakencentrum bij uitstek. Voor de promotie van export van en investeringen in Vlaanderen is Shanghai de belangrijkste locatie in China. China is sterk op weg om een van de grootste politieke en economische mogendheden ter wereld te worden. In China zijn politiek en economie sterk verweven. De rol van de overheid in de economie blijft zeer belangrijk. Voor de Chinese overheid is het perfect aanvaardbaar politieke doelen te verwezenlijken en/of te beïnvloeden via economische druk.
De autoriteiten in Shanghai hebben tegenover de Belgische en de Vlaamse vertegenwoordiging in Shanghai op regelmatige basis hun ongenoegen geuit over de beslissing van de Vlaamse overheid in 2007 om niet deel te nemen op het niveau van de regering. Dit alles maakt de kans op eventuele negatieve economische gevolgen van een niet-deelname aan de wereldtentoonstelling reëel.
Vlaanderen trekt een vrij groot aandeel van de Chinese buitenlandse investeringen in Europa naar zich toe. Op dit moment bevinden enkele belangrijke dossiers zich in een beslissende fase. Het betreft de inplanting van grote Chinese bedrijven in Vlaanderen. De rol van de Chinese overheid in deze bedrijven is nog steeds zeer groot. De Chinese overheid geeft nog steeds haar zegen over het al dan niet investeren in het buitenland van Chinese bedrijven. Een niet-deelname van Vlaanderen aan Expo 2010 kan deze investeringsdossiers negatief beïnvloeden.
De grootste Vlaamse bedrijven zijn strategisch aanwezig in China. In de meeste gevallen heeft deze aanwezigheid geleid tot een grotere verankering van het moederbedrijf in Vlaanderen. Goede relaties met lokale overheden zijn voor deze bedrijven van vitaal belang, zowel op administratief vlak als bij het handhaven van de afzetmarkt. Een afwezigheid van Vlaanderen op Expo 2010 kan de relaties tussen Vlaamse bedrijven en de Chinese overheid negatief beïnvloeden.
De Vlaamse overheid speelt in op het groeiende economische belang van de BRIC-landen. De volgende jaren zullen extra middelen ter beschikking gesteld worden om de export naar onder andere China te bevorderen. In dat opzicht moet worden vermeden dat over Vlaanderen negatief bericht wordt in China. Chinese bedrijven zullen dan immers snel geneigd zijn hun producten elders te gaan zoeken.
Kortom, ook de export naar China kan negatief beïnvloed worden door een niet-deelname van Vlaanderen aan Expo 2010. Er bestaat een belangrijk samenwerkingsakkoord tussen Shanghai en Antwerpen. Dit akkoord was een van de eerste dergelijke akkoorden dat Shanghai sloot met steden in het buitenland. Beide steden hebben belangrijke havens. Shanghai hecht dan ook een groot belang aan haar contacten met Antwerpen.
Vlaanderen profileert zich ook steeds meer in China. F.I.T. en Toerisme Vlaanderen zijn sterk aanwezig in het land. Tal van Vlaamse universiteiten, havens, provincies, steden en gemeenten hebben samenwerkingsprojecten en vriendschapsbanden met Shanghai en China. Alle Chinese provincies en regio´s zullen op de expo aanwezig zijn. Een niet-deelname door Vlaanderen zou dus heel wat opbouwend werk uit het verleden tenietdoen.
De voorzitter: De heer De Craemer heeft het woord.
De heer Gino De Craemer: Ik voel me genoodzaakt om te beginnen met een opmerking die in feite niets met deze kwestie te maken heeft. Er zijn echter andere collega´s die zich eveneens geroepen voelen om opmerkingen te maken die niets met de zaak te maken hebben, maar die blijkbaar de ziekte van hun collega, le grand monsieur Van Rompuy, hebben overgenomen, namelijk het uitwerken van hun frustraties op ex-minister Bourgeois.
Mijnheer Van den Heuvel, een en ander heeft niets met de zaak te maken. Gelukkig heeft de heer Bourgeois indertijd initiatieven genomen om de betrekkingen tussen China en Vlaanderen te optimaliseren en verder uit te bouwen. Dat heeft echter niets te maken met deze zaak. Als u zich geroepen voelt om dit er wel bij te betrekken, dan is dat uiteraard uw zaak. Het is tekenend voor sommige leden van uw fractie.
Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Voor alle duidelijkheid, het gaat hier inderdaad niet over het al dan niet zichtbaar zijn van Vlaanderen in China. Uiteraard zien wij de noodzaak daarvan in. Uiteraard zijn er economische belangen en investeringen van Vlaanderen in China en omgekeerd. U verwijst naar het akkoord tussen Shanghai en Antwerpen. Dergelijke akkoorden moeten verder gestimuleerd worden. Mijn vraag is echter of dat nu net op deze wijze moet gebeuren.
Minister Patricia Ceysens: Ja.
De heer Gino De Craemer: Ik heb daar een andere visie over. Er was een negatieve evaluatie van de Vlaamse administratie. Er is of was geen financiële duidelijkheid. Er is of was ook geen zicht op de baten, en er zijn geen garanties op de zichtbaarheid van Vlaanderen in deze context. Ik vind die ommezwaai in de beslissing dan ook vreemd. Dat kan gebeurd zijn onder druk van China maar misschien ook wel onder druk van de federale regering. Ik heb er geen begrip voor als het budgettaire plaatje van het federale niveau moet worden aangevuld op kosten van de gewesten. Ik verwijs ook naar andere dossiers waar dat tegenwoordig het geval is. Daar heb ik totaal geen begrip voor.
De zichtbaarheid van de gewesten bedraagt nog geen 50 percent van de totale zichtbaarheid. Ik heb daar ernstige vragen bij. Ik vind dat de zichtbaarheid gelinkt moet worden aan het budget. De zichtbaarheid van de gewesten is dus te laag. Ik heb trouwens geen enkele garantie gehoord, noch inzake rendabiliteit noch inzake return.
Ik erken dat de samenwerking met China belangrijk is, maar dan niet via deze expo, waar de Vlaamse aanwezigheid alleen vereist is om het federale plaatje te redden.
Minister Patricia Ceysens: Wat wilt u nu eigenlijk bewijzen?
De heer Gino De Craemer: Mevrouw de minister, de situatie is niet veranderd. Wat u nu zegt, wist u ook al in juni en in mei, toen u net het omgekeerde verklaarde. In een paar maanden tijd hebt u blijkbaar het licht gezien en is de situatie compleet veranderd. Ik heb mijn bedenkingen bij de manier waarop dit dossier is aangepakt.
De voorzitter: De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk van Nieuwenhuysen: Mevrouw de minister, u hebt een eerlijke poging ondernomen om een overtuigend pleidooi te houden om te verklaren hoe de beslissing die begin dit jaar werd genomen, ongedaan werd gemaakt. Ik blijf het echter eigenaardig vinden dat wat in 2007 en tijdens de eerste helft van dit jaar nog negatief werd geadviseerd, nu plots positief wordt. U hebt een aantal elementen naar voren gebracht, maar ik heb daar niets nieuws in gehoord.
Minister Patricia Ceysens: Een nieuwe commissaris, een zicht op budget, samenwerkingsovereenkomsten,...
De heer Luk van Nieuwenhuysen: Dat zijn zaken die men in 2007 en begin 2008 had kunnen bedingen.
Minister Patricia Ceysens: Die zaken wisten we toen niet.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen: Daarover had men toch al een en ander kunnen bedingen, had men willen deelnemen. Trouwens, dit is niet het eerste samenwerkingsprotocol waarin de zichtbaarheid van de gewesten wordt gewaarborgd. Die garanties hebben we bij eerdere gelegenheden ook al gehoord, en dat is telkens erg tegengevallen. Bij vorige wereldtentoonstellingen was de zichtbaarheid van Vlaanderen zo goed als nul.
Dit lijkt veeleer op een reddingsoperatie voor een door het federale niveau toegezegde deelname. Als dat allemaal zo belangrijk is als u zegt, en u hebt belangrijke elementen aangehaald, dan had u moeten gaan voor een eigen paviljoen.
Minister Patricia Ceysens: Dat gaat niet.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen: Als dat niet gaat, dan moeten we niet gaan.
Minister Patricia Ceysens: Toch wel.
De voorzitter: De heer Glorieux heeft het woord.
De heer Eloi Glorieux: Mijn excuses omdat ik te laat was voor de aanvang van deze vergadering. Ik zal mijn geplande vraag dan ook niet meer volledig stellen. Ik heb gelukkig wel het antwoord van de minister kunnen meepikken. Ik heb de indruk dat zij in elk geval een poging gedaan heeft om op mijn vragen te antwoorden.
Ik pleit, net zoals dat het geval was bij de Olympische Spelen, zeker niet voor het wegblijven van de wereldtentoonstelling, maar wel om gebruik te maken van de gelegenheid die de expo biedt om het gebrek aan mensenrechten en sociale rechten in China aan de kaak te stellen. De minister zegt dat een werkgroep er op dit ogenblik aan werkt om bepalingen uit de resolutie die in juli in het parlement werd goedgekeurd mee te nemen. Dat vind ik zeer goed.
Die resolutie van 9 juli jongstleden had als aanleiding de Olympische Spelen. In welke mate is naar aanleiding van de Olympische Spelen al uitvoering gegeven aan de bepalingen van de resolutie?
Verder hebt u in uw betoog de economische belangen en de opportuniteiten op handelsvlak beklemtoond. Die zijn er inderdaad en we moeten er op een constructieve manier mee omgaan, maar we mogen de ethische principes daar niet ondergeschikt aan maken. Daarom blijf ik ervoor pleiten om van onze stand op de wereldtentoonstelling gebruik te maken om bijvoorbeeld ons sociaal overlegmodel te promoten. Op die manier kunnen we duidelijk maken dat als China westerse bedrijven wil lokken, de arbeidsvoorwaarden anders zullen moeten zijn dan nu doorgaans het geval is in dat land. Gelukkig hebben enkele Vlaamse bedrijven hun eigen codes. Ik ben ervan overtuigd dat zij daaraan zouden willen meewerken. Daarom pleit ik ervoor te onderzoeken of de Vlaamse stand op de expo toch deels rond dit thema kan worden opgebouwd.
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Het traject dat gevolgd is om tot deze beslissing te komen, valt niet aan te bevelen voor andere dossiers, maar de eerlijkheid gebiedt om de beste oplossing te zoeken voor de Vlaamse economie. Regio´s kunnen nu eenmaal niet apart deelnemen aan de wereldtentoonstelling. Als wij daar als Vlaamse economie aanwezig willen zijn, moeten we via het federale vehikel gaan. De Vlaamse aanwezigheid moet dan wel duidelijk opvallen en zeker in verhouding staan tot de investering die de Vlaamse Gemeenschap doet. Ik denk dat dat nu toch een beetje is opgeklaard. We zullen die kwestie vanuit dit parlement op de voet blijven volgen.
Er zijn belangrijke elementen, zoals het thema van de wereldtentoonstelling dat bijna naadloos aansluit bij de speerpunten van ons innovatiebeleid. Het is goed dat we daar aanwezig zijn. Het komt er nu op aan zichtbaar aanwezig te zijn. Afwezigheid is geen alternatief. Daarvan zou in de eerste plaats de innovatieve industrie in Vlaanderen het slachtoffer zijn.
De heer Gino De Craemer: Ik ga akkoord met de economische factoren en als het inderdaad niet anders kan, moet die Belgische koepel er zijn. Maar spendeer uw zichtbaarheid voor 100 percent aan de gewesten, niet aan België, maar aan Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Als het officieel moet onder de noemer België, kunnen we daar niets aan veranderen. Maar de zichtbaarheid en dus de return moeten voor de gewesten zijn. In dat geval kan het eventueel wel.
Minister Patricia Ceysens: Ik ontken dat er federale druk zou zijn geweest. Deze beslissing is ingegeven door de eigen overtuiging dat wij daar niet afwezig kunnen blijven. Ik had het moeilijk met de beslissing van de Vlaamse Regering op het ogenblik dat we het moesten houden bij de uitzonderingsclausule. Dan moesten minstens agentschappen kunnen deelnemen. Dat hebben we gedaan met F.I.T. Op dat ogenblik was er geen bereidheid om als Vlaamse Regering te gaan. Ondertussen is die er wel. Er is ook een gewijzigd advies. Er zijn gewijzigde omstandigheden.
Ik zou het verschrikkelijk onverstandig vinden om weg te blijven. Ik waardeer dat de heer Glorieux vindt dat wegblijven om bijvoorbeeld arbeidsethische overwegingen de zaak evenmin dient. Wegblijven omwille van de Vlaamse eigenheid dient de zaak niet. Wegblijven is geen optie: we gaan. We zullen zorgen dat we dat goed doen. Ik zal dat maximaal voorbereiden en waken over onze zichtbaarheid.
Ik heb u gezegd wat de federale overheid op tafel legt. Vlaanderen legt geen 10 miljoen euro op tafel. Er is een heel belangrijke deelname van het federale niveau. Dat stoort mij niet. Dat maakt dat we algemeen voor een grotere zichtbaarheid kunnen gaan. De claim pro rata die wij kunnen leggen, zullen we maximaliseren.
De heer Gino De Craemer: Ik zou er liever 10 miljoen euro aan besteden om de volledige zichtbaarheid te hebben. Ik kondig dan ook een motie aan.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen: Mevrouw de minister, u zegt dat het reglement van de wereldtentoonstellingen de afzonderlijke deelname van regio´s niet toestaat. Wat heeft de Vlaamse Regering de voorbije jaren gedaan en zal ze nog doen in de tijd die rest om bij de organisatoren een aanpassing van dat reglement te vragen? Wij kondigen insgelijks een motie aan.
De heer Eloi Glorieux: Ook ik kondig namens mijn fractie een motie aan.
De voorzitter: Door de heer De Craemer, door de heer Van Nieuwenhuysen en door de heer Glorieux werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.