Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 13/11/2008
Vraag om uitleg van de heer Jan Verfaillie tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over afgedankte elektrische en elektronische apparaten
Interpellatie van de heer Rudi Daems tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de nieuwe milieubeleidsovereenkomst (MBO) met Recupel inzake afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA)
Vraag om uitleg van de heer Dirk de Kort tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de kritiek op de handelswijze van Recupel betref?fen?de de logistieke en financiële aspecten voor de inzameling van afge?dankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA)
De voorzitter: Ik stel voor dat we aan dit agendapunt ook de bespreking van het ontwerp van milieubeleidsovereenkomst AEEA koppelen dat op 22 oktober 2002 is ingediend bij de voorzitter van het Vlaams Parlement. Het parlement heeft volgens het decreet betreffende de milieubeleidsovereenkomsten 45 dagen de tijd om zich bij resolutie of redenen omklede motie te verzetten tegen het sluiten van de overeenkomst. Ik stel dan ook voor om geen tweemaal over hetzelfde te debatteren en de bespreking van de ontwerpovereenkomst aan deze vragen te koppelen. Tenzij de commissie daar een andere mening over heeft.
De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie: Mijnheer de voorzitter, wij hebben daar nog geen kopie van gekregen. Het staat trouwens niet geagendeerd.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Als u dat wilde doen, dat had u de milieubeleidsovereenkomst kunnen agenderen.
De voorzitter: De MBO is op 23 oktober aan alle commissieleden gemaild. Maar goed, we zullen ze dan later formeel agenderen.
De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie: Mijnheer de voorzitter, mijn vraag is gedeeltelijk achterhaald. Ik heb een viertal weken geleden een vraag om uitleg ingediend omdat ik wist dat die discussie eraan kwam. U hebt die vraag toen geweigerd. U argumenteerde dat dit moest worden behandeld in het kader van een verdere bespreking van de milieubeleidsovereenkomst. Ik was toen erg ontgoocheld. Mensen met een gemeentelijk mandaat weten immers welke discussie op hen afkomt. Ik wilde via mijn vraag om uitleg een signaal geven aan de minister. De lokale besturen zijn niet bij machte om daar effectief over te discussiëren en tot een gunstig resultaat te komen. Zij hebben de hulp nodig van de minister. Ik was dan ook ontgoocheld over die afwijzing van mijn vraag. Het was pas nadat de heer Daems een interpellatie had ingediend en deze werd aanvaard door het Uitgebreid Bureau, dat mijn vraag opnieuw in overweging werd genomen en geagendeerd werd.
Mijnheer de voorzitter, misschien moet u wanneer u in de toekomst nog vragen weigert, de discussie op een grondigere basis voeren. Het is belangrijk dat u op de hoogte bent van de achtergrond van de discussie en van de richting die de lokale besturen willen uitgaan.
Mevrouw de minister, ik wil u feliciteren met het resultaat dat u als intermediair tussen Recupel enerzijds en de lokale besturen en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) anderzijds hebt bereikt. U trad niet op als rechter maar als tussenpersoon en u hebt daarbij heel wat uit de brand gesleept voor de lokale besturen. De lokale besturen zijn heel tevreden met de werkwijze die u daarbij hebt gevolgd.
Mijn eigenlijke vragen vervallen grotendeels. Ik stel wel voor dat we met deze commissie nagaan hoe we in de toekomst dergelijke problemen kunnen vermijden.
De voorzitter: Het is mijn functie als voorzitter om rationeel en efficiënt te vergaderen met deze commissie. Iedereen vindt zijn vraag altijd het belangrijkste, maar wij wisten dat de ontwerpovereenkomst binnenkort zou worden geagendeerd. Intussen is uw probleem opgelost en dat is eigenlijk de essentie.
De heer Daems heeft het woord.
De heer Rudi Daems: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de scope van mijn interpellatie is iets breder. Daarom, mevrouw de minister, wens ik u niet te feliciteren. Ik ben allesbehalve tevreden met het resultaat dat uit de vier jaar durende onderhandelingen is voortgekomen. Een ezelsdracht duurt elf maanden. Het heeft dus meer dan vier ezelsdrachten geduurd voor er een principieel akkoord voor een MBO is bereikt. Er is allesbehalve reden om te vieren.
Heel merkwaardig is dat wij voor deze MBO en zelfs parallel aan de onderhandelingen heel wat debatten en gesprekken hebben gevoerd in dit parlement. Die hebben geleid tot een resolutie van het Vlaams Parlement goedgekeurd op 16 maart 2005 en mede ondertekend door de heren Bex, Martens, Lachaert, mevrouw Crevits - toen nog parlementslid - en mezelf. Het was een vrij stevige resolutie, waarvan mevrouw Crevits de hoofdindiener was. Als ik die resolutie nu bekijk, dan stel ik vast dat er op een paar puntjes na, niet veel van in huis is gekomen. Een van de redenen waarom het meer dan vier ezelsdrachten heeft geduurd, is dat men als streefdoel had om samen met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en het Waalse Gewest te ´landen´.
Mevrouw de minister, u hebt op 3 maart 2008, nog niet zolang geleden, gezegd dat, wat u betreft, de reden voor de vertraging de afstemming was met de overeenkomst in Wallonië. Ook toenmalig minister Peeters heeft op 21 december 2006 heel duidelijk gezegd dat hij samen met Wallonië wil landen. Hij ontkende zelfs dat het moeizamer zou gaan omdat de ambitie van de andere gewesten iets hoger zou liggen.
Samen uit, samen thuis. Dat was het motto van de toenmalige minister. Ik zie dat men daar nu van afstapt. Waarom? Ik begrijp het niet goed, want uiteindelijk is wat Vlaanderen nu heeft goedgekeurd, van een bijzonder lage ambitie. Ik merk ook, als ik een beetje de Waalse commotie volg, dat daar zelfs een gegroepeerd verzet is ontstaan dat behoorlijk sterk is. Dat verzet bestaat uit een coalitie van verschillende Waalse tegenhangers van bijvoorbeeld het Vlaamse Interafval, de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO), de Bond Beter Leefmilieu (BBL), de koepel van de kringloopcentra en de Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer (FEBEM). Zij hebben de handen in elkaar geslagen om zich in Wallonië met hand en tand te verzetten tegen wat met Recupel in onderhandeling was.
Ik heb er eigenlijk geen probleem mee dat het wat langer duurt dan voorzien om een MBO af te sluiten. Maar als uiteindelijk het resultaat dan nog zo mager is, vraag ik me af waarom. Ik kan misschien een voor u veel te snelle en te-kort-door-de-bochtanalyse maken, maar ik wil dat toch doen en dan kunnen we erover debatteren, als u het met mij niet eens zou zijn.
Mevrouw de minister, ik stel vast dat er geen expliciete Vlaamse doelstellingen in de MBO zijn opgenomen. U hebt wel in een communicatie, naar aanleiding van de VVSG-deal, gezegd dat u ernaar streeft om 11 kilogram als doelstelling voorop te stellen, maar ik vind dat cijfer niet terug in de MBO.
Misschien nog straffer: er is geen sprake van percentages. Als ik de sterke stijging van de voorbije jaren zie van het aantal afgedankte producten dat op de markt komt, dan zijn percentages veel belangrijker dan absolute cijfers. Ik verwijs naar de cijfers van de Minaraad, waaruit blijkt dat in 2007 36 percent van het AEEA op de markt effectief werd ingezameld via het Recupelsysteem; dat komt grosso modo neer op 7 kilogram van de 20 kilogram die vandaag op de markt komt. Een jaar of drie, vier geleden spraken we nog over 15-16 kilogram. Dat om aan te tonen dat de absolute cijfers sterk stijgen.
Ik stel vast dat in de MBO recyclage en hergebruik in het beste geval op gelijke hoogte worden geplaatst, hoewel de ladder van Lansink toch uitgaat van een ander soort hiërarchie.
De kringloopcentra zijn niet echt tevreden en vrezen hun eigen handen af te hakken als ze hun enige leverancier van wit- en bruingoed voor het hoofd zouden stoten. Dat krijgt men met monopoliesituaties. Nochtans heeft de hergebruiksector wel reden om zich zorgen te maken, want in de praktijk respecteert Recupel ook de vrijwillig gemaakte afspraken met de kringloopsector niet.
Dan komen we bij, wat mij betreft, het voornaamste pijnpunt. Als ongeveer 7 op de 20 kilogram in het wit wordt ingezameld, waar gaat dan de overige twee derde naartoe? Ik denk dat we mogen rekenen dat ongeveer een derde terechtkomt in het grijze circuit van de schrootboeren en het andere derde, schat ik, komt terecht in Ghana, India, China en Nigeria, waar het via auto´s en illegale containers effectief op de markt komt en dikwijls in mens- en kindonwaardige omstandigheden wordt gedemonteerd. Dat is absoluut onaanvaardbaar. We hebben het debat hier al meermaals gevoerd, maar de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM), noch de Milieu-inspectie krijgen greep op deze illegale stromen. Dat blijft voor mij het belangrijkste pijnpunt.
Ook OVAM, beste collega´s, die in het verleden al heel wat problemen heeft gehad om met Recupel op een goede manier te praten, mag na deze MBO - dat is tenminste de analyse van een aantal mensen - een toontje lager zingen. De jaarlijkse evaluatie van OVAM mag enkel gebeuren op basis van de informatie die Recupel aanlevert en bovendien heeft Recupel nog de vrijheid om dat soort informatie redelijk selectief aan te leveren. De milieubeweging, Bond Beter Leefmilieu - niet ik neem die woorden in de mond - spreekt van een soort vetorecht, dat door Recupel is bedongen op de informatie die OVAM mag inkijken. Het monopolie, collega´s, wordt niet alleen bestendigd, het wordt bovendien nog versterkt. Ik begrijp dat niet.
Een volgend punt, mevrouw de minister, staat niet in mijn tekst, maar zoals bij andere MBO´s is er geen handhavingsregeling. Er is dus geen stok achter de deur als Recupel of anderen het vertikken om de afspraken na te komen.
Ik stel vast, maar ik ga daar vandaag niet op in, dat naast de huishoudelijke stromen van wit- en bruingoed nu ook de bedrijfsstromen van wit- en bruingoed mee in de MBO zitten. Dat is op zich een goede zaak, denk ik, maar ik begrijp niet dat die eigenlijk ´all in one´ worden gepresenteerd en op die manier de consument, de burger nog eens de dupe kan worden door twee keer te moeten betalen, omdat een deel van de bedrijfsafvalstromen in de stroom van huishoudelijk wit- en bruingoed terechtkomt.
Deze analyse, mevrouw de minister, contrasteert sterk met de analyse die gemaakt werd in het Vlaams Parlement, op meerdere punten ook door u in het verleden uitdrukkelijk gesteund. We hebben de resolutie van mevrouw Crevits en de heren Matthijs, Bex, Lachaert en mezelf van 16 maart 2005 unaniem goedgekeurd in het parlement. De boodschap was, denk ik, niet mis te verstaan, zowel aan de regering, als, indirect, aan Recupel. De nieuwe MBO vroeg om meer transparantie vanwege Recupel, een faire vergoeding voor de gemeenten - u hebt daarvoor gezorgd -, een betrokkenheid van andere actoren op het terrein en een objectieve prijsvorming. De resolutie stelt zelfs, collega´s, dat de MBO opgezegd zou moeten worden als bovenstaande garanties niet worden gegeven.
Wij stellen vast dat inderdaad heel wat garanties niet worden gegeven en dat het monopolie van Recupel nog wordt versterkt. Recupel beslist welke bedrijven bij welke gemeenten het wit- en bruingoed kunnen ophalen, en wie het dan kan ontmantelen en aan welke prijs. Wat beslist Recupel in feite niet? De andere marktbedrijven, zoals de ophalers en verwerkers, kunnen niet op tegen deze machtspositie en slikken stelselmatig de lagere prijzen. Ik begrijp dat een aantal van de grote privébedrijven ermee dreigen om af te haken.
Het niet toepassen van de overheidsopdrachtenreglementering leidt ertoe dat de waarde van de recyclage disproportioneel bij Recupel blijft plakken. Ik heb in de vragen om uitleg van de heren de Kort en Verfaillie gelezen dat Recupel op een flinke berg geld zit. Ik zou graag willen weten of deze cijfers kloppen.
Wat is het gevolg? Technologische investeringen in de recyclagesector van AEEA in België dreigen stil te vallen. De kwaliteit van inzameling en ook van de recipiënten, gaat erop achteruit. Een hoogwaardige kringloopeconomie is verder van huis dan ooit.
De gereguleerde vrije markt functioneert niet wanneer de partij aan het begin van de keten een monopoliepositie bekleedt. Op lange termijn verliezen hierbij het milieu, de economie en de tewerkstelling.
Mevrouw de minister, hoe evalueert u de MBO met Recupel? Waarom is Vlaanderen minder ambitieus dan bijvoorbeeld Wallonië? Hoe evalueert u de MBO in het licht van de destijds door u als parlementslid mee ingediende resolutie? Kunt u zich garant stellen dat het geld van de consument door Recupel juist gebruikt wordt, namelijk dat de gelden wel degelijk worden aangewend voor een kwantitatieve en kwalitatieve hoogstaande inzameling en recycling van AEEA? Kunt u garanderen dat Recupel de ophalers en verwerkers niet zodanig uitperst dat deze niet langer kunnen investeren in nieuwe technieken? Met andere woorden, kunnen onze Vlaamse bedrijven hun voorsprong blijven behouden en verder innoveren? Is het moment niet gekomen om de MBO met Recupel op te zeggen en de MBO als beleidsinstrument eens grondig te evalueren?
Ik wil om af te sluiten de wijze woorden van de heer Lachaert citeren: ?De resolutie kan een belangrijk signaal zijn voor de onderhandelende partijen, wat de voorbereiding van de nieuwe MBO betreft. Indien de uitvoering van een overeenkomst fout loopt, dan moet het parlement kunnen ingrijpen.? Ik denk dat het hoog tijd is om in te grijpen.
De voorzitter: De heer de Kort heeft het woord.
De heer Dirk de Kort: Mevrouw de minister, mijnheer de voorzitter, geachte collega´s, ook wij zijn via de VVSG gealarmeerd over het in het slop geraken van de onderhandelingen over een nieuwe milieubeleidsovereenkomst. Wij hebben ook vernomen dat Recupel slechts een vierde van de werkelijke kost voor de inzameling van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur betaalt. Met het ministerieel besluit van 18 juli 2005 zal er in de toekomst wel een billijke vergoeding voor de inzameling van AEEA komen.
De financiële voorstellen van Recupel voor de overslag van AEEA zijn volgens de VVSG niet ernstig en gaan in dalende lijn. Recupel gaat hierbij systematisch uit van verkeerde gegevens en maakt foute aannames. Bovendien stelt Recupel zich onbetrouwbaar op door op gemaakte afspraken terug te komen en door een gebrek aan transparantie van de verstrekte gegevens. De vergoeding voor de regionale overslag gebeurt met een door Recupel ontwikkeld rekenmodel, waarvan men eigenlijk niet precies weet hoe de berekeningen gebeuren.
Daarbij komt nog dat Recupel de voorbije zes jaar voor meer dan 270 miljoen euro reserves heeft opgebouwd uit milieubijdragen van de consument en over ruim 250 miljoen euro liquide middelen beschikt.
Gelukkig is een en ander achterhaald door het afsluiten van een overeenkomst. Toch heb ik nog vragen. Kunt u de kritiek onderschrijven dat er een wanverhouding bestaat tussen de aanzienlijke reserves van Recupel en de eerder ondermaatse vergoeding van de gemeentelijke containerparken voor de inzameling van AEEA? Is het zeker dat dergelijke patstellingen tussen Recupel en de afvalintercommunales in de toekomst vermeden kunnen worden?
Ik heb met zeer veel genoegen geluisterd naar de woorden van de heer Daems. Ik ben benieuwd naar het antwoord.
De voorzitter: Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Mevrouw de minister, mijnheer de voorzitter, geachte collega´s, ik heb het systeem van de MBO´s al verschillende keren bekritiseerd. Nu blijkt dat er weer een probleem is, in de sector van het wit- en bruingoed.
Ik heb naar de collega´s van CD&V geluisterd en ze zijn blijkbaar zeer enthousiast over de onderhandelde oplossing. Voor de gemeenten is dit inderdaad een goede zaak en dat is voor u, als beleidsvoerders, heel belangrijk. Maar toch blijft het een groot probleem en daarom wil ik mij aansluiten bij wat de heer Daems heeft gezegd.
Het is zo dat vooral de Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer niet tevreden is met de onderhandelde oplossing. FEBEM zegt dat de ophaal- en recyclagebedrijven maar één klant hebben. Recupel schrijft een tender uit en onderhandelt vervolgens met de kandidaat over wie in welke gemeente de apparaten mag ophalen. Daardoor wordt er puur op prijs gespeeld, met winstmarges die zo laag zijn dat het oninteressant wordt om te investeren in vernieuwingen of verbeterde systemen, aldus de directeur van FEBEM. Verder stelt FEBEM dat er voor het wit- en bruingoed een systeem moet kunnen zijn zoals de vzw VAL-I-PAC aanbiedt voor de ophaling van papier en karton van bedrijven, waarbij de gemeenten zelf hun ophaler mogen kiezen, mits die aan een aantal voorwaarden voldoet.
Mevrouw de minister, hebt u al onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om het ophaalsysteem te wijzigen zoals werd voorgesteld door FEBEM, zoals het systeem-VAL-I-PAC?
De voorzitter: De heer Bex heeft het woord.
De heer Jos Bex: Mijnheer Verfaillie, ik wil u geruststellen dat de bekommernis van de gemeenten niet van gisteren of eergisteren is. We bepleiten dit dossier al vele jaren. Toen ik mijn eerste vraag daarover heb gesteld aan toenmalig minister Dua, was er niemand geïnteresseerd. Het probleem leeft al lang. Blijkbaar is er nu hoerageroep vanuit een bepaalde hoek. Er zijn inderdaad resultaten geboekt, maar anderzijds heeft de heer Daems nog vele knelpunten te berde gebracht.
De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: Door de interpellatie en vragen om uitleg en doordat de MBO al werd ingediend, was het ideaal geweest om het hele pakket in één keer te bespreken. We kunnen nu een eerste gedachtewisseling voeren als aanzet naar een verdere bespreking. Dat is dan weer het voordeel van de huidige aanpak.
Collega´s, ik erken samen met u dat het tot stand komen van de nieuwe MBO niet zo gemakkelijk is geweest. Ik begrijp dat er nog vragen over bestaan. De Waalse regering heeft de MBO ook principieel goedgekeurd in juli 2008. Er zijn adviezen ingewonnen en het antwoord daarop wordt nu voorbereid. Eergisteren had ik nog contact met mijn Waalse collega-minister, die mij nogmaals bevestigde dat het de bedoeling is om de MBO op dezelfde manier als in Vlaanderen te onderschrijven.
Hoe ziet de nieuwe MBO eruit? Die bevat substantiële verbeteringen in vergelijking met de vorige MBO. Uit de praktijk en de jaarlijkse evaluatierapportage blijkt dat Recupel in de loop van de onderhandelingen een grotere bereidheid tot transparantie en samenwerking heeft betoond. Ook tijdens de bespreking van de adviezen uit de openbare procedure werd dit vastgesteld, zodat de MBO werd aangepast waar dit verantwoord en wettelijk mogelijk was.
Deze evaluatie wordt ook bevestigd door het advies van de Minaraad van augustus 2008, dat stelt: ?De Minaraad erkent de inspanningen en de keuze om de gevaren koers van het verleden voort te zetten en de inspanningen uit het verleden te verstevigen. Hij apprecieert de nieuwe elementen in het ontwerp van MBO waarbij rekening werd gehouden met de evaluatie van de vorige MBO AEEA en met de Europese richtlijn AEEA van 2003.?
De ambities met betrekking tot AEEA worden geformuleerd onder de vorm van resultaatsdoelstellingen met betrekking tot de inzameling en recyclage van AEEA. Deze resultaatsdoelstellingen zijn opgenomen in artikel 10 van de MBO. Ze zijn eveneens opgenomen in de Vlaamse afvalstoffenwetgeving, met name in het Vlaamse reglement betreffende afvalvoorkoming en -beheer (VLAREA).
Bij een vergelijking van de Vlaamse doelstellingen op het vlak van inzameling van AEEA met die van de andere gewesten en de richtlijn AEEA, blijkt dat de Vlaamse doelstellingen meer dan dubbel zo streng zijn dan die uit andere gewesten en de richtlijn. Tegen 2007 moet in het Vlaamse Gewest minstens 8,5 kilogram per inwoner AEEA worden ingezameld terwijl dit in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en het Waalse Gewest en op Europees niveau slechts op 4 kilogram per inwoner ligt. Het is de intentie van Recupel om de inzameldoelstelling op termijn op te trekken naar 11 kilogram per inwoner op Belgisch niveau, wat een nog grotere inspanning op Vlaams niveau zal betekenen.
Vorige week heb ik van de gelegenheid gebruik gemaakt om die doelstelling tijdens een vergadering met de VVSG en Recupel te bespreken. Tegen juli 2009 moet ze worden vastgelegd in het VLAREA. Maar daarvoor moeten we eerst de nieuwe Europese doelstellingen bekijken. Ik heb een schema meegebracht met een vergelijking tussen de doelstellingen voor inzameling en recyclage, de richtlijn AEEA en het VLAREA. Dat is geïncorporeerd in de MBO. Ik zal het schema laten ronddelen.
Mijnheer Daems, de evaluatie van de vorige MBO en de resolutie van 16 maart 2005 van het Vlaams Parlement brachten een aantal punten onder de aandacht. Ik heb gepoogd rekening te houden met die aandachtspunten in de uiteindelijke tekst van het ontwerp van MBO. Ik probeer dit uit te leggen, wel wetende dat de bespreking van de MBO nog moet volgen.
Er zijn meer garanties ingebouwd om de transparantie te garanderen. Zo zetelt de OVAM in de raden van bestuur van de zeven deel-Recupels en van Recupel uitvoerend. Er wordt een overlegforum opgericht waarbij alle betrokken actoren overleggen over de uitvoering van de aanvaardingsplicht. Voor alle strategische zaken zijn er procedures ingebouwd voor goedkeuring of bindend negatief advies. Ik kom daar straks nog op terug.
Een volgend aandachtspunt is de faire vergoeding van de gemeenten. In de nieuwe MBO zijn duidelijke afspraken opgenomen over de vergoeding van alle kosten wanneer er een beroep wordt gedaan op rechtspersonen van publiek recht. Wanneer de beheersorganen willen samenwerken met die rechtspersonen, dan wordt de vergoeding bepaald volgens de bepalingen vastgelegd in het VLAREA. Wat het gebruik van de containerparken betreft, worden ze verder gespecificeerd in het ministerieel besluit van 18 juli 2005.
Wanneer er een beroep wordt gedaan op de kringloopcentra, moet er een samenwerkingsovereenkomst afgesloten worden waarin ook de vergoeding is opgenomen. Het basisprincipe blijft dat de burger slechts eenmaal betaalt, namelijk bij de aankoop van een nieuw toestel. Er werd ook overeengekomen dat de detailhandel, de distributie en de kringloopcentra voor het beheer van AEEA minstens vergoed worden zoals in de vorige MBO-periode.
Intussen werd er een akkoord bereikt tussen de VVSG-Interafval en Recupel over de vergoeding van de containerparken en de werking van de regionale overslagstations (ROS). Ik kom daar straks nog op terug.
Het Vlaams Parlement vroeg om alle actoren van de keten - productie, distributie, verkoop, hergebruik, inzameling en verwerking - de kans te geven om mee over de MBO te onderhandelen en deze, indien mogelijk, ook mee te ondertekenen.
Artikel 2 van het decreet betreffende de milieubeleidsovereenkomsten bepaalt dat een MBO alleen kan worden afgesloten met een vereniging van ondernemingen. Ook niet alle actoren willen of kunnen de MBO ondertekenen. Zo is de VVSG niet bereid om een MBO te ondertekenen omdat zij haar leden niet kan binden, ongeacht het feit dat ze niet aan artikel 2 van het MBO-decreet voldoen.
De overheid heeft de aanvullingen en opmerkingen op de MBO van de niet ondertekenende maar wel betrokken actoren ingebracht in de besprekingen en deze zo veel mogelijk in rekening gebracht. In de MBO is voorzien in een forum voor de signalisatie van problemen en/of nieuwe initiatieven inzake preventie, hergebruik, ophaling en verwerking voor alle betrokken actoren. Tevens is er bepaald dat er minstens tweemaal per jaar met alle betrokken actoren overlegd wordt over de organisatie van de uitvoering van deze MBO. Wanneer deze MBO in het parlement wordt goedgekeurd, zal ik er persoonlijk op toezien dat die overlegrondes effectief worden georganiseerd. Ik heb vorige week aan den lijve ondervonden hoe vruchtbaar een intense overlegronde kan zijn om tot concrete oplossingen te komen.
Voor de uitvoering van de vorige MBO werd de procedure voor de toewijzing van de opdrachten inzake inzameling en verwerking, gehanteerd door Recupel, als onvoldoende objectief en transparant bevonden. Dit zou aanleiding gegeven hebben tot monopolievorming en marktverstoringen in de betrokken sectoren. Uiteindelijk werd in overleg met de sectoren een compromis bereikt over de procedure voor toewijzing van de contracten voor de inzameling en verwerking van AEEA.
De basisprincipes in de nieuwe MBO-tekst zijn gebaseerd op de principes van de wetgeving overheidsopdrachten, hoewel de bedrijfswereld niet gebonden is aan deze wetgeving. Na lange discussies zijn er een aantal afspraken gemaakt in de nieuwe MBO. Zo zal de gunning van de opdrachten gebeuren op basis van gunningscriteria die niet alleen rekening houden met de prijs, maar ook met de kwaliteit van uitvoering van de opdracht, de afstanden tot de verwerkingsplaatsen en de transparantie van de totale verwerkingsketen. De gunningscriteria worden opgenomen in het lastenboek en de toewijzing gebeurt op basis van vooraf afgesproken gewichten voor de criteria.
Er is voldoende consultatie van de markt bij de openstelling van de offertes.
Er wordt een motivatieverslag van de gunning van de opdracht opgesteld zodat de toewijzing transparant gebeurt en door de overheid op objectieve basis getoetst kan worden. De producenten hebben aan voornoemde eisen van de overheid toegegeven, op voorwaarde dat ook de mogelijkheid wordt opengesteld om alle operatoren toe te laten - dat is de vrije markt - op basis van een lastenboek en van een vaste prijs, dit met het oog op de voortzetting van bestaande recyclagesystemen van professionele apparaten.
Binnen het kader van de MBO zijn afspraken gemaakt over de opvolging van de uitvoering van de aanvaardingsplicht door de beheersorganen en de uitvoerende organen. Daartoe zijn verschillende procedures ingebouwd waarbij OVAM een toezichtsfunctie uitoefent. Het betreft bijvoorbeeld de goedkeuring van beheersplannen, inclusief het financieel plan, lastenboeken en productlijsten. Daarnaast worden ook controlemechanismen zoals negatief bindend advies en onafhankelijke certificering door een extern controleorganisme gebruikt.
De toezichtsfunctie van OVAM omvat niet alleen het logistieke en organisatorische, maar ook alle andere aspecten, niet het minst het financiële aspect, verbonden aan de uitvoering van de aanvaardingsplicht van AEEA. Bovendien heeft OVAM in de zomer van 2008 een doorlichting laten uitvoeren van de financiële middelen van Recupel door een onafhankelijke externe financiële expert, BDO Atrio Adviseurs Openbare Sector Burg cv.
Het doel van deze opdracht was om alle financiële gegevens van de beheersorganen door te lichten op een correct en verantwoord beheer van alle financiële middelen, inclusief de aanleg van de reserves in het verleden en de intenties van de beheersorganen op dit vlak. Uit deze analyse blijkt dat Recupel een voorzichtig maar gezond financieel beheer voert, maar dat een geleidelijke afbouw van de reserves tot een aanvaardbaar niveau, rekening houdend met een aantal onzekerheden, wenselijk is. Dit is ook de intentie van Recupel.
Uit deze doorlichting is gebleken dat de zeven deel-Recupels samen een eigen vermogen hebben van 136 miljoen euro. De beheersorganen hebben initieel een ruime marge genomen bij het berekenen van de milieubijdragen omdat er veel onzekerheden waren over het percentage terugkomende toestellen, de marktprijzen voor de afgedankte toestellen en de afvalstromen die ontstaan uit de demontage van AEEA. Ook was er oorspronkelijk de verplichting om een provisie aan te leggen voor alle apparaten die op de markt gebracht werden.
Door de ervaring die is opgebouwd tijdens de afgelopen jaren, is de berekening van de milieubijdragen bijgesteld. Er zijn bovendien ook tal van evoluties op de markt. Zo is de waarde van de afvalstromen in vele gevallen gestegen van een negatieve kost naar een positieve waarde, dus een opbrengst. Hierdoor zijn in de loop der jaren de milieubijdragen substantieel verlaagd. De recentste daling dateert van 1 juli 2008.
Uiteraard moeten de beheersorganen een buffer inbouwen voor onvoorziene omstandigheden en voor het doorbetalen van de verwerkingskosten van de containerparken gedurende zes maanden, wat wettelijk verplicht is. Er moet ook een buffer komen ter financiering van het werkkapitaal en voor risico´s die zich situeren buiten het normale bedrijfsgebeuren. Het gaat dan niet alleen over wijzigingen in de regelgeving omwille van Europese of andere wetgeving, maar ook met betrekking tot de heffingen die in het Waalse Gewest geïnd kunnen worden wanneer de doelstelling inzake de inzameling en verwerking van AEEA in het Waalse Gewest niet wordt gehaald.
De aanleg van een bepaalde reserve is dus te verantwoorden. De reserve moet echter tot een aanvaardbaar niveau worden teruggebracht. De recente herberekening van de milieubijdragen, die is ingevoerd op 1 juli van dit jaar, calculeert reeds een terugname van de in het verleden aangelegde provisies in. Deze afbouw zal geleidelijk gebeuren over een periode van vijf tot tien jaar.
Binnen het kader van de Vlaamse afvalstoffenwetgeving heeft OVAM een toezichthoudende bevoegdheid op de uitvoering van de aanvaardingsplichten. Die omvat eveneens de opvolging, monitoring en controle op de uitvoering van de MBO door Recupel als beheersorgaan en als uitvoerend orgaan.
De controle op Recupel houdt een aantal zaken in. Ik som ze even op. Het nazicht en de goedkeuring van alle lastenboeken voor inzameling en verwerking voor AEEA. ??Het toezicht op de toewijzing van contracten aan erkende overbrengers, inclusief onderaannemers, en vergunde verwerkers, inclusief buitenlandse. De controle op en de goedkeuring van elk inzamelscenario voor AEEA, inclusief inzamelkanalen, opslagmodaliteiten en de minimale ophaalvoorwaarden. De opvolging van de periodieke evaluatie van de inzamelscenario´s. De controle op en de validatie van de jaarlijkse rapportagegegevens over de inzameling en verwerking van AEEA tijdens het voorbije kalenderjaar. Het tweemaandelijks overleg met Recupel om activiteiten en knelpunten te bespreken. De controle op en de goedkeuring van alle sensibiliseringscampagnes, mailings enzovoort van Recupel. De controle op en de goedkeuring van de productenlijsten, de milieubijdragen, voorafgaand aan de implementatie door Recupel. De aanwezigheid op elke raad van bestuur van de zeven deel-Recupels, evenals op de raad van bestuur van de overkoepelende Recupel vzw. Alle besprekingen worden daar opgevolgd en de documenten die verstrekt worden aan de leden van de raden van bestuur moet men ook krijgen. Tot slot is er de opvolging van het financieel plan van Recupel en de uitvoering ervan. De doorlichting van de financiële middelen van Recupel en het onderzoek paste in de opvolging van het financieel plan.
Mijnheer Daems, uw vraag betreffende toewijzing van de markten heb ik daarnet behandeld, toen ik zei hoe de aanbestedingen er in de toekomst zullen uitzien.
Mijnheer de Kort, mijnheer Verfaillie, wat de billijke vergoeding betreft, kan ik melden dat op 4 november 2008 een akkoord werd bereikt. Met betrekking tot de vergoedingen van de containerparken en voor de ROS-werking werden een aantal afspraken gemaakt. De financiële vergoeding voor de containerparken bedraagt 79 euro per ton, met indexering. De financiële vergoeding voor de ROS-werking bedraagt 100 euro per ton, met indexering. Vanuit de lokale besturen komt een inspanningsverbintenis om lokale communicatie-initiatieven te nemen, zodat in 2011 de inzameldoelstelling van 11 kilogram AEEA per inwoner effectief bereikt kan worden.
Waar knelde het schoentje? Dat was bij de vergoeding voor de ROS-werking. Recupel had een eigen model gemaakt, waarin men uitging van een theoretisch model, waarbij één keer per week opgehaald zou worden. De werking van een containerpark gaat natuurlijk uit van het principe dat, als de container vol is, op afroeping opgehaald moet worden. Daar wordt natuurlijk automatisch een financiële spanning opgebouwd. Dat was een van de discussiepunten.
Wat de communicatie betreft, zagen we wel dat er vanuit de VVSG een bereidheid bestaat om te communiceren, maar er was nog nooit actief gecommuniceerd. Recupel heeft een aantal standaardpublicaties die gemakkelijk verspreid kunnen worden aan gemeenten en aangeleverd kunnen worden op dvd, maar er moesten gewoon een aantal praktische afspraken over gemaakt worden. Dat is nu uiteindelijk ook gebeurd, waardoor de communicatie voor de gemeenten heel wat gemakkelijker zal kunnen verlopen. Tegenover die communicatie-inspanning hoeft niet noodzakelijk een serieuze kost te staan.
De onderhandelde vergoeding voor de containerparken en de ROS-werking van de intergemeentelijke verenigingen wordt in een overeenkomst tussen Recupel en de gemeenten/intergemeentelijke verenigingen vastgelegd. Deze overeenkomst treedt in werking op het ogenblik dat ook de nieuwe MBO AEEA van kracht wordt.
Mijnheer de Kort, samen met de OVAM zal erop worden toegezien dat Recupel en VVSG vanaf nu bouwen aan een positieve samenwerking. Ik heb ook de mensen van Recupel meegegeven dat men moet denken in termen van partnerschap. Men heeft één doel: het op een goede manier inzamelen van de afgedankte apparaten en ze fatsoenlijk verwerken. We zijn eigenlijk medestanders bij elkaars opdracht en geen tegenstanders. Er moet gebouwd worden aan een constructieve sfeer. Ik moet zeggen dat ik die op het einde van de gesprekken zeer duidelijk heb kunnen vaststellen.
Aan de OVAM is de opdracht gegeven om, als er zich moeilijkheden voordoen, in eerste instantie als bemiddelaar op te treden. Er zijn ook afspraken gemaakt om op regelmatige basis het overleg op te bouwen.
De OVAM heeft in mei 2007 een evaluatieonderzoek van het instrument aanvaardingsplichten afgerond. Uit dat onderzoek is gebleken dat via de milieubeleidsovereenkomst AEEA goede resultaten geboekt worden, maar dat er problemen bestonden op het vlak van transparantie, impact van de overheid en de marktconformiteit.
Vandaar dat OVAM heeft geadviseerd om via verduidelijking van de huidige wetgeving de knelpunten te verbeteren. Hiertoe zijn wijzigingsvoorstellen voor het VLAREA uitgewerkt.
We mogen niet uit het oog verliezen, collega´s, dat de Vlaamse en Belgische resultaten inzake inzameling en verwerking van AEEA zeer goed zijn en bij de beste van Europa behoren.
Op basis van al deze feiten is ervoor gekozen om de samenwerking met Recupel voort te zetten, maar te verbeteren in overleg met alle actoren. De OVAM heeft hierbij de opdracht om een kritische, maar constructieve houding ten aanzien van Recupel en alle actoren voort te zetten. De efficiëntie van het instrument aanvaardingsplicht, inclusief de milieubeleidsovereenkomst, blijft een permanent aandachtspunt. In 2009 en de volgende jaren zullen de nodige initiatieven genomen worden om dit verder op te volgen, te evalueren en waar nodig bij te sturen. Uiteraard is voor afgedankte elektrische en elektronische apparaten de speelruimte absoluut beperkt tot deze die gegeven wordt binnen het kader van de richtlijn AEEA.
Mevrouw Van den Eynde, u had nog een vraag over FEBEM. Het is zo dat er een onderscheid is tussen huishoudelijke apparaten en huishoudelijke afvalstoffen enerzijds, en bedrijfsmatige apparaten en bedrijfsafval anderzijds.
Huishoudelijke apparaten zijn, via de richtlijn, gedefinieerd. Daar is een vaste bijdrage van toepassing. Het beste voorbeeld is een pc: die gebruikt men thuis, maar ook bij bedrijven. Voor een pc die bij bedrijven gebruikt wordt, betalen die bedrijven een bijdrage, en die komen dan ook automatisch in het Recupelsysteem terecht. Het is dus niet zo dat de burger gaat betalen voor de pc´s die bij de bedrijven worden afgevoerd.
Daarnaast zijn er de professionele apparaten, waarvan de grote medische apparaten een goed voorbeeld zijn. Daarvoor is een apart systeem van toepassing. Daar kan Recupel zijn diensten aanbieden om een ophaler te zoeken, maar het ziekenhuis kan evengoed zelf op zoek gaan naar een ophaler, een lid van FEBEM, en via dat circuit afvoeren.
FEBEM vraagt om dat onderscheid duidelijker te maken. Ik denk dat in het ontwerp van MBO dat onderscheid mogelijk gemaakt wordt. Ik denk dat de vorige FEBEM-FLASH daarover gezegd heeft dat FEBEM tevreden is met een aantal aanpassingen die in de laatste versie zijn opgenomen, ten opzichte van de versie die in openbaar onderzoek is gegaan.
De voorzitter: De heer Daems heeft het woord.
De heer Rudi Daems: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik moet toch wel een aantal kanttekeningen maken.
U zegt dat Vlaanderen het in vergelijking met Europa goed doet. Wij zijn inderdaad koploper in Europa voor selectieve inzameling. U hebt verwezen naar de Minaraad en een aantal positieve zaken geciteerd uit het advies.
Maar de Minaraad zegt bijvoorbeeld ook dat we het voor de inzameling van AEEA significant minder doen dan toonaangevende landen in Europa. Ik citeer uit het advies van de Minaraad. Het zegt ook dat men het betreurt dat er geen percentages worden vermeld, dat er geen handhavingsmechanisme vastzit aan de MBO, dat recyclage en hergebruik op een aantal punten worden gelijkgesteld. De Minaraad betreurt het ook dat er alleen maar wordt gesproken over informeren wat Recupel doet voor preventie, maar dat er geen maatregelen worden voorgesteld. Men betreurt ook dat er geen link wordt gelegd met de Europese Ecodesign-richtlijn. En zo kan ik nog doorgaan.
Ik zou ook voorstellen dat u de nota ´position commune´ leest van Waalse tegenhangers van Interafval, van FEBEM, van de Bond Beter Leefmilieu, van de koepel van de kringloopcentra en van UNIZO. Die spreekt toch wel duidelijke taal, niet alleen over de milieudoelstellingen, maar ook over de monopoliepositie waarin Recupel zich bevindt.
U hebt een korte evaluatie gemaakt van de resolutie. Ik moet u gelijk geven wat betreft de vergoeding van de gemeenten, maar voor de andere aspecten deel ik uw mening niet. Ik zou graag, samen met u, een meer gedetailleerde analyse maken. Voor transparantie blijf ik mijn voorbehoud uiten en zeker voor wat betreft prijsvorming, deel ik uw mening niet. Recupel zet een heel hoge druk op de prijsvorming, laat dat duidelijk zijn. Het is zelfs zo dat grote inzamelbedrijven zeggen dat ze ofwel niet meer meedoen, ofwel de kwaliteit van de inzameling naar beneden halen. Ze willen bijvoorbeeld het fijnmazig netwerk van inzamelpunten verkleinen.
Ik kan nog voorbeelden geven. De kwaliteit van de ingezamelde recipiënten gaat omlaag omdat de druk op de prijs door Recupel veel te groot is. Gelukkig zijn nu ook de branddetectoren opgenomen in de MBO. Er is wel geen enkele garantie dat ze op een fatsoenlijke manier ingezameld zullen worden. U weet dat een groot deel van die detectoren radioactief zijn.
Op Europees niveau beweegt de groep Sims zich nu ook op de markt van AEEA in Vlaanderen. Sims wil een concurrent zijn voor het bedrijfsafval. Het zijn allemaal signalen dat de druk die Recupel zet op de inzameling, enorm hoog is. Het haalt het kringloopdenken alsmaar meer onderuit.
Ik zou namens mijn fractie een motie willen aankondigen. Ik aanvaard ook graag uw uitnodiging om een gezamenlijk initiatief op te zetten om ervoor te zorgen dat er een nieuw signaal naar de Vlaamse Regering gaat, hoewel het vorige niet veel heeft geholpen.
De voorzitter: Op 27 november zullen we een debat organiseren met OVAM, Recupel en de minister.
De heer de Kort heeft het woord.
De heer Dirk de Kort: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Er komt een faire vergoeding voor de gemeenten en meer transparantie over de werking. Het is belangrijk dat er zal worden gewerkt aan een positievere sfeer tussen OVAM en Recupel. Zo kunnen de recyclage- en inzameldoelstellingen wellicht makkelijker worden gehaald.
De toewijzing van de markten is me wel nog niet duidelijk.
De voorzitter: Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Mevrouw de minister, mijn vraag ging vooral over de monopoliepositie en over het systeem dat VAL-I-PAC toepast. Ik vond uw antwoord nogal onduidelijk. Het ging niet over de privésector of bedrijven. Het ging over de aanklacht van FEBEM, die stelt dat er een monopoliepositie wordt gecreëerd voor Recupel.
Ik blijf dus op mijn honger zitten. Ik hoop dat het bij de bespreking van de MBO duidelijker wordt.
Ik zou een motie willen aankondigen.
De voorzitter: De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens: Mevrouw de minister, mijnheer de voorzitter, de monopoliepositie van het afvalbeheersorganisme schept op verschillende manieren problemen.
Om te komen tot een nieuwe MBO staat de overheid min of meer met de rug tegen de muur. Er is maar één partner met wie men kan praten, en als die niet mee over de brug komt, dan gebeurt er niets. Er is dan het alternatief van de duizend individuele afvalbeheersplannen, maar ik denk niet dat OVAM eraan zal willen beginnen om die allemaal uit te vlooien.
Er stelt zich dus wel degelijk een probleem. Ik heb in het verleden al eens de suggestie gedaan - we kunnen die in het debat van 27 november opnieuw oppikken - om een interregionaal samenwerkingsakkoord te sluiten waarin je een soort terugvalpositie vastlegt en dus besluit dat de overheid zelf in de plaats kan treden van afvalbeheersorganisaties om op hun kosten de inzameling en de verwerking uit te voeren, als ze hun taken niet naar behoren uitoefenen.
Het monopoliesysteem zorgt ook voor een probleem voor wat betreft het afsluiten van de contracten met de inzamelaars en verwerkers. De minister heeft gezegd dat de wetgeving op de overheidsopdrachten niet van toepassing is. Notoire juristen denken daar anders over. Meester Bob Martens bijvoorbeeld, heeft een analyse uitgevoerd waarin hij tot de conclusie komt dat er voldoende redenen zijn om aan te nemen dat Recupel wel degelijk onder de wetgeving op de overheidsopdrachten valt en dus niet zomaar zonder marktbevraging een contract met een inzamelaar of verwerker kan afsluiten.
Ik hoorde de minister iets zeggen over forfaitaire ophaal- en verwerkingsprijzen die zouden overeengekomen zijn. In de praktijk hoor ik zeer veel klachten uit de ophaal- en verwerkingssector: Recupel werkt met wurgcontracten, de kwaliteit lijdt eronder om aan die prijs afval in te zamelen en te verwerken. We moeten dit absoluut vermijden. Er moet een goede manier komen om contracten toe te wijzen. De markt kan desnoods in loten verdeeld worden, om dergelijke misbruiken van dat monopolie te kunnen tegengaan.
Het kan wel zijn dat de gemeenten nu hun slag hebben thuisgehaald. Het is spijtig dat ze hebben moeten dreigen met een boycot om te krijgen wat in het regeerakkoord en in VLAREA is afgesproken, namelijk dat de kosten voor inzameling in containerparken volledig gedekt moeten worden door de producenten. Ik vraag me af hoe de toestand is in de elektrodetailhandel. Krijgen zij ook een correcte vergoeding voor de kosten die zij maken voor de inzameling van apparaten in het één-voor-éénsysteem? Hoe zit het met zelfstandige, onafhankelijke elektrozaken? Worden zij correct vergoed voor kosten die zij maken bij het ontvangen en het opslagen van afgedankte toestellen? Ik heb die sector nog niet gehoord. Ik hoop niet dat ook zij moeten dreigen met een boycot om te krijgen waar ze eigenlijk recht op hebben.
Mijn laatste bedenking kunnen we eventueel opsparen voor 27 november. Mevrouw de minister, u zegt dat de reserves worden afgebouwd. Blijkbaar zat Recupel op een berg geld, die te hoog was om de kosten van de toekomstige inzamelingen en verwerkingen te dekken. Zijn er regels vastgelegd op basis waarvan die reserves moeten worden belegd? Op het federale niveau is er zoiets als het Synatomfonds, dat de middelen bijeenbrengt voor ontmanteling van onze kerncentrales. De manier waarop de middelen kunnen en mogen worden belegd, is aan strenge regels onderworpen. Ze worden wel niet gevolgd, dat is een andere kwestie, maar wij zouden vergelijkbare regels kunnen opleggen aan Recupel voor de belegging van de ondertussen 136 miljoen euro die er in huis liggen. Ik hoop dat ze die niet op een IJslandse bankrekening hebben geplaatst, of in Fortis- of Dexia-aandelen hebben belegd. De regels en criteria moeten ervoor zorgen dat we gegarandeerd over die middelen kunnen beschikken als we ze nodig hebben.
De voorzitter: De heer Bex heeft het woord.
De heer Jos Bex: We hebben het over twee problemen gehad, die we van elkaar moeten onderscheiden. Enerzijds het apparaat MBO, en anderzijds de rechtmatige vergoeding die de gemeenten moeten krijgen voor het gedeelte van de activiteiten binnen de MBO die ze op zich nemen. In deze MBO is eindelijk een regeling gevonden die de gemeenten billijk vergoedt voor de kosten die ze maken. We moeten wel pleiten voor de privatisering van het hele gebeuren. Laten we stoppen met dit aan één partner toe te kennen, die dan de markt beheerst en dominant optreedt.
Het is in de eerste plaats de taak van de overheid om te zeggen hoe de inzameling van de verschillende afvalproducten moet gebeuren. Ze moeten recyclagepercentages vastleggen - het streefdoel mag ambitieus zijn - en bepalen hoe het hergebruik moet gebeuren. Hoe en door wie dat moet gebeuren is van ondergeschikt belang; veel belangrijker is dat we ons nu focussen op enkele afvalstromen. Daarmee kunnen we het probleem oplossen.
Eigenlijk zijn er veel meer afvalstromen dan die waar we vandaag over discussiëren, waar we nog altijd geen MBO voor hebben, of geen aanzet tot MBO. Mevrouw de minister, u hebt op een vraag om uitleg ooit geantwoord dat het de bedoeling is de bestaande MBO´s te verfijnen en te verbeteren, veeleer dan nieuwe aan te gaan. Op dat vlak moeten we vandaag niet echt gelukkig zijn.
Waarom focust men zo op Vlaanderen en waarom ligt Recupel dwars? Heel de sector in Europa weet dat wij een voorbeeldfunctie hebben. Op Europees niveau proberen ze onze voorbeeldfunctie te fnuiken om het niet te moeten veralgemenen voor heel Europa.
We moeten ons ernstig afvragen of we de MBO moeten opzeggen, met alle gevolgen van dien, vooral voor gemeenten. De discussie over een transparantere MBO, het herzien van het instrument MBO en het uitbreiden ervan naar andere producten zal jammer genoeg niet meer voor deze legislatuur zijn, en dat betreur ik.
De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: We geven hier een goede voorzet voor de algemene bespreking van de MBO´s. Ik heb een aantal interessante meningen gehoord. Ik heb me geëngageerd om een antwoord te bieden op de opmerkingen van de Minaraad. Ik nodig iedereen uit om het verslag goed te lezen over de MBO. Ik ben daar aan een aantal opmerkingen - die ik respecteer - tegemoetgekomen. Als we de MBO hebben besproken, zal het nuttig zijn dat niet alleen OVAM, maar ook Recupel komt. Het is goed om dit uit te klaren voor we hiermee naar het parlement gaan.
Mijnheer Martens, inzake de zelfstandigen is er een akkoord bereikt. We moeten de consequenties van het opzeggen goed bekijken. Als wordt gezegd dat het beter is om MBO´s te verfijnen dan om nieuwe af te sluiten, wel, dan beschouw ik dit als een verfijning van het bestaande instrument, waarin we pogen tegemoet te komen aan bepaalde klachten. We zullen daar opnieuw moeten aan werken. Ik zie positieve signalen inzake bereidheid tot gesprek, transparantie, overleg en marktbevraging. We zullen de discussie moeten voortzetten over twee weken en de zaken punt per punt bekijken.
De inzameldoelstellingen zullen worden vastgelegd door de Vlaamse overheid tegen halfweg 2009, en die maken onverkort deel uit van de MBO.
De voorzitter: We zullen op 27 november vergaderen met OVAM en Recupel.
Met redenen omklede moties
De voorzitter: Door de heer Daems en door mevrouw Van den Eynde werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.