Commissie voor Economie, Werk en Sociale Economie Vergadering van 04/12/2008
Vraag om uitleg van de heer Paul Delva tot de heer Frank Vandenbroucke, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over de taken van de werkwinkels in Brussel
De voorzitter: De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva: Werkwinkels bestaan in Vlaanderen al een hele poos. Ze brengen organisaties samen die mensen helpen werk te zoeken. Al deze organisaties, waaronder VDAB, RVA en PWA's, worden geconcentreerd op één locatie om de werkzoekende zoveel mogelijk te helpen om een job te vinden. Ook in Brussel bestaan dergelijke werkwinkels, onder andere in Anderlecht, de Werkwinkel Zuid. Deze winkel bevindt zich in het Jobhuis van Anderlecht, samen met een antenne van ACTIRIS, de gemeente Anderlecht, PWA, de mission locale en de Werkwinkel. Daarnaast zijn er nog twee werkwinkels, één in Brussel-centrum en één in Schaarbeek. Mijnheer de minister, u was zelf aanwezig bij de opening van die laatste.
De locatie van deze werkwinkels werd onder andere bepaald in functie van het aantal werkzoekenden, de aanwezigheid van bepaalde doelgroepen, de bereikbaarheid met het openbaar vervoer, de bereikbaarheid van de groeipolen in de Rand, de aanwezigheid van ACTIRIS-antennes, missions locales en andere dienstverleningscentra. De bundeling met andere werkgelegenheidsinitiatieven, zowel lokale als gewestelijke, heeft als voordeel dat werkzoekenden en werkgevers het bestaan van de Nederlandstalige werknemers kennen en erkennen.
Mijnheer de minister, om deze werkwinkels operationeel te maken, hebt u in 2006 ondermeer een samenwerkingsprotocol afgesloten met het huidige ACTIRIS, het vroegere BGDA, waarin werd gegarandeerd dat de Brusselse werkzoekenden met hun vragen en behoeften inzake werk, opleiding en begeleiding hierbij terecht kunnen. Daarin werd bepaald welke activiteiten door welke instantie zouden worden georganiseerd, het personeelskader, het beheer van de werkwinkels, enzovoort.
Daarnaast zijn er in Brussel nog samenwerkingsakkoorden met Tracé over inhoudelijk aanbod, beheer en dagelijkse werking, en met ATB, de arbeidstrajectbegeleidingsdienst voor personen met een handicap. Mijnheer de minister, u vermeldt hierover in uw laatste beleidsbrief Werk: "Er wordt momenteel een samenwerkingsakkoord tussen ATB en de Werklijn uitgewerkt met betrekking tot de dienstverlening aan Nederlandstalige Brusselse werkzoekenden met een arbeidshandicap."
Mijnheer de minister, kunt u een evolutie geven van de werking van de verschillende werkwinkels van Brussel sinds de opening ervan? Brussel is voor een Vlaamse werkwinkel geen vanzelfsprekende omgeving. Hij wordt geacht samen te werken met veel verschillende, meestal Franstalige partners. De complexe institutionele structuur van Brussel vindt een weerspiegeling in de omgeving waarin de Werkwinkel moet kunnen functioneren. Heeft er al een formele evaluatie plaatsgevonden of plant u die?
In het samenwerkingsprotocol staat dat er zo'n evaluatie moet plaatsvinden. Heeft die plaatsgevonden en zo ja, wat is de belangrijkste conclusie? Hoe wordt in het bijzonder de samenwerking met de andere partners zoals ACTIRIS, Tracé en ATB ervaren? Is er bijvoorbeeld gebleken dat een uitbreiding van het aantal werkwinkels opportuun is?
Mijnheer de minister, ik heb in uw laatste beleidsbrief Werk gelezen dat het samenwerkingsakkoord met ATB is afgerond. Daarover zal ik dus niets vragen. Gaan de werkwinkels actief op zoek naar werkzoekenden? Zijn daarover afspraken gemaakt met de gemeenten en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest? Welke communicatiemiddelen gebruiken de Werkwinkels om hun bestaan en werking kenbaar te maken in Brussel? De uitdaging waar de werkwinkels, maar ook al de Franstalige partners, voor staan, is gigantisch groot, gezien het aantal werkzoekenden dat Brussel momenteel telt. Hoe wordt er gewerkt aan de herkenbaarheid? In hoeverre verschillen de opdracht en werking van deze winkels in Brussel met die van Vlaanderen?
Er zijn veel werkmogelijkheden voor laaggeschoolden in de Vlaamse Rand. Ik hoop dat die blijven bestaan, ondanks de economische crisis. Ze zouden bijvoorbeeld in Zaventem of in industriezones terechtkunnen. Hebben de werkwinkels in Brussel de opdracht gekregen om Brusselaars te stimuleren om jobs te zoeken in de Vlaamse Rand rond Brussel? Men was bezorgd of ze wel voldoende oog hebben voor de Vlaamse arbeidsmarkt. Hebt u dat ook al gehoord? Hoe kunnen we daar eventueel op inspelen?
De voorzitter: Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Frank Vandenbroucke: De locaties van de Brusselse werkwinkels werden bepaald op basis van een aantal objectieve criteria, zoals het aantal werkzoekenden, de bereikbaarheid, samenwerkingsverbanden met andere lokale initiatieven zoals de missions locales enzovoort. De eerste werkwinkel, werkwinkel Centraal, is gehuisvest in de Philippe de Champagnestraat en is reeds actief sinds februari 2004. Het werkwinkelpersoneel heeft de switch gemaakt naar werkwinkelactiviteiten, zijnde tewerkstellings-, opleidings- en begeleidingsactiviteiten. De tweede werkwinkel in Anderlecht werd geopend in juni dit jaar. De derde werkwinkel, die voorheen gehuisvest was in de Noordwijk, is op 3 november verhuisd naar Schaarbeek. De werkwinkel is hier geïntegreerd in het Jobhuis, samen met onder andere de mission locale, het PWA en andere lokale partners.
Gezien de recente openingen is het nog te vroeg om over concrete resultaten te spreken. We merken wel al een stijgende lijn in het aantal bezoekers, verwijzingen naar opleidingen en vacatures. In werkwinkel Centraal komen de meeste klanten over de vloer, onder meer omdat dit de langst bestaande werkwinkel is, en mede door de aanwezigheid van zowel het onthaalbureau Brussels Onthaal Nieuwkomers (BON) als het Huis van het Nederlands in de onmiddellijke buurt. In werkwinkel Anderlecht wordt meer met uitnodigingen voor individuele gesprekken of voor collectieve informatiesessies gewerkt. In werkwinkel Schaarbeek die pas recent werd geopend, en waar ACTIRIS eveneens een ruim agentschap heeft, is de opkomst van spontane kandidaten nu reeds goed op gang.
De evaluatie van de werkwinkels in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest gebeurt op verschillende niveaus. Op mijn kabinet worden de coördinator van Tracé Brussel en de vestigingsverantwoordelijke van de werkwinkels jaarlijks uitgenodigd voor een evaluatiegesprek met bespreking van de resultaten en de planning van het komende werkjaar. Het laatste evaluatieoverleg vond plaats op 6 februari 2008 ter bespreking van de resultaten aan de hand van het opgemaakte beleidsplan 2007-2008. Hierbij was tevens de directeur van de VDAB-RDB betrokken.
Verdere evaluatie van de werking van de werkwinkels vond plaats in de stuurgroep en het Forum Lokale Werkwinkel in de schoot van het Brussels Nederlandstalig Comité voor Tewerkstelling en Opleiding (BNCTO) en uiteraard door beide diensten VDAB en ACTIRIS, die de halfjaarlijkse verslagen, de jaarverslagen en de financiële verslagen opvolgen en controleren. Ten slotte wordt de werking van de werkwinkels op de voet gevolgd door het dagelijks bestuur, de raad van bestuur - tweemaandelijks - en jaarlijks geëvalueerd door de algemene vergadering van Tracé Brussel vzw.
Op 23 januari 2008 werd een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen de gespecialiseerde trajectbepalings- en begeleidingsdienst, De Werklijn en VDAB, in verband met de trajectwerking voor Nederlandstalige personen uit het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest met een arbeidshandicap. Deze samenwerkingsovereenkomst heeft tot doel de goede werking van de Gespecialiseerde Trajectbepalings- en Begeleidingsdienst (GTB) en De Werklijn voor de Nederlandstalige personen met een arbeidshandicap uit het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest te garanderen. Werkzoekenden met een arbeidshandicap, die zich inschrijven bij ACTIRIS en die nood hebben aan gespecialiseerde trajectbegeleiding kunnen worden begeleid door De Werklijn. Personen met een indicatie van arbeidshandicap die begeleid worden door De Werklijn, kunnen ook ingeschreven worden bij de VDAB in functie van een aanvraag voor gespecialiseerde oriëntering bij een gespecialiseerde arbeidsonderzoeksdienst, al dan niet gespecialiseerde opleiding, of bijzondere tewerkstellingsondersteunende maatregelen voor personen met een arbeidshandicap.
De Werklijn maakt ook deel uit van het partnerschap van het netwerk van de lokale werkwinkel in Brussel. Vanaf deze maand, november 2008, zal De Werklijn tevens een permanentie houden in de Brusselse Werkwinkel.
De consulenten van de Werkwinkel geven regelmatig infosessies over werk en opleiding en over het eigen aanbod. Dat kan gebeuren op aanvraag van organisaties die hun publiek naar de Werkwinkel willen toeleiden of door deskundigen die informatie wensen over werken en opleiding volgen in Brussel. Op structurele basis gebeurt dit voor BON tijdens de cursus maatschappelijke oriëntatie voor inburgeraars.
Verder is er een continue doorverwijzing door organisaties zoals Tweedekansonderwijs, ACTIRIS, BON, Socio-Professionele Inschakeling (SPI), het Huis van het Nederlands enzovoort. Daarnaast organiseert de Werkwinkel ook opleidingsbezoeken. Inburgeraars die na de maatschappelijke oriëntatie kiezen voor Nederlands, krijgen een aanbod om samen met de werkwinkelconsulent opleidingen te bezoeken en zich eventueel hiervoor in te schrijven.
Ook aan screenings bij opleidingspartners nemen werkwinkelconsulenten deel. Maar ook worden aparte sessies gegeven aan jongeren uit het stelsel leren en werken, wordt naar buitengekomen via deelname aan opleidings- en tewerkstellingsbeurzen, bijvoorbeeld banenmarkt, Job Days, opleidings- en tewerkstellingsbeurzen georganiseerd door gemeenten of OCMW's.
Daarnaast werkt de Werkwinkel ook heel actief mee aan Work-Up Brussel en sloot Tracé Brussel een samenwerkingsovereenkomst af met zelforganisaties, gericht op een begeleiding naar tewerkstelling van 50 allochtone werkzoekenden.
De werkwinkels zijn in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest geen copy/paste van het Vlaamse model. Er zijn verschillen. De werkwinkels in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zijn een samenwerking tussen de twee institutionele partners ACTIRIS en de VDAB en daarnaast het Tracé Brussel. Bijzonder is hier dat het beheer wordt toevertrouwd aan een vzw, Tracé Brussel, wat niet het geval is in Vlaanderen. In de raad van bestuur van deze vzw zetelen naast de sociale partners, afgevaardigden van derden en deskundigen, ook een waarnemer van de VDAB, namelijk de directeur van RDB.
Voorts verschilt de werking ook door de recent goedgekeurd ordonnantie op de lokale werkwinkels in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, waarbij naast de frontofficewerking ook een hele backofficewerking in een wettelijk kader van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest werd vastgelegd.
Ook het partnerschap is anders. In tegenstelling tot de werkwinkels in Vlaanderen, zijn het PWA en het OCMW geen geïntegreerde partner. Uiteraard is er wel een samenwerking met deze partners. In Schaarbeek bijvoorbeeld zitten het PWA, de mission locale, een gemeentelijk initiatief, en de werkwinkel in één jobhuis.
In het kader van de interregionale samenwerking tussen Vlaanderen en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest werd tussen de VDAB en ACTIRIS een concrete samenwerking opgestart voor de toeleiding van Brusselse werkzoekenden naar Vlaamse vacatures. Om dat te bereiken werd een overlegorgaan in het leven geroepen waar ACTIRIS, de VDAB-RDB, de VDAB Vlaams-Brabant, de Centrale dienst VDAB, Bruxelles Formation, Tracé Brussel en de werkwinkel aan deelnemen. Het doel is om te komen tot een interregionaal actieplan op maat van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en de Rand dat 'werkt'.
Het actieplan omvat vier grote hoofdstukken. Het actief bemiddelen van jobaanbiedingen uit de Rand, het versterken van de mobiliteit van de Brusselse werkzoekenden, het afstemmen van het opleidingsaanbod en de interactie tussen de organisaties. Naast de deelname aan deze werkgroep, is er uiteraard ook het actief bemiddelen van jobaanbiedingen uit de Rand. De resultaten van het eerste jaar actief bemiddelen tonen aan dat Brusselse werkzoekenden inderdaad toegeleid worden naar Vlaamse vacatures. Minstens 329 Brusselse werkzoekenden zijn tewerkgesteld in de Rand als rechtstreeks gevolg van de actieve bemiddeling. Dat cijfer is gebaseerd op de vrijwillige informatie van de betrokken werkgevers. Bij alle Vlaamse bedrijven die met VDAB en ACTIRIS in het kader van de interregionale samenwerking meewerkten, werden er veel meer Brusselse werkzoekenden aan het werk gezet. Het zijn er namelijk 1740.
De werkwinkels uit het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest werken ook aan het versterken van de mobiliteit van de Brusselse werkzoekenden, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van mobiliteitscorners. Verder worden in de drie Werkwinkels vacatures voor jobs uit de Rand geafficheerd en doorgegeven aan Brusselse werkwinkelklanten.
Momenteel worden er tussen de diensten afspraken gemaakt om een communicatiecampagne voor de werkwinkels op te stellen. Deze campagne heeft tot doel de werkwinkels in Brussel meer kenbaar te maken en zo meer Brusselse werkzoekenden toe te leiden naar de werkwinkels. Dit is mijn antwoord op de verschillende bekommernissen van de heer Delva.
De voorzitter: De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva: Ik dank de minister voor zijn uitgebreide antwoord. Ik heb nog wat vragen. Ik heb begrepen dat de werkwinkels en de werking ervan, de partnerships en de samenwerkingsverbanden op geregelde tijdstippen worden geëvalueerd. Is het mogelijk de inhoud van de evaluaties ook te kennen? Is men op de goede weg? Ik weet dat het samenwerkingsakkoord tussen de VDAB en ACTIRIS goed functioneert. We hebben er ook resultaten van. Ik weet dat de werkwinkels ook worden geëvalueerd. Ik wilde ook weten of men nu tevreden is met de weg die nu wordt bewandeld? Beantwoorden de resultaten aan de vooropgestelde verwachtingen?
Voorts is het waar dat sommige Brusselse werkzoekenden in Vlaanderen werk hebben gevonden, dikwijls in de Vlaamse Rand. Dat is waarschijnlijk ook te danken aan het globale samenwerkingsakkoord tussen de VDAB en ACTIRIS. De plaats van de werkwinkels in het hele proces is natuurlijk moeilijk te evalueren. Ik blijf wat op mijn honger zitten. Ik weet dat het soms moeilijk tastbaar kan worden gemaakt. Toch heb ik van sommige bronnen gehoord dat de werkwinkels, los van de affichage van jobs in de Vlaamse Rand die dan gebeurt, eigenlijk op een nog actievere manier mensen kunnen pushen naar de Vlaamse arbeidsmarkt, en niet alleen naar de Brusselse arbeidsmarkt.
De communicatiecampagne waarmee de minister zijn antwoord afsluit, vind ik een goede zaak. Ik hoop dat ze sterk en krachtig zal zijn zodat de werkwinkels de nodige uitstraling en bekendheid binnen Brussel zullen krijgen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.