Commissie voor Economie, Werk en Sociale Economie Vergadering van 23/10/2008
Vraag om uitleg van de heer Eric Van Rompuy tot mevrouw Patricia Ceysens, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, over de gevolgen van de kredietcrisis op de Vlaamse economie
Vraag om uitleg van de heer Koen Van den Heuvel tot mevrouw Patricia Ceysens, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, over de Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV)
Vraag om uitleg van de heer Bart Van Malderen tot mevrouw Patricia Ceysens, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, over de uitbreiding van de waarborgregeling
De heer Eric Van Rompuy: Ik beschouw deze vraag om uitleg als een kapstok om de gevolgen van de kredietcrisis op de reële economie te bespreken. De vraag is wat die gevolgen zullen zijn en hoe het beleid daar momenteel op kan reageren.
Tijdens een eerste fase dacht iedereen dat het enkel om een financiële crisis ging. Nu blijkt uit alle voorspellingen en uit de feiten dat we ons echt in een recessie bevinden. ING spreekt in verband met het derde en het vierde kwartaal van 2008 over een negatieve economische groei. ING verwacht voor de eerste helft van volgend jaar een verdere negatieve groei. Globaal genomen, zou 2009 volgens een aantal prognoses nog een groei met 0,2 percent kennen. Volgens de KBC zou het echter om een nulgroei gaan. Andere voorspellingen beschouwen 2009 als een jaar met een negatieve groei.
Deze situatie heeft verschillende gevolgen voor de werkgelegenheid. Volgens het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zullen in België 70.000 jobs verloren gaan. Volgens de KBC zal de actieve bevolking in België met 35.000 mensen stijgen. Er zullen echter maar 25.000 jobs bij komen. Dit betekent dat de werkloosheid in België met 10.000 personen zal stijgen. Al deze cijfers zijn natuurlijk hypothetisch.
Een paar weken geleden was het consumentenvertrouwen nog niet zo zwaar aangeslagen als ten tijde van de sluiting van Renault. Toen heeft dit vertrouwen een enorme knik gekregen. Volgens een aantal enquêtes ligt het consumentenvertrouwen nu op het laagste peil sinds 2003.
Ik heb deze vraag om uitleg een paar weken geleden ingediend. Minister Ceysens heeft toen verklaard dat de investeringskredieten volgens Febelfin nog niet daalden. Ik ken de recentste cijfers niet. We kunnen echter nagaan dat er in verschillende sectoren een daling van de investeringen is. In feite worden alle sectoren hierdoor getroffen. Ik denk hierbij in eerste instantie aan de automobielsector. Ik moet hier niet toelichten wat de voorbije dagen bij Volvo en bij DAF Trucks is gebeurd. We hebben vorige week nog een gesprek met de mensen van de vakcentrales gevoerd. Blijkbaar zou ook bij Opel in Antwerpen het aantal te produceren wagens worden teruggeschroefd en zou ook bij Ford in Genk over gedeeltelijke werkloosheid worden gesproken. Agoria verwacht volgend jaar een daling met 3000 jobs. Deze ochtend hebben mevrouw Bruyninckx en de heer Laurys al vragen om uitleg over de textielsector gesteld. Allerhande indicatoren tonen aan dat er, dwars door alle sectoren heen, een stijging van de werkloosheid is.
De beurzen zakken in elkaar. Dit is uiteraard een indicatie van dalende winsten en bijgevolg van dalende investeringen. Op de persconferentie van Barco heeft de heer Daems gisteren het volgende verklaard: ?Men is zich nog niet bewust dat de wereld veranderd is, dat we afstevenen op een moeilijke economische situatie.?
Ik stel voor dat we nu over de bevoegdheden van minister Ceysens discussiëren. De vraag is over welke instrumenten zij beschikt om de gevolgen van de financiële crisis op te vangen. Minister Ceysens heeft al over initiatieven gesproken met betrekking tot de waarborgregeling. We kunnen allicht ook andere instrumenten gebruiken.
Gisteren hebben de drie regio´s het initiatief genomen op Europees vlak te onderzoeken welke demarches in verband met de mogelijke subsidiëring van investeringsactiviteiten mogelijk zijn.
De kaarten zijn opnieuw geschud. We staan voor een nieuwe economische periode. Het vermogensverlies van de beleggers is een element van het consumentenvertrouwen. De kredietschaarste zal op de investeringen wegen. Dit geldt voor de bouwsector en voor het geheel van de economie.
Ik denk dat mijn vragen eigenlijk vragen zijn die iedereen zich stelt. Ik heb ze hier als voorzitter gesteld om in deze commissie een debat mogelijk te maken dat we tijdens plenaire zittingen dikwijls niet kunnen voeren.
We kunnen natuurlijk besluiten dat we hierover in de toekomst nog een debat zullen voeren. Ik heb gemerkt dat op 5 november 2008 in het Egmontpaleis een overleg tussen de federale regering, de deelstaatregeringen en de sociale partners zal plaatsvinden. Premier Leterme wil een co?rdinerende actie tot stand brengen. De vraag is wat de Vlaamse Regering zal inbrengen. We zullen dat dan misschien nogmaals in deze commissie bespreken.
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Mijnheer de voorzitter, nu u het debat hebt ingeleid en de macro-economische situatie hebt geschetst, weten we welke uitdagingen op ons afkomen. Ik zou een paar concrete vragen willen stellen over de mogelijkheden van het bestaande Vlaamse instrumentarium. Het lijkt me belangrijk niet met gekruiste armen af te wachten tot de economische crisis uit eigen beweging weer verdwijnt. We beschikken immers over heel wat inzetbare instrumenten.
Een van die instrumenten is de Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV). We hebben hier al meermaals over de slagkracht en de beleggingspolitiek van de PMV gesproken. De grote lijn is dat we niet louter defensief moeten reageren. We beschikken ook over offensieve instrumenten. De PMV stelt ons in staat actief aan het economisch leven deel te nemen. We moeten de opborrelende projecten financieel ondersteunen. Het is immers een van de basisopdrachten van de PMV jonge ondernemers en nieuwe projecten financieel mogelijk te maken. Het is de kernopdracht van de PMV de financieringscyclus van bedrijven te faciliteren.
Er zijn verschillende producten, zoals PMV dat noemt, voor opgericht: er is het ARKimedes-Fonds, de Win-winlening, PMV-kmo. Ik vraag me af in welke mate we PMV nog niet meer dan vroeger kunnen uitspelen om nieuwe projecten te stimuleren. PMV zou niet zozeer meer als een industrieel-commercieel investeerder handelen, maar eerder ook een koele berekenaar zijn die rekening houdt met een aantal winstratio´s. Nochtans is het een duidelijke opdracht voor PMV om net naast de privékapitaalmarkt een extraatje te kunnen toevoegen en om oog te hebben voor de industrieel-commerciële projecten.
Ik verwijs nog eens naar het memorandum van de VRWB, dat twee weken geleden is voorgesteld. Een van de opdrachten voor de toekomst is de volgende: ?Het risicokapitaalinstrumentarium van de Vlaamse overheid moet vooral proberen waardevolle projecten marktrijp te maken, die zonder publieke tussenkomst niet zouden worden opgericht. Het risicokapitaalinstrumentarium moet resoluut in de richting van risicovolle projecten worden gestuurd, waar de klassieke kapitaalmarkt niet optreedt.? De VRWB maakt, volgens mij, een heel terechte opmerking. Het wil zeggen dat dit vandaag wellicht te weinig gebeurt. Mevrouw de minister, ik wil u vragen wat uw mening hierover is.
Ik heb ook een aantal vragen over de beleggingspolitiek van PMV. Vorige week zijn daarover een aantal artikels verschenen. Vorig jaar stelde ik u een aantal vragen over de beleggingspolitiek, meer specifiek van het ARKimedes-Fonds in CDO´s (Collateralized Debt Obligations). Er was toen een wekenlang pingpongspel tussen u en minister Van Mechelen over wie blijkbaar die moeilijke vraag zou beantwoorden. Uiteindelijk hebt u de moed gehad om dat te doen. U hebt toen gezegd dat het allemaal maar tijdelijk was, dat het ging om nog niet-gerealiseerde minderwaarden en dat u wachtte op een kalme financiële markt om alles te bekijken. In het jaarverslag lees ik nu dat er 2,2 miljoen minwaarden moesten worden afgeboekt. Intussen is 2008 op dat vlak een heus annus horribilis geworden, want de rust op de financiële markten is natuurlijk niet teruggekeerd. Ik wil graag weten hoe u dit evalueert.
Bent u van mening dat PMV in deze financiële crisis een versterkte rol moet spelen in de financiering van ondernemingen? Hebt u daarover al gepraat met het directiecomité van PMV? Hoe verlopen die gesprekken? Zit u op dezelfde golflengte? Bent u het eens met de analyse dat PMV wat meer de industrieel-commerciële projecten an sich moet waarderen en minder sterk - zoals de privébanken dat doen - op de winstratio´s moet spelen?
Volgt u de beleggingspolitiek van PMV op de voet, zeker in deze financiële crisis? Zijn er bijsturingen gebeurd?
We hebben vorige week kunnen lezen wat de waardeverminderingen waren. Kunt u ons de juiste cijfers geven? Wat is in de toekomst de beleggingspolitiek van PMV, en meer specifiek van het ARKimedes-Fonds?
De voorzitter: De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen: Mevrouw de minister, mijnheer de voorzitter, geachte collega´s, ik ga graag in op het voorstel van de voorzitter om mijn vragen te bundelen. Dat betekent wel dat mijn vraagstelling wat zal afwijken van wat ik oorspronkelijk had ingediend.
Het is kenmerkend voor een crisis dat je minstens de indruk hebt dat alles zeer snel gaat en alles zeer snel evolueert. De opsomming die de heer Van Rompuy in zijn vraagstelling heeft gemaakt, geeft aan dat er een massa informatie op ons afkomt. Ik vind het goed dat we in deze commissie een klein themadebat hebben. Vooraleer we op straat het ontslag van deze of gene eisen, moeten we proberen om in dit parlement de voorwaarden voor herstel - die moet volgen op de recessie - mee te helpen creëren. Dat is onze belangrijkste uitdaging. Heel belangrijk is de noodzaak van het hebben van efficiënte instrumenten die we daarbij moeten aanwenden. De rol van PMV is hierin heel belangrijk.
Wat is de exacte invloed van de kredietcrisis op PMV en op de verschillende programma´s? Wat is de beleggingspolitiek die men hanteert? Wat is de verhouding tussen de verschillende beleggingsvormen? Hoe zit het met de spreiding van het risico? Acht u het, in het kader van de recente evoluties, nodig om te proberen strakkere richtlijnen op te leggen of aan te reiken?
Om de voorwaarden voor herstel zo snel mogelijk te creëren, is het noodzakelijk om samen te werken en om initiatieven in verschillende beleidsdomeinen en op verschillende beleidsniveaus op elkaar af te stemmen. U hebt een goed initiatief genomen door de verschillende regio´s samen te brengen om te proberen op Europees niveau makkelijker en sneller dossiers goedgekeurd te krijgen. Het is ook belangrijk om de afstemming tussen wat de regio´s doen en wat het federale doet, beter te laten gebeuren.
Er is intussen een federale begroting ingediend die het consumentenvertrouwen niet zal opkrikken. Het dossier van de vliegtickettaks bijvoorbeeld, heeft onmiddellijk invloed op de reismarkt en op de regio Zaventem. Het hoeft geen betoog dat je een heleboel maatregelen goed op elkaar moet afstemmen om ze in hun werking elkaar niet te laten opheffen.
Samenwerken, afstemmen op elkaar, instrumenten afstemmen, brengt me naar het antwoord dat u formuleerde in het debat over Dexia. U kondigde aan dat u de waarborgregeling voor kmo´s zou versoepelen om ervoor te zorgen - nu de banken zelf liquiditeitsproblemen hebben - dat de kmo´s niet van kredieten verstoken blijven.
Het was een belangrijk antwoord. De waarborgregeling bestaat nu een vijftal jaar. De Vlaamse Regering stelt zich daarbij borg voor een deel van het krediet dat het bedrijf nodig heeft, waardoor banken - dat is toch de theorie - makkelijker geneigd zijn om krediet toe te staan. Zoals ik al gezegd heb, hebt u aangekondigd om dit te versoepelen. Mijn vraag dateert van 9 oktober. Intussen is er natuurlijk een en ander achterhaald. U hebt al gezegd dat de grens, waarvoor een machtiging van de minister nodig is, wordt opgetrokken van 500.000 euro naar 750.000 euro tot een maximum van 1,5 miljoen euro.
Het algemene budget voor deze waarborgregeling zal worden opgetrokken van 180 tot 500 miljoen euro, en er zouden geen bijkomende zekerheden meer worden gevraagd, andere dan deze die de banken vragen.
Er zijn nog twee andere aspecten. Meer kortetemijnkredieten zouden in aanmerking komen. Wat niet verandert, is het feit dat de banken nog altijd ongewijzigd 25 percent zelf moeten waarborgen. Dat leidt me tot een aantal vragen.
Als we willen weten welke invloed een maatregel sorteert, is het van belang na te gaan wat het effect ervan is buiten een crisissituatie. Hoeveel dossiers en voor welk bedrag werden er dit jaar al ingediend voor de waarborgregeling, nog voor er sprake was van een kredietcrisis? Wat is de doelstelling van de versoepeling of de aangekondigde uitbreiding? Ik bedoel het vooral kwantitatief. Iedereen kan wel afleiden wat de inhoudelijke doelstellingen zijn. Ik had graag geweten waarop er wordt gefocust. Tot welk bedrag wenst u de waarborgregeling uit te breiden? Klopt het dat het plafond van 1,5 miljoen euro blijft behouden? De gewijzigde voorwaarden zijn net opgesomd. Als er bijkomende voorwaarden zijn om van de waarborgregeling gebruik te kunnen maken, wil ik ze graag weten. Zal de raamovereenkomst met de financiële instellingen gewijzigd worden? Klopt het dat banken 25 percent zelf moeten waarborgen?
Dat brengt me tot een filosofische vraag. Is dat wel voldoende? Gaan we hiermee het tij keren? Of op zijn minst de neerwaartse trend afzwakken? Creëren we de voorwaarden om banken kredieten toe te staan die ze in het andere geval niet zouden verlenen? Dat is de efficiëntie van het overheidsbeleid evalueren. Gezien de recente ontwikkelingen is het de vraag in welke mate de machtiging van de minister, en dat is het grootste verschil, procedureel zo´n zware stap betekent dat banken nu wel krediet verlenen. Daaraan koppel ik de vraag of we nu geen probleem hebben aan de vraagzijde. Er zijn heel wat kredieten die aan het bedrijfsleven zijn toegekend, maar vandaag niet worden uitgeput. Bij grote bedrijven is dat amper 55 percent, bij kmo´s is dat 80 percent. De vraag is of we niet te maken hebben met een evolutie waar investeringen worden uitgesteld of ingeperkt. Men voert de investeringsprogramma´s wel uit, maar op een kleinere schaal, met de handrem op. Ik heb dus vragen bij de efficiëntie van wat nu is voorgesteld.
De voorzitter: De heer Tavernier heeft het woord.
De heer Jef Tavernier: De vraag is over welke instrumenten we beschikken en hoe we ze gebruiken. Daarover hebben we deze morgen in de subcommissie voor Financiën al een gedachtewisseling gehouden met de minister-president. Er waren vragen over de pps-constructies. Dat is een mogelijk instrument. De financiële crisis heeft een invloed op het succes van sommige constructies. De minister-president heeft een voluntaristisch beleid voorgesteld. Daar kwam het eigenlijk op neer. Hij wil duidelijk gebruik maken van ARKimedes, de GIMV en van PMV, naast de waarborgregeling en zo meer.
Mevrouw de minister, ik stel mijn vragen in die context. Hebt u andere richtlijnen gekregen vanuit de regering? Hebt u nog andere opdrachten gekregen? De overheid verstrekt kredieten die de banken niet zouden verlenen. Banken hebben toch de reflex om te grote risico´s uit de weg te gaan. Wat zijn de criteria die aan de vehikels worden opgelegd?
Daarnaast is er de vraag van de juiste opdracht. Als we naar het verleden kijken - en ik denk aan PMV en ARKimedes -, werden sommige bedragen opgevraagd, niet om als investeerder maar als belegger op te treden. Het kan niet de bedoeling geweest zijn van het parlement of de regering dat ARKimedes zou gaan beleggen. Het was de bedoeling dat ze zouden investeren. Als er wordt belegd, binnen welk kader kan dat dan? Heeft de regering ooit krijtlijnen uitgetekend? Op dit moment zijn er toch problemen. Het is geen zuivere thesauriebelegging, het gebeurt op een termijn van 2 à 3 jaar. Dat was toch niet de opdracht van PMV of ARKimedes. Welke opdrachten worden er gegeven? Wat kunnen ze? Wat mogen ze en wat mogen ze niet?
De voorzitter: De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn: De huidige financiële crisis waarin onder meer de bankwereld verzeild is geraakt, zorgt ervoor dat de banken niet langer geneigd zijn om kmo´s snel nog een lening toe te staan. Ik trap hier een open deur in. De overheid moet erop toezien dat de bestaande ondersteunende maatregelen worden bijgestuurd. De vraag betreffende het ARKimedes-Fonds is hier zeker op zijn plaats. Er zijn geruchten dat er onverantwoorde risico´s inzake beleggingen zijn genomen. Ik sluit me aan bij de vraag welke initiatieven u in dit kader zou nemen.
Het is duidelijk dat de Vlaamse economie al zwaar is getroffen door de kredietcrisis. Ze is zelfs in recessie. Er is een terugval van investeringen. Het ondernemersvertrouwen staat op het laagste peil sinds 5 jaar. Er zijn grote kostensaneringen. De gevolgen zijn duidelijk. Kijk maar naar de grote golf van ontslagen, waarmee we nu al worden geconfronteerd. De voorspellingen voor de toekomst zijn ook al niet goed meer. De heer Van Rompuy heeft al een opsomming gegeven van de sombere cijfers uit toekomstvoorspellingen.
Intussen zijn heel wat bedrijven al over de kop gegaan. In de maand september gingen er in België 917 bedrijven failliet, een stijging van 15,8 percent in vergelijking met september van vorig jaar. Het aantal faillissementen van de laatste drie maanden is 1804, een stijging van 18 percent in vergelijking met vorig jaar. Het feit dat in dat kader de waarborgregeling wordt verhoogd van 180 miljoen tot 500 miljoen euro per jaar is positief te noemen, maar de waarborg zou meer kunnen worden aangewend voor kortetermijnkredieten dan nu het geval is.
Deze kredietcrisis bewijst op een bijzonder pijnlijke manier dat nu meer dan ooit dringend nood is aan een staatshervorming. Vlaanderen met zijn ruime budgettaire marge moet zelf de touwtjes in handen kunnen nemen om het tij te doen keren en de Vlaamse economie er terug bovenop te helpen. De verhoging van de waarborgregeling is een positief signaal maar is niet voldoende om de Vlaamse economie er opnieuw bovenop te helpen.
Welke maatregelen zal de Vlaamse Regering ter zake nemen om de gevolgen van de economische recessie in te perken en om te keren? Ik meen dat ik met deze vraag volledig in de lijn lig van de vragen van de collega´s.
In welke mate zal de Vlaamse Regering er bij de dialoog over de staatshervorming op aandringen dat de deelstaten meer bevoegdheden krijgen om een eigen beleid te kunnen voeren, afgestemd op de economische behoeften van de bedrijven?
De voorzitter: Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega´s, in de huidige crisissfeer hebt u vorige week onmiddellijk maatregelen getroffen inzake de waarborgregeling; dit kwam hier al heel nadrukkelijk aan bod. Ik denk dat het een adequate reactie was op de huidige crisis waarin we ons bevinden - of waarin we terecht kunnen komen.
Ik zou graag nog wat meer verduidelijking krijgen over het gezamenlijke en heel interessante initiatief dat u nam, samen met de ministers van over de taalgrens. In andere landen gebeurt dat al langer. Zo heeft men in het noorden van Frankrijk ´p?les de compétitivité´ opgericht met het oog op innovatie. We kunnen ter zake in de toekomst nog veel stappen zetten.
Ik lees dat u stelt dat wanneer een regio zich richt tot het Europees Investeringsfonds en de Europese Investeringsbank, er weinig reactie komt, omdat men niet gewoon is om met regio´s te werken, maar met landen of met clusters, ongeacht of dat universiteiten zijn of overheden. Volgens mij ligt daar nog een mooi pad voor ons open.
Zeker in de huidige crisis vind ik het knap dat u daar de motor van was in het overleg, vandaar mijn concrete vraag. Binnen Vlaanderen leveren we zelf al waarborginspanningen, maar welke versterking daarvan kunnen we volgens u nog tot stand brengen? Welk surplus of welke versterking kunnen we bekomen door als cluster, samen met uw Waalse en Brusselse collega, naar Europa te stappen?
Ik heb nog iets onthouden uit wat ik heb gelezen. Het betreft de versterking van de samenwerking tussen de exportagentschappen. Twee jaar geleden heb ik zelf het deficit daarvan aangekaart. De samenwerking ontbrak volledig in bijvoorbeeld Houston. De exportagentschappen werkten elkaar daar zelfs tegen - de tegenwerking kwam vooral vanuit Waalse hoek. Hebt u een idee hoe u de versterking tot stand zult brengen? Wat is uw timing?
Ik meen dat dit het best met de betrokkenen zelf wordt besproken, van onderuit. Het idee moet immers rijpen dat de samenwerking noodzakelijk is. Voorziet u in een tijdspad? Zult u werkkrachten inzetten om tot een versterkte samenwerking te komen, want die zal onze Vlaamse economie alleen maar ten goede komen?
Ik heb dus twee concrete aspecten aangehaald, specifiek inzake uw initiatief voor samenwerking met uw regionale collega-ministers.
De voorzitter: De heer Van Goethem heeft het woord.
De heer Roland Van Goethem: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het heeft feitelijk lang geduurd: de afgelopen 15 jaar hebben we niet echt een recessie gekend. Af en toe konden we spreken van groeivertragingen en het begon er een beetje op te lijken dat Kondratieff aan het afvlakken was: in plaats van de normale cycli, waren er afvlakkingen. De toestand waarmee we nu worden geconfronteerd, toont aan dat Kondratieff nog heel actueel is.
Dit is inderdaad een combinatie van een financiële en een economische crisis. We mogen zeggen dat de financiële crisis de katalysator is geweest die de economische in werking heeft gezet. De vraag is nu hoe sterk de Vlaamse economie is om de crisis die op ons afkomt, op te vangen - we zitten eigenlijk al in het beginstadium ervan.
Vlaanderen hinkt een beetje achterop. De laatste persartikelen hierover stellen dat Vlaanderen de trein gedeeltelijk heeft gemist. Dat Vlaanderen de trein gedeeltelijk heeft gemist, dat is een beetje te wijten aan het beleid - ik ben het daarmee eens -, maar het is voor een groot deel ook te wijten aan het Belgische blok aan het Vlaamse been. Over loonkosten hoef ik niet te spreken, u bent op de hoogte, want u hebt ook de toespraak van Urbain Vandeurzen tijdens het jongste congres van Voka gehoord. Het staat vast dat we over te weinig hightech beschikken, dat er te weinig innovatie is en ook te weinig export.
Het meeste werd hier al verteld, maar ik zou toch willen eindigen met een citaat uit Trends van vandaag. Daarin stelt de heer Ivan Van de Cloot: ?Lossen we deze crisis goed op, dan zitten we in een recessie voor één tot anderhalf jaar. Anders, in het slechtste geval, gaan we naar een grote depressie.? Ik vrees dat die woorden wel eens profetisch kunnen zijn: als we niet juist reageren, zouden we op een zware depressie kunnen afstevenen. Ik ben daarom heel erg benieuwd, mevrouw de minister, naar wat u ons hier zult voorstellen, naar wat uw reactie zal zijn op de huidige toestand.
De voorzitter: Minister Ceysens heeft het woord.
Minister Patricia Ceysens: Mijnheer de voorzitter, dames en heren, ik stel in elk geval al een verhoogde aandacht vast in deze commissie. Ik merk een aantal collega´s op die blijkbaar alleen nu interesse hebben voor economie, maar dat kan de groep alleen maar versterken natuurlijk.
Ik wil het eerst hebben over het effect van de financiële crisis op dit ogenblik. Er worden al te gemakkelijk termen door elkaar gebruikt, maar er zijn ook nog definities bij een aantal termen, vandaar dat ik niet te lichtzinnig bepaalde woorden in de mond neem die hier vandaag al werden gebruikt, want ze beantwoorden absoluut niet aan hun definitie. Ik wil vragen om zorgvuldig gebruik te maken van de woorden zoals ze zijn gedefinieerd. Ik doe dat mede omdat ik nogal wat contacten heb met zowel financiële als industriële partners die zeggen dat niets hun op dit moment zo erg kan schaden dan als we lichtzinnige uitspraken zouden doen over de stand van de economie vandaag. Ik ben er zelf erg voorzichtig mee. Ik zal geen termen in de mond nemen die er alleen voor zullen zorgen dat je een self-fulfilling prophecy krijgt en dat we een soort psychologische terreur uitsturen waardoor het consumentenvertrouwen alleen maar daalt. Als dat gebeurt, dan gebeurt wat mensen proberen te voorspellen. Daarom probeer ik mijn woorden te wikken en te wegen omdat je in deze aangelegenheid nu eenmaal niet zomaar eender wat kan vertellen.
De dingen gaan natuurlijk snel, maar als we op macroschaal naar de laatste gevalideerde cijfers kijken, hebben die het nog altijd over de groeiprestaties van 2007. Dat was voor Vlaanderen een ongelooflijk goed jaar. Vlaanderen had vorig jaar een groei van maar liefst 2,9 percent. De meest recente prognose van het Federaal Planbureau geeft voor 2008 en ook voor 2009 nog altijd een groei in Vlaanderen van 1,8 percent. Het spreekt voor zich dat de effecten van de financiële crisis hier niet in zijn verwerkt. Ik neem aan dat we binnenkort nieuwe cijfers krijgen. Aan degenen die denken dat ze profetische dingen zeggen omdat ze al andere dingen kunnen vertellen, gun ik dat graag, maar ik probeer vooral rationeel en realistisch te werken.
Recente groeiprognoses die de effecten van de crisis wel incalculeren, hebben enkel en alleen betrekking op België. De andere cijfers konden we ook geven, uitgesplitst voor Vlaanderen. De cijfers die ik nu zal geven, komen van bijvoorbeeld ING voor 2009. Daarmee weten we nog niets over 2008. Daar daalt natuurlijk de prognose zeer sterk tot 0,6 percent. Het IMF komt met een nog lager cijfer, namelijk een groeiprognose van 0,2 percent.
Wat betekent dat op microschaal? De situatie van het bedrijfsleven is momenteel niet te vergelijken met bijvoorbeeld de dramatische omstandigheden die we begin jaren tachtig kenden. De meeste bedrijven hebben nog een relatief gezonde balans. Dat betekent dat ze een gezonde verhouding hebben tussen eigen vermogen en vreemd vermogen. De meeste bedrijven draaien vandaag met winst. Het aantal faillissementen is weliswaar sterk gestegen, maar dit moet worden afgezet tegenover de sterke toename van het aantal nieuwe bedrijven tijdens het laatste jaar.
Laten we terugkijken naar een aantal andere jaren waarin we een echt negatieve groei kenden. In 1981 hadden we een negatieve groei van 1,5 percent, maar in 1982 was die gekeerd en hadden we een positieve groei van 1,5 percent. In 1993 hadden we een negatieve groei van 0,4 percent, en in 1994 hadden we een positieve groei van 3,9 percent. Waakzaamheid is dus geboden. We moeten een proactief beleid voeren om onze economie te versterken, maar ik blijf erbij dat we niet zomaar lichtzinnig paniek mogen zaaien. In alle economische kringen wordt me bevestigd dat er een reëel gevaar bestaat voor een self-fulfilling prophecy.
De vinger aan de pols houden is bijzonder belangrijk. Dat is de reden waarom ik een aantal weken geleden onmiddellijk overleg heb gepleegd, eerst en vooral met Febelfin. Ik heb ook onmiddellijk mijn beleidsraad EWI met de leidende ambtenaren van alle agentschappen bijeengebracht, en ik heb overleg gepleegd met de PMV en de nv Waarborgbeheer in het bijzonder. Dit gebeurde veelvuldig de laatste weken, ook met Voka en UNIZO.
Ik heb dit weekend, informeel, en dinsdag, meer formeel, ook contacten gehad met mijn collega´s, de regionale ministers van Economie van Wallonië en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. We hebben dinsdag wat meer geformaliseerd in welke gebieden we verder initiatief wensen te nemen. We hebben dat opnieuw geconcentreerd gedaan inzake de drie processen die we in Vlaanderen voeren, namelijk ondernemen, innoveren en internationaliseren.
Wat betreft het proces van ondernemen, kom ik straks wat uitvoeriger terug op het urgentiebesluit dat ik vorige vrijdag op de ministerraad heb gebracht, waarin we vooral de waarborgregeling als eerste instrument behoorlijk hebben aangepast. We hebben afgesproken dat we precies inzake de waarborgregeling in de drie gewesten, maar ook inzake een aantal andere financiële instrumenten die het ondernemerschap moeten stimuleren, gezamenlijk zullen optreden ten aanzien van de Europese Investeringsbank en het Europees Investeringsfonds.
Inzake het proces van innoveren leggen we de zes clusters die we in Vlaanderen hebben, naast de clusters die Brussel en Wallonië naar voren hebben geschoven, om te zien of er mogelijkheden zijn om in het kader van Europese kaderprogramma´s of onder elkaar nieuwe vormen van synergie op te zetten.
Op het vlak van internationaliseren, het proces waarin we het meest gezamenlijk optraden vooral dan in de exportpromotie, zullen we versneld de evaluatie van onze posten afronden en nagaan of er nieuwe mogelijkheden zijn. We bekijken ook opnieuw een proces dat moeilijker is dan de exportpromotie, namelijk het aantrekken van buitenlandse investeringen. Als je in een exportpromotie niet onmiddellijk concurrentieel bent, is het aantrekken van buitenlandse investeringen voor de gewesten sowieso soms wel een concurrentiële activiteit. Dat doen we met grote voorzichtigheid.
We moeten eerlijk zijn dat dit af en toe een concurrentiële activiteit is. Niettemin denken we dat er synergieën zijn. In een precompetitieve fase is het natuurlijk altijd beter dat we ze naar ons land kunnen halen. Waar ze finaal terechtkomen, is soms een concurrentieel proces. We bekijken dat nu allemaal over de drie processen heen. We zien elkaar binnenkort ook terug.
We hebben nood aan een proactief complementair optreden van alle bevoegde overheden: internationaal, Europees, federaal, regionaal en lokaal. Internationaal is het belangrijk dat de financiële markten tot rust kunnen worden gebracht via een geconcerteerd internationaal optreden. We hebben daar ook al een aantal acties van gezien. De wereldtop op 15 november is natuurlijk in dit opzicht veelbetekenend, te meer omdat ook de nieuwe groeilanden zoals China zullen worden uitgenodigd.
Op Europees niveau hebben we de mogelijkheden en instrumenten van de Europese Investeringsbank, alsook garanties bij het Europees Investeringsfonds. Economie kan ook verder ondersteund worden via het monetair beleid van de Europese Centrale Bank (ECB).
Het federale vlak heeft absoluut een aantal complementaire dingen die het kan aanwenden en versterken om mee proactief de zware economische groeivertraging te helpen opvangen. Daar liggen nog altijd de mogelijkheden van het fiscaal en parafiscaal beleid, de sociale zekerheid en de loonkosten. Technische werkloosheid is een belangrijke buffer in vergelijking met de situatie in andere Europese lidstaten waar het federale beleidsniveau absoluut een complementaire rol kan spelen in het regionale beleid dat wij zelf voeren.
Wat kan Vlaanderen doen? Wij moeten blijven inzetten op het proces dat we volop voerden inzake vernieuwing, en we moeten investeringen blijven aanmoedigen. De politiek van de jaren zeventig met de nationale sectoren - herinner u het inzetten op steenkool, staal, textiel, holglas en scheepsbouw - heeft bewezen dat we bijzonder voorzichtig moeten omspringen met het zomaar ondersteunen van probleemsectoren. Ik herinner u graag aan de de-minimisregeling, die uitdrukkelijk aangeeft dat wij ondernemingen in moeilijkheden niet mogen ondersteunen. We moeten in die sectoren vooral de kaart van de toekomst trekken en kiezen voor innovatie. Dat is een van mijn persoonlijke zorgen. Een economische groeivertraging zou mogelijk de innovatie kunnen doen afnemen. Dat zou natuurlijk niet goed zijn want wij willen ons wapenen voor de toekomst, die toch hard schreeuwt om een volgehouden investering in innovatie.
De Vlaamse Regering moet de lopende programma´s verder uitvoeren. Waar we kunnen, zullen we ze versnellen. Ik heb zelf het instrument van het innovatief aanbesteden in de regering aangekaart. Dat gaf toch opnieuw de mogelijkheid om voor 10 miljoen euro innovatieve projecten in de markt te bestellen en er zo voor te zorgen dat er van die kant toch minstens overheidsinvesteringen blijven komen. Bij Hercules is men twee weken geleden finaal tot een toewijzing gekomen van 30 miljoen euro onderzoeksinfrastructuur. Dat houdt een puur investeringspakket in. Wij hebben de verdeling van de FFEU-middelen, die toch een bedrag vertegenwoordigen van 45 miljoen euro aan projecten die ook in de markt kunnen worden besteld. Er blijven dus toch zeer omvangrijke investeringen vanuit de overheid naar de markt gaan, precies in domeinen die voor onze toekomst belangrijk zijn: wetenschap en innovatie. Ook in de pps-constructies moeten wij een aantal dingen kunnen blijven doen.
Dat zijn de algemene zaken. Heel concreet nu, en dat is wellicht voor jullie bijzonder relevant. Wat heb ik tot nu toe concreet in de regering ter sprake gebracht? Als we ergens snel en to the point kunnen optreden, is het met ons urgentiebesluit nieuwe waarborgregeling kmo´s. Vorige week vrijdag is het in de regering besproken, maar we hebben er twee weken aan gewerkt. Dat betekent dat we vanaf het eerste signaal onmiddellijk dit instrument naar voren hebben gehaald.
Ik toon u op de slides hoe de waarborgregeling werkt. Het doel is het stimuleren van financiële instellingen om vlotter kredieten toe te kennen aan kmo´s in Vlaanderen. Dit sluit perfect aan op de vraag die er vandaag is: het realiseren van investeringsdossiers die zonder waarborgregeling door banken veel moeilijker of niet gerealiseerd zouden worden. De nieuwe werkwijze dateert van 2005. De bank geeft een toegekend contingent aan waarborgen en beslist autonoom over de toekenning van het krediet, dat hij dan onder waarborg plaatst. We hadden er in de procedure ook al op toegezien dat dit allemaal zou kunnen met zo weinig mogelijk formaliteiten.
Hier ziet u hoe het systeem in elkaar zit. De oproep gebeurt door mezelf. Dan komt er een publicatie. Ik weet niet of jullie die onlangs in Trends hebben gezien. De banken kunnen zich kandidaat stellen bij NV Waarborgbeheer. Dan komt er een advies over de verdeling van de waarborgen. Wij doen daadwerkelijk een verdeling van waarborgen en maken met banken die in het systeem stappen een raamovereenkomst.
De waarborgtoekenning vertrekt vanuit het bedrijf. Een kmo doet een aanvraag. De bank beslist over de kredietaanvraag en over de plaatsing van het krediet onder de waarborg van het Vlaamse Gewest tot maximaal 75 percent van het kredietbedrag. De bank draagt één vierde van het risico. Dat blijft zo. We hebben dat niet willen veranderen. Laten we elkaar niets wijsmaken: in tijden dat men schreeuwt, al dan niet terecht, dat er kredietschaarste is, heb je natuurlijk ook projecten waarvan men zegt dat het is omdat er schaarste is dat ze niet aan de bak komen. Soms zitten er echter ook projecten tussen die niet levensvatbaar zijn. We willen niet om het even wat doen. We blijven kijken naar de levensvatbaarheid van projecten. Vandaar dat we het bijzonder relevant vinden dat de banken voor één vierde zelf risico blijven nemen. Dat moet ons toch een indicatie geven of het project levensvatbaar is. Daarna komen de registratie en de vraag tot premiebetaling.
Wat als het misloopt? Dat gebeurt tot nu toe gelukkig niet al te vaak. In minder dan 3 procent van de gevallen komen we effectief tot dit scenario. Dat betekent dat de bank het krediet opzegt bij de kmo. De bank roept ons in waarborg. De storting van de tegemoetkoming naar rato van het gevraagde percentage gebeurt bij aanmelding door ons aan de bank. De bank wint de waarborgen uit. Er is een opbrengst van waarborgen. Uiteindelijk worden ons de opbrengst uit de recuperaties doorgestort.
Wat de uitgangspunten betreft, blijft het een beslissing van de bank. Het moet gaan om kansrijke projecten en investeringen. Dat is cruciaal. We zullen ongetwijfeld mensen tegenkomen die beweren dat er een grote kredietschaarste is omdat hun project geen krediet krijgt. Er zijn nu eenmaal projecten die niet kansrijk of levensvatbaar zijn.
Het gaat om kmo´s die onvoldoende waarborgen kunnen bieden. We geven een waarborg als er een manifest probleem is bij de kmo, niet als het een kansloos project is. Dat is niet altijd gemakkelijk uit te maken. We laten dit dan ook over aan de banken. De banken hanteren dezelfde behandeling als voor dossiers zonder waarborgregeling. Een kmo, zelfstandige of vzw komt in aanmerking voor de waarborgregeling..
De investeringplaats en/of de maatschappelijke zetel van de kmo moet op het grondgebied van het Vlaamse Gewest gevestigd zijn. Het kan ook gaan om een buitenlands bedrijf met een investeringsplaats in Vlaanderen. De bedoeling kan nooit zijn achterstallige of al bestaande schulden te betalen. De categorieën die in aanmerking komen, zijn investeringskredieten, kortetermijnkredieten, borgstellingskredieten en leasingovereenkomsten. De waarborghouder bepaalt zelf de duurtijd van de waarborg.
Wat de voorwaarden van de waarborg betreft, mag maximaal 75 percent van het kredietbedrag onder waarborg vallen. De houder bepaalt hoeveel hij hiervan wil benutten. Het maximumbedrag per kmo bedraagt 500.000 euro. Dat gebeurt zonder ministeriële machtiging. Met een ministeriële machtiging kan dat bedrag oplopen tot anderhalf miljoen euro. Volgens de staatssteunregels is het maximum per kmo voor drie jaren geplafonneerd op anderhalf miljoen euro.
We bekijken even de belangrijkste cijfers. In de eerste kolom staat de waarborgregeling die we vergelijken met het investeringsbedrag. Door 220 miljoen euro uit te zetten aan waarborgen, tekenen we voor bijna een half miljard euro aan investeringen. Bij de waarborgregeling kunnen we een euro meermaals doen renderen. Dat is niet het geval bij subsidies. Wanneer daar een euro wordt toegekend, dan is die op.
Vorige vrijdag is tijdens de ministerraad het urgentiebesluit goedgekeurd. Het decreet laat toe dat de regering het systeem aanpast bij uitzonderlijke omstandigheden. Dat is de decretale basis voor de wijziging. De financiële crisis beantwoordt inderdaad aan de definitie van uitzonderlijke omstandigheden. In het urgentiebesluit wordt de procedure versneld door het bedrag dat zonder ministeriële machtiging kan worden goedgekeurd, op te trekken tot 750.000 euro. Daardoor kunnen meer dossiers bij de bank zelf worden afgehandeld.
We hebben besloten om de verplicht te stellen zakelijke en persoonlijke zekerheden die werden gevraagd boven op de zekerheden die de bank al vroeg, af te schaffen. We schaffen verder de grens af waarbij maximum een derde van de kortetermijnfinanciering in aanmerking kon komen. Daardoor maken we het systeem aantrekkelijker voor het bedrijf en voor de bank.
In het begrotingsdecreet 2008 moet de machtiging om waarborgen te verstrekken tot 180 miljoen euro, worden opgetrokken tot 240 miljoen euro. Dat moet gebeuren via een amendement op het decreet. We willen dit jaar dus nog 60 miljoen euro meer kunnen inzetten. Via het begrotingsdecreet 2009 willen we eveneens de machtiging verhogen met 120 miljoen euro. We komen dan tot een totaal waarborgvolume van 500 miljoen euro. Dat is het antwoord dat we vandaag moeten geven.
Als er een aanpassing nodig is, dan zal ik daarmee naar het parlement komen. Er moet eerst nog een amendement worden goedgekeurd in het begrotingsdecreet 2008. Wat deze aanpassing betreft, hebben we bijzonder snel en efficiënt gewerkt.
We hebben ook heel wat energie gestopt in het vereenvoudigen van de overheidsagentschappen. Dat proces is nog bezig. Het is de bedoeling om voor de drie processen één agentschap te hebben. We moeten daar in januari 2009 mee klaar zijn. We hebben ervoor gekozen om naast de agentschappen ook de instrumenten op te lijsten. Ook daar willen we een vereenvoudiging. Heel wat instrumenten in Vlaanderen zijn onderbenut, omdat het voor kmo´s niet altijd duidelijk is wat voor hen het meest geschikte instrument is.
Met de beleidsraad gaan we nu na of er eventueel nog aanpassingen aan het instrumentarium dienen te gebeuren. Er waren nogal wat vragen over PMV die over de drie processen heen nogal wat instrumenten heeft. PMV is op verzoek van het Vlaams Parlement een verzelfstandigd agentschap met een eigen raad van bestuur. Via een hoorzitting met PMV kan het parlement vragen stellen, met als doel ons nog beter te wapenen voor de toekomst. Dat zou bijzonder zinvol kunnen zijn.
Ik kom tot de groeipremie. Wij hebben de ambitie om de groeipremie vanaf 1 januari 2009 samen te voegen met de ecologiepremie. Dat is overigens op bijzonder veel applaus onthaald in de bedrijfswereld. Dat is dus een mooi aanbod vanaf 1 januari 2009: 120 miljoen euro voor de investeringen rond ecologie-innovatie.
Wat het budget economisch advies, het kmo-programma bij het IWT en het grondige technologische advies betreft, verwijs ik naar wat ook al volop in uitwerking is, namelijk de kmo-ondernemingsportefeuille. Dat is een zeer laagdrempelig, geïntegreerd subsidie-element voor de aankoop van diensten met betrekking tot de drie processen: ondernemen, innoveren en internationaliseren.
Bij ondernemen kiezen we voor twee pijlers, namelijk opleiding en advies. Daarvoor verhogen we opnieuw de steunpercentages, met een geplafonneerd maximum. Bij innoveren kiezen we voor de ondersteuning van innovatiediensten met een kmo-technologieverkenning. Het steunpercentage kan daar oplopen tot 75 percent. Bij internationaliseren willen we dat er kmo´s diensten inzake internationalisering kunnen inkopen. Daarvoor voorzien we in 50 percent steun.
Dat alles betekent dat er voor elke kmo op jaarbasis maximum 15.000 euro subsidie ter beschikking is. De kmo kan die subsidie vanaf 1 januari 2009 opnemen via een webgebaseerde kmo-ondernemingsportefeuille. De kmo kan dan zelf de mix tussen de drie processen samenstellen, waarvoor hij denkt dat de ondersteuning het meest opportuun is. Met onze agentschappen én onze instrumenten hebben we nu eindelijk een helder concept.
We zullen de communicatie daarover opnieuw opvoeren. Ik krijg daar nogal wat vragen over vanuit de intermediairen en vanuit Febelfin. Men vraagt mij om die instrumenten en agentschappen op het terrein steeds opnieuw te blijven uitleggen.
Wat de vragen rond de impact van de financiële crisis op de Arkimedes -middelen betreft, verwijs ik graag naar de persmededeling van minister Van Mechelen en van PMV.
U vroeg verder wie over wat beslist. Het is eerst en vooral belangrijk om te stellen dat het beleggingsbeleid van Arkimedes volledig past binnen de grenzen die zijn vastgelegd door de raad van bestuur van de vennootschap. Een thesauriecomité ziet toe op dat beleid. Dat comité heeft er recent, in het licht van de crisis, op aangedrongen de beschikbare liquiditeiten op een zo kort mogelijke termijn te beleggen tegen een zo laag mogelijk risico.
Welke waardeverminderingen kunnen worden opgetekend door de ARKimedesbeleggingen in CDO´s? Het ARKimedes-Fonds investeerde in 2006 28 miljoen euro in KBC Baker Street en KBC Pembridge Square. Volgens het laatste publieke rapport van 10 juni 2008 bedroegen de waardeverminderingen 3.650.100 euro en de ontvangen rente 2.747.760 euro. Dat is een netto resultaat van min 927.340 euro. Uitgaande van de laatste marktrapporten van KBC Bank, bedraagt de waardevermindering 5.371.500 euro per 30 september 2008 en werden er 3.151.532 euro renteontvangsten geïnd. Dit levert een netto verlies van 2.219.538 euro op. Op 14 oktober 2008 heeft Moody´s een verlaging van de rating doorgevoerd. De aangepaste marktkoersen worden tegen het einde van deze maand verwacht.
De heer Van den Heuvel heeft me tevens gevraagd op welke termijn de beleggingen in CDO´s zullen worden afgebouwd. De onderliggende middelen zijn pas tegen einde van 2011 en het begin van 2012 nodig. De investeringen door de ARKIV´s zijn in de tijd gespreid. Een ARKIV vraagt het ARKimedes-Fonds pas om een gedeeltelijke volstorting van het kapitaal op het ogenblik dat die ARKIV tot een investering overgaat. Ik baseer me op de financiële planning van de kapitaalvolstortingen. De in CDO´s belegde middelen zullen pas tegen het einde van 2011 of het begin van 2012 nodig zijn. Hierbij is geen rekening gehouden met de mogelijke inkomsten die de ARKIV´s het ARKimedes-Fonds opleveren. Daardoor komt het investeringsprogramma van de ARKIV´s op dit ogenblik niet in het gedrang.
Tot slot is me gevraagd op basis van welke marktcriteria de beleggingen in CDO´s zullen worden afgebouwd. Volgens de heer Bergen, de CEO van KBC, wordt een uittreding zonder nettoverlies nog steeds tot de mogelijkheden gerekend. Aangezien het ARKimedes-Fonds de onderliggende middelen niet onmiddellijk nodig heeft, staat het fonds niet onder druk om te verkopen. Het ARKimedes-Fonds kan dan ook een afwachtende houding aannemen en wachten tot de markt zich weer enigszins normaliseert.
Dit doet geen afbreuk aan de intentie om beide beleggingen zo spoedig mogelijk uit de portefeuille te verwijderen. Zoals eerder gesteld, beschikt het ARKimedes-Fonds nog steeds over voldoende liquide middelen om de ARKIV´s toe te laten hun investeringen in starters en in KMO´s in Vlaanderen volgens de planning uit te voeren.
De voorzitter: De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen: Ik dank de minister voor haar uitgebreid en onderbouwd antwoord. Ik heb veel begrip voor haar houding. Ze neemt die houding trouwens zeer terecht aan: men mag in een bomvolle zaal niet zomaar ´brand´ roepen.
Dit neemt niet weg dat we, zeker in de financiële sector, met een fundamentele systeemcrisis zitten. Die crisis zal effecten hebben op de hele economie. Het lijkt me zeer belangrijk hieruit algemene conclusies te trekken. Een van die conclusies luidt dat we de economie moeten kaderen. We moeten kaders creëren. Ik ben het eens met de stelling van de minister dat we dit slim moeten aanpakken. De overheid heeft een rol te vervullen. Het moet echter om een slimme overheid gaan. We moeten geen heil zoeken in recepten die ondertussen veertig jaar oud zijn. We moeten recepten zoeken die in deze eeuw bruikbaar zijn. We moeten ernaar streven van bedreigingen kansen te maken. Dat is niet eenvoudig. We zitten met een economie in transitie. We moeten volop op innovatie inzetten.
Dit alles betekent dat we absoluut aan langetermijnoplossingen moeten blijven werken. We moeten zaken als Vlaanderen in Actie (VIA) niet plots begraven omdat we een of meerdere moeilijke economische jaren tegemoet gaan. We hebben een agenda op lange termijn nodig.
We moeten echter ook maatregelen op korte termijn nemen. De minister is dit van plan. Deze ochtend heb ik minister Vandenbroucke hetzelfde horen zeggen: Vlaanderen moet de bestaande instrumenten zo adequaat mogelijk gebruiken.
Aangezien we met een vertrouwenscrisis te maken hebben, lijkt het me ook belangrijk aan de vraagzijde van de markt een en ander te proberen. De Vlaamse Regering heeft al verklaard een investeringsregering te willen zijn. Die investeringen zijn meer dan broodnodig om het vertrouwen in een aantal markten te herstellen. We zullen ons met het bestaand instrumentarium wat meer op de markt moeten begeven. We zullen dit instrumentarium bekender moeten maken. We zullen tevens nieuwe initiatieven moeten nemen.
Hoewel ik veronderstel dat ik dit eigenlijk niet hoef te herhalen, wil ik hier toch nogmaals stellen dat we ook het gepaste institutionele kader moeten creëren.
Het lijkt een miniem element, maar ik heb eens te meer vastgesteld dat Vlaanderen over economische kerngegevens zou moeten kunnen beschikken. De door de minister aangehaalde cijfers zijn eigenlijk Belgische cijfers. Dat is geen verwijt aan het adres van de minister. We moeten die cijfers met behulp van allerlei intermediairen extrapoleren. Dit geeft me enigszins de indruk dat de Vlaamse Regering en de Vlaamse minister van Economie wat staan te fluiten in het donker. Ze moeten het effect van de genomen maatregelen steeds opnieuw zoeken. Hoewel dit een detail lijkt, moet hier toch werk van worden gemaakt. De controle op de efficiëntie lijkt me immers belangrijk.
Ik heb eigenlijk geen duidelijk antwoord gekregen op mijn vraag of de PMV nu structureel andere richtlijnen met betrekking tot de spreiding van beleggingsrisico´s zal krijgen. De minister heeft geantwoord dat de raad van bestuur heeft besloten dat de PMV een aantal zaken op korte termijn van zich af moet schuiven. In het verleden zijn een aantal risico´s genomen. De vraag is of er structurele richtlijnen komen om dit in de toekomst te vermijden.
Wat de waarborgregeling betreft, lijkt het me belangrijk een signaal te geven. Ik heb echter nog twijfels over het reële marginale effect. Het is duidelijk dat de minister een signaal wil geven. Op die manier ontneemt ze misschien een aantal mensen het alibi dat hun project omwille van een gebrek aan kredieten niet is goedgekeurd. Dat punt is duidelijk. Ik vraag me echter af of we onze doelstelling inzake het marginaal effect zullen bereiken. Zullen we meer leningen verstrekken aan bedrijven die anders geen lening zouden krijgen?
Deze vraag is niet uit de lucht gegrepen. Ik verwijs in dit verband naar het antwoord dat de minister in de loop van vorig jaar op mijn schriftelijke vraag over dit onderwerp heeft gegeven. Het ging toen nog om het oude bedrag, met name 500.000 euro. We hebben vastgesteld dat op dat ogenblik amper een twintigtal dossiers de goedkeuring van de minister vergde. Die dossiers zaten bij twee of drie hierin gespecialiseerde banken en filialen geconcentreerd. Dit cijfermateriaal doet me twijfelen aan de effectieve invloed van de maatregel van de minister.
Het is natuurlijk belangrijk dat het signaal wordt gegeven. Veel van de momenteel gevoerde discussies draaien rond vertrouwen. Dit valt zeer moeilijk te meten. In die zin is het sowieso een goede zaak dat de minister een signaal heeft gegeven.
Deze voormiddag heeft minister Vandenbroucke verklaard dat het de bedoeling is de maatregelen van de Vlaamse Regering te inventariseren. Nadien moet tijdens overleg blijken hoe die maatregelen op het terrein concreet kunnen worden ingezet. Wat dit punt betreft, ben ik blij met het antwoord van de minister. De Vlaamse Regering probeert de mensen die veel vragen hebben, een antwoord te geven. Dat staat in gunstig contrast met de houding van een andere regering, die dit veel minder probeert.
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Mevrouw de minister, u hebt groot gelijk wanneer u zegt dat we moeten proberen het vertrouwen op te krikken en dat het heel belangrijk is om geen controversiële uitspraken te doen. Dat is zeer juist, want onze maatschappij en onze economie hebben een grote nood aan vertrouwen.
De kredietverlening verloopt toch wel moeilijk. Dat lezen we ook bijna elke dag in de krant. Het waarborgfonds dat de regering heeft opgericht, is een positief antwoord en een grote tegemoetkoming.
Toch blijf ik een beetje op mijn honger zitten over de strategie van PMV. Ik denk dat het heel duidelijk is dat PMV ook vertrouwenwekkende maatregelen kan nemen en ook een meer voluntaristische politiek kan voeren. Hebt u dat afgesproken met het management van PMV? Hebt u de voorbije weken initiatieven genomen om die complementaire en proactieve opdracht - u hebt die woorden zelf gebruikt en het staat ook in het VRWB-memorandum - onder de aandacht te brengen en het risicokapitaalinstrumentarium ook op die manier aan te wenden? We horen dat het nog een beetje te weinig gebeurt en PMV voor haar kerntaak wel heel voorzichtige criteria gebruikt. Hoe evalueert u dit? Hoe ziet u dit?
Voor wat de beleggingsstrategie betreft, concludeer ik dat we niet afbouwen omdat we wachten op een herstel, en dat als het herstel er is, we wel snel moeten verkopen. Voor mij is dat een schuldbekentenis dat men heeft belegd op een manier waarop men het beter niet had gedaan. Dat lijkt me nu wel heel duidelijk.
De voorzitter: De heer Tavernier heeft het woord.
De heer Jef Tavernier: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb geen enkel probleem met uw urgentiebesluit en met een aantal maatregelen die u voorstelt, maar ik ben toch enigszins verbaasd over de beleggingen. Ik weet wel dat het achteraf makkelijk is om te zeggen of men goed of slecht belegd heeft. Wat me vooral verwondert, is hoe het komt dat men zoveel ruimte had om zoveel te beleggen. Beleggen en niet investeren.
Er is een orgaan opgericht dat duidelijk de bedoeling heeft om participaties op te nemen onder allerlei vormen. Het haalt geld op op de markt, blijkbaar zoveel dat het in 2006 belegd wordt tot 2010-2011. Er is zoveel geld dat het gedurende vijf jaar niet gebruikt wordt. Ik vind dat eigenlijk een beetje absurd, want het was toch niet de bedoeling van de oprichting van PMV om als beleggingsorgaan op te treden. Het was de bedoeling om als investeringsorgaan op te treden.
Het thesauriecomité krijgt nu nieuwe richtlijnen, of heeft zichzelf nieuwe gedragscodes opgelegd, die compleet in tegenspraak zijn met wat ze de voorbije jaren hebben gedaan en die bovendien voor de eerste twee jaar, compleet onuitvoerbaar zijn, tenzij er zich een enorm herstel van de CDO´s voordoet zodat men ze op de markt kan brengen zonder verlies. Men zegt eigenlijk dat men dat met de huidige vooruitzichten niet kan doen en moet wachten tot 2010-2011.
Het thesauriecomité heeft dus nieuwe gedragsregels: op zo kort mogelijke termijn beleggen met een zo laag mogelijk risico, alleen zullen ze nog twee jaar moeten wachten om het te kunnen uitvoeren. Dit wringt en er is dus wel wat verkeerd gelopen en men heeft dingen gedaan die niet beantwoorden aan de kerntaak van PMV en het ARKimedes-Fonds.
Welke nieuwe stimulansen kunnen er komen van de GIMV, PMV en het ARKimedes-Fonds? Met welke beperkingen? Binnen welk kader? Bereidt u een aantal richtlijnen voor, andere dan voor de waarborgregeling?
De voorzitter: De heer Van Goethem heeft het woord.
De heer Roland Van Goethem: Mevrouw de minister, ik ben het met u eens als u zegt dat we niet aan paniekzaaierij mogen doen. Maar begin deze week hoorde ik op de BBC de Britse premier Gordon Brown vertellen dat hij rekening houdt met een mogelijke nulgroei voor het jaar 2009. U moet dat niet noodzakelijk op tv gaan vertellen, maar ik vind dat u in uw beleid rekening moet houden met de mogelijkheid dat we echt zullen worden geconfronteerd met een nulgroei en dat u niet zozeer moet voortgaan op de cijfers die gemaakt zijn om de federale begroting op te smukken. Die zijn niet realistisch.
Ik sluit me aan bij de heer Tavernier als hij vraagt of we met de huidige tools wel genoeg in handen hebben om een extra stimulans te geven. Ik weet het niet, ik heb er mijn twijfels over. Ik denk persoonlijk niet dat de klassieke middelen waarover we beschikken, voldoende zijn om de komende uitdaging op te vangen.
De voorzitter: Minister Ceysens heeft het woord.
Minister Patricia Ceysens: De cijfers die ik heb gegeven, zijn cijfers van het IMF en ING. Het zijn realistische cijfers, maar ook geen depressiecijfers.
Als u echt een fundamenteel debat wilt over PMV, dan kunnen we dat best doen aan de hand van een hoorzitting. Dat wordt dan een ruimer debat. Binnen PMV heb ik gewerkt aan de waarborgregeling. Momenteel werken we aan NRC en Vinnof omdat ik daar ook een aantal dingen wil veranderen. Ik kan dus met die dingen komen. Maar als u een ruimer debat wilt, dan denk ik dat we dat het beste doen in een hoorzitting met PMV, zodat iedereen kan horen waarom men ooit gekozen heeft voor de huidige lijn - en als die moet worden verlaten, wat daarvoor goede redenen zouden kunnen zijn.
Mijnheer Van Malderen, concreet over de waarborgregeling stel ik vast dat men dat bijvoorbeeld in Nederland de automatische waarborgregeling erg goed werkt. Dat neemt daar een grotere omvang aan. Nadat we veel contact hebben gehad met Febelfin, hebben we ons afgevraagd of we dat met de banken opnieuw kunnen bekijken. Wij krijgen van de verschillende waarborgbeheerders ook andere signalen. Sommigen benutten en implementeren dat heel snel en zetten het in de markt. Anderen benutten het onvoldoende of zien er het voordeel niet van in. Ik blijf dat met Febelfin opvolgen.
Mijnheer Van den Heuvel, u weet dat ik veel contacten heb gehad met mensen van PMV. Na de waarborg kijk ik nu heel concreet naar NRC en Vinnof.
Het zou goed zijn om dat na het reces nog eens apart uit te benen omdat daarover nog wat vragen blijven bestaan. Verder blijf ik ook de Vlaamse Regering op de hoogte houden van wat we verder moeten doen in de aanpak van de impact van de financiële crisis op de reële economie.
De voorzitter: Het incident is gesloten.