Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 16/10/2008
Vraag om uitleg van de heer Rudi Daems tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de bezuinigingen en reorganisaties binnen het Agentschap Natuur en Bos (ANB)
De voorzitter: De heer Daems heeft het woord.
De heer Rudi Daems: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega´s, we blijven in de bossen, deze keer niet in de tropische maar in de Vlaamse bossen en natuur. Ook dit is niet echt opbeurend nieuws. Sinds de herstructurering binnen het ANB is de handhavingscapaciteit van natuurwachters op het terrein fors verminderd. Er zijn gemiddeld een zestal natuurwachters met handhavingsbevoegdheid per provincie. Blijkbaar is dat op het terrein steeds meer voelbaar, zeker gedurende de weekends en tijdens de vakantie wanneer de capaciteit nogmaals wordt verkleind.
Er bereiken ons bovendien verontrustende berichten over interne maatregelen, herschikkingen en zelfs bezuinigingen, vandaag of in de toekomst, waardoor de betrokken natuur- en boswachters het werken wordt bemoeilijkt. Dat geldt trouwens niet alleen voor de handhavingswachters, maar ook voor de mensen die in beheer en beleid actief zijn.
Wat is er bijvoorbeeld aan de hand? Tijdens het budgetoverleg in de buitendienst van ANB in Antwerpen is nog niet zo lang geleden beslist dat de wachters in het weekend niet meer met de dienstwagen zouden mogen rijden omdat het geld op zou zijn. Ik baseer me enkel op de informatie uit Antwerpen, ik weet niet of dat ook zo is in andere buitendiensten. Het zou straf zijn dat wij als groenen niet voor de promotie van de fiets zouden zijn, ook voor ambtenaren en wachters, dat is nogal evident. Maar in het geval van een natuurwachter die tijdens het weekend tientallen en soms honderden vierkante kilometers moet bestrijken, ontneem je hun zo een belangrijk wapen in de strijd tegen overtredingen in bos en natuur, met name het wapen van de mobiliteit. Ook zou een aantal dienstwagens niet meer in gebruik zijn omdat er geen budget meer is in 2008 om herstellingen uit te voeren, banden te verwisselen en dergelijke meer. Ik heb begrepen dat een aantal maatregelen ondertussen zouden zijn opgeschort. Ik hoop dat u me dat straks zult bevestigen.
Ik wil even terugkeren naar een meer fundamenteel punt in het debat, namelijk de nood aan handhaving op het terrein en het aanvoelen dat er een structureel tekort is. Ik zal dat illustreren met twee concrete voorbeelden uit mijn regio. Het is misschien vrij casuïstisch, maar ik denk dat het tekenend is. Een voorbeeld heb ik zelf meegemaakt, niet dat ik zelf de wandelaar was. Een wandelaar, een fervent natuurliefhebber, was op een zondagnamiddag aan het wandelen en ziet een nog levende buizerd zitten in een klem met een kip als lokaas. Hij belt onmiddellijk naar het ANB. De man aan de telefoon antwoordt dat hij uiteraard bereid is om te komen maar dat het wel een tijdje kon duren omdat hij met de fiets moest komen. Ik werd onmiddellijk gebeld nadat hij het laconieke antwoord van de ambtenaar had gekregen. Ik wil in alle eerlijkheid zeggen dat de man uiteindelijk niet met de fiets is gekomen, want hij heeft toch een wagen kunnen bemachtigen. Ik vind dit echter wel tekenend.
Ik geef een ander voorbeeld, dat ik niet zelf heb meegemaakt. Het gebeurde in een heel mooie regio vlak bij mij thuis, namelijk de Merodebossen. Daar zijn een tiental everzwijnen gespot, waarschijnlijk uitgezet. Gelukkig zijn er ondertussen vier van gevat. Ze hebben behoorlijk wat schade aangericht. Ook toen was het antwoord van een aantal natuurwachters dat ze helaas handen tekort hadden om korter op de bal te spelen om die everzwijnen te traceren.
Mevrouw de minister, dit is niet alleen een verhaal van te weinig geld of van veldwerkers die hun taak niet goed zouden uitvoeren, dit is veel fundamenteler. Men komt handen te kort om een goede handhaving op het terrein te verzekeren. Dit is een structureel probleem. Er gaan regelmatig stemmen op dat de opdeling binnen het agentschap tussen de beleidsmensen, de beheerwachters en de natuurwachters, niet de juiste keuze is geweest. Bovendien is door mevrouw Evenepoel, ik meen zowat de belangrijkste ambtenaar binnen het agentschap, tijdens een belangrijke ontmoeting voor de zomer in Limburg, vrij laconiek gesteld dat af en toe maar eens de andere kant moet worden opgekeken, zeker als het om niet al te straffe overtredingen gaat. Dat signaal is bij een deel van de natuurwachters natuurlijk in het verkeerde keelgat geschoten. Eerlijk gezegd, mevrouw de minister, dit ondermijnt ook de geloofwaardigheid van uw beleid.
Ik heb met heel veel belangstelling uw interview gelezen in het blad van Vogelbescherming Vlaanderen. Ik was aangenaam verrast dat u zegt dat voor u handhaving heel belangrijk en een prioriteit is. We zouden ook door de groeipijnen zijn wat betreft de reorganisatie binnen het agentschap en nu op het terrein met slagkracht kunnen werken Mevrouw de minister, jammer genoeg - op basis van een aantal casuïstieke voorbeelden - merk ik op het terrein dat dit niet het geval is.
Klopt het dat er richtlijnen zijn geweest of nog steeds zijn, ofwel vanuit het hoofdbestuur, ofwel vanuit bepaalde agentschappen in de buitendiensten, die stellen dat het gebruik van de wagen gedurende weekendopdrachten niet meer kon en dus de verplichting oplegden om de fiets te gebruiken? Er zou ook geen geld geweest zijn om wagens met panne nog te herstellen. Klopt het dat ANB voor 2008, en misschien ook voor 2009, qua werkingsbudget en budget voor beheerswerken, in een mogelijk financieel precaire situatie zit? Gaat u dat in 2009, in het kader van de begroting of de begrotingscontrole, rechttrekken?
Met uw voorganger, minister Peeters, hebben we enkele jaren geleden een goed debat gehad, naar aanleiding van een aantal stropersacties gedurende de weekends, waarbij waardevolle roofvogels zijn gedood. Toen werd door de minister beslist om eigenlijk een soort permanentie in het leven te roepen, die 24 uur op 24 beschikbaar zou zijn, om bij manifeste overtredingen op het terrein te gaan, bijvoorbeeld bij stroperij of wildcrossen, wat meestal in het weekend of ´s nachts gebeurt. Waar staan we vandaag? Is die 24 uurspermanentie er nog steeds? Kunt u dat engagement hard maken met de beperkte capaciteit aan wachters die er is?
U hebt een tijd geleden gezegd dat de reorganisatie van het agentschap beslist is, maar dat er wel geëvalueerd zal worden. Ik heb het dan vooral over de opdeling tussen beleid, beheer en handhaving. Hoever staat het daarmee? Is er een evaluatie gemaakt? Is die opgestart? Zijn er al conclusies? Graag wat meer uitleg daarover.
Ik ben bezorgd om de handhaving op het terrein. Dat is niet alleen zo voor bos en natuur, maar ook voor milieudelicten van bedrijven, maar dat is een ander debat. Wat gaat u ondernemen om de handhaving opnieuw vleugels te geven binnen het agentschap en de dienst doelmatiger te ondersteunen, zodat het veldwerk korter op de bal kan spelen?
Ik heb nog een vraag over de cel Beleid, de mensen die met beleid inzake natuur en bos bezig zijn. Ik vang ook daar signalen op dat er een afbouw aan de gang is. Ik wil dat illustreren aan de hand van een concreet voorbeeld, met name de cel Bosuitbreiding, die vijf of zes jaar geleden door toenmalig minister Dua in het leven werd geroepen om effectief op het terrein aan bosuitbreidingen te doen. Die cel bestond uit zes personen: een aanstuurder/beleidsverantwoordelijke en in elke buitendienst een persoon die per provincie de bosuitbreidingsprojecten op poten ging zetten, ging onderhandelen met eigenaars en landbouwers enzovoort.
Ik stel vast dat, als mijn informatie klopt, die cel eigenlijk nagenoeg gehalveerd is. De verantwoordelijke van die cel heeft andere taken gekregen en een van de verantwoordelijken van de buitendienst is ook verschoven naar andere verantwoordelijkheden. Dat betekent dat de cel onthoofd is, en de andere verantwoordelijken kunnen, door andere bijkomende taken, niet met volle capaciteit aan de bosuitbreiding werken.
Gelet op de uitspraken die u ook de voorbije weken hebt gedaan, vind ik dat, als het zo is, een zeer schrijnende situatie. Graag, mevrouw de minister, ook hierover wat meer uitleg.
De voorzitter: De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens: Mijnheer de voorzitter, uiteraard is handhaving het sluitstuk van het beleid. Het heeft weinig zin om regels en normen vast te leggen, als die op het terrein niet worden nageleefd.
Mevrouw de minister, ik zou, aansluitend op de vragen van de heer Daems, ook eens willen weten hoever het nu staat met de uitbreiding van het Milieuhandhavingsdecreet naar het milieubeheerrecht.
U herinnert zich nog dat u, bij de bespreking in het parlement - en dat staat ook zo in de memorie van toelichting bij het decreet - hebt toegezegd dat nog voor het einde van dit jaar het toepassingsgebied van het Milieuhandhavingsdecreet zou worden uitgebreid naar het milieubeheerrecht, zodat ook het Natuur- en Bosdecreet onder dat regime kunnen worden gehandhaafd. Het arsenaal van de administratieve handhaving zou dan ingezet kunnen worden voor de beteugeling van inbreuken op de natuurwetgeving.
Ik denk dat dat belangrijk kan zijn om de inertie die er nu is bij de federale justitie te ondervangen en via een administratieve handhaving ervoor te zorgen dat er een lik-op-stukbeleid komt, dat snel kan worden opgetreden zonder dat de vastgestelde overtredingen moeten leiden tot al te veel seponeringen door de federale justitie.
Hoever staat het daarmee? Welke consequenties gaat dat hebben, ook voor de personeelsbezetting? Als we administratiefrechtelijk gaan handhaven, vraagt dat ook extra personeel, bijvoorbeeld voor de behandeling van de beroepschriften tegen de administratieve boetes, die ingediend kunnen worden bij het Milieuhandhavingscollege.
In welke mate worden voorbereidingen getroffen voor de aanpassing van het personeelsbestand ten gevolge het uitbreiden van de administratieve handhaving van het milieubeheerrecht?
De voorzitter: De heer Pieters heeft het woord.
De heer Leo Pieters: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, begin dit jaar heb ik hierover al vragen gesteld. Mevrouw de minister, toen genoot u nog het voordeel van de twijfel, omdat de reorganisatie pas van start was gegaan.
Er was nochtans veel twijfel, ook binnen de dienst. Men zag het niet goed zitten. Het verwondert me eigenlijk dat dit onderwerp niet nog sneller aan de orde is gesteld. Ik was van plan om er in het najaar op terug te komen en vind het goed dat de heer Daems nu al met een aantal feiten naar buiten komt.
Een evaluatie dringt zich toch op. Ik denk dat het niet verkeerd zou zijn dat we in deze commissie de administrateur-generaal eens vragen om toe te lichten hoe het allemaal verlopen is. Na de samenvoeging van de twee agentschappen moet het, ondertussen na vier jaar, toch eens gedaan zijn met de onduidelijkheid en problemen bij de organisatie van de dienst. In januari werd al gezegd dat de motivatie van het personeel op het laagste peil stond. Ik denk dat dat absoluut niet is verbeterd. Toen was al sprake van een spreekverbod. Er was zelfs een schrijven van hogerhand, met een spreekverbod voor het personeel om zaken naar buiten te brengen.
Hoe staat het daar nu mee? Hoe werkt de dienst nu? Zijn alle functies ingevuld?
In de reorganisatie is de handhaving minimaal gehouden. De beheers- en de beleidsfunctie zijn alleen maar verzwaard. De diensten hebben, door de nieuwe decreetgeving, meer werk om alles administratief op te volgen. Maar hoe gaan de wachters kunnen optreden?
We zijn in het najaar en iedereen wil wel een stukje wild. Er is vraag op de markt, maar hoe zal men de stropers tegengaan? Hoe zal men met het beperkte aantal mensen een correcte handhaving kunnen waarborgen?
Ik denk dat een gedegen evaluatie zich opdringt. Ik dring er nogmaals op aan om in deze commissie een toelichting te krijgen van de administrateur-generaal.
De voorzitter: We zullen die toelichting organiseren.
Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: Collega´s, ik heb enkele maanden geleden inderdaad gezegd dat er een evaluatie komt. Die komt er ook. In principe is het zo dat de evaluatie is voorzien in het voorjaar. Ik heb gezegd dat we die gaan vervroegen, dus de evaluatie komt er in het najaar. Als dat gevraagd wordt door de commissie, lijkt het me inderdaad opportuun dat, zodra het evaluatieverslag klaar is, het ook hier wordt behandeld en een goede, degelijke toelichting over de opvolging kan worden gegeven. Ik zal vandaag al proberen om zo veel mogelijk duidelijkheid te scheppen, maar het lijkt me inderdaad geen onverstandige beslissing om naar aanleiding van het rapport een bespreking te organiseren in de commissie.
Mijnheer Daems, wat de fietstoestand betreft, is het niet zo dat binnen het ANB plots richtlijnen uitgevaardigd zouden zijn dat de wagens niet meer gebruikt mogen worden tijdens het weekend. Laat me daar zeer duidelijk over zijn.
Het wagenpark van het ANB telt vandaag 438 dienstvoertuigen. Maar er wordt inderdaad een wagenbeleid gevoerd waarbij, als het mogelijk is, de fiets wordt gebruikt, mensen carpoolen enzovoort. Er bestaat een hele paper over het gebruik van de fiets.
Het klopt ook dat het management van het ANB heel recent, in het kader van dat beleid, beslist heeft om meer dan vroeger aandacht te schenken aan het verstandig gebruik van de dienstvoertuigen. Dat betekent in concreto dat, als het mogelijk is, ook de fiets mag worden gebruikt. Een aantal handhavingswachters heeft zelf expliciet een dienstfiets gevraagd, om die te gebruiken, aanvullend op hun dienstvoertuig. Ik vind dat eigenlijk wel een goede zaak. Ik kan natuurlijk nu moeilijk achterhalen hoe het precies is verlopen, maar als de wachter zegt dat het even zal duren, omdat hij met zijn fiets komt, kan het ook zijn dat hij eigenlijk graag met zijn fiets komt. Dat weet ik dus niet. Het hangt ook af van de urgentie en de omstandigheden waarin een en ander gebeurt.
Het hangt een beetje af van de omstandigheden. Als het een dringende zaak is en men kan kiezen tussen de auto en de fiets, pakt men best het vervoermiddel dat meest geschikt is voor de toestand. Dat moet iedereen voor zichzelf uitmaken. Soms kan het zelfs opportuner en gemakkelijker zijn om op de fiets te springen, omdat men zo veel beter bepaalde locaties kan bereiken. Als u denkt dat er daarover orders zouden zijn: dat is niet zo.
U hebt gezegd dat er auto´s niet gebruikt kunnen worden, omdat er geen centen zijn om ze te herstellen. Ik ga dat opnemen, maar bij mij zijn zulke feiten niet bekend.
Wat betreft de roofvogels en de bereikbaarheid, kan ik zeggen dat per provincie een meldpunt is opgericht. Die meldpunten zijn in principe geïntegreerd in de werking van de provinciale handhavingscellen van het ANB. Voor het ANB is een goede bereikbaarheid en aanspreekbaarheid belangrijk. Klachten of aangiftes van burgers in verband met inbreuken in bos en natuur, moeten dus ook buiten de normale kantooruren kunnen worden gemeld.
Er is daarover onderhandeld met de vakorganisaties en er zijn afspraken gemaakt over de inzet van ANB-personeel tijdens het weekend, zowel overdag als ´s nachts. Aangezien dit handelt om arbeidsuren, is het een onderhandelingsmaterie waarvoor er een unaniem akkoord moet zijn van de vakorganisaties. Er is geen akkoord bereikt over de permanente telefonische bereikbaarheid van het personeel bij nachtelijke oproepen. Maar er is wel een systeem op punt gesteld, waarbij er tussen 6 uur ´s morgens en 22 uur ´s avonds een permanentie verzekerd is. Tussen 22 uur ´s avonds en 6 uur ´s morgens is er een systeem van doorschakeling naar de 101. Daarnaast worden er ´s nachts, op basis van geplande acties, wel regelmatig opsporings- en toezichtsactiviteiten uitgevoerd.
Op 23 november 2007 is er een beheersovereenkomst goedgekeurd met het ANB. Daarin zijn enkele niet onbelangrijke bepalingen opgenomen.
Artikel 4 bepaalt dat de beheersovereenkomst aanvangt op 1 januari 2008 en dat ze wordt gesloten voor een periode die eindigt uiterlijk negen maanden na de beëdiging van een nieuwe regering, na de algehele vernieuwing van het Vlaams Parlement.
Artikel 22 voorziet in de figuur van een jaarrapport en in de figuur van een eindrapport. Beide types rapporten moeten onder meer een toelichting bevatten betreffende de mate van realisatie van de strategische en operationele doelstellingen.
Artikel 23 betreft de evaluatie van de beheersovereenkomst. Enerzijds is er voorzien in een jaarlijkse evaluatie, waarbij de partijen nagaan of er al dan niet aanpassingen aan de beheersovereenkomst moeten worden aangebracht. Anderzijds is er de eindevaluatie.
Inhoudelijk worden er onder artikel 8 een aantal strategische organisatiedoelstellingen bepaald. De negende doelstelling luidt als volgt: ?ANB zet handhaving in tot het bekomen van een respectvolle houding tegenover natuur, bos, en groen.?
In artikel 9 worden deze strategische organisatiedoelstellingen voorzien van operationele organisatiedoelstellingen. Voor handhaving staan centraal: ?de uitvoering en co?rdinatie van het toezicht, de preventie, de controle en het politioneel optreden?, ?de vervolging op basis van een visienota? en ?samenwerken met partners voor handhaving?.
Het jaarrapport is dan ook het geëigende instrument voor een evaluatie. Het is dus aangewezen om dat pad te volgen. Aangezien deze overeenkomst nog geen jaar loopt, is er nog geen formele evaluatie gebeurd. Ik heb me er een paar maanden geleden echter toe geëngageerd dat dit voor de handhaving wat vroeger zou gebeuren.
Mijnheer Daems, u vraagt of de reorganisatie bij het ANB een afdoend antwoord biedt op de verzelfstandiging en fusie die aan de basis lagen van zijn oprichting. U vraagt ook of er voldoende vooruitgang wordt geboekt om de ambities inzake dienstverlening waar te maken.
Wat die verzelfstandiging en de fusie betreft, schets ik even de krachtlijnen van de reorganisatie. Ten eerste wilde men evolueren naar een functioneel in plaats van een sectoraal georiënteerd organisatiemodel. Ten tweede wilde men een absolute scheiding van beheer, beleid en handhaving. Ten derde wilde men ruimte voor specialisatie, en ten vierde duidelijkheid op het vlak van de aansturing.
De voordelen zijn vanzelfsprekend. Bij procedures moesten vroeger beide afdelingen elk een eigen advies geven. Nu is dat nog één advies. Ook de visie en planvorming verlopen duidelijker en logischer. Voor gebieden met zowel natuur als bos komt er een globale visie en op termijn ook een beheerplan dat het hele gebied overspant. Vroeger was er meer versnippering.
Het feit dat de implementatie van de nieuwe organisatiestructuur voor het ANB een geïntegreerde werking lijkt te garanderen, betekent niet dat ik blind zou zijn voor de aandachtspunten die met deze reorganisatie gepaard gaan, zoals de relaties met de doelgroepen en de taakinhoud en functie van de wachters.
Wat die doelgroepen betreft, heeft het ANB beslist een aantal aanspreekpunten aan te stellen. Die aanspreekpunten vormen de garantie dat elke doelgroep in zijn communicatie met het agentschap beschikt over een contactpersoon die een antwoord kan bieden op alle vragen. Die aanspreekpunten zijn er voor jacht, visserij, soortenbescherming, regionale landschappen enzovoort.
De voormalige bos- en natuurwachters vormen een belangrijk aandachtspunt binnen de reorganisatie van het ANB. Het lijkt niet realistisch om te verwachten dat de gemiddelde wachter over de tijd, kennis en expertise beschikt om zowel het beheer als het beleid en de handhaving in elk van deze domeinen volledig en kwaliteitsvol uit te oefenen. Daarom heeft het ANB-management de wachters de kans geboden om zich te specialiseren in een van de drie domeinen. Sommige wachters hadden het wat moeilijk om een keuze te maken. Intussen is echter het besef gegroeid dat dergelijke specialisatie een noodzaak is.
Specifiek voor de handhavingstaken zijn er in de opstartfase minimaal zes handhavingswachters per provincie nodig. Men heeft daarvoor teruggegrepen naar een aantal onderzoeken zoals een tijdsregistratie, een verkennende studie over de transitieperiode en een richtlijn die vroeger van toepassing was.
?
De wachters hebben, mee op vraag van de syndicale organisaties, de vrije keuze gekregen op basis van een schriftelijke bevraging. Het directe gevolg hiervan was dat er een tekort was aan wachters die opteerden voor een job als handhavingswachter terwijl een te groot aantal opteerde voor een job als beheerwachter. Om de handhaving toch naar behoren te kunnen uitvoeren, heeft men aan een aantal beheerwachters gevraagd om in een overgangsfase enkele extra taken op te nemen op het vlak van de handhaving.
De combinatie van die specialisaties is slechts een overgangssituatie en dus tijdelijk. Het is de bedoeling om dat tekort structureel op te vangen.
Eind 2006 is er een maturiteitsmeting uitgevoerd door de Interne Audit van de Vlaamse Administratie. Het is de bedoeling om deze meting eind dit jaar te herhalen. Omdat de meting van 2006 beschouwd kan worden als een nulmeting voor het ANB, zal het na de volgende meting mogelijk zijn om na te gaan of, samensporend met de uitbouw van zijn ondersteunende diensten en de uitbouw van de geïntegreerde werking inzake natuur, bos en groen, het ANB erin geslaagd is om het niveau van zijn dienstverlening te verhogen.
Wat de vleugels van de handhaving betreft, is het absoluut niet de bedoeling geweest om via het nieuwe organisatiemodel eender welke vleugel af te knippen. Ik wil niet te veel focussen op het aantal pv´s. Een groot aantal kan wijzen op meer overtredingen of op een betere handhaving. Eventuele tekorten leiden echter niet tot een grote breuk, integendeel, de handhaving gaat gestaag verder. Ik heb wel het management van het ANB op het hart gedrukt dat een sterke en objectieve handhaving absoluut belangrijk is. Het is ook een derde pijler in zijn eigen structuur. Er moet prioritair werk worden gemaakt van initiatieven om zo snel mogelijk tot de beëindiging van de tijdelijke situatie te komen.
Er is naar aanleiding van de inwerkingtreding van de nieuwe structuur in het najaar van 2007 een project ´Verbetering en verduidelijking van de procesinrichting handhaving´ opgestart. Dat project heeft geleid tot een aantal concrete voorstellen om de organisatie van de handhaving binnen het ANB op een nieuwe leest te schoeien. Er zijn afspraken gemaakt met het oog op een uniforme aanpak en kwaliteit van de diverse handhavingsprocessen over de verschillende provincies heen.
Op basis van de voorstellen die daaruit zijn gekomen en na het onderzoek op basis van de voorstellen van het projectteam, zijn er een aantal beslissingen genomen die verband houden met de praktische organisatie van de handhaving. Door de administrateur-generaal van het agentschap is een besluit getekend dat de aanstelling van personeelsleden met politionele bevoegdheden regelt. Die wachters hebben het statuut van officier van gerechtelijke politie. Aan de beheerwachters worden enkel toezichtsbevoegdheden toegekend; zij zijn geen officier van gerechtelijke politie. Met de scheiding tussen handhavingswachters, die aan opsporing doen enerzijds, en beheerwachters, die enkel toezicht uitoefenen anderzijds, wordt al voor een stuk geanticipeerd op de inwerkingtreding van het Milieuhandhavingsdecreet.
Naast een meer structurele werking hecht het ANB ook veel belang aan de goede vorming van het personeel. Er is in een pak vorming voorzien.
Er bestaat ook een nieuwe regeling en richtlijn voor het toezicht en de opsporing door de personeelsleden van het ANB met politionele bevoegdheden. Deze richtlijn dateert van 26 september 2008 en bevat richtlijnen inzake een efficiënte organisatie van toezicht en opsporing, organisatorische aspecten en praktische modaliteiten.
Door mezelf is ook een initiatief genomen voor de uitbreiding van het Milieuhandhavingsdecreet, zoals trouwens ook gevraagd. Dat Milieuhandhavingsdecreet werd op 12 december 2007 gestemd in het Vlaams Parlement. Het is voorlopig van toepassing op het milieuhygiënerecht, met uitzondering van de bepalingen in verband met het geco?rdineerd milieuhandhavingsbeleid, dat ook van toepassing is op het milieubeheerrecht. Milieubeheerrecht is de verzamelnaam voor de wetgeving in verband met thema´s die betrekking hebben op activiteiten in het buitengebied. Het is absoluut mijn ambitie om het Milieuhandhavingsdecreet uit te breiden door inschakeling van een aantal wetten en decreten, met inbegrip van hun uitvoeringsbesluiten. Zeer binnenkort wordt hiervoor een ontwerp voorgelegd aan de Vlaamse Regering.
Ik heb het ANB expliciet gevraagd hier proactief mee om te springen, en nu al de nodige stappen te zetten om deze nieuwe aanpak te kunnen uitvoeren. Inmiddels werd een ontwerp van handhavingsplan goedgekeurd op 18 februari 2008 door het managementcomité van het ANB. Het is voor de eerste maal in de Vlaamse geschiedenis dat er een planmatige aanpak is van de handhaving inzake natuur, bos, visserij, jacht en soortenbescherming. Uiteraard moet dat allemaal ook geïmplementeerd worden.
Tot slot, maar niet minder belangrijk, is er de vraag of er wel voldoende handhavingspersoneel is. Op 26 september werd door het entiteitsoverlegcomité van het ANB het ontwerppersoneelsplan goedgekeurd. Op basis van een lijst van processen inzake handhaving, een procesbeschrijving, werklastindicatoren per proces en het meten van de indicatoren, blijkt dat er, rekening houdende met efficiëntieverbeteringen, op termijn 53 voltijdequivalenten (VTE) nodig zijn voor een optimale handhaving. Op dit moment is bij het ANB een equivalent van 35 VTE´s werkzaam ten behoeve van de cellen Handhaving, waarbij een aantal van deze VTE´s worden ingevuld door beheerwachters met tijdelijke handhavingstaken. Er wordt dan ook een initiatief genomen om 15 extra VTE´s voor handhaving aan te werven. Als ik me niet vergis, ligt de betreffende nota bij de Inspectie van Financiën en zal ze binnenkort worden voorgelegd aan de Vlaamse Regering. Er is een wervingsreserve voorhanden waardoor er onmiddellijk tot aanwerving kan worden overgegaan als we het besluit goedgekeurd krijgen. Als ik me niet vergis, heb ik dat ook tijdens de begrotingsbesprekingen aangekondigd. Door deze extra aanwervingen zal het totaal aantal VTE´s in de buurt komen van het benodigd aantal van 53 VTE´s.
Ik kom tot uw laatste vraag, mijnheer Daems. De entiteit Beleid van het ANB is verantwoordelijk voor de voorbereiding en de uitvoering van het beleid inzake natuur, bos en groenvoorzieningen. Aan de entiteit Beleid wordt vorm gegeven door de afdeling Beleid in de centrale diensten en door de cellen Beleidsuitvoering in elke provinciale dienst. In het kader van de reorganisatie werden alle processen en projecten waaraan de vroegere afdeling Bos en Groen en afdeling Natuur werkten, opgelijst. De processen en projecten werden dan ingepast in de nieuwe structuur van het ANB. Op basis van een summiere vergelijking zou er inderdaad geconcludeerd kunnen worden dat er een daling is van het aantal effectieve VTE´s binnen de entiteit Beleid. Deze ontwikkeling is veroorzaakt doordat het ANB bij de reorganisatie het principe van de vrijwillige keuze van de personeelsleden respecteerde. Zo heeft bijvoorbeeld van de bos- en natuurwachters - die voorheen ook heel wat beleidstaken op zich namen - slechts een kleine groep voor beleid gekozen. Het resultaat daarvan is dat er nu minder mensen bij de entiteit Beleid werken. Dit was ook te verwachten: als je de twee afdelingen Natuur en Bos gaat integreren, dan moet je ook tot een synergie komen. Dat manifesteerde zich vooral bij de entiteit Beleid: men kan hetzelfde werk doen met een kleiner aantal VTE´s.
Het management van het ANB heeft een aantal maatregelen genomen om in een overgangssituatie de uitvoering van de beleidstaken zo optimaal mogelijk te laten verlopen, ook door de tijdelijke inschakeling van personeelsleden van de entiteit Beheer. Er wordt op dit ogenblik bekeken hoe we methoden en oplossingen kunnen uitwerken om de efficiëntie te verhogen en hoe we zo efficiënt mogelijk de beleidstaken kunnen uitvoeren. Het ANB heeft bovendien een lijst van prioritaire wervingen opgesteld om bij vervanging van personeel, de vervanging te doen waar de nood het hoogst is. Aan dat plan wordt op dit ogenblik gewerkt. Het spreekt voor zich dat deze prioritaire wervingen zullen worden ingezet om, als na afronding van het lopende efficiëntieproces blijkt dat er effectief wat het beleid betreft een aantal noden blijven bestaan in de provinciale diensten, die noden prioritair in te vullen.
Men heeft me gisteren nog bevestigd dat het personeelsplan van het ANB me eerstdaags zal worden bezorgd. Zo kunnen we heel goed zien wat de resultaten zijn van de efficiëntieprocessen die zijn gevoerd. Daaruit zullen we de gepaste conclusies trekken.
De voorzitter: De heer Daems heeft het woord.
De heer Rudi Daems: Mevrouw de minister, ik dank u voor het uitgebreide antwoord. Ik onthoud een aantal zeer positieve dingen. Er komen 15 mensen bij voor handhaving. U bent iets vager voor wat betreft de eventuele versterking van het aantal krachten bij beleid. Ook goed nieuws is dat u de evaluatie van de functionele opdeling tussen beleid, beheer en handhaving versneld zult doorvoeren, iets waar ik theoretisch wel achter sta, maar waarvan ik op het terrein helaas merk dat het niet altijd even efficiënt is wanneer er tegelijk een beheerwachter en een handhaver eenzelfde terrein bezoeken en eenzelfde analyse moeten maken van een bepaald natuurgebied of reservaat. Ik heb daar wel wat efficiëntievraagtekens bij.
Ik vind het een beetje gemakkelijk, mevrouw de minister, dat u er zich van afmaakt door te verwijzen naar punt negen van doelstelling acht van de beheersovereenkomst. Op papier is dat wel zo, maar in de praktijk stellen we vast dat er problemen zijn op het terrein en dat jammer genoeg - maar daar hebt u niet echt veel over gezegd - uw administrateur-generaal een aantal uitspraken heeft gedaan die allesbehalve bevorderend zijn voor een goede mentaliteit op het terrein. Ik wou toch even horen of u op de hoogte was van deze ongelukkige uitspraken. Als dat zo gezegd is, was dat toch ongepast en moet daartegen worden opgetreden.
Mevrouw de minister, u zegt dat er geen richtlijnen waren vanuit het agentschap wat betreft het gebruik van de fiets. Dat kan zo zijn voor het agentschap in Brussel, maar ik wil toch even citeren uit het budgetoverleg dat in Antwerpen heeft plaatsgevonden. Bij beslissing twee staat: ?Voor Antwerpen wordt beslist dat de wachters die weekenddienst hebben hun dienst alleen nog per fiets doen.?
Mogelijk is dat niet vanuit het Brusselse agentschap gebeurd, maar voor de buitendienst Antwerpen is dat wel beslist. Ik wou weten of dat ondertussen is opgeschort of niet.
Ik stel ook vast dat de 24 uurspermanentie, die destijds door minister Peeters is beloofd, niet volledig kan worden hardgemaakt. Er zijn wel afspraken met de politie tussen 22 uur en 6 uur, maar u weet dat in het weekend de politie ook handen te kort heeft, dikwijls geconfronteerd wordt met weekendongevallen en dikwijls ook niet de knowhow heeft om op te treden. Ik stel dus vast dat er hier, ten aanzien van het beleid van de toenmalige minister, toch sprake is van een afbouw.
Ik heb in mijn vraag over beleid een concrete case aangehaald, met name de cel Bosuitbreiding. U weet dat we problemen hebben met bosuitbreiding, omwille van meerdere redenen die we allemaal kennen. Klopt het dat deze cel Bosuitbreiding ondertussen, wegens verschuivingen en andere taken, eigenlijk is onthoofd, en dat op die manier de dynamiek een beetje is weggevallen?
De voorzitter: De heer Pieters heeft het woord.
De heer Leo Pieters: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord, maar ik moet u er toch op wijzen dat in januari al was toegezegd om aanwervingen te doen. Toen al was duidelijk dat er een tekort was. Ik moet dan horen dat er een reservepool bestaat. Ik vraag me dan af waarom niet al eerder actie werd ondernomen. De nood was toch groot?
Men is van generalisten naar specialisten overgestapt. Iedereen weet dat er bij specialisatie minder flexibiliteit is, en dat werd ook aangegeven door de heer Daems, omdat er zaken overlappen. Zeker in het begin, als men nog ervaring moet opdoen. Specialisatie zorgt ervoor, evenwel tijdelijk, dat meer mensen nodig zijn om hetzelfde werk te doen. Ik moet weer verwijzen naar het begin van het jaar, toen ik zeer sterk heb benadrukt dat de motivatie van het personeel verdwijnt.
Alleen al door de motivatie en inzet van het personeel kon men, met een bezetting van tien mensen, de uren van twaalf mensen inzetten. De 24 uurspermanentie was voor de mensen geen probleem. Zij leefden voor hun job. We moeten, denk ik, vaststellen dat men zich in de nieuwe organisatie strikt houdt aan de uren, waardoor men uiteraard een tekort moet vaststellen om zaken op te vangen.
Mevrouw de minister, u hebt aangegeven dat een rapport wordt opgemaakt. Ik zou graag een einddatum hebben, zodat we ons kunnen vastpinnen op een datum waarop we kunnen reageren.
Ik heb naar een toelichting gevraagd door de administrateur-generaal. Kan daar ook een syndicaal verantwoordelijke bij zijn? U hebt aangegeven dat de vakorganisaties akkoord waren met de beheersovereenkomst en de veranderingen die zijn doorgevoerd. Ook die mensen moeten we eens vragen kunnen stellen.
Een punt waar u heel snel overheen bent gegaan, en dat was ook in januari zo, is het feit dat men de mensen in feite een spreekverbod heeft opgelegd. U hebt toen aangegeven dat u daar niets over bekend was, ondanks het feit dat er een schrijven is geweest naar het personeel om een spreekverbod op te leggen. Het is wel een verzelfstandigd agentschap, maar het kan niet dat wij als controleorgaan maar heel beperkt toegang hebben.
De voorzitter: De minister heeft daar vorige keer al op geantwoord.
De reorganisatie heeft een beetje het animo uit de beweging gehaald, waar er vroeger nog een deel vrijwilligheid en ambitie in zat.
De heer Leo Pieters: Dat zegt genoeg, want er is niet genoeg communicatie geweest.
De voorzitter: We stellen dat allemaal vast en zullen, samen met de minister, er trachten iets aan te doen. Dat is onze taak.
Als de minister de evaluatie heeft, zal ze contact opnemen met het commissiesecretariaat en dan komt de zaak hier op de agenda.
De heer Leo Pieters: Ik neem aan dat er een einddatum staat op de evaluatie.
Minister Hilde Crevits: Ik heb het net gezegd. Eigenlijk was de evaluatie gepland voor volgend jaar, maar ze zal dit jaar klaar zijn.
De heer Leo Pieters: Als de evaluatie op 30 december klaar is, komt de bespreking in januari of februari.
Minister Hilde Crevits: Mijnheer Pieters, u moet zich geen zorgen maken.
De heer Leo Pieters: Als men antwoordt dat men zich geen zorgen moet maken, moet men net heel goed oppassen. Dan is er ergens een probleem.
De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: Mijnheer Daems, als het dienstorder over de fiets zou bestaan, wordt het, als dat nog niet het geval zou zijn, vanaf deze namiddag ingetrokken. Dat kan dus niet. Laat me heel duidelijk zijn: men mag wel een stimulerend beleid voeren, maar dit is onlogisch. Daar ben ik heel duidelijk in.
Ik heb niet geantwoord op uw vraag over de uitspraken die zouden gedaan zijn. Ik ga dat bespreken met de administrateur-generaal. Ik was er uiteraard niet bij, dus ik kan het niet checken, maar ik ga met haar doornemen wat de context geweest zou kunnen zijn.
Wat de cel Bosuitbreiding betreft, dacht ik, maar misschien moeten we dat ook eens uitklaren, dat die cel nu net bij de afdeling Beheer zit en niet bij Beleid, en er daar dus wel een sterke participatie is. Ik denk dat we dat eens moeten bekijken. Ik heb het hele plan niet bij me, maar ik dacht niet dat er een groot probleem was.
In januari hadden we nog minder dan 30 handhavingswachters, nu zijn er 35. De uitbreiding die ik heb aangekondigd, moet natuurlijk nog door de regering worden goedgekeurd. Het dossier ligt nu bij de Inspectie van Financiën, maar het besluit is volledig klaar. Het agentschap is ook volledig klaar om tot effectieve aanwervingen te kunnen overgaan.
Het is wel zo dat elke reorganisatie of wijziging in de structuur ook tijd nodig heeft. We moeten ervoor zorgen dat het de handhaving ten goede komt, maar het vraagt van iedereen een grote omschakeling. Ik heb ook gesprekken met handhavings- en beheerwachters, ook over het verleden, maar ook over hoe ze de toekomst zien. Er zijn heel wat ideeën, maar het vraagt een grote omschakeling. We moeten er alert voor zijn dat er voldoende gesprekken zijn om de mensen allemaal gemotiveerd te houden. Daarmee wil ik geen afbreuk doen aan het idee dat aan de grondslag ligt van de hervorming en erin bestond om een specialisatie te organiseren, om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van alle taken die worden uitgevoerd, ook kan verbeteren.
Mijnheer Daems, als u zegt dat twee mensen op een terrein aanwezig zijn om iets te bekijken, weet ik niet wat daarvan de oorzaak was, maar dat zal ook bij de evaluatie uitgebreid aan bod komen.
Mijnheer Daems, mijnheer Pieters, ik neem ik elk geval de voorbeelden die u mij hebt gegeven, verder op.
De voorzitter: Het incident is gesloten.