Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 16/10/2008
Vraag om uitleg van mevrouw Helga Stevens tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de ondertiteling van films
De voorzitter: Mevrouw Stevens heeft het woord.
Mevrouw Helga Stevens: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte leden, bijna drie jaar geleden, in december 2005, hebben we in deze commissie een interessante discussie gevoerd over de Nederlandse ondertiteling van Nederlandstalig gesproken films. De concrete aanleiding was toen het Filmfestival van Gent. U beaamde dat het feit dat Nederlandstalige films in het reguliere circuit wel werden ondertiteld, maar niet in het Nederlands, een miskenning vormde van het probleem van de vele Vlamingen die doof of slechthorend zijn.
Er worden in het kader van het filmfestival belangrijke inspanningen geleverd met betrekking tot de ondertiteling van anderstalige films. Ik vind dat diezelfde inspanningen ook mogelijk moeten zijn voor de - kleine - selectie Nederlandstalige films. Vaak wordt de inspanning wel geleverd om de Nederlandstalige films naar het Frans of het Engels te vertalen. Dat zo´n groot filmfestival, dat deels met belastinggeld wordt gesubsidieerd, op die wijze de meer dan 800.000 Vlamingen die doof of slechthorend zijn in de kou laat staan, kan niet.
Drie jaar geleden beloofde u met de betrokkenen en met het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF) een gesprek te zullen voeren, en dat niet alleen over het filmfestival. Ook met betrekking tot de Nederlandstalige ondertiteling van Nederlands gesproken films in het algemeen uitte u een aantal engagementen. Zo stelde u dat in elk geval voor Nederlandstalige films gesubsidieerd door het VAF, Nederlandstalige ondertiteling beschikbaar zou moeten zijn voor de Vlamingen die doof of slechthorend zijn. Zeker als die films digitaal worden ondertiteld in het Engels en het Frans, zou eigenlijk ook de Nederlandstalige ondertiteling erbij moeten worden genomen.
In uw antwoord op een vraag van de heer Verstreken stelde u ongeveer een jaar geleden dat er nog geen concrete resultaten waren van deze gesprekken. Wel zou het VAF bij het opmaken van zijn meerjarig beleidsplan 2008-2010 aangeven op welke terreinen het inspanningen zou leveren om de zwakkere groepen uit de samenleving meer en beter te laten deelnemen aan het Vlaamse filmgebeuren.
Mijnheer de minister, kunt u aangeven welk resultaat uw engagement van drie jaar geleden op dit vlak heeft opgeleverd, zowel wat het filmfestival betreft als in het algemeen? Wat hoopt u de laatste maanden van deze legislatuur nog te bewerkstelligen? Ik denk dat het nu echt wel hoog tijd wordt dat we concrete resultaten krijgen. Drie jaar wachten is immers lang. Ik ben dus benieuwd naar de resultaten.
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Geachte leden, zoals u ongetwijfeld weet, is de toegankelijkheid van het cultuuraanbod voor iedereen in onze samenleving een belangrijk strijdpunt binnen ons cultuur-, jeugd- en sportbeleid. Bijvoorbeeld via het Participatiedecreet neem ik expliciete maatregelen om de expertise met betrekking tot toegankelijkheid en uitsluitingsdrempels in mijn sector breder en effectiever aan te wenden en te ontsluiten.
De voorbije jaren kwam de specifieke problematiek van doven en slechthorenden inderdaad een aantal malen aan bod in deze commissie. Zoals u aangeeft in uw vraag, heb ik in het najaar van 2007 beloofd, in antwoord op de vraag van onder meer de heer Verstreken, hierover het gesprek aan te gaan met het VAF, meer bepaald in het kader van het meerjarig beleidsplan van dat fonds voor de periode 2008-2010. In de hoorzitting van 30 oktober 2007 over de werking van het VAF heeft de heer Verstreken hierover ook een vraag gesteld aan het VAF. De heer Hans Everaert gaf in zijn antwoord te kennen dat er met mijn kabinet inderdaad gesprekken werden gevoerd over concrete engagementen in het nieuwe beleidsplan met betrekking tot gelijke kansen en het bereiken van specifieke doelgroepen.
Samen met het VAF zijn we dus op zoek gegaan naar haalbare initiatieven. In 2007 heb ik al het kader geschetst van de problematiek van de ondertiteling van films voor de zalen. Hierbij spelen twee aspecten een rol. Er is het financiële aspect, namelijk de hoge kostprijs om in ondertiteling te voorzien per filmrol, en dus letterlijk per filmzaal. Een ander aspect is dat die ondertiteling de verantwoordelijkheid van de distributeurs is, waaraan ik noch het VAF verplichtingen kunnen opleggen.
Waar we zelf wél voorwaarden aan kunnen koppelen, is aan de dvd-uitgaven. Het belang en aandeel van de uitgave op dvd is de afgelopen vijf jaar substantieel toegenomen. In het beleidsplan van het VAF is daarom de verplichting opgenomen dat alle dvd-uitgaven van Vlaamse langspeelfilms moeten worden voorzien van een Nederlandstalige ondertiteling.
Deze maatregel is ingegaan bij het begin van 2008. Ze is dus in de contracten die het VAF voor dit jaar afsluit, ook effectief opgenomen. Concreet wil dit zeggen dat in 2008 de acht door het VAF ondersteunde Vlaamse langspeelfilms toegankelijk zijn via ondertiteling voor doven en slechthorenden. Op die terreinen waar we rechtstreeks vat op hebben, is er ook een reëel resultaat.
De voorzitter: Mevrouw Stevens heeft het woord.
Mevrouw Helga Stevens: Mijnheer de minister, ik begrijp dat er een hoge kostprijs aan vast hangt. U verwijst naar de twee aspecten die eraan verbonden zijn, namelijk de hoge kostprijs en de verantwoordelijkheden van de distributeurs. Ik begrijp dat men ze niet echt kan verplichten. Men kan ze echter wel aanspreken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid om niemand uit te sluiten.
Over de filmzalen kan men met gezond verstand eenvoudige afspraken maken. Ieder filmcomplex zou bijvoorbeeld minstens één zaal kunnen reserveren waar een Nederlandstalig gesproken film getoond wordt met ondertiteling. De hoge kostprijs kan ook worden verminderd. Niet elke film in elke zaal moet worden ondertiteld. Er zou gekozen kunnen worden voor één zaal waar de ondertitelde film wordt getoond. Blijkbaar zijn er heel wat mensen die geen ondertitelde film willen zien. Zij kunnen zonder probleem naar een andere zaal van het complex gaan. Ze hebben de vrije keuze. Op die manier kan de kostprijs gedrukt worden.
Ik blijf me trouwens verbazen over die hoge kostprijs per filmrol. Ik begrijp dat niet. Is het probleem misschien dat er een monopolie is? Ik ken de filmsector niet zo goed. Misschien is er maar één bedrijf dat de techniek van de ondertiteling aanbiedt. In Engeland, Nieuw-Zeeland en Australië vormt dat allemaal geen probleem. Uiteraard is het bereik van die taal veel groter. Het is me echter niet helemaal duidelijk hoe men aan die hoge kostprijs komt. We moeten toch eens van dichtbij onderzoeken wat het probleem juist is. Misschien heeft het te maken met het bestaan van een monopolie. U kunt me ook schriftelijk de informatie overmaken over dat probleem. Misschien wordt die prijs ook kunstmatig hoog gehouden. Op dat vlak kunnen we eventueel samenwerken met Nederland.
Ik ben ook blij te horen dat er dit jaar al acht Vlaamse langspeelfilms op dvd met Nederlandse ondertiteling worden uitgebracht. Het verheugt me dat we op de goede weg zijn en dat we in de toekomst meer resultaten zullen zien.
Minister Bert Anciaux: Ik wil graag het bijkomend onderzoek daarover laten verrichten. Laat me heel duidelijk zijn: het gaat niet om de kostprijs van het vertalen, het omzetten van de gesproken naar de geschreven taal, die kost wordt al opgelegd voor de dvd´s. Voor de dvd´s is dat werk al gedaan. Het gaat om de kost om die informatie per filmrol te kopiëren.
Ik zal nagaan wat de reële kostprijs is. U hebt me zeker argumenten gegeven om kritisch te staan tegenover de hoge kostprijs. Ik zal nagaan of de kostprijs kunstmatig hoog wordt gehouden. Als het inderdaad om een kost per filmrol gaat, zorgt een vertoning in één zaal inderdaad voor een verlaging van de prijs.
De voorzitter: Het incident is gesloten.