Commissie voor Wonen, Stedelijk Beleid, Inburgering en Gelijke Kansen Vergadering van 16/10/2008
Vraag om uitleg van mevrouw Veerle Heeren tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over de inzet van het woonbeleid in de strijd tegen armoede
De voorzitter: Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw Veerle Heeren: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega´s, morgen is het de internationale dag voor de uitroeiing van de armoede. Elk jaar stel ik daarover een vraag. We volgen de problematiek heel goed op, maar toch is het belangrijk dat er elk jaar aandacht is voor dit specifieke thema.
Dat inspanningen op dit vlak nodig blijken, werd onlangs nog ruimschoots aangetoond in een studie van de Christelijke Mutualiteiten. De verschillen tussen arm en rijk bleken niet alleen veel groter dan gedacht: armen bleken een veel groter risico te lopen op een vroegtijdige dood, armen belanden veel vaker in een ziekenhuis, enzovoort.
Het is een bekend gegeven dat wonen - een degelijke huisvesting en een dak boven je hoofd -, cruciaal is in de uitbouw van een menswaardig leven. Daarom ben ik zo verbolgen over het feit dat men mensen zou uitsluiten op het ogenblik dat ze geen werk hebben. Het helpen en begeleiden van mensen in hun zoektocht naar een degelijke woning, moet dan ook een van de pijlers zijn in een beleid ter bestrijding van de armoede. U hebt er zelf meermaals op gewezen dat armoede best te merken, te herkennen is aan de manier waarop mensen wonen. Ik zal niet ontkennen dat er al heel veel initiatieven zijn genomen, maar toch worden we nog altijd geconfronteerd met erbarmelijke omstandigheden. Vanmorgen luisterde ik naar het radioprogramma Peeters en Pichal, waar deze problematiek ook aan bod kwam.
Het regeerakkoord besteedt ruim aandacht aan de noodzaak tot het verhogen van de woonzekerheid van de meest kwetsbare gezinnen. En het kan niet ontkend worden dat er op het vlak van het woonbeleid reeds heel wat maatregelen genomen zijn. Alleen worden we telkens opnieuw geconfronteerd met het feit dat nog te veel mensen in zeer bedenkelijke omstandigheden moeten wonen.
Recent nog werd in een studie van Dynamo Limburg vzw ´Waar kan een arme nog wonen´ gewezen op het feit dat op de private huurmarkt werklozen, mensen met lagere inkomens, eenoudergezinnen en alleenstaanden oververtegenwoordigd zijn en dat veel mensen met een laag inkomen zich noodgedwongen naar het minst kwaliteitsvolle segment van de private huurmarkt begeven. Huursubsidie is een middel om het debat eens ten gronde te kunnen voeren. Vaak moeten zij daar veel te hoge huurprijzen betalen voor panden die de term ´woning´ niet eens verdienen. Ook dat kwam vanmorgen in de radioreportage nog eens aan bod.
De jaarlijkse discussie die in de commissie gevoerd wordt naar aanleiding van de voorstelling van het rapport van de Wooninspectie is daar een perfecte illustratie van. De inspanningen tot het verhogen van het aanbod aan betaalbare woningen moeten en zullen dan ook de bekommernis blijven, niet alleen van de minister maar ook van mij, niet alleen vandaag maar ook de volgende jaren. Zolang wij een parlementair mandaat hebben, zullen velen in de commissie daarvoor een lans blijven breken. Ik hoop dat in een volgende legislatuur - wie ook deel zal uitmaken van de uitvoerende macht - er nog veel meer middelen aan wonen kunnen worden besteed.
In welke mate zult u, bij de aangekondigde evaluatie van het socialehuurbesluit, specifiek aandacht besteden aan de problemen van de armste huurders? Kunt u ons al zeggen welke aspecten opgenomen worden?
De middelen die zijn bestemd voor de werking van de sociale verhuurkantoren en de huurdersbonden, werden de laatste jaren verhoogd. Heeft deze verhoging op het terrein geleid tot een verbeterde begeleiding van de woningzoekenden met een laag inkomen? Hebben de verhoogde SVK-middelen de mogelijkheid geboden om meer mensen met een laag inkomen te huisvesten? Is de vooropgestelde doelstelling gehaald om 500 woningen in beheer te hebben? Zo neen, waarom niet?
Ik hoor vaak dat we heel goede SVK´s hebben in Vlaanderen, maar dat de beheerskost van een SVK ontzettend hoog is. Hun meerwaarde is dat ze ook aan woonbegeleiding doen. Ze huisvesten niet alleen, maar begeleiden ook, want er is een groep in de samenleving die een andere wooncultuur heeft dan u en ik. Daarom blijf ik het moeilijk hebben met de werking van het Vlaams Overleg Bewonersbelangen (VOB). Die organisatie speelt zowel rechter als partij. Ik hoor heel veel klachten van de SVK´s over de werking van het VOB. Er zal paal en perk aan moeten worden gesteld en er moet duidelijkheid gecreëerd worden. Je kunt niet aan de ene kant de verhuurder verdedigen en aan de andere kant de huurder.
Ik heb er geen probleem mee dat er algemene middelen gaan naar de werking van het VOB en het SVK, maar schoenmaker, blijf bij uw leest. Er moet ook een dienstverlening tegenover staan. Diegenen die mij de klacht overmaken, zijn niet de eersten de besten. Het zijn mensen die zich dagelijks met hart en ziel inzetten in een SVK. Het is interessant om te zien dat de Vlaamse poot van het Algemeen Eigenaarssyndicaat soms op dezelfde lijn zit als de directeurs van SVK´s omdat ze vaak worden geconfronteerd met dezelfde problemen. Ik blijf betreuren dat zij geen gehoor vinden bij het VOB.
Mensen met een laag inkomen zijn ook vaak niet op de hoogte van het bestaan van huursubsidies of premies. In welke mate worden er specifieke informatiecampagnes georganiseerd voor deze bevolkingscategorie om deze instrumenten beter bekend te maken? Er is het voorbeeld van de energiesector, waar minister Crevits iemand heeft vrijgesteld voor die doelgroep. Bent u ingegaan op de vraag van het Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen om te overleggen over meer toegankelijke, trajectmatige en integrale vormen van dienstverlening voor kwetsbare groepen als het over huisvesting gaat? Welke initiatieven zijn er de voorbije maanden genomen? Dit is vorig jaar ook aan bod gekomen.
Het Pact van Vilvoorde bevat een doelstelling over armoedebestrijding - doelstelling 10 -waarbij huisvesting wordt opgenomen als instrument bij de armoedebestrijding. Concreet zou ik willen vernemen wat de doelstelling is met betrekking tot armoede en huisvesting. Van welke maatregel die u genomen hebt, kunt u een resultaat voorleggen?
Wonen en welzijn zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De vorige vraag illustreert dat. Op welke wijze wordt de instroom, begeleiding en doorstroming van sociaal zwakkere groepen in de sociale huisvesting geregeld? Is er vandaag een wisselwerking op het werkveld tussen de welzijnssector en de socialehuisvestingssector? Welke concrete resultaten kunnen er in het laatste jaar van deze legislatuur worden voorgelegd?
De voorzitter: Minister Keulen heeft het woord.
Minister Marino Keulen: Mijnheer de voorzitter, geachte collega´s, het is een robuuste vraag waarop ik heel volledig zal proberen te antwoorden.
Artikel 23 van de Grondwet geeft iedereen het recht op fatsoenlijke huisvesting. Het is intussen een boutade geworden, maar de tweedeling in de samenleving ziet men pas echt en fundamenteel als het gaat over huisvesting, want dat kunnen mensen niet camoufleren. Het gaat om zoveel geld, dat je het niet kan camoufleren als je in de miserie zit. Huisvesting heb je ook nodig, en iedereen moet aanspraak kunnen maken op een fatsoenlijk dak boven zijn hoofd.
De problematiek hangt ook samen met de economische conjunctuur. Dat blijkt ook uit de studies die wij hebben laten maken. De huisvestingssituatie van mensen hangt onlosmakelijk samen met het hebben van werk. Als mensen met twee aan de slag zijn, kunnen zij zich, wat hun huisvesting betreft - ook al is het peperduur, maar dat is het voor elke generatie geweest - nog vrij aardig uit de slag trekken. Mensen gaan compacter of kleiner wonen. De huidige bank- en kredietcrisis zal zijn weerslag hebben op de huisvesting. Mensen die vandaag nog probleemloos hun lening kunnen afbetalen, zullen in de problemen komen.
Denk maar aan wat er in de Kempen gebeurt. De ene partner werkt in fabriek A, de andere in fabriek B. Indien die mensen zich in een saneringsgolf bevinden, konden ze gisteren nog van een tweede vakantie dromen en luxeartikelen financieren, maar moeten ze vandaag op de tippen van hun tenen staan om fundamentele zaken te betalen. Het gaat om dezelfde mensen. Ze zijn niet beter of niet slechter dan een week voordien. Hoewel ze nog steeds even gemotiveerd zijn, ziet hun wereld er plots fundamenteel anders uit. Vorige week ging het nog om de financiering van luxegoederen en waren er enkel detailproblemen. Vandaag kan het om essentiële zaken gaan.
In het kaderbesluit sociale huur zijn drie evaluatiemomenten ingebouwd. De eerste evaluatie was voor 1 juli 2008 gepland. De tweede evaluatie moet tegen 1 juli 2010 plaatsvinden. Beide evaluaties zijn bedoeld om het overgangssysteem voor de huurprijsberekening en het systeem voor de nieuwe huurprijsberekening te evalueren en eventueel bij te sturen of te corrigeren. Omwille van de onvolledige gegevens met betrekking tot de huurprijs is de eerste evaluatie tot in oktober 2008 uitgesteld. Een aantal technische wijzigingen zullen in een beweging in deze evaluatie aan bod komen. Tegen 1 juli 2009 plannen we een globale evaluatie. Deze globale evaluatie zal specifiek aandacht hebben voor de huurprijsberekening en voor de proefperiode.
Uiteraard is het nog te vroeg om nu al een overzicht van de voorgestelde wijzigingen te kunnen geven. Ik kan wel melden welke maatregelen in het kaderbesluit sociale huur de allerarmsten ten goede komen.
Eerst en vooral is de huurprijsberekening aangepast. De nieuwe huurprijsberekening gaat uit van de betaalbaarheid voor de huurder. De huurprijs mag een vijfenvijftigste van het inkomen bedragen. De minimumgrens is 100 tot 200 euro. Vroeger werd vooral naar de woning zelf gekeken. Hierdoor waren de armsten de dupe als de huurprijzen werden aangepast of opgetrokken.
Verder is duidelijk vastgelegd welke basisbegeleidingstaken de sociale huisvestingsmaatschappijen op zich zullen nemen. De eerstelijnsdienstverlening valt nagenoeg volledig ten laste van de sociale verhuurder. Dit omvat vooral het onthaal. Indien specifiekere hulp aangewezen is, wordt naar het OCMW doorverwezen. Gezien het profiel van de huurders is een samenwerking tussen SHM´s en OCMW´s sowieso aangewezen. Het gaat vaak om mensen die van een vervangingsinkomen moeten leven. Vaak hebben ze niet enkel huisvestingsproblemen, maar kampen ze met een hele autostrade aan problemen. Het OCMW zal zich verder inspannen om de betrokkene desgevallend gericht naar een centrum voor algemeen welzijnswerk (caw) of zo door te verwijzen. Ter ondersteuning van de uitgebouwde dienstverlening door de SHM´s is in de nodige fondsen voorzien. Die fondsen maken deel uit van de gewestelijke sociale correctie.
Ik zou me in deze context tevens willen focussen op artikel 33, paragraaf 3, van het kaderbesluit sociale huur. Indien een verhuurder de huur wil opzeggen van een huurder wiens inkomen gedurende het referentiejaar lager dan 16.206 euro lag, moet eerst worden aangetoond dat een beroep is gedaan op de bemiddeling door het OCMW. Die bemiddeling is bedoeld om na te gaan of alsnog een mogelijke oplossing kan worden gevonden. Het OCMW put in die gevallen werkelijk alle mogelijkheden uit om een oplossing voor de huurder te vinden.
Verder zou ik nog enkele maatregelen ten aanzien van kandidaat-huurders willen toelichten. Het gaat hier vooral om stimuli om mensen daklozen of personen die dreigen dakloos te worden zo snel mogelijk een dak boven het hoofd te bieden.
Zo is een legistiek kader gecreëerd om een doelgroepenplan uit te werken. Dit plan moet zich specifiek tot daklozen richten. Op basis van artikel 24, paragraaf 1 van het kaderbesluit sociale huur kan een verhuurder een sociale woning omwille van bijzondere omstandigheden van sociale aard steeds versneld toewijzen. Deze beslissing moet uiteraard grondig worden gemotiveerd. De toezichthouder oefent het toezicht op de versnelde toewijzing uit.
Op basis van paragraaf 2 van hetzelfde artikel kan een OCMW een sociale verhuurder ten behoeve van een dakloze om een versnelde toewijzing van een woning vragen. De sociale verhuurder kan dit verzoek enkel op basis van vier gronden weigeren.
Ten eerste kan de verhuurder de versnelde toewijzing aan begeleidende maatregelen door het OCMW van de gemeente waarin de woning is gelegen of, op initiatief van dat OCMW, door een andere welzijnsactor koppelen. Indien de dakloze niet bereid is deze voorwaarde te aanvaarden, zou ik bijna zeggen ´eigen schuld, dikke bult´. Hij weigert dan iets dat hij nodig heeft en dat wordt aangeboden.
Ten tweede kan de verhuurder kan de versnelde toewijzing aan begeleidende maatregelen door het OCMW van de gemeente waarin de woning is gelegen of, op initiatief van dat OCMW, door een andere welzijnsactor koppelen. Het OCMW kan echter besluiten niet op die vraag om begeleidende maatregelen in te gaan.
Ten derde heeft de verhuurder, in verhouding tot het gemiddeld aantal toewijzingen per jaar, in de loop van het afgelopen jaar al minimaal 4 percent van zijn toewijzingen op de mogelijkheid tot versnelde toewijzing gebaseerd.
Ten vierde kan het OCMW weigeren de financiële verantwoordelijkheid voor de betrokken woning te dragen.
Ik wil tevens benadrukken dat in het tweede toewijzingssysteem, het puntensysteem van de sociale verhuurkantoren, een groot gewicht aan de groep der armen en daklozen wordt toegekend. Dit werkt een snelle toewijzing in de hand. Het tweede toewijzingssysteem houdt specifiek rekening met de erg zwakke financiële profielen. Sommige mensen moeten 35 percent of zelfs meer dan de helft van hun inkomen aan hun huisvesting besteden.
Zoals mevrouw Heeren al heeft verklaard zijn de middelen voor de SVK´s in het voorjaar van 2004 substantieel verhoogd. De leden van deze commissie weten dat ik steeds een groot pleitbezorger van de SVK´s ben geweest.
In 2006 is een groei van 511 woningen in beheer gerealiseerd. Dit betekent dat de doelstelling toen is bereikt. In 2007 is een beperktere groei gerealiseerd. Het gaat om 325 woningen in beheer. Er is echter een logische verklaring voor deze beperktere groei. Het SVK van Roeselare heeft in 2007 de overstap van erkend naar gesubsidieerd SVK gezet. Niet alle woningen zijn echter in beheer overgenomen. Het SVK heeft 98 woningen niet overgenomen. Die woningen worden nog door het OCMW van Roeselare beheerd. Indien we die 98 woningen in rekening brengen, komt de groei in 2007 op 423 woningen in plaats van 325 woningen neer. Ik vind echter dat we, ook in 2008 en 2009, steeds naar een groei met 500 woningen per jaar moeten blijven streven.
Verder zijn verschillende nieuwe SVK´s opgericht. In totaal hebben in 2008 41 SVK´s recht op subsidies. In 2004 stond de teller nog op 28 SVK´s. Wat het patrimonium betreft, stellen we op drie jaar tijd een stijging met 42 percent vast. Dit betekent dat de SVK´s 1076 bijkomende gezinnen met een bescheiden inkomen huisvesten en begeleiden. In 2007 hebben de SVK´s 3868 gezinnen onderdak gebonden. In 2004 ging het maar om 2792 gezinnen.
Wat de kwaliteit van de dienstverlening betreft, zijn geen cijfers beschikbaar. Uit het jaarrapport 2007 van de SVK´s kan worden afgeleid dat de bijkomende middelen vaak voor bijkomende begeleiding worden ingezet. Volgens 27 van de 45 SVK´s heeft de aanpak van de huurbegeleiding een wijziging ondergaan. Ik citeer even het rapport zelf: ?Bij de sociale verhuurkantoren die een wijziging melden, hangt dit vaak samen met de aanwerving van een (bijkomende) huurbegeleider. Door deze uitbreiding in de personeelsequipe kan het SVK een meer intensieve huurbegeleiding aanbieden dan voorheen. Sommige SVK´s vermelden in dit kader ook vernieuwde afspraken met de sociale diensten van OCMW´s en/of andere welzijnsactoren waarmee ze samenwerken, wat leidt tot een betere opvolging van de huurders. Ten slotte maakten een aantal SVK´s in 2007 werk van een intensieve opvolging van hun huurachterstand, waar ook een duidelijke procedure voor uitgewerkt werd.?
Bovendien voorziet het kaderbesluit sociale huur in maatregelen die de begeleiding van huurders waarborgen. Deze maatregelen zijn in het ministerieel besluit van 21 december 2006 uitgewerkt. Het betreft hier onder meer het creëren van een toegankelijk, laagdrempelig aanspreekpunt, het actief aanspreken van huurders indien problemen rijzen en het nauwgezet opvolgen van de dossiers van huurders met huurachterstallen. Ingevolge dit ministerieel besluit komen er voor de SVK´s expliciet taken bij. Het betreft hier onder meer de begeleiding bij het aanvragen van tegemoetkomingen en het afleggen van periodieke huisbezoeken.
De informatiecampagnes met betrekking tot de premies en de andere tegemoetkomingen worden via diverse media en kanalen gevoerd. Het gaat hier onder meer om advertenties, affiches, folders, brochures en de aanwezigheid op beurzen. Hoewel op deze manier een ruime groep mensen wordt geïnformeerd, weten we dat deze algemene kanalen bepaalde doelgroepen onvoldoende aanspreken en bereiken. Mensen die in armoede leven, hebben vaak nood aan een meer directe communicatie, aan begeleiding en aan ondersteuning om hun rechten en mogelijkheden te kennen en uit te oefenen. De klassieke, schriftelijke communicatie volstaat vaak niet. Dit is in feite een mattheuseffect. Wij en andere mensen die er niet direct nood aan hebben, lezen dat allemaal. Dat is vaak het probleem met communicatie. Er wordt veel gedaan. Er is verschrikkelijk veel variatie. Alle informatie hierover komt echter bijna altijd bij hetzelfde publiek terecht. Het gaat dan om de beter opgeleide mensen, om de mensen die vaak met nieuws bezig zijn en voor wie nieuws een vast onderdeel van de dag vormt. Voor hen is het volgen van het nieuws even normaal als ´s morgens, ´s middags en ´s avonds eten. Voor veel mensen is een dag zonder krant geen dag. De mensen die de krant zouden moeten lezen, doen dat echter niet. Zij hebben meestal nog andere problemen dan informatiearmoede.
De bestaande lokale wooninformatiepunten van de lokale woonactoren, zoals de gemeentelijke huisvestingsdienst, het OCMW, het SVK, vormen in eerste instantie een belangrijk kanaal om deze mensen beter te bereiken. Ze kunnen hier met hun vragen over wonen terecht.
Ik heb in het kader van mijn eigen dienstbetoon en tijdens mijn eigen spreekuur kunnen vaststellen dat die aanpak werkt. Als er contact is gelegd, komen die mensen voor allerlei zaken langs. Het is belangrijk eerst vertrouwen op te bouwen en op het niveau van die mensen te communiceren. In de praktijk staan ze geregeld aan de deur, wat op zich een goede zaak is.
Het is belangrijk dat voldoende aandacht aan de armen als doelgroep wordt besteed.
Daarnaast tracht ik de informatie over de bestaande ondersteuningsmogelijkheden inzake wonen voor andere organisaties en instanties die met en voor deze doelgroep werken zo laagdrempelig mogelijk te maken.
Ik heb tijdens contacten met woonwagenbewoners een en ander zelf kunnen vaststellen. We gebruiken heel veel jargon. Voor ons is dat normaal. Die mensen vragen zich echter af wat die woorden willen zeggen. Het is voor ons vaak moeilijk dat jargon te verlaten en met behulp van begrijpelijke synoniemen te vertalen.
Ik denk in dit verband uiteraard aan de verenigingen waar armen het woord nemen, maar ook aan de maatschappelijk werkers van de OCMW´s en aan de medewerkers van de caw´s.
De websites Premiezoeker en Rechtenverkenner vormen voor deze intermediaire personen nuttige instrumenten om relevante informatie op te zoeken. De Premiezoeker heb ik zelf gecreëerd. De Rechtenverkenner is een instrument voor de welzijnssector en heeft betrekking op instrumenten die hiermee te maken hebben. Die mensen kennen en gebruiken dat. Eigenlijk gaat het om een premiezoeker in de welzijnssfeer. Dankzij dergelijke vragen om uitleg leer ik zelf nog iets bij. Ik heb al duizend keer gezegd dat vragen voor een minister eigenlijk kansen zijn. Sommige ministers zijn het daar niet mee eens.
Tweemaal per jaar vergaderen mijn kabinet en de betrokken administraties met het Vlaams Netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen. Dit vormt het zogenaamde verticale armoedeoverleg. Tijdens het overleg van 27 november 2007 heeft het Vlaams Netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen het dossier over toegankelijke woondiensten toegelicht en besproken. Dit dossier bevat een aantal interessante voorstellen om de toegankelijkheid van de dienstverlening inzake wonen verder te verbeteren.
Een meer integrale en laagdrempelige dienstverlening vormt hiervoor een belangrijk instrument. Zo kan iedereen bij een laagdrempelig onthaalbureau voor woonadvies terecht voor informatie en advies op maat over alle met wonen verbonden aspecten. In het kader van de projectsubsidie voor de ondersteuning van het lokaal woonbeleid wordt de dienstverlening van deze adviesdiensten verder uitgebouwd.
De concrete maatregelen en beoogde doelstellingen inzake wonen die een bijzondere bijdrage tot de armoedebestrijding leveren, komen uitgebreid aan bod in het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding 2005-2009. Dit plan is in overleg opgesteld en wordt jaarlijks geactualiseerd. Het plan is op alle betrokken beleidsdomeinen afgestemd. De bevoegde minister staat voor de co?rdinatie in. Het actieplan en de jaarlijkse actualisering kunnen op de website www.wvg.vlaanderen.be/armoede worden geraadpleegd.
Zoals ik daarnet al kort heb aangestipt, staat de SHM in voor de basisbegeleiding van de sociale huurders. Deze taken staan in het ministerieel besluit van 21 december 2006 opgesomd. In de praktijk komt het vooral neer op de uitbouw van een klantvriendelijk en laagdrempelig aanspreekpunt voor de huurders. Dit omvat, bijvoorbeeld, ook het nauwgezet opvolgen van huurachterstallen. Op dit vlak boeken we alvast resultaten. Daar is in deze commissie overigens al meermaals op aangedrongen.
Laat dat niet ontsporen, want mensen die drie maanden geen aanmaning krijgen omdat ze hun huur niet betalen, aangezien ze vaak meer problemen hebben dan alleen de huur betalen, zullen op een bepaald moment zeggen: ?Ik kom hier mee weg.? Als na zes maand het apparaat in gang schiet, wordt dat een berg waar ze nooit meer overheen geraken. Als je vanaf maand één dat de huur niet of te laat of onvolledig wordt betaald, daarop springt, dan zijn die problemen te remediëren omdat de bedragen nog beperkt zijn. Dan zijn er nog geen deurwaarderskosten bij, wat maakt dat die mensen wel nog uit de miserie kunnen geraken.
In de praktijk komt dit vooral neer op de uitbouw van een klantvriendelijk, laagdrempelig aanspreekpunt voor de huurder. Meer concreet zit bijvoorbeeld ook in het takenpakket vervat dat personen met huurachterstallen nauwgezet worden opgevolgd, en eventueel worden doorverwezen naar de dienst budgetbegeleiding van het OCMW. De structurele samenwerking tussen SHM en OCMW is belangrijk. Bij eventuele problemen die niet door de sociale dienst van de SHM kunnen worden opgelost, wordt de huurder hiervoor gericht doorverwezen naar welzijnsdiensten.
Zoals u kunt vaststellen, betreft het hier vooral een lokaal verankerde verantwoordelijkheid. Een goed contact tussen de sociale verhuurder enerzijds, en het OCMW en de hele resem welzijnsinstanties anderzijds, is daarom een absolute must. In het socialehuurbesluit werd trouwens opgenomen dat er bij maatregelen rond leefbaarheid of bij het opstellen van een doelgroepenplan ook overleg moet zijn met de welzijnsactoren.
Hieraan kan nog worden toegevoegd dat de Vlaamse administraties Wonen en Welzijn op korte termijn een ambtelijke werkgroep zullen samenstellen die de verdere mogelijkheden tot samenwerking en afstemming tussen woon- en welzijnsactoren zal onderzoeken. Daar geloof ik in. Het gaat over concrete problemen en er zijn concrete afspraken en maatregelen, die zowel Wonen als Welzijn responsabiliseren. Dit initiatief ligt in het verlengde van het werk dat de denktank Wonen-Welzijn vroeger reeds op dit vlak heeft verricht en tot goede resultaten heeft geleid.
De voorzitter: Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw Veerle Heeren: Mijnheer de minister, uw uitgebreide antwoord bewijst dat het probleem belangrijk is, vandaag en morgen en ook voor het beleid. Er is een bepaald publiek in onze samenleving dat niet in staat is om te werken, hoe graag we ook zouden willen dat iedereen werkt. Er zijn mensen die nergens aan de bak komen omdat ze niet de talenten hebben om te kunnen functioneren, zelfs niet in een Beschermde Werkplaats voor Limburg (BEWEL) of een beschutte werkplaats. Dit onderwerp sluit aan bij het debat van gisteren over werk. Het is onaanvaardbaar dat men het wonen zou koppelen aan het hebben van werk.
Minister Marino Keulen: Dat is genuanceerd. Dat bleek ook gisteren.
Mevrouw Veerle Heeren: Ja, men kan dat wel genuanceerd voorstellen, maar het is de cumul van maatregelen die daartoe leidt. We moeten de mensen die het bijzonder moeilijk hebben, kunnen helpen via socialehuisvesting. Ik zal dat blijven herhalen, ook ten aanzien van collega´s uit Antwerpen.
Mevrouw Franssen, die zich heeft verdiept in het domein van de armoede, fluistert me in dat de website van Rechtenverkenner maar een eerste stap is. Er zou een pleidooi moeten zijn voor automatische toekenning van de rechten.
Naar aanleiding van ontmoetingen met actoren in het woonveld de voorbije maanden, heb ik me afgevraagd wat er fout is aan het feit dat men vraagt om het betalen van huur te domiciliëren. Het probleem is dat er een publiek is dat vindt dat huur het laatste is wat ze moeten betalen. Er zal wel een schuldenprobleem achter zitten, waar men paal en perk probeert aan te stellen. Het eerste wat elke maand van je loon afgaat, is je hypothecaire lening. Dat kun je één maand niet betalen, maar dan komen er meteen brieven. Waarom kan dat niet voor huur?
Minister Marino Keulen: Ik denk dat het voor een deel federale materie is. Ik wil dat wel eens bekijken.
Mevrouw Veerle Heeren: Mensen moeten beseffen dat de huisvestingsmaatschappij ook moet kunnen functioneren. Het probleem van die maatschappijen is vergelijkbaar met dat van sociale verhuurkantoren. Die hebben ook te maken met huurachterstallen, die moeten ook geregeld naar de vrederechter gaan, maar zij krijgen heel wat middelen die ze investeren in de woonbegeleiding. Dan krijg je die mensen terug op het goede spoor, als ik dat zo mag zeggen, want ik wil die mensen niet stigmatiseren. Er moet een bewustwording groeien dat wonen een kostprijs heeft en dat het een eerste prioriteit is, net zoals voedsel.
De voorzitter: Het incident is gesloten.