Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie Vergadering van 09/10/2008
Vraag om uitleg van mevrouw Cindy Franssen tot de heer Frank Vandenbroucke, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over de tewerkstelling van ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting in de centra voor leerlingenbegeleiding
De voorzitter: Mevrouw Franssen heeft het woord.
Mevrouw Cindy Franssen: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, het bestrijden van armoede is een van de prioriteiten in het Vlaamse regeerakkoord. Een belangrijke hefboom in de bestrijding van armoede is het inschakelen van ervaringsdeskundigen. Zij zijn beter dan wie ook geplaatst om de uitsluitingsmechanismen bloot te leggen.
In het eindverslag van het vooruitgangs- en toekomstcongres Armoede in 2004 pleitte men al voor het inschakelen van ervaringsdeskundigen in de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB).
Binnen het beleidsdomein Onderwijs en Vorming werd van begin 2005 tot halfweg 2006 een experiment ter zake opgezet waarbij ervaringsdeskundigen werden tewerkgesteld. Ik heb u daar een goed half jaar geleden een schriftelijke vraag over gesteld. Voor de evaluatie van dit tewerkstellingsproject verwees u naar het eindrapport ´Inschakeling van ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting in een onderwijscontext´. Ik citeer u: ?Dit eindrapport heeft een aantal potentieel bevorderlijke en belemmerende factoren gedetecteerd. Zo moet de tewerkstelling van een ervaringsdeskundige passen in een ruimere visie/plan van een organisatie die armen wenst te bereiken.? U zou in overleg met de CLB-sector modellen en acties uitwerken om tot de effectieve inschakeling van ervaringsdeskundigen te komen.
U hebt in dit verband al heel wat werk verricht, waaruit blijkt dat de armoedeproblematiek u na aan het hart ligt. Ik verwijs hiervoor naar het eindrapport dat u hebt aangegrepen om een decreetswijziging door te voeren.
Uit uw antwoord op mijn schriftelijke vraag blijkt dat u erkent dat de CLB´s een omgeving vormen waar armoede vaak aan de orde is en waar ervaringsdeskundigen dan ook meer dan zinvol werk kunnen leveren. Een ervaringsdeskundige in een CLB leert enerzijds de CLB-medewerkers hoe zij op een aangepaste manier hun begeleiding van kinderen in armoede kunnen doen. Onze leefwereld en die van mensen in armoede staan soms mijlenver van elkaar. Het inzichtelijk maken van de problematiek is heel belangrijk. Anderzijds denkt een ervaringsdeskundige mee over hoe het aanbod van het CLB beter kan worden afgestemd op de noden van de doelgroep zelf.
De CLB´s maken driejaarlijkse personeelsformaties. De meest recente is die voor de periode 2006-2009. Dat betekent dat er volop een nieuwe personeelsformatie in de maak is.
Mijnheer de minister, zijn er al resultaten bekend van de experimenten met ervaringsdeskundigen? Welke acties zult u ondernemen om de CLB´s ertoe aan te zetten om effectief over te gaan om ervaringsdeskundigen in de armoedebestrijding in hun personeelsformatie op te nemen? Zijn de bovenvermelde modellen en acties al uitgewerkt? Graag had ik een kopie van het eindrapport ontvangen.
Naast het opnemen van ervaringsdeskundigen in de armoedebestrijding in de personeelsformatie en naast een uitgewerkte en gedragen visie, is ook een investering nodig van CLB-personeel om de ervaringsdeskundige de gepaste begeleiding te geven. Dit is een noodzakelijke randvoorwaarde om de inschakeling optimaal te laten verlopen. Hebt u in extra omkadering voorzien om de tewerkstelling van ervaringsdeskundigen mogelijk te maken? Zo niet, welke oplossing voorziet u voor dit probleem? Staan hier extra middelen tegenover?
De voorzitter: Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Mevrouw Sabine Poleyn: Mevrouw de voorzitter, in oktober 2007 heb ik al eens naar de stand van zaken gepolst via een schriftelijke vraag. Toen hebt u onder meer geantwoord dat op 1 september 2008 eventueel een nieuwe opleiding zou worden aangeboden in het volwassenenonderwijs. Is dat effectief gebeurd? Wat is de stand van zaken daar?
Ook zou het interessant zijn te weten hoeveel afgestudeerden er intussen zijn. Vorig jaar waren er 54 afgestudeerde ervaringsdeskundigen. Is de interesse nog groot? Is er nog voldoende instroom en uitstroom, of stagneert dat?
De voorzitter: Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw Poleyn, ik ben wat verrast, want ik herinner me niet dat ik toen een concreet schema had om een nieuw type opleiding te starten. Ik verwees waarschijnlijk naar de bestaande opleiding.
Mevrouw Sabine Poleyn: U hebt gezegd: er is een voorstel van nieuwe opleiding voor de ervaringsdeskundigen in de armoede en sociale uitsluiting ontwikkeld, in overleg met de kabinetten Onderwijs en Werk op basis van het beroepscompetentieprofiel vanuit de entiteit curriculum in samenwerking met de betrokken sectoren. Het voorstel voorzag enerzijds in een voortraject binnen basiseducatie, anderzijds in een beroepsopleiding in het secundair volwassenenonderwijs. Beide voorstellen lagen ter advies bij de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor). Het was de bedoeling om deze opleidingen vanaf 1 september 2008 structureel op te nemen en aan te bieden in het volwassenenonderwijs.
Minister Frank Vandenbroucke: Daarop moet ik u het antwoord schuldig blijven. Ik durf niet zeggen waar dat ondertussen staat. Ik zal u dat schriftelijk meedelen.
Vervolgens wil ik de vijf vragen van mevrouw Franssen overlopen.
In de praktijk gaat het om twee ervaringsdeskundigen die in de reguliere personeelsformatie zijn opgenomen. Aangezien dit niet langer binnen een experimenteel kader valt, worden deze personeelsleden niet op zich geëvalueerd. Tijdens de voorbereiding van een brochure wordt met deze en eerdere ervaringen met de inschakeling van ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting rekening gehouden.
Kansarmen vormen voor de CLB´s een prioritaire doelgroep. De centra hebben de opdracht met betrekking tot dit onderwerp een visie en een strategie uit te bouwen. Die opdracht is ruimer dan de inschakeling van ervaringsdeskundigen. Ik denk evenwel dat ervaringsdeskundigen een rol in de uitbouw van een dergelijke visie en strategie kunnen spelen. Ik wil de sector dan ook ondersteunen om deze expertise beter te leren kennen en in te schakelen.
Op dit ogenblik wordt de laatste hand gelegd aan een uitgebreide brochure die de CLB´s grondig moet informeren en sensibiliseren over de inzet van ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting. Deze brochure zal op 19 november 2008 aan alle directies van de CLB´s worden voorgesteld. Zij zullen dan de nodige duiding bij dit communicatiemiddel krijgen.
Ik zal mevrouw Franssen een kopie van het eindrapport bezorgen.
Er zal niet in bijkomende omkadering voor de CLB´s worden voorzien. Het moet mogelijk zijn de gepaste begeleiding binnen de bestaande omkadering aan te bieden. Het onderzoek naar de inschakeling heeft ons trouwens geleerd dat de belangrijkste voorwaarde om ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting in te schakelen erin bestaat dat de organisatie dit moet inpassen in de eigen visie en strategie om kansarmen te bereiken.
De voorzitter: Mevrouw Franssen heeft het woord.
Mevrouw Cindy Franssen: Ik dank de minister voor het antwoord. Nu het decretaal mogelijk is ervaringsdeskundigen in de personeelsformatie van de CLB´s op te nemen, zou ik erop willen aandringen de CLB´s te stimuleren om effectief ervaringsdeskundigen in het personeelsformatie op te nemen. Misschien kan de aangekondigde brochure hier een rol in spelen.
Het lijkt me tevens nodig hiervoor in de nodige middelen te voorzien. De minister heeft terecht gesteld dat de tewerkstelling van ervaringsdeskundigen op zich niet volstaat. Er moet een ruimere visie worden ontwikkeld.
Gezien het belang van de armoedebestrijding, zeker in deze tijden, en de rol die het onderwijs hierin kan spelen, zou ik beide aspecten aan elkaar koppelen. We moeten de ontwikkeling van een visie op armoedebestrijding en de politieke daad, met name het voorzien in middelen, aan elkaar koppelen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.