Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 06/11/2008
Interpellatie van de heer André Van Nieuwkerke tot de heer Dirk Van Mechelen, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, over de vernietiging van het ministerieel besluit Strand en Dijk Knokke-Heist van 19 september 2005 door de Raad van State en de gevolgen ervan
De voorzitter: De heer Van Nieuwkerke heeft het woord.
De heer André Van Nieuwkerke: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, ten gevolge van de uitspraak van de Raad van State van 4 september 2008 wordt het ministerieel besluit van 19 september 2005 in verband met strand en dijk Knokke-Heist eindelijk en met terugwerkende kracht vernietigd en is het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan van 12 mei 2005, zoals in alle kustgemeenten, nu ook in Knokke-Heist integraal van toepassing. In die zin geldt nu ook voor het mondaine Knokke-Heist het volgende stedenbouwkundige voorschrift: ?Bij elk strandpark is een beperkte ondersteunende raamverkoop van drank en ijs toelaatbaar, met uitsluiting van een verbruiksruimte zoals terras of overdekte ruimte?.
De horeca op de dijk in Knokke-Heist haalt opgelucht adem. Alle uitbatingen van restaurants, cafés en dergelijke meer zijn onderworpen aan allerlei wettelijke bepalingen inzake personeel, hygiëne en kwaliteit. Het strand is blijkbaar een andere wereld. Sinds de bewuste uitzondering via het ministerieel besluit is het strand van Knokke-Heist verworden tot een enorme commerciële ruimte waar alles blijkbaar mogelijk is. Het meest frappant is dat de badkarhouders hun jeep gewoon op het strand parkeren. Er zijn terrassen van meer dan 100 vierkante meter, met koude en warme hapjes, cocktails, kreeften, drankhoekjes, massagesalons, internetverbindingen, televisie enzovoort. Dat klinkt allemaal prachtig, maar een paar meter verder op de dijk hebben de restaurant- en caféhouders allerlei beperkingen en zijn onderworpen aan allerlei eisen van kwaliteit en fiscaliteit. Ik denk bijvoorbeeld ook aan het feit dat men voor de muziek rechten aan SABAM moet betalen, terwijl dat op het strand niet gebeurt en er niet wordt opgetreden.
Dit heeft geleid tot enorme spanningen. Het gemeentebestuur van Knokke-Heist heeft altijd duidelijk de kant gekozen van de mensen die een uitbating hebben op het strand. U moet ook weten dat de stoeltjesverhuurders afgerond 1600 euro standgeld per jaar betalen, terwijl ze een enorme meerwaarde halen uit al die activiteiten. Ik ben ook op de hoogte van het fenomeen van doorverhuren en onderaanneming op het strand voor gigantische sommen. Er wordt daar een handel gedreven tot en met.
Ik ben in 1998 begonnen met een eenzame tocht om eindelijk een strandordening te krijgen omdat er mastodonten verschenen, ook in gebieden die een hoge ecologische natuurwaarde hebben. Mijn bekommernis was om eens te ordenen wat kan en wat niet kan. Uiteindelijk is er een afspraak gemaakt tussen u mijnheer de minister, en de provincie West-Vlaanderen, waarbij aparte uitvoeringsplannen zijn opgesteld voor alle kustgemeenten. Dat vond ik een zeer goed idee.
Knokke-Heist is om welke reden dan ook een uitzondering gebleven, maar moet zich nu ook aanpassen aan de algemene normen. Ik denk niet dat men zich zal neerleggen bij die normen, ik geloof daar niet meer in. Ik heb ook zeer goede aanwijzingen dat de politie niet zal optreden. En ondanks vaststellingen door deurwaarders sedert 4 september doet men gewoon voort. Ook op politiek vlak probeert men via allerlei kanalen het provinciebestuur te beïnvloeden om terug een uitzondering te verkrijgen.
Ik heb uit goede bron vernomen dat de provincie niet bereid zal zijn om nog uitzonderingen toe te laten of daaraan mee te werken. Ik heb geen vertrouwen in de lokale politie en de lokale ambtenarij om daar werkelijk toezicht op te houden. Zelfs de eigen lastenboeken worden niet nageleefd. Ook bepaalde recente uitspraken in de pers zijn van een teneur die ik niet wens.
Daarom richt ik al mijn hoop op de minister van Ruimtelijke Ordening. Het Vlaamse Gewest is eigenaar van het strand. Vanaf nu kan worden opgetreden. Ik ga het niet hebben over allerlei mooie voorbeelden van Surfers Paradise, de feesten en dergelijke. Dat kan daar allemaal, maar het mag niet. Ik ga niet praten over de bouwovertredingen. Het mag niet maar het kan daar allemaal. Ik denk niet dat dat het beleid van Vlaanderen is, en ook het strand valt onder dat beleid.
Vandaar mijn nogal strenge vraagstelling. Ik lach hier niet mee, mijnheer de voorzitter, al is het bijna lachwekkend wat daar allemaal kan en dat daartegen niets wordt ondernomen! Sedert 4 september is er de uitspraak van de Raad van State. De stedenbouwkundige inspectie kan optreden op basis van die uitspraak. Is er al opgetreden, en zo neen, waarom niet?
Ik geloof niet dat Knokke-Heist zich zomaar zal aanpassen. Ik stel voor om de gemeente een jaar te geven om zich onder toezicht van het Vlaamse Gewest aan de provinciale uitvoeringsbesluiten en -plannen aan te passen. Indien ze dat niet wil doen en volhardt in de boosheid, zou ik voorstellen om de concessie van die kustgemeente over te nemen en het Vlaamse Gewest zelf die concessie te laten uitvoeren in de geest van de reglementering.
De voorzitter: Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen: Mijnheer de voorzitter, collega´s, het is correct dat de Raad van State bij arrest nummer 186.070 van 4 september 2008 het besluit vernietigde waarmee het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ´Strand en dijk Knokke-Heist´ werd goedgekeurd, in zoverre, ik citeer: ?het gedeeltelijk goedkeuring onthoudt aan het stedenbouwkundig voorschrift artikel 12, paragraaf 3, 2?. Het gaat dus om een gedeeltelijke vernietiging die, zoals de heer Van Nieuwkerke concludeert, tot gevolg heeft dat ondertussen het betrokken voorschrift, dat betrekking heeft op de toelaatbaarheid van voorzieningen op het strand, integraal van toepassing is zoals het door de provincieraad was vastgesteld. Het betrokken provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan was trouwens door de goedkeuring voor het overige al langer van toepassing.
De heer Van Nieuwkerke concludeert dus terecht uit het arrest dat thans een aantal voorzieningen niet meer toelaatbaar zijn, of toch niet meer op dezelfde manier, waar ze tot v??r het arrest wel toelaatbaar geacht werden. De Vlaamse overheid gaat er vanzelfsprekend van uit dat de betrokken uitbaters en vooral de lokale overheid het nodige zullen doen om zich in regel te stellen met de geldende voorschriften. Aangezien de toeristische sector aan onze kust thans het laagseizoen ingaat, veronderstel ik dan ook dat de benodigde aanpassingen vanuit puur praktisch oogpunt iets gemakkelijker kunnen gebeuren dan wanneer we ons in het midden van het hoogseizoen zouden bevinden. Nu alles op een laag pitje staat, is dus het moment gekomen om te doen wat er moet gebeuren.
Met deze gegevens in het achterhoofd, probeer ik te antwoorden op uw deelvragen. Het eerste punt is een heikele discussie waarover we in deze commissie al menig keer van gedachten hebben gewisseld, maar ik zal het nog maar eens stellen: de stedenbouwkundige inspectie ontleent haar taken rechtstreeks aan het decreet Ruimtelijke Ordening, waardoor de inspecteurs dus autonoom bevoegd zijn en optreden zonder enige inbreng van de bevoegde minister. Ik heb in dit dossier ook de opinie en het standpunt gevraagd van het agentschap Inspectie. Dat heeft sinds het arrest van 4 september 2008 nog niet opgetreden met, bijvoorbeeld, processen-verbaal of stakingsbevelen.
De inspectie laat mij daarnaast weten dat de handhaving van de stedenbouwkundige voorschriften van het betrokken provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan, inzonderheid wat betreft de toelaatbaarheid van bepaalde voorzieningen op het strand, geen prioriteit kan zijn voor de inspectie op Vlaams niveau. Volgens het agentschap Inspectie is deze taak in eerste instantie weggelegd voor de lokale politie en ambtenaren, en desgevallend voor de provinciale ambtenaren met handhavingsbevoegdheid. Ik kan begrip opbrengen voor dit standpunt van de Inspectie. Het is aan haar om, wanneer er bij grote nalatigheid niets gebeurt, al dan niet op te treden. U kent ongetwijfeld het dynamisme van de heer Hubert Bloemen, die de inspectie op een meer dan voorbeeldige en vooral efficiënte manier leidt.
Voor zover het nog nodig is, wil ik nog meegeven dat in dit geval de weg van de administratieve handhaving meer aangewezen lijkt dan de strafrechtelijke. Dit is ook een suggestie die van de inspectie komt. Optreden door stakingsbevelen en het eventueel opleggen van boetes zal allicht werkbaarder zijn dan het instellen van vervolging via het parket. De staking van een stedenbouwkundige overtreding bevelen behoort perfect tot de bevoegdheid van de politiediensten en de lokale en provinciale ambtenaren belast met handhavingsbevoegdheden. Een stakingsbevel moet weliswaar worden bekrachtigd door de stedenbouwkundige inspecteur, en het spreekt voor zich dat onze inspectie zich volop engageert om dit ook te doen. Het vaststellen van eventuele doorbrekingen van een stakingsbevel behoort opnieuw volledig tot de bevoegdheid van de lokale autoriteiten. Het eventueel doorbreken van een bekrachtigd stakingsbevel resulteert onmiddellijk en automatisch in een geldboete van 5000 euro, die wordt afgehandeld door de rekenplichtige van het Herstelfonds. De inning van die 5000 euro gebeurt dus op Vlaams niveau.
Mijnheer Van Nieuwkerke, uw intentieanalyse is: ze gaan niets doen. Ik geloof altijd in de goedheid van de mensen en ga ervan uit, gelet op het arrest van 4 september, dat de gemeente als autoriteit zal doen wat ze moet doen. U stelt voor om de gemeente Knokke-Heist onder curatele te plaatsen met het oog op de toepassing van de regels uit het ruimtelijk uitvoeringsplan ´strand en dijk´. Ik begrijp wat u bedoelt, maar we zijn verplicht om enig juridisch respect te vertonen voor onze eigen spelregels. U weet dat inzake ruimtelijke ordening de Vlaamse Regering en ikzelf onze bevoegdheden nog steeds ontlenen aan het decreet Ruimtelijke Ordening van 18 mei 1999, waar een curatele inzake toepassing van stedenbouwkundige voorschriften bij mijn weten nergens staat ingeschreven.
Zoals ook in het antwoord op de eerste vraag al aan bod kwam, behoort de handhaving van stedenbouwkundige voorschriften en de beteugeling van overtredingen daartegen tot de bevoegdheid van de inspectie, de politiediensten en de lokale en provinciale ambtenaren met handhavingsbevoegdheid. Ik kan daar slechts aan toevoegen dat ikzelf ingevolge het decreet betreffende de ruimtelijke ordening wel taken van specifiek administratief toezicht kreeg toegewezen, maar geen rol heb in het algemeen administratief toezicht op de lokale besturen, als dat al aan de orde zou zijn. Het algemeen administratief toezicht op de gemeentebesturen berust bij de provinciegouverneurs en in tweede orde bij de minister van Binnenlands Bestuur, de heer Keulen. Algemeen gesteld kunnen zij optreden indien een gemeentebestuur de wetgeving en reglementering niet naleeft.
Vorig jaar ben ik nog te gast geweest bij het college van gouverneurs om zeer intensief te overleggen over de bevoegdheid inzake ruimtelijke ordening, het opstellen van ruimtelijke uitvoeringsplannen, het voldoen aan de vijf ontvoogdingsvoorwaarden en het mee participeren aan het gevraagde lokale handhavingsbeleid. En, ere wie ere toekomt, het was vooral onder impuls van gouverneur De Witte van Vlaams-Brabant dat stappen vooruit werden gezet. Ook gouverneur Denys van Oost-Vlaanderen was zeer begaan met de zaak. Dat heeft trouwens geleid tot een verstrakking van de begrotingsinstructies voor gemeenten, vooral met betrekking tot het opstellen van de rapportering en de jaarprogrammatie.
Wat het algemeen administratief toezicht betreft, en zeker gelet op het delicate van deze materie, kunnen de gouverneur van West-Vlaanderen en zijn deputatie een belangrijke rol spelen indien dat nodig zou zijn. We moeten de betrokken gemeente wel de kans geven te doen wat er moet gebeuren.
Ook voor het antwoord op de derde vraag moet ik de verdeling van bevoegdheden tussen de verschillende overheden en binnen de Vlaamse Regering te berde brengen. Als minister van Ruimtelijke Ordening kan ik enkel wijzen op het algemene juridische principe dat individuele overheidshandelingen - beslissingen met individuele draagwijdte die dus geen verordenend karakter hebben - zich moeten inpassen in het wettelijke en reglementaire kader. Vanuit het oogpunt van ruimtelijke ordening betekent dit voor dit dossier concreet dat beslissingen inzake concessies niet in strijd kunnen zijn met stedenbouwkundige voorschriften, die immers een verordenende kracht hebben. Iedereen kent de werking van het aangehaalde juridische principe voor, bijvoorbeeld, stedenbouwkundige vergunningen en milieuvergunningen. Het is uiteraard op dezelfde manier ook van toepassing bij het toekennen van concessies. Maar als we het over die concessies hebben, houdt mijn bevoegdheid wel op bij het wijzen op de verordenende kracht van de stedenbouwkundige voorschriften. Ik ben uiteraard niet zelf bevoegd voor die concessies zelf of de reglementering daarover.
Mijnheer Van Nieuwkerke, terecht stelt u dat het strand eigendom is van het Vlaamse Gewest. Het beheer van dat strand valt onder de bevoegdheid van het Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust. Als het over concessies gaat, ligt de opdracht bij dat agentschap, dat ressorteert onder de bevoegdheid van mijn goede collega van Openbare Werken. Daar wordt geoordeeld over de invulling of de wijziging van het concessiebeleid.
Mijnheer de voorzitter, ik zou willen afronden met een politieke beschouwing. Het arrest van de Raad van State is niet voor interpretatie vatbaar. Het is zeer duidelijk. Wat de persoonlijke voorkeur van de gemeente ook moge zijn, het is belangrijk dat de gemeente doet wat ze moet doen, namelijk de wet en de voorschriften naleven, zeker met betrekking tot de stedenbouwkundige voorschriften van het provinciaal ruimtelijk structuurplan. Ik neem aan dat de gouverneur en de deputatie een belangrijke rol kunnen spelen bij het administratief toezicht.
Ondertussen hebt u begrepen dat niet alleen de lokale ambtenaren bevoegd voor de handhaving, maar ook de provinciale ambtenaren met handhavingsbevoegdheid kunnen optreden. Vanzelfsprekend zal de inspectie waakzaam toekijken. Ze voelt zich echter niet geroepen om morgen uit te rukken naar het strand van Knokke. Ze gaat ervan uit dat daar gebeurt wat moet gebeuren. Indien dat niet het geval is, staat het in de sterren geschreven dat mijn goede vriend Bloemen zal uitrukken.
De voorzitter: De heer Van Nieuwkerke heeft het woord.
De heer André Van Nieuwkerke: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik weet ondertussen dat u steeds een zeer gefundeerd antwoord geeft. We kennen nu het arrest van de Raad van State. Het moet opgevolgd worden. Het is een understatement als ik zeg dat ik niet geloof dat men het op het lokale niveau ernstig zou nemen.
De provincies twijfelen soms over hun bevoegdheid ter zake. Ze openen de paraplu en verwijzen voor de inspectie en toezicht naar het Vlaamse Gewest. Ze hebben echter ook hun rol te spelen.
De afgelopen jaren heb ik geprobeerd om via de minister van Openbare Werken, die ook bevoegd is voor het strand, een beetje druk te zetten. Tot mijn grote spijt is dat niet zo goed gelukt.
Het is geen gezonde toestand als de ene gemeente kan doen wat ze wil, terwijl de andere zich aan de regels houdt. Voor de horeca is het ook geen pretje. Voor hun deur kan blijkbaar alles, maar in hun zaak niets.
Mijnheer de minister, ik ben tevreden met het antwoord.
Minister Dirk Van Mechelen: Ik wil daar nog aan toevoegen dat ik uitdrukkelijk aan het agentschap zal vragen om contact op te nemen met de provincie. Wat de handhaving betreft, kan er geen enkele onduidelijkheid bestaan. In eerste instantie ga ik er echter van uit dat het lokale gemeentebestuur zijn verantwoordelijkheid opneemt. Of de gemeente dat nu graag heeft of niet is niet aan de orde. De spelregels zijn nu bepaald. Ze moeten opgevolgd worden, ook door de gemeente Knokke-Heist.
De voorzitter: Het incident is gesloten.