Commissie voor Algemeen Beleid, Financi?n en Begroting Vergadering van 30/09/2008
Vraag om uitleg van de heer Koen Van den Heuvel tot de heer Dirk Van Mechelen, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, over de verrekening van de forfaitaire belastingverlaging in de personenbelasting
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Mijnheer de voorzitter, ik heb een korte vraag over de forfaitaire belastingverlaging of de jobkorting. Vlaamse Regering en Vlaams Parlement hebben een goede beslissing genomen. Deze belastingverlaging wordt immers onmiddellijk verrekend in de bedrijfsvoorheffing zodat de mensen het effect onmiddellijk zien. Dat is ook van groot belang naar volgend jaar.
Lukt die operatie? In welke mate wordt die verrekening in de praktijk toegepast? Af en toe verneem ik vanuit werkgevershoek dat dit voor werkgevers die personeel tewerkstellen die in verschillende gewesten woonachtig zijn, niet altijd eenvoudig is. Wordt de mogelijkheid van verrekening ook in de praktijk toegepast? Wordt dat gecontroleerd? Wat is het toepassingsbereik? Haalt men mooie cijfers? Bestaan er eventueel sancties bij niet-toepassing?
De voorzitter: De heer Matthijs heeft het woord.
De heer Erik Matthijs: Hoe gebeurt dat bij de zelfstandigen en kmo´s?
De voorzitter: Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen: Geachte heer voorzitter, geachte volksvertegenwoordigers, geachte heer Van den Heuvel, de Vlaamse forfaitaire vermindering van de personenbelasting voor beroepsactieve inwoners van het Vlaamse Gewest - kortweg de Vlaamse jobkorting - wordt inderdaad, waar mogelijk en zoveel mogelijk, onmiddellijk verrekend in de bedrijfsvoorheffing. Dankzij deze verrekening in de bedrijfsvoorheffing hebben ongeveer één miljoen Vlamingen reeds in 2007 netto 125 euro meer loon ontvangen. De inspanning voor 2008 was initieel geraamd op 150 euro. We hebben dit bedrag bij de budgetcontrole verhoogd tot 200 euro voor de categorie van circa één miljoen beroepsactieve Vlamingen met een laag of middelinkomen.
Op het Overlegcomité van 16 november 2005 heeft de federale regering er zich toe verbonden de Vlaamse belastingverlaging op maandelijkse basis te verrekenen in de bedrijfsvoorheffing. En de federale regering heeft woord gehouden. Het koninklijk besluit van 18 december 2006 stipuleert dat de maandelijkse bedrijfsvoorheffing in 2007 kan worden verminderd met 10,40 euro voor werknemers die inwoner zijn van het Vlaamse Gewest. 10,4 euro maal 12 is 125 euro. Bij koninklijk besluit (KB) van 7 december 2007 werd deze maandelijkse korting op de bedrijfsvoorheffing opgetrokken tot 12,50 euro. 12,5 euro maal 12 is 150 euro. Maar omdat de Vlaamse Regering de korting voor 2008 nog eens extra heeft verhoogd tot 200 euro, werd bij koninklijk besluit van 16 juli 2008 die maandelijkse korting opnieuw opgetrokken tot 16,70 euro, met ingang van de maand augustus 2008. Daarmee komt men op het ronde bedrag van 200 euro.
Wordt de mogelijkheid van verrekening ook in de praktijk toegepast? Het antwoord hierop is duidelijk: ja. De Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën heeft effectief minder bedrijfsvoorheffing ontvangen in 2007 en 2008 als rechtstreeks gevolg van de Vlaamse jobkorting. Dat was trouwens de reden waarom de Vlaamse overheid vriendelijk werd verzocht een bedrag ter compensatie van deze minderontvangsten aan de federale overheid door te storten. Bij koninklijk besluit van 7 juni 2007 werd bepaald dat de Vlaamse overheid op 25 september 2007 een bedrag van 114,58 miljoen euro zou overmaken aan de federale overheid. U mag echter niet vergeten dat de bedrijfsvoorheffing uiteindelijk slechts een voorafbetaling is van de uiteindelijk verschuldigde personenbelasting. Ook op dat moment kan nog worden nagegaan of nog moet worden bijgestuurd.
De voorwaarden voor de toekenning van de Vlaamse jobkorting dienen vervuld te zijn op 1 januari van het aanslagjaar. Zo kan de korting enkel worden toegekend aan wie inwoner is van het Vlaamse Gewest op 1 januari van het aanslagjaar. De korting voor het aanslagjaar 2008 kan in de bedrijfsvoorheffing van 2007 worden verrekend, maar het is voor een werkgever - die geen glazen bol heeft -, uiteraard niet mogelijk een eventuele verhuis van zijn werknemer tijdens het inkomstenjaar te voorspellen.
Er zijn dus twee belangrijke voorwaarden die altijd vervuld moeten zijn: men moet op 1 januari inwoner zijn van het Vlaamse Gewest, en men moet een activiteitsinkomen hebben. Het criterium wordt dus afgetoetst aan het minimuminkomen van 5500 euro en een maximuminkomen van 21.000 euro (met een overgangsfase).
Daarom bepaalt het KB dat een werkgever in geval van adreswijziging in de loop van het inkomstenjaar rekening mag houden met het nieuwe adres zodra hij daarover is ingelicht. Idem dito voor de voorwaarden inzake het activiteitsinkomen die door het decreet worden opgelegd. Eigenlijk kan men pas op 31 december van het inkomstenjaar oordelen of een werknemer voldoende activiteitsinkomen heeft behaald, en of hij eventueel het opgelegde maximum niet heeft overschreden. Bovendien weet de werkgever niet welke activiteitsinkomsten zijn werknemer eventueel bij een andere werkgever of via een zelfstandige activiteit behaalt. Iemand kan bijvoorbeeld twee parttime jobs uitoefenen, maar het kan best zijn dat zijn twee werkgevers dat van elkaar niet weten. Dan moeten correcties worden doorgevoerd, maar dat gebeurt automatisch. Een werkgever kan met andere woorden de regels inzake bedrijfsvoorheffing enkel toepassen op basis van de gegevens waarover hij of zij beschikt inzake woonplaats, inkomensgrens en dergelijke. Wat ik hiermee wil zeggen, is dat het overgrote deel van de rechthebbenden de korting normaal via de bedrijfsvoorheffing krijgt, maar onvermijdelijk zal een beperkt aantal een correctie ontvangen via de eindafrekening van de personenbelasting.
Wordt de verrekening ook gecontroleerd, en wie doet deze controles? Omdat de FOD Financiën nog steeds instaat voor de invordering van de personenbelasting, staat deze federale administratie in voor de controle op een correcte toepassing van de bepalingen inzake de bedrijfsvoorheffing. Ik heb even navraag gedaan bij de FOD Financiën. De controle verloopt als volgt. Naast de gewone aangifte in de bedrijfsvoorheffing, moeten de schuldenaars van de bedrijfsvoorheffing - de ondernemers dus - die de Vlaamse korting verrekenen in de bedrijfsvoorheffing, ook een apart statistisch formulier indienen. Dat is de zogenaamde tweede aangifte. Aangezien er in de aangiftes in de bedrijfsvoorheffing geen link wordt gelegd met de individuele belastingplichtigen waarvoor de voorheffing werd ingehouden, kan op het niveau van de automatische verwerking van deze aangiftes niet worden nagegaan of de verrekening van de Vlaamse korting voor iedere individuele belastingplichtige correct wordt toegepast. In principe is het correct vervullen van de verplichtingen als schuldenaar van de bedrijfsvoorheffing wel een van de elementen die worden geverifieerd in het kader van de normale fiscale controles van een werkgever.
Heeft de Vlaamse overheid een vermoeden van toepassingsbereik? Ik heb de gegevens opgevraagd bij de FOD Financiën, en daaruit blijkt dat in 2007 een bedrag van 121,577 miljoen euro minder bedrijfsvoorheffing werd ontvangen ingevolge de toepassing van de Vlaamse jobkorting. Dat betekent dat sommigen hun huiswerk uitstekend gemaakt hebben en dat we de vooropgestelde belastingschalen om voor het eerste jaar een korting van 125 euro aan één miljoen Vlamingen toe te kennen zo goed als gehaald hebben met het voormelde bedrag van 121,5 miljoen euro. Het zijn er misschien beter een paar minder dan een paar te veel zodat de rekening klopt. Voor het jaar 2008 zijn de gegevens nog te partieel. Een betrouwbaar cijfer kan ik u op dit ogenblik nog niet geven.
Bestaan er eventueel sancties op het niet toepassen van de verrekening via de bedrijfsvoorheffing? In beginsel zijn de klassieke administratieve sancties van toepassing. Dit betekent dat de door de gewestelijke directeur gemachtigde ambtenaar een geldboete van 50 tot 1250 euro kan opleggen voor iedere overtreding conform artikel 445 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
Ondertussen, mijnheer Matthijs, ontving ik het antwoord op uw vraag. Zelfstandigen betalen inderdaad geen bedrijfsvoorheffing, de korting kan dus niet op die manier worden toegekend. Zij betalen wel voorafbetalingen en kunnen die eventueel verminderen met het bedrag van de korting. Dat werd bevestigd door de federale administratie. Uiteraard moeten zelfstandigen aan dezelfde voorwaarden voldoen als werknemers. In plaats van via de bedrijfsvoorheffing werken zij via de voorafbetalingen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.