Commissie voor Economie, Werk en Sociale Economie Vergadering van 09/10/2008
Vraag om uitleg van mevrouw Martine Fournier tot mevrouw Patricia Ceysens, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, over ondernemersvriendelijke gemeenten
De voorzitter: Mevrouw Fournier heeft het woord.
Mevrouw Martine Fournier: Mijnheer de voorzitter, geachte leden, mevrouw de minister, op 26 juni 2008 beantwoordde u in de commissie een vraag over het project 'Ondernemersvriendelijke gemeente', waarvan u de evaluatie een week eerder had ontvangen. U zou de evaluatie in eerste instantie met het Agentschap Economie, maar ook in nauw overleg met UNIZO, Voka en de VVSG bespreken.
Op basis van deze evaluatie zou een vervolgtraject voor het actieplan worden uitgestippeld, dat zowel uit een aantal kortetermijnacties als uit een langetermijnvisie zou bestaan. In juni kon u niet vooruitlopen op toekomstige opties, omdat er nog geen overleg was geweest met de betrokken organisaties.
In 2008 werd in 800.000 euro voorzien binnen de begroting voor acties in het kader van 'Ondernemingsvriendelijke gemeente'. Alvorens die middelen te benutten, wilde u een totaalplan hebben, waar de betrokken organisaties zich achter kunnen scharen. Op basis van een evaluatie zou daar eerst werk van worden gemaakt. Het streven naar een grotere betrokkenheid van ondernemers en kleine zelfstandigen was alleszins een must.
Mevrouw de minister, welke resultaten heeft de bespreking van de evaluatie met de diverse partners opgeleverd? Welk vervolgtraject werd er uitgestippeld voor het project 'Ondernemersvriendelijke gemeente'? Op welke manier zult u de middelen voorzien voor 2008 benutten?
De voorzitter: Minister Ceysens heeft het woord.
Minister Patricia Ceysens: Sinds mijn vorige antwoord is er eigenlijk nog een belangrijke evolutie bij gekomen, namelijk in het kader van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). U weet dat in het kader van de EFRO-oproep Ondernemerschap diverse voorstellen werden ingediend die zeer nauw aansluiten bij de doelstellingen van 'Ondernemingsvriendelijke gemeente'. Natuurlijk valt het alleen maar toe te juichen dat er nog veel meer zijn bij gekomen, maar daardoor zullen we nog beter moeten aflijnen wat we precies willen.
Die voorstellen in het kader van EFRO werden ook ingediend door precies dezelfde partijen als die van de ondernemingsvriendelijke gemeenten. Het gaat over heel veel projecten van UNIZO, van de VVSG en Voka. Daarnaast gaat het echter ook over een aantal lokale besturen die gewoon zelf een EFRO-project hebben ingediend. Onlangs is de definitieve beslissing over die projecten gevallen, zodat die acties op korte termijn ook echt van start kunnen gaan. Die ondersteunen natuurlijk allemaal de doelstelling van de ondernemingsvriendelijke gemeenten.
Wat EFRO betreft, gaat het over zestien projecten voor een budget van 5 miljoen euro. U ziet dat dit budget vijfmaal groter is dan dat voor de ondernemingsvriendelijke gemeenten. Wel gaat het bijna altijd over dezelfde doelstelling en dezelfde partners. Dat zijn acties die we met de vooropgestelde 800.000 euro voor het vervolgtraject van de ondernemersvriendelijke gemeenten nooit hadden kunnen realiseren. Nu krijgen we een andere, Europese oproep, ter waarde van 5 miljoen euro, om hetzelfde te doen.
Door deze evolutie werd niet alleen de nood aan een aantal acties op korte termijn minder prangend. De context waarvan werd uitgegaan bij de evaluatie en opmaak van een aantal voorstellen werd toch ook wel op een aantal punten fundamenteel gewijzigd. Het zou van weinig gezond verstand getuigen om, parallel en nog voor de beslissingsprocedure voor die 5 miljoen euro was afgerond, nog een oproep te lanceren voor die 800.000 euro.
Inmiddels hebben we echter niet stilgezeten. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan een aangepast actieplan. Met de partners zullen we ook spoedig voort rond de tafel zitten om dit met hen te bespreken en in overleg met hen een aantal elementen verder te concretiseren.
Ook met de promotoren van de diverse EFRO-projecten is overleg gepland, om de projecten maximaal op elkaar af te stemmen om, waar mogelijk, synergie te creëren en de doelmatigheid te maximaliseren en ook de EFRO-projectpromotoren mee in te schakelen in het beleid met betrekking tot de ondernemingsvriendelijke gemeenten. Wat ik namelijk te allen prijze wil vermijden, is dat we gelijktijdig, maar vanuit verschillende hoeken met eventueel overlappende initiatieven zouden worden geconfronteerd, waardoor een deel van het rendement van de ingezette overheidsmiddelen verloren zou gaan.
Het is mijn intentie om een belangrijk deel van de voorziene 800.000 euro te gebruiken om lerende netwerken op te richten en kennis te bundelen in een Kenniscentrum Lokale Economie, zodat de diverse stakeholders bij één aanspreekpunt terechtkunnen. Momenteel wordt ook nog onderzocht of nog extra middelen kunnen worden ingezet, boven op de beschikbare 800.000 euro, om pilootprojecten te ondersteunen.
De binnenstadsondernemer, zoals de Nederlanders deze doelgroep omschrijven, is zeer belangrijk voor de leefbaarheid van de binnenstad. We hebben die 5 miljoen euro. We hebben die 800.000 euro. Ik bekijk of we dat nog wat kunnen optrekken, maar we zullen er wel voor zorgen dat de initiatieven op het terrein elkaar niet voor de voeten lopen. Het gaat grotendeels over dezelfde partners. We zullen dat ook afstemmen en het met hen verduidelijken, om dan een plan te lanceren.
De voorzitter: Mevrouw Fournier heeft het woord.
Mevrouw Martine Fournier: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik volg u volledig als u zegt dat die twee dingen aan elkaar kunnen worden gekoppeld en dat ze elkaar zeker niet mogen overlappen. U hebt het over zestien EFRO-projecten. Ik heb deze ochtend nog de website bekeken. Die lijst zou normaliter in september bekend zijn gemaakt, maar hij is nog steeds niet bekend. Ik weet niet of u die eventueel bij uw antwoord kunt voegen. Is dat mogelijk?
U zegt dat u een aangepast actieplan zult maken. Wanneer zal dat plan worden opgesteld?
Minister Patricia Ceysens: Zo snel als we kunnen.
Mevrouw Martine Fournier: U had ook beloofd aandacht te besteden aan de betrokkenheid van de kleine zelfstandige en ondernemer. Ik hoop dat daar in dat actieplan ook vooral aandacht aan zal worden besteed. We hebben hier al een paar malen gediscussieerd over de buurtwinkels. De jongste cijfers zouden iets beter zijn, maar ik hoop dat u in dat actieplan vooral aandacht besteedt aan de kleine zelfstandige.
Minister Patricia Ceysens: Ik heb gelezen wat u hebt gesteld in het CD&V-magazine. U mag van mij aannemen dat ik absoluut geloof in de buurtwinkel, in de kleine ondernemer, in de binnenstadsondernemer. We zullen dat ook doen, maar zo dat we ze helpen, en niet op een protectionistische manier.
De voorzitter: Dank u, ook voor het lezen van Ampersand.
Minister Patricia Ceysens: Het stond daar enigszins anders in, maar ik zal een lezersbrief schrijven naar de redactie.
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Mevrouw de minister, u zegt aan het actieplan te zullen werken zodra u dat kunt. Dat lijkt me wat vrijblijvend.
Minister Patricia Ceysens: Neen. Het plan was er, maar nu wordt 5 miljoen euro in de markt geplaatst over hetzelfde onderwerp en met dezelfde partners, dus vind ik dat we nog eens goed moeten aflijnen wat er met die 5 miljoen euro met EFRO wordt gedaan en wat we dan in het actieplan doen. We gaan niet na die 5 miljoen euro nog 800.000 euro inzetten voor iets dat al is gedaan in die zestien projecten met die 5 miljoen euro. We gaan dit grondig doen. U kunt moeilijk zeggen dat het feit dat er sprake is van zestien projecten waar 5 miljoen euro voor is, met dezelfde partners en dezelfde doelstelling, betekent dat we in ons actieplan niet goed hoeven te zeggen wat we dan nog met die 800.000 euro willen bereiken.
Mevrouw Martine Fournier: Is die evaluatie van 'Ondernemingsvriendelijke gemeente' waarnaar we hebben verwezen, beschikbaar? Tijdens de vorige vergadering had u gezegd dat u die al een week in uw bezit had. Is het mogelijk die te krijgen?
Minister Patricia Ceysens: Ja. Ik denk dat we ze kunnen geven.
Mevrouw Martine Fournier: Samen met die zestien projecten, dan.
Minister Patricia Ceysens: Ik denk dat ik ze toen niet heb willen geven omdat de partners ze nog niet hadden.
Mevrouw Martine Fournier: U zei inderdaad dat u ze nog moest voorleggen aan de partners.
De heer Roland Van Goethem: Mijnheer de voorzitter, kan die evaluatie aan de hele commissie worden bezorgd?
Minister Patricia Ceysens: Ik zal ze bezorgen aan de commissie.
De voorzitter: Het incident is gesloten.