Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Vergadering van 07/10/2008
Vraag om uitleg van de heer Bart Caron aan de heer Steven Van?ackere, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de vaccinaties tegen baarmoederhalskanker
Vraag om uitleg van de heer Ward Kennes tot de heer Steven Van?ackere, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de opname van de vaccinatie tegen het humaan papillomavirus (HPV) in het basisvaccinatieschema
Vraag om uitleg van de heer Erik Tack tot de heer Steven Vanackere, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de weigering van de Franse Gemeenschap om het HPV-vaccin op te nemen in het basisvaccinatieschema
De voorzitter: De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron: Mijnheer de voorzitter, geachte leden, mijnheer de minister, dit is een onderwerp waarover ik niet zo veel vragen stel. Als man ben ik op de ene of andere manier een beetje geremd wat het onderwerp betreft. Ik heb echter twee dochters in die leeftijdsgroep.
De Hoge Gezondheidsraad heeft in 2007 aanbevolen om jaarlijks een jaarcohorte van meisjes tussen 10 en 13 jaar te vaccineren tegen het humaan papillomavirus (HPV). In de zomervakantie, in juli - een beetje een slecht ogenblik om daarmee bezig te zijn, maar ik vond het toch treffend - verscheen er een opiniestuk over dat onderwerp, namelijk over de onenigheid tussen de Franse Gemeenschap, de federale overheid en de Vlaamse Gemeenschap om samen het vaccin toe te dienen, waarbij ook de kosten zouden worden gedeeld. Het systeem kennen we. De gemeenschappen zouden elk een derde van de kostprijs voor hun rekening nemen. De andere partijen zouden dan twee derde voor hun rekening nemen. Op die wijze bereikt het vaccin een zeer grote groep meisjes.
Ondertussen is het oktober en was ik nieuwsgierig om te weten of er ondertussen verandering in is gekomen. Daarom stel ik mijn vraag. Nu blijkt dat de Franse Gemeenschap hier niet aan wil meedoen. Ze verwijst meisjes uit die leeftijdsgroep naar de klassieke toeleiding, dus vaccinatie via de huisdokter en de apotheker. Dat heeft twee gevolgen. Er worden veel minder meisjes bereikt. Er is altijd een groep die niet wordt gevaccineerd. Ook is de kostprijs voor de samenleving veel groter als dit zo, op individuele basis wordt georganiseerd. Anders is er sprake van een hele campagne die wordt gevoerd en een hele jaarcohorte die men probeert te vaccineren. Dan kan er worden gewerkt met openbare aanbestedingen en een groepsaankoop. We hoeven elkaar daar niet van te overtuigen: dat kan dan veel goedkoper.
Het is niet het eerste vaccinatiedossier waarbij de samenwerking tussen de gemeenschappen en de federale overheid mislukt. In het opiniestuk klagen een aantal wetenschappers aan dat dit niet zal plaatsvinden. Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken? Is er ondertussen al iets veranderd ter zake? Is er een overeenkomst gesloten in de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid, waarbij de gemeenschappen en de federale staat de kosten zouden delen? Klopt het dat de Franse Gemeenschap niet meedoet? Waar ligt eigenlijk het probleem? Is er al vooruitgang geboekt?
Wat is uw persoonlijke mening over dat advies van de Hoge Gezondheidsraad? Ik kan die bijna voorspellen. Ik neem aan dat u dat advies graag wilt volgen. Is er een niet-politieke verklaring voor de weigering van de andere partners, zoals medische redenen of redenen met betrekking tot de volksgezondheid? Kan de Franse Gemeenschap ook zomaar haar verantwoordelijkheid ontlopen? Kan de rekening worden afgewenteld op het RIZIV, wetend dat er dan sprake is van een veel kleiner potentieel bereik van de doelgroep? Preventie is helemaal de bevoegdheid van die gemeenschappen. Ook daarom vind ik het niet kunnen dat men dat op die wijze ontloopt. Als er geen evolutie in deze zaak is, is daar iets aan te doen?
De voorzitter: De heer Kennes heeft het woord.
De heer Ward Kennes: Mijnheer de voorzitter, wat de inhoud betreft, sluit ik me aan bij de vorige spreker. Ministers hebben al wel eens de indruk dat parlementsleden eerst de krant lezen en dan vragen stellen, maar naar aanleiding van deze vraag heb ik in de krant gelezen dat de persoon die heeft ontdekt dat die kanker door een virus wordt veroorzaakt, net de Nobelprijs heeft gekregen.
De voorzitter: Wellicht heeft de jury gezien dat drie parlementsleden daarover een vraag zouden stellen. (Gelach)
De heer Ward Kennes: Ik heb me ook die vraag gesteld. Wellicht is het geen toeval. De problematiek is daarmee ook nog eens in de ruime belangstelling gekomen.
In de vaccinatiekalender van de Hoge Gezondheidsraad is de vaccinatie tegen het humaan papillomavirus, dat de kanker veroorzaakt, opgenomen. De raad heeft dat op de leeftijd van het eerste jaar van het secundair onderwijs geplaatst. Momenteel zijn er twee vaccins die worden terugbetaald door de ziekteverzekering, maar het blijft voor heel wat ouders toch een dure aangelegenheid.
Mijnheer de minister, er zijn hierover al heel wat vragen gesteld in deze commissie. Er werd zonet ook naar verwezen. Toen hebt u gesteld dat, in overeenstemming met het advies van de Hoge Gezondheidsraad, de vaccinatie in het basisvaccinatieschema zou moeten worden opgenomen, en dat ook de Vlaamse overheid een deel van de financiële verantwoordelijkheid ter zake op zich zou nemen. De uitvoering hangt echter af van de mogelijkheid en de bereidheid van de andere gemeenschappen in dit land, op de eerste plaats de Franse Gemeenschap, om te zorgen voor de cofinanciering. Het is daarnet gezegd: op de interministeriële conferentie bleek echter dat het zuiden van het land daarmee niet akkoord ging.
De veralgemeende vaccinatie, die via het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) zou kunnen starten, kan dus ten vroegste vanaf september 2009 van start gaan, als er vooralsnog een doorbraak zou komen. De veralgemeende vaccinatie zou zich wel beperken tot de meisjes in het eerste jaar van het secundair onderwijs. Door de communicatie over de mogelijkheid dat de inenting vanaf dit schooljaar gratis zou zijn, waarnaar al werd verwezen, ook in de pers, stellen wellicht heel wat ouders de vaccinatie momenteel uit, omdat ze gehoord hebben dat er een oplossing in de maak zou zijn om dat vaccin gratis toe te dienen.
Het Syndicaat van Vlaamse Huisartsen heeft de gemeenten gevraagd dan maar financieel in de bres te springen en die inentingen met gemeentegeld te betalen. Persoonlijk vind ik dat het niet de opdracht is van de lokale besturen om dit soort gezondheidsuitgaven op zich te nemen. Dat is iets voor het RIZIV en eventueel voor de gemeenschappen in dit land, in het kader van hun preventietaak, maar niet voor de lokale besturen.
Mijnheer de minister, sluit u uit dat er nog dit schooljaar een bijdrage in het remgeld vanwege de Vlaamse overheid of een gratis vaccinatie via het CLB zal plaatsvinden? Zo ja, zal de veralgemeende vaccinatie tegen het HPV kunnen starten vanaf volgend schooljaar, dus vanaf september 2009? Indien er geen akkoord kan worden bereikt met de Franse Gemeenschap tijdens de volgende interministeriële conferentie, welke wegen wilt u dan bewandelen?
De voorzitter: De heer Tack heeft het woord.
De heer Erik Tack: Mijnheer de voorzitter, ik zal niet alles herkauwen wat hier net is gezegd door de beide leden. De problematiek is ondertussen voldoende geschetst. De kostprijs is driemaal tien euro. Dat is eigenlijk slechts een fractie van de totale kostprijs, maar het gaat toch nog steeds over 30 euro. Ik vind het wel jammer dat waarschijnlijk ongeveer de helft van de jonge meisjes die via het RIZIV zouden kunnen worden gevaccineerd, door die kostprijs dat vaccin niet zullen krijgen, en dat blijkbaar toch door het neen van de Franse Gemeenschap. Blijkbaar is de Franse Gemeenschap niet bereid een bijdrage te leveren aan de kostprijs van dat vaccin. Nochtans zou, misschien wel voor minder geld, de hele cohorte jonge meisjes kunnen worden gevaccineerd, op basis van de groepsaankoop die zou kunnen worden bedongen met de diverse firma´s die een vaccin commercialiseren.
Mijnheer de minister, hebt u ondertussen initiatieven genomen om die HPV-vaccinatie te kunnen doen plaatsvinden, zij het dan misschien slechts in Vlaanderen? Als de Franse Gemeenschap door haar neen Vlaanderen blijft gijzelen ter zake, acht u het mogelijk dat Vlaanderen die vaccinatie gratis op zich zou nemen? Vlaanderen is immers bevoegd voor preventie. In een antwoord van minister Onkelinx in de bevoegde Kamercommissie lees ik dat het vaccin eventueel, mocht er toch een akkoord komen, alleen via het CLB zou worden toegediend. Zou daarmee de andere weg, via de huisartsen, helemaal worden uitgesloten? Andere vaccinaties kunnen immers wel gebeuren via de huisartsen.
De voorzitter: Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mevrouw Vera Van der Borght: Mijnheer de voorzitter, ik sluit me graag aan bij de vraagstellers. Ik heb daar in het verleden ook al een aantal keren vragen over gesteld, onder meer naar aanleiding van het advies van de Hoge Gezondheidsraad waarnaar wordt verwezen. Ik wil het echter specifiek hebben over de brief van het Syndicaat van Vlaamse Huisartsen, waarnaar de heer Kennes ook heeft verwezen. Het syndicaat heeft inderdaad alle gemeenten aangeschreven, met de vraag of, in afwachting dat dit zijn uitwerking zou krijgen, ze bereid zijn actie te nemen. Dit is inderdaad geen taak van de lokale besturen. Dat begrijp ik. Sommige gemeenten doen het echter wel. Dat kunnen we hen niet kwalijk nemen. Ze doen die inspanning in het kader van het volksgezondheids- en preventiebeleid dat ze voeren. Ik betreur het enigszins dat daardoor een discriminatie bestaat bij de meisjes die potentieel in aanmerking komen voor het vaccin. De ene heeft het geluk te wonen in een gemeente waar dat wel gebeurt: zij kan het vaccin krijgen. Iemand anders heeft het ongeluk te wonen in een gemeente die daar niet op ingaat: zij krijgt het vaccin dan niet. Ik betreur dat enigszins. Zou er geen soort prefinanciering kunnen gebeuren, waarbij de overheid garandeert de gedane kosten van de gemeenten te zullen terugbetalen, de dag waarop de procedure rond is? Zo ontnemen we die meisjes niet de mogelijkheid de vaccinatie te krijgen.
De voorzitter: Mevrouw Roex heeft het woord.
Mevrouw Elke Roex: Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar een voorstel van resolutie dat mijn federale collega, mevrouw Temmerman, in december 2007 heeft ingediend. Daarin roepen we op tot een algemene vaccinatie. Mevrouw Temmerman is vast en zeker de expert op dat gebied. Het voorstel bevat ook het idee om veel duidelijker en systematischer te screenen, zoals dat gebeurt bij het borstkankeronderzoek. Dat zou federaal opnieuw een besparing opleveren. Vandaag kan het lijken dat dat voorstel heel ver gaat en heel veel geld zal kosten. Ik verwijs echter naar het voorstel van resolutie, omdat ik anders een half uur bezig ben, en dat mag niet van de voorzitter. Ik wil vragen ook dat in overweging te nemen. Mevrouw Temmerman beargumenteert in haar voorstel van resolutie dat een veralgemeende vaccinatie zonder een verbeterde screening naderhand eigenlijk zinloos is, of het effect van de algemene vaccinatie zou kunnen tenietdoen. Mijnheer de minister, ik wil vragen dat u daarmee rekening zou houden. Het voorstel is trouwens mee ondertekend door CD&V en Open Vld. Ik vermoed dus dat het geen probleem kan zijn om dat federaal voort op te nemen.
De voorzitter: Minister Vanackere heeft het woord.
Minister Steven Vanackere: Collega´s, de eerste keer dat ik in deze commissie over de problematiek van baarmoederhalskanker en het HPV heb gesproken, heb ik meteen verwezen naar het land in Europa met de laagste mortaliteit door baarmoederhalskanker. Dat land is Finland. Daar wordt nauwelijks gevaccineerd. De screening is er nagenoeg 100 percent. U moet ook weten dat, om de mortaliteit door baarmoederhalskanker te vermijden, twee strategieën, die ook complementair zijn, van tel zijn. We stellen vast dat er een Europees land is met een compleet anders georganiseerde geneeskunde, die absoluut niet zomaar overplantbaar is in onze liberale geneeskunde. Met ´liberaal´ bedoel ik hier dat de patiënt onder andere de vrije keuze heeft. In Finland kan een vrouw problemen met de verzekering krijgen als ze zich niet tijdig laat screenen. Ik denk niet dat dit een maatschappelijke keuze is waar België of Vlaanderen morgen al klaar voor is.
Als we het hebben over evidence-based nadenken over dit soort van ziekten, moeten we toch vaststellen dat een nagenoeg perfecte screening vanuit preventief oogpunt de hoogste rendementen oplevert om een bevolking te beschutten tegen de risico´s van baarmoederhalskanker. Dat is belangrijk om weten als we het hierover hebben.
Mevrouw Roex, ik heb echt geen resolutie van het federale parlement nodig om dat te bedenken. Ik heb dat al gezegd nog voor die resolutie er was. (Opmerkingen van mevrouw Elke Roex)
Ik heb dat meteen tijdens de zomer van 2007 gezegd. De uittredende federale minister pakte toen voor het eerst uit met zijn vaccinatieterugbetaling op RIZIV-basis. Ik had toen trouwens de rugdekking van de Vlaamse Gezondheidsraad. Er werden kanttekeningen gezet bij de stelling dat vaccinatie de oplossing biedt. Ook de Vlaamse Gezondheidsraad wijst op het feit dat beide goed in de gaten moeten worden gehouden, dat beide relevant zijn, dat vrouwen die zich tijdig laten screenen, ook een stellige bescherming opbouwen ten opzichte van dat risico.
Dat gezegd zijnde, is er ook het instrument van de vaccinatie. De gezondheidsraad is daar ook duidelijk over. U zult me straks vragen hoe het komt dat de Franse Gemeenschap - nog niet - ja heeft gezegd op de vraag om in te stappen in een model zoals we dat kennen, waarbij twee derde van de vaccinatie wordt betaald door de federale overheid en één derde door de betrokken gemeenschap, en om een inspanning te doen op bevolkingsniveau. Mijn Franstalige collega van Volksgezondheid is een arts. Ik zal niet in haar naam spreken. Er zijn echter niet alleen budgettaire redenen waarom minister Fonck aarzelingen heeft over de effectiviteit van een grootschalige vaccinatie. Ik zal trachten me zeer behoedzaam uit te drukken. Wat dat betreft neem ik de adviezen van de Vlaamse Gezondheidsraad toch wel als mijn leidraad. Vandaag is er eigenlijk nog geen wetenschappelijke evidentie dat de bescherming ten gevolge van de vaccinatie heel lang duurt. De periode tussen het ontdekken van het vaccin en de geschiedenis van populaties is nog niet lang genoeg om te kunnen zeggen dat een vaccinatie elk toekomstig risico wegneemt.
Als verantwoordelijke overheid moeten we alle gegevens gebruiken om verstandige keuzes te maken, zonder dat we elkaar rond de oren slaan met zogenaamde zekerheden door bijvoorbeeld te stellen dat wie een vaccinatie aan een meisje ontzegt, haar ook de absolute zekerheid ontneemt dat ze nooit baarmoederhalskanker zal hebben.
Het veiligste lijkt me om de adviezen van de Hoge Gezondheidsraad zo veel mogelijk te volgen. Ik wil niet slimmer zijn dan die raad. In mijn beleidsverklaring van vorig jaar heb ik gezegd dat ik alles in het werk wil stellen om die vaccinatie op te nemen in het basisvaccinatieschema. Dat is en blijft nog altijd mijn standpunt.
Mijn kabinet en ik hebben voortdurend consequent aangedrongen op een snelle en kwaliteitsvolle implementatie. Ik heb op 11 februari 2008 bij de besprekingen over het Nationaal Kankerplan in aanwezigheid van mevrouw Onkelinx heel nadrukkelijk gezegd wat ik daarvan vond. Ik heb gewezen op het risico van een gezondheidslogica met twee snelheden, waarbij ouders die slechter geïnformeerd zijn of sociaaleconomisch zwakker staan, het remgeld sneller als een hinderpaal zullen zien om in systeem in te stappen dan ouders die sociaaleconomisch sterker staan of minstens voldoende geïnformeerd zijn over deze risico´s. De meest democratische en logische aanpak is wel degelijk die op bevolkingsniveau. Het is een standpunt dat bevestigd is op alle hierna volgende interkabinettenwerkgroepen met betrekking tot het Nationaal Kankerplan. In de aanloop van de interministeriële conferentie voor volksgezondheid en op die conferentie van 17 juni zelf heb ik nog duidelijk gesteld nog liefst in 2008 te starten, en ten laatste tijdens het schooljaar 2009.
Als vertegenwoordiger van de Vlaamse Gemeenschap heb ik dat standpunt heel nadrukkelijk ingenomen. Ik heb aan de collega´s ook gevraagd om de budgettaire schikkingen te treffen om dat ook mogelijk te maken. Recent nog, in september, heeft mijn kabinet dat standpunt aangenomen.
We volgen best de wetenschappelijke adviezen. Een akkoord over de financiering van de vaccins, zoals dat in het protocolakkoord van 2003 is ingeschreven, heeft dan nog als bijzondere particulariteit dat dit ongetwijfeld goedkoper zou zijn voor het RIZIV. Uit de reacties in deze commissie maak ik toch op dat iedereen mijn verontwaardiging deelt. Via de huidige keuzes belast de federale overheid eigenlijk de begroting van het RIZIV. Eigenlijk moeten er nu bedragen worden vrijgemaakt die gelijk zijn aan die voor een veralgemeende bevolkingsaanpak.
Ik hoor dat minister Onkelinx overweegt de terugbetaling uit te breiden tot 18 jaar. Dat gaat toch voor een deel in tegen de wetenschappelijke evidentie dat de effectiviteit van de vaccinatie pas echt aannemelijk is als ze gebeurt voor het eerste seksueel contact. Ik geef toe dat er nog adviezen in de andere richting bestaan. Laten we echter toch maar aannemen dat de meest verstandige aanpak bestaat in een algemene bevolkingsinenting vanaf de leeftijd van, bijvoorbeeld, 12 à 13 jaar, en dat cohorte per cohorte. De gedeeltelijke huidige terugbetaling voor meisjes van 12 tot en met 15 jaar gaat in feite in tegen het wetenschappelijke advies van de Hoge Gezondheidsraad.
Met het huidige systeem van terugbetaling kost vaccinatie van een meisje met de nodige drie vaccins nog altijd iets meer dan 30 euro voor de ouders. Dat is enkel nog maar de aankoopprijs van de vaccins, zonder te spreken over het bijkomende remgeld van de raadplegingen bij de huisarts of een andere vaccinator. Ook ouders zullen dus wellicht meer moeten betalen. Voor veel mensen is dit een ernstige belemmering om hun dochter te laten vaccineren. Ik blijf erbij dat ook hiervoor een hoge vaccinatiegraad heel belangrijk is. Daarvoor moeten alle vaccins ter beschikking gesteld worden van alle vaccinatoren, zowel bij de centra voor leerlingenbegeleiding, de huisartsen, de kinderartsen als eventuele andere vaccinatoren.
Het systematisch vaccineren van een volledige schooljaarcohorte meisjes met vaccins die door de overheid aangekocht zijn, zou zeker ook voor het RIZIV goedkoper zijn. Op de volgende interministeriële conferentie in december streef ik naar een duidelijk standpunt hierover bij alle collega´s. Ik wil dat men zich uitdrukkelijk uitspreekt over waar men staat. Bij een blijvend probleem om tot een uniforme vaccinatiekorf voor geheel het land te komen, overweeg ik om een asymmetrische situatie te bepleiten.
Ik neem aan dat iedereen achter de solidariteit met Brussel blijft staan. Dat veronderstelt dan ook een aantal complicaties. Een oplossing waarbij wel degelijk een complementair model mogelijk is tussen de twee gemeenschappen blijft nog altijd veruit te verkiezen boven een systeem met een asymmetrische oplossing. In het verleden is de meningokokkenvaccinatie in Vlaanderen ook aan een lichtjes ruimere doelgroep aangeboden in vergelijking met de Franse Gemeenschap. Die asymmetrie is dus niet helemaal nieuw.
Een onderhandelde aankoopprijs is in het kader van de wetgeving op de overheidsopdrachten niet evident. Ondertussen zijn er immers twee vaccins tegen het humaan papillomavirus op de markt. Een overheidsopdracht via de procedure van de algemene offerteaanvraag garandeert in die situatie marktwerking. Dat lijkt me ook wel het beste te zijn. Dit gebeurt trouwens ook zo voor de andere vaccins waarbij de concurrentie speelt.
Ik wil toch nog eens bevestigen dat preventie een opdracht en bevoegdheid van de gemeenschappen is. Ik ben tegenstander van een scenario van volledige financiering door de federale overheid. (Opmerkingen van de heer Bart Caron)
Zoals de heer Caron hier terecht opwerpt, zou de financiering volledig door de gemeenschappen moeten gebeuren. (Opmerkingen van de heer Erik Tack)
Ik ben geen voorstander van een herfederalisering van het vaccinatiebeleid. Ik heb al eerder gezegd dat deze vaccinatie moet worden toegevoegd aan het basisaanbod. Het is echter niet mijn taak om een appreciatie uit te spreken over de afwegingen die mijn collega van de Franse Gemeenschap maakt. Maar het is duidelijk dat als de inzichten verschillend blijven, we aan de grenzen van de symmetrie beginnen te komen. Bij die fameuze dialoog, waarover u me niet veel moet ondervragen, zal de parlementaire toetsing zo veel mogelijk gebeuren via de communicatie met minister-president Peeters. Het is duidelijk dat dit ook een onderwerp is dat aan bod moet komen om te zorgen voor een beter bestuur voor het geheel van de bevolking van dit land.
De voorzitter: De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw zeer genuanceerd en krachtig antwoord. Ik ben geen arts of wetenschapper. Ik kan niet oordelen over de effectiviteit van de vaccinatie. In medische kringen zijn daar blijkbaar discussies over. Hoe dan ook lees ik wat ik lees. Ik sluit me dan ook aan bij uw standpunt. We moeten er tot nader order naar streven om die vaccinatie zo maximaal mogelijk te laten gebeuren.
In mijn inleiding had ik het sociale element te weinig vermeld. Ik had het alleen over de effectiviteit en het bereik bij meisjes. Mijn huisarts roept alle meisjes in die leeftijdscohorte ieder jaar bijeen, koopt het vaccin aan voor de hele groep en zorgt voor de inenting in drie keer. Dat gebeurt aan terugbetalingstarief. Zelfs mijn huisarts is dus overtuigd van de noodzaak, het nut en de effectiviteit van de vaccinatie. Hij probeert ervoor te zorgen dat de drempel zo laag mogelijk is. En ik kan u verzekeren dat mijn huisarts een liberaal is. Zijn medische visie is daarin bepalend. Hij wil iedereen die tot zijn kring behoort, bereiken.
Mijnheer de minister, als we een volwassen gemeenschap willen zijn, dan moeten we ook de moed hebben die vaccinatie volledig met eigen middelen te betalen. Zo hoort het ook als we het willen hebben over een volwaardige gemeenschap in een confederaal model, die voor de preventieve gezondheidszorg haar verantwoordelijkheid voor de volle 100 percent wil opnemen. Als het gaat over pakweg tabakspreventie, schieten we, terecht, op de inspanningen van de federale overheid. Eigenlijk zouden we zelf onze verantwoordelijkheid moeten nemen. En liefst gebeurt dat dan in samenspraak met de andere gemeenschap om ervoor te zorgen dat er in meertalige gebieden, zoals in Brussel, geen twee snelheden zijn.
Ik pleit ervoor afspraken te maken met de gemeenschappen. Als we niet dezelfde mening hebben, moeten asymmetrische beslissingen wel mogelijk zijn.
De afspraak is dat minister-president Peeters communiceert over de dialoog. Hou hier echter rekening mee. Haalt u dat punt binnen, dan mag u dat heel stilletjes zeggen. We zullen daar dan voor applaudisseren. Dat zou een voorbeeld kunnen zijn van een systeem waarbij we onze gezondheidszorg verbeteren en effectiever maken, maar ook onze verantwoordelijkheid in de samenleving opnemen.
De voorzitter: De heer Kennes heeft het woord.
De heer Ward Kennes: Mijnheer de minister, terecht hebt u een aantal nuanceringen vanuit wetenschappelijke hoek aangebracht. Als deelnemer aan de dialoog bent u goed geplaatst om ook op andere plaatsen het probleem aan te kaarten en, als de kans zich voordoet, mee te zoeken naar een oplossing. De verwijzing naar Brussel is terecht. We moeten rekening houden met asymmetrische oplossingen. De minister zal ook zoeken naar een asymmetrische oplossing, maar ik weet niet of dat betekent dat er vanaf volgend jaar zekerheid is dat de vaccinatie in Vlaanderen wel van start kan gaan. Ik heb de intentie genoteerd, maar ik heb geen voor 100 percent duidelijke uitspraak gehoord.
De voorzitter: De heer Tack heeft het woord.
De heer Erik Tack: Mijnheer de minister, ik zal u niet evenveel lof betuigen als mijn twee collega´s. U hebt een aantal evidenties meegedeeld. Het vaccin beschermt niet voor 100 percent. Men mag dus niet verwachten dat wanneer 100 percent van de meisjes gevaccineerd wordt, ze voor 100 percent zeker nooit meer baarmoederhalskanker kunnen krijgen. Het is evident dat screening belangrijk is. U hebt daarmee niets nieuws verteld.
U bent voorzichtig. Misschien bent u ook braaf. En misschien heeft dat te maken met de rol die u vanaf morgen zult spelen. U bent misschien daarom braaf tegenover uw collega van de andere gemeenschap. U stelt dat het niet alleen financiële argumenten zijn die meegespeeld hebben, maar misschien ook wetenschappelijke, verwijzend naar het feit dat uw collega arts is.
Het is ook een evidentie dat het niet mogelijk is om nu al te weten hoelang het vaccin werkzaam zal zijn. Als die overweging de reden zou zijn voor de Franse Gemeenschap om de bijdrage uit te stellen, dan mag die meteen voor 20 of 30 jaar worden uitgesteld. Het zal immers zo lang duren alvorens geweten is hoelang het vaccin werkt. Op basis van deze overweging kan niet worden beslist om het volgend jaar te doen, of om de vaccinatie twee of drie jaar uit te stellen, want dat maakt geen enkel verschil. Ik meen dat het een drogreden is die u aanhaalt om uw collega van aan de andere kant te beschermen. U dekt zich in met het oog op morgen, u wilt braaf zijn.
Voor het remgeld zal het supplement voor de drie consultaties ongeveer 10 euro bedragen. Het komt dus neer op 30 euro en een paar centen voor het vaccin en op 10 euro remgeld om het vaccin te laten inspuiten.
Ik zou graag van de heer Caron vernemen hoe zijn arts het doet. Als hij die vaccins en masse aankoopt, hoe regelt hij dan de terugbetaling door het RIZIV? Gaat hij misschien bij alle mensen de SIS-kaarten ophalen om ze in de verschillende apotheken te laten inlezen om zo een terugbetaling te verkrijgen? Ik zou graag weten hoe hij dit klaarspeelt. (Opmerkingen van de heer Bart Caron)
Wat de 100 percent autonomie betreft, meen ik dat het een goede oplossing zou zijn dat Vlaanderen het preventiebeleid volledig in eigen handen zou hebben. Ik heb dat in het verleden ook al gezegd. Ik ben er blij om dat u deze mogelijkheid in overweging neemt. Het zou veel problemen en discussies met de Franse Gemeenschap vermijden. Als de Franse Gemeenschap dan niet wil bijdragen, is dat haar eigen probleem. Dan kunt u als bevoegd minister voor 100 percent uw verantwoordelijkheid opnemen en hoeft u geen rekening te houden met de drogredenen die u van aan de andere kant van de taalgrens toegestuurd worden.
De voorzitter: Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mevrouw Vera Van der Borght: Mijnheer de minister, ik blijf een beetje op mijn honger zitten inzake het probleem van discriminatie dat ik heb aangekaart. Ik heb ten dele een antwoord gekregen, want u stelt dat u indien er geen oplossing komt uit de dialoog, de mogelijkheid zult overwegen om vanaf volgend jaar onze verantwoordelijkheid volledig te nemen. Ik ben bijgevolg bereid om nog een aantal maanden te wachten.
Minister Steven Vanackere: Het is eenvoudig: als men volledige autonomie geeft aan de gemeenschappen, dan zijn er twee snelheden. Wie geen geneeskunde met twee snelheden wenst, moet er eigenlijk ook voor pleiten om federaal altijd hetzelfde te doen. Wie zegt dat het beter zou zijn dat de gemeenschappen eigen keuzes kunnen maken, die zal moeten aanvaarden dat er verschillen bestaan.
Voor Brussel zal dan een grondwettelijke oplossing gevonden moeten worden om te bepalen wie onder het ene en wie onder het andere model valt. Als er wordt gewerkt via het systeem van de scholen, dan is er een aanknopingspunt, want de Grondwet zegt vandaag reeds dat men zich tot organisaties en voorzieningen kan richten. We zouden dan kunnen beslissen dat de Vlaamse Gemeenschap zich niet tot de meisjes richt, maar tot de scholen. Dat zou een oplossing kunnen zijn.
Het einde van een dergelijk verhaal, dat eerst nog juridisch geconcretiseerd zou moeten worden, is toch nog altijd dat er in een willekeurige straat in Brussel meisjes zullen zijn die gevaccineerd zijn omdat ze naar een Vlaamse school gaan, en buurmeisjes die niet gevaccineerd zullen worden omdat ze naar een Franstalige school gaan. We moeten ook wat dat betreft een ´parler vrai´ hanteren. We moeten erkennen dat het niet het een en het ander kan zijn. (Opmerkingen)
Het klopt dat een gemeentelijke aanpak minstens zo sterk onderhevig is aan het hinderlijke fenomeen van ongelijke behandeling, dat moeilijk uit te leggen is. Ik heb het gevoel dat aan de basis van een eventueel verschillende behandeling tussen de twee gemeenschappen, een cultureel-politieke grondslag van verschillende voorkeuren ligt. Er zijn niet alleen op het vlak van het HPV verschillen tussen de Vlaamse en de Franse Gemeenschap. De voorbeelden zijn legio: de voorkeur voor palliatieve zorg en voor thuiszorg, de specialisatie, de hospitalisatie. Met andere woorden, de Belgen van vandaag geven in de feitelijke manier waarop ze zich gedragen en naargelang de gemeenschap waartoe ze behoren, al aan dat ze in een verschillend deel van het land wonen. De vaccinatiestrategie kan daar bij wijze van spreken bij komen.
Ik zal er bij elke oplossing, wanneer het gaat over de haalbaarheid, op toezien dat men in Brussel een sluitend verhaal heeft. U vraagt of ik kan uitsluiten dat er volgend schooljaar nog iets start. Ik sluit dat zeker niet uit, want, strikt genomen, als we in december van dit jaar overeenstemming bereiken in de interministeriële conferentie, dan is er nog tijd genoeg om een campagne op gang te trekken voor het schooljaar 2009-2010. Komen we niet tot een akkoord in december, dan zitten we met een probleem dat niet alleen praktisch is, maar ook minstens legistiek de vraag stelt hoe we ervoor zorgen dat ik - zoals de heer Tack het uitdrukt - voor 100 percent bevoegd kan zijn. 100 percent wil ook zeggen: de meisjes in Brussel. Ik zal nooit aanvaarden dat men van mij zal zeggen dat ik mijn bevoegdheid voor 100 percent heb uitgeoefend als ik iedereen die in aanmerking komt in het Vlaamse Gewest heb gevaccineerd, want dan zal ik niet vinden dat ik mijn bevoegdheid voor 100 percent heb uitgeoefend.
Mevrouw Vera Van der Borght: Mijnheer de minister, de discriminatie waar ik naar verwees, was de discriminatie die vandaag bestaat. Het is perfect mogelijk dat een meisje schoolloopt in een bepaalde gemeente en daar gevaccineerd wordt, terwijl haar zusje wegens omstandigheden naar een school gaat in een aanpalende gemeente en niet wordt gevaccineerd. Ik had het dus niet over de discriminatie tussen Vlaanderen en Wallonië.
Mevrouw Elke Roex: Ik wil nog even iets zeggen over de Brusselse situatie, zonder er al te diep op in te gaan. Vandaag is de reële toestand ook al complex, want het is de dokter die kiest welk systeem wordt toegepast, niet de patiënt. U hebt het probleem dus niet helemaal juist geschetst. In de praktijk kiezen de dokters of ze het systeem van de Vlaamse Gemeenschap of dat van de Franse Gemeenschap gebruiken, ongeacht wie er bij hen op consultatie komt. Dat heeft tot gevolg dat er in Brussel vandaag al heel veel verwarring bestaat over de vaccinaties. Er is geen sluitende databank waarin de vaccinaties worden bijgehouden omdat kinderen die naar een Franstalige school gaan, maar naar een Nederlandstalige dokter, of omgekeerd, in twee vaccinatieschema´s zitten. We moeten het hele systeem voor Brussel nog eens herbekijken.
De heer Erik Tack: Mijnheer de minister, ?gouverner, c´est prévoir?. Bent u het daarmee eens?
Minister Steven Vanackere: Mijnheer Tack, als u in het Frans wijsheden debiteert, dan heb ik een natuurlijke aandrang om u gelijk te geven.
De heer Erik Tack: Ik ben ervan overtuigd dat de splitsing van dit land er komt. Ik weet niet wanneer, maar die trein is vertrokken en zal aankomen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.