Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie Vergadering van 30/09/2008
Vraag om uitleg van mevrouw Kathleen Helsen tot de heer Frank Vandenbroucke, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over de evaluatie van de proeftuinen in het onderwijs
Vraag om uitleg van mevrouw An Michiels tot de heer Frank Vandenbroucke, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over de evaluatie van de proeftuinen
De voorzitter: Mevrouw Helsen heeft het woord.
Mevrouw Kathleen Helsen: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, in de commissie is de evaluatie van de proeftuinen al meermaals aan bod gekomen. Daarbij is duidelijk geworden dat die evaluatie belangrijk is. Die evaluatie was gepland voor het einde van vorig schooljaar 2007-2008. Ter voorbereiding daarvan heb ik u daarover in april 2008 een vraag voorgelegd. In uw uitgebreid antwoord zei u toen dat de onderwijsinspectie een aantal onderzoekingen zou verrichten, vooral met de bedoeling om na te gaan in welke mate de doelstellingen van de tijdelijke projecten ook worden gehaald en in welke mate de proeftuinen een invloed hebben op de ontwikkeling van talenten van de leerlingen.
Daartoe heeft de onderwijsinspectie een evaluatiekijkwijzer ontwikkeld. Eind augustus of begin september zou de inspectie een rapport met resultaten voorleggen. Ik ben daar zeer nieuwsgierig naar, want op basis daarvan kunnen we conclusies trekken.
Mijnheer de minister, is het rapport van de onderwijsinspectie intussen klaar? Zo ja, wat zijn de resultaten? Welke conclusies trekt u uit het rapport?
De voorzitter: Mevrouw Michiels heeft het woord.
Mevrouw An Michiels: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ook ik wil het nog even over de proeftuinen hebben. In de plenaire vergadering van 8 juli 2008 werden twee decreten betreffende tijdelijke projecten goedgekeurd. De tijdelijke projecten over onderwijsvernieuwing liepen op 31 augustus 2008 ten einde.
U stelde toen in de memorie van toelichting van een van die decreten dat diverse redenen het opportuun maken om een aantal van die projecten te verlengen. De redenen die u vermeldde, waren verwachtingen naar het verzamelen van meer beleidsinformatie en naar de noodzaak om de loopbaan van leerlingen over een lange periode te monitoren. U voorzag toen in een procedure om desgevallend een verlenging met drie schooljaren toe te staan. In tweede instantie zou worden beslist welke concrete projecten waarvoor de verantwoordelijke reeds een aanvraag tot verlenging had ingediend, effectief geselecteerd waren.
Omwille van tijdsdruk bleek een en ander niet haalbaar. De meerderheid heeft toen een voorstel van decreet ingediend dat gelijktijdig werd besproken en goedgekeurd, en dat het mogelijk maakte om sommige van die projecten effectief voor drie jaar te verlengen. We vonden de lijst van die projecten in bijlage. Zij werd voorgesteld door een stuurgroep.
In deze commissie is al meermaals gevraagd naar de evaluatie van die projecten. Ook mevrouw Helsen verwees daar in haar vraag naar. Vorig jaar, op 1 juni 2007, vond een eerste tussentijdse evaluatie plaats van een reeks proefprojecten. Mijnheer de minister, u hebt al herhaaldelijk in uw antwoorden gezegd dat u die projecten graag met de leden van deze commissie zou evalueren. U wilt ons betrekken bij die evaluatie nog voor dit formeel in het parlement wordt bediscussieerd.
Intussen zijn een aantal projecten verlengd. Dat zal wellicht terecht zijn. Mijn fractie staat achter de methodiek van de proeftuinen, maar vraagt wel om een grondige evaluatie. Het is eigenaardig dat er reeds is besloten dat sommige proeftuinen moeten worden verlengd terwijl ze nog niet zijn geëvalueerd. Mijnheer de minister, is er intussen een evaluatie gebeurd van alle proeftuinen? Zo ja, wat zijn de resultaten daarvan? Zo neen, wanneer zal die evaluatie dan gebeuren? Zal het parlement, zoals u herhaaldelijk hebt aangekondigd, op de hoogte worden gebracht van die evaluatie? Zal er dan een discussie kunnen worden gevoerd over de resultaten?
De voorzitter: Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Frank Vandenbroucke: Ik heb bij vorige gelegenheden al gewezen op de betekenis van proeftuinen als hefboom voor vernieuwingen en op het belang dat we dan ook moeten hechten aan de evaluatie van deze proeftuinen.
De evaluatie bevindt zich intussen in de finale fase zodat we hierover weldra meer informatie zullen kunnen geven. U vraagt me nu al naar een stand van zaken. Ik tracht in mijn antwoord duidelijk te maken hoe ver het op dit ogenblik staat met deze evaluatie en welk realistisch perspectief kan worden geboden voor verdere bespreking.
Conform het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006 werd de evaluatie van de tijdelijke projecten afgerond in de loop van de maand juni van het schooljaar 2007-2008, zijnde het laatste schooljaar van de projectperiode. Dit besluit bepaalt eveneens dat de inspectie haar verslag overmaakt aan de stuurgroep.
Zoals vermeld in artikel 11 van het besluit van 23 juni 2006 zal het geheel van de evaluatieresultaten en de daaruit voortvloeiende beleidsaanbevelingen het voorwerp uitmaken van een rapport, onder de verantwoordelijkheid van de stuurgroep, vermeld in artikel 9, dat aan mij, Vlaams minister bevoegd voor het onderwijs, zal worden bezorgd. Met het oog op een verantwoorde evaluatie ontwikkelde de inspectie een aangepast evaluatie-instrumentarium. Dit aangepaste instrumentarium moest niet alleen waarborgen dat het onderzoek op een juiste en verantwoorde wijze werd uitgevoerd, maar tevens dat alle inspecteurs op gelijkgerichte wijze tot een beoordeling kwamen. In die zin hanteerden ze een zogenaamde kijkwijzer.
Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan het rapport van de Onderwijsinspectie. In de loop van de laatste week van september 2008 zal de Onderwijsinspectie haar rapport voorleggen aan de stuurgroep. Het is dus niet mogelijk vandaag reeds inzage te geven in de resultaten, vermits het rapport mij nog niet heeft bereikt. Het is evident dat ik de passende conclusies zal trekken en nagaan hoe en in welke mate een aantal van deze conclusies eventueel beleidsmatig kunnen worden vertaald zodra ik in het bezit ben van het definitieve rapport.
Het lijkt mij evident dat de evaluatie van de proeftuinen het voorwerp kan uitmaken van een grondig debat met de parlementsleden.
De voorzitter: Mevrouw Helsen heeft het woord.
Mevrouw Kathleen Helsen: Mijnheer de minister, ik vind het belangrijk dat dit parlement nog tijdens deze legislatuur een aantal conclusies kan trekken. Deze legislatuur duurt niet zo lang meer, en u hebt het rapport nog niet ontvangen. Het is belangrijk om na te gaan of we ook tijdens de volgende legislatuur met deze werkwijze kunnen doorgaan.
De voorzitter: Mevrouw Michiels heeft het woord.
Mevrouw An Michiels: Ik sluit me aan bij de opmerkingen van mevrouw Helsen. Wij hebben die proeftuinen in het leven geroepen. Ik denk dat heel deze commissie achter die manier van werken staat. Op een bepaald ogenblik moet er echter worden geland. Mijnheer de minister, ik wil u dan ook vragen naar een meer concrete timing. Eind september 2008 komt het rapport van de inspectie. Hoe lang zal het dan nog duren voor het rapport de verdere stappen die u hebt geschetst, heeft doorlopen?
Minister Frank Vandenbroucke: Dat durf ik niet zeggen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.