Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 09/10/2008
Interpellatie van de heer Erik Arckens tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de aankoop van het schilderij 'Oude man in een kroeg' van Adriaen Brouwer door de Vlaamse Gemeenschap en de prijs die ervoor werd betaald
De voorzitter: De heer Arckens heeft het woord.
De heer Erik Arckens: Mijnheer de minister, het tweede punt wat me deze zomer heeft getroffen, is de aankoop van het schilderij 'Oude man in een kroeg' van Adriaen Brouwer in het licht van het Topstukkendecreet. Mijn interpellatieverzoek heb ik geschreven vanuit een diepe verontwaardiging. Nadien heeft men daar dan dikwijls spijt van. Verontwaardiging is immers niet altijd de beste raadgever, net zomin als andere excessieve gevoelens.
Bovendien heeft de heer Van Dijck op hetzelfde moment een schriftelijke vraag gesteld. Dat was blijkbaar een beter middel. Toen bekend werd dat u zou overgaan tot de aankoop van het schilderij, is daarover in de pers heel wat commotie ontstaan. Ik weet niet of u toen in het land was, mijnheer de minister.
Het zeer gedetailleerde schriftelijke antwoord nuanceert enigszins mijn verontwaardigd interpellatieverzoek. Ik lees toch wat ik heb opgesteld, want ik heb pas gisteren het antwoord gekregen op de vraag van de heer Van Dijck.
U presenteerde op 16 juli 2008 een nieuwe aanwinst in het KMSKA te Antwerpen. Het betreft het paneel 'Oude man in een kroeg' van Adriaen Brouwer. Hiermee zou de Vlaamse overheid een lacune vullen in de verzameling van het museum van Antwerpen. Het werk zal deel uitmaken van de Collectie Vlaanderen en werd door de Vlaamse Gemeenschap aangekocht voor 742.990,65 euro van de Duitse galerie Arnoldi-Livie.
De minister kocht het paneel van deze Vlaamse topschilder aan in het kader van zijn topstukkenbeleid, omdat het erg zeldzaam is en van een uitzonderlijke artistieke waarde. Het werk maakt voortaan deel uit van de Vlaamse Kunstcollectie en vormt een prachtige aanvulling op de collecties oude kunst van het KMSKA.
Tot daar het verhaal dat we allemaal in de kranten van 18 juli 2008 konden lezen. Op zich is er niets aan de hand, ware er niet volgende feit. Het bewuste schilderij van Brouwer was enkele maanden eerder verkocht aan plusminus 5.000 euro in een Brusselse verkoopszaal. Een tijdje later dook het op in Bonham, waar een slimme koper het kocht voor de helft van de prijs die de minister er voor heeft betaald. Ten slotte dook het schilderij op in de grootste kunstbeurs van de wereld, TEFAF, in Maastricht. Daar kocht de minister het op.
Hoe is het in godsnaam mogelijk dat de minister met zijn talrijke attachés niet wist van de verkoop in Brussel van dit schilderij? Ik merk terloops op dat in de kunstwereld dergelijke verkopen door tientallen kenners in het oog worden gehouden en wie het weten moet, het weet. Bovendien gebeurde deze verkoop in Brussel, de woonplaats van de minister en de standplaats van zijn ministerie.
De minister heeft zich met andere woorden laten rollen voor honderdduizenden euro in het kader van een overigens lovenswaardig project van het Topstukkendecreet.
Mijnheer de minister, hoe verklaart u deze - op zijn zachtst genoemd - slordigheid die levensgrote vragen doet rijzen over de alertheid van uw directe medewerkers, in een tijd dat dit geld op een totaal andere wijze had kunnen worden besteed worden? Dat was mijn interpellatieverzoek van enkele maanden geleden.
Intussen ben ik wat afgekoeld door naar Cuba te gaan. Ik heb nieuwe inzichten opgedaan. De aankoop van het schilderij van Brouwer is een unicum. Brouwer schilderde immers slechts een zestigtal werken, of liever, er bestaan er nog zestig. Hij is slechts 32 jaar oud geworden - il faut le faire.
Het was een eigenaardige man. Ik citeer even uit 'Van Eyck tot Permeke': "Adriaen Brouwer, 1606-1638, was een aan lager wal geraakt sujet die het kroegleven leidde dat hij in zijn werkjes penseelde. Een vagebond die als de Villon van de Vlaamse schilderkunst ten slotte in het Steen terechtkwam om kort na zijn bevrijding uit de Antwerpse staatsgevangenis, op nauwelijks 32-jarige leeftijd te sterven." Voorts: "Brouwer bewonderde aan het gedoe van het door hem geschilderde straatjesvolk, vagebonden en soldeniers, zoals Breughel in zijn kreupelen en Rubens in de kermis uit het Louvre, het leven. Brouwer dook met lijf en ziel onder in de volksgroep die, onberoerd door de aristocratisch-voorname barokbeschaving, een brok brutale natuur bleef. Hij rookte met zijn rokers, zoop met zijn slempers, tuiste met zijn kaarters, hoereerde met zijn kroegwijven, smeet met zijn vechtersbazen tafels en stoelen in woeste uitgelatenheid overhoop."
Kortom, een geweldige kerel. Ik ga voort: "Wat hem niet kon doen vergeten dat hij onvergelijkelijk de meerdere was. Een kunstenaar, maar als kunstenaar een bezetene die als de bezieling hem te pakken kreeg de werkelijkheid zelf op het doek neerkwakte." Het interessante boek zal ongetwijfeld stroken met de historische werkelijkheid.
Ik heb het buitengewoon lange antwoord dat u op de schriftelijke vraag van de heer Van Dijck hebt gegeven, de fasering en de verschillende stappen die u hebt ondernomen, gelezen. Er blijven nog wat lacunes over. Als ik me niet vergis, bent u vergeten te vermelden dat het schilderij in allereerste instantie is opgedoken bij het veilinghuis Flagey. Dat heeft uiteraard niets te maken met het cultuurhuis Flagey. Daar is een eerste bod van 250 euro uitgebracht. Niemand wist toen dat het om een schilderij van Brouwer ging, ook het veilinghuis niet. Dat is strafbaar. Het is verkocht voor een bedrag van 4.600 euro. Dat had een belletje moeten doen rinkelen. Het schilderij is aangekocht door de adellijke familie Bergereyck, die verre nazaten waren van de echtgenoot van Hélène Fourment, de weduwe van Rubens.
Minister Bert Anciaux: Om die reden moet er geen belletje rinkelen, want als een adellijke familie het schilderij voor een appel en een ei verkoopt omdat ze er niets in ziet, dan was er op dat moment niemand van overtuigd dat het daadwerkelijk om een Brouwer ging. Ook de persoon niet die het voor 4.600 euro heeft gekocht.
De heer Erik Arckens: Hij heeft het niet voor een habbekrats verkocht. Hij wist dat het om een Brouwer ging.
Minister Bert Anciaux: U vergist zich. De koper die het nadien kocht, was er bijna van overtuigd, hij wist het volgens mij.
De heer Erik Arckens: Nochtans denk ik dat het de eerste koper was die het wist. Waarom zou hij het anders kopen?
Ik ga voort. Blijkbaar was de koper van het werkje van Brouwer beter op de hoogte dan Flagey en Sotheby's in Brussel, want hij liet het werk prompt taxeren bij Sotheby's in Amsterdam. Had hij niet geweten dat het om een Brouwer ging, was hij toch niet naar Amsterdam getrokken? Twee grote experts bevestigden dat het wel degelijk om het bekende werkje van Brouwer ging.
Minister Bert Anciaux: Nadat Sothebys' in Brussel het niet wou verkopen.
De heer Erik Arckens: Hij wist dat het om een Brouwer ging en heeft het laten taxeren. Intussen hielden er zich twee experts mee bezig. In de krant wordt er een genoemd. De rest van het verhaal is bekend, al is het natuurlijk veel genuanceerder en verfijnder dan in de pers is weergegeven - en helaas ook in mijn interpellatieverzoek.
Sotheby's liet het werk afhameren op 300.000 euro, zonder de bijkomende kosten. Het werk belandde bij een Duitse galerij in München. Daarna volgde, na verdere individuele bevindingen van experts Van Hout en Renger, de zogenaamde 'sleutelwerkenregeling in werking' en nam het KMSKA een optie op het werk.
Op de internationale kunstbeurs van Maastricht werd u door de directeur van het KMSKA op de hoogte gesteld dat het werkje van Brouwer te bezichtigen was. Toen stelde u dat u helemaal overtuigd was om het aan te kopen.
Twee experts vond u niet voldoende. U wou een derde opinie van een professor Kunstgeschiedenis van de K.U.Leuven. U wilde de schade en schande ontlopen iets te kopen waarvan achteraf zou blijken dat u ermee zou zijn gefopt. Nadat u de third opinion had aanhoord, was u erop verlekkerd om het te kopen.
Opnieuw dook er echter een probleem op. Waarom hebt u in die fase van de strijd het werk bij Sotheby's Amsterdam niet aangekocht? U wilde volledige zekerheid.
Minister Bert Anciaux: U bent nu echt wel termijnen en periodes door elkaar aan het halen. Op het moment van de verkoop bij Sotheby's Amsterdam waren die geschreven garanties er niet.
De heer Erik Arckens: Ik beweer ook niets anders. U moet goed luisteren naar wat ik zeg. Af en toe bent u in gesprek met de voorzitter van de commissie. Mannen kunnen slechts twee zaken tegelijk.
De heer Kris Van Dijck: Ze kunnen maar één ding tegelijk! (Gelach)
De heer Erik Arckens: Mijnheer de minister, u benadrukt met klem dat er in geval van een foute aankoop geen verhaal tegen het veilinghuis mogelijk zou zijn geweest. Hiertegenover staat de mening van de Antwerpse veilingmeester Mon Bernaerts, die in De Morgen van 19 juli het volgende laat weten: "Een gerenommeerd veilinghuis als Sotheby's kan het zich niet veroorloven om een valse Brouwer voor authentiek te verkopen. Als zij het als een Brouwer verkopen, wil dat zeggen dat ze het hebben laten onderzoeken door specialisten. Bovendien ben ik er zeker van dat Sotheby's net als wij met garanties werkt: als binnen een redelijke termijn blijkt dat wij een authentiek stuk verkocht hebben dat als vals blijkt, betalen we het gewoon terug." De Morgen vervolgt: "Een dergelijke garantie blijkt bij Sotheby's inderdaad te bestaan." "Tot vijf jaar na de verkoop kan een koper zijn geld terugkrijgen als het werk niet authentiek blijkt te zijn", zo citeert De Morgen Diane Ridderikhoff van Sotheby's Amsterdam. "Maar", vervolgt deze dame "in dit geval waren we zeker van ons stuk. We hebben het verkocht als een Brouwer en niet als een werk 'toegeschreven aan Brouwer'. We hebben ons daarvoor onder meer gebaseerd op het oordeel van dé expert, Konrad Renger."
"Anciaux heeft zich hier met andere woorden een oor laten aannaaien?", gaat De Morgen verder. "Dat kun je wel stellen", antwoordt Ridderikhoff, "al moet je daar dan wel bij vertellen dat het vaker gebeurt. Vooral musea laten dikwijls de veiling links liggen om later een paar ton meer te betalen bij een galerie. Om een mij onbekende reden, vinden ze dat veiliger."
Mijnheer de minister, mijn cruciale vraag is of u door uw al te grote voorzichtigheid, die niet echt nodig bleek te zijn, niet een te hoge prijs hebt betaald. Hebt u zich inderdaad geen oor laten aannaaien? Zijn de garanties van een gereputeerde veiling als Sotheby's zomaar woorden in de wind?
Die man in Brussel heeft gezien dat het om een Brouwer ging. Brouwer signeerde zijn werken nooit. Daar is hij echter niet alleen in. Er zijn ook mensen die hun schilderijen wel signeren, maar dan wel onder een andere naam. Uiteindelijk wil dat nog niets zeggen. Uiteraard ben ik geen kenner. Ik schilder zelf helemaal niet. Kenners zeggen me echter dat de hogekunstverkoop niet alleen in Brussel, maar overal een hermetisch gesloten kleine wereld is. Bepaalde geruchten doen meteen de ronde. Hoe komt het dat u geen eigen introducties hebt in dat wereldje? Ik heb in het verleden al gezegd dat ik volledig achter uw Topstukkendecreet sta.
De voorzitter: De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck: Mijnheer de minister, ik wil u vooreerst danken voor uw zeer uitvoerig antwoord op mijn schriftelijke vraag. Met mijn vragen wilde ik duidelijkheid krijgen over een evolutie waarover ik op dat moment verbaasd was. Niemand kan ontkennen dat er op een korte tijd een evolutie is geweest inzake een kunstwerk dat in Brussel verhandeld werd. Dat stond wat in tegenspraak met wat u - terecht - fier op de persvoorstelling stelde. U zei dat dit kunstwerk na eeuwen terug naar Vlaanderen kwam. Mijnheer de minister, vorig jaar werd het wel in Brussel verkocht. Ik dacht dat Brussel voor u nog altijd Vlaanderen is.
Minister Bert Anciaux: Absoluut!
De heer Kris Van Dijck: Ik was daar ook van overtuigd.
Ik stelde toen toch iets vreemds vast. Het werk werd voor een veelvoud geveild bij Sotheby's, en vervolgens door u gekocht voor het dubbele van die prijs.
Mijnheer de minister, we moeten ons hier niet bezighouden met de discussie over een veilinghuis zoals Sotheby's, over de vraag wanneer een werk al dan niet authentiek is. (Opmerkingen van de heer Erik Arckens)
We moeten dat debat niet voeren. Als koper moet men wel steeds uitgaan van een aantal elementen. Het is een kleine wereld. Dat geldt ook voor de kenners. Ik vond het ook vreemd dat een van de kenners van München is, dat de koper van München is. Finaal is het diezelfde kenner die dan nog eens duidelijk op papier de waarde van het kunstwerk zet. Ik voeg er meteen aan toe dat ik niemand verdacht wil maken. De Duitsers, de Münchenaren hebben in deze zaak echter wel een cruciale rol gespeeld.
Mijnheer de minister, het feit dat u dergelijke belangrijke kunstwerken aankoopt, stellen we niet in vraag. Daar gaat de discussie niet over. Het is belangrijk dat die werken aangekocht kunnen worden. De werken van Brouwer bevinden zich in alle grote musea van Europa en van de wereld. Als we de kans hebben, moeten we die werken aankopen.
Ik wil ook nog even verwijzen naar een artikel in Het Laatste Nieuws. Een collega pleit ervoor om het terug naar Oudenaarde te brengen. Ik ben van oordeel dat dit kunstwerk op zijn plaats is in het museum in Antwerpen.
Mijnheer de minister, ik heb nog één bijkomende vraag. Wie of wat bepaalt de waarde van iets? De waarde wordt natuurlijk bepaald door het bedrag dat de koper aan iets wil geven. U moet echter ook het advies krijgen van de Inspectie van Financiën. Op een bepaald moment heeft ze gesteld dat 750.000 euro voor haar geen bezwaar was. Waarop baseert de inspectie zich? Ik besef zeer goed dat het om een detailvraag gaat. In welke mate heeft de inspectie zicht op de zaak om u daarover te adviseren?
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik heb hier opnieuw een schriftelijke voorbereiding om te antwoorden op de vragen. Ik verwijs echter naar het antwoord dat ik heb gegeven op de schriftelijke vraag van de heer Kris Van Dijck.
Ik ga ervan uit dat alle details in dat antwoord zitten. Ik zal nog wel een aanvullend mondeling antwoord geven. Mijnheer Arckens, mijnheer Van Dijck, u moet het mij dus niet kwalijk nemen dat ik niet antwoord op de concrete vragen. Ik verwijs daarvoor naar mijn schriftelijk antwoord.
Als ik terugkijk op die periode, moet ik u zeggen dat ik bijzonder veel geleerd heb, en niet alleen over Adriaan Brouwer, over zijn leven, waar ik me gedeeltelijk in kan terugvinden.
De heer Erik Arckens: Hebt u ooit met stoelen gegooid?
De heer Kris Van Dijck: Met nog veel meer! (Gelach)
Minister Bert Anciaux: Dat is een bijzonder gematigde samenvatting.
De heer Jo Vermeulen: Ik kan misschien een tip geven. Felix Timmermans heeft een prachtig boek geschreven over Adriaan Brouwer. Het is een aanrader voor wie zich wil informeren over het leven van Brouwer.
Minister Bert Anciaux: Ik moet u zeggen dat de verontwaardiging die u hebt ervaren op 18 juli 2008, en zoals die blijkt uit uw schriftelijke tekst, maar die ondertussen ook wat bekoeld is na de bijkomende informatie, ook bij mij meermaals is opgedoken. Ze is ondertussen bekoeld en verdwenen, omdat ik ondertussen meer details ken.
Indien ik alles wat ik nu weet vooraf had geweten, had ik zonder enige twijfel mijn fiat gegeven voor de aankoop van dit werk voor die prijs. Ik had wel gezorgd voor een heel andere communicatie. Ik zou alles onmiddellijk van a tot z aan de pers en aan het publiek hebben meegedeeld. Ik vind dat nog altijd een onvoorstelbare fout van mezelf. Ik draag daarvoor uiteindelijk persoonlijk de verantwoordelijkheid. Op het moment dat een en ander aan de pers werd bekendgemaakt, was ik niet op de hoogte van de hele voorgeschiedenis. Ik weet niet of ik dat had kunnen zijn.
Ik herhaal dat ik hetzelfde werk zou hebben gekocht voor dezelfde prijs, maar dat ik een andere communicatie zou hebben gevoerd. Ik zou van in het begin open en eerlijk geweest zijn tegenover de bevolking.
Collega's, bij elke aankoop in het kader van het topstukkenbeleid en niet alleen in dat van het Topstukkendecreet - een beleid dat veel geld kost -, denken we maar aan Broodthaers, Brouwer, Ensor, reageert de meerderheid van de bevolking verontwaardigd over de manier waarop met hun geld wordt omgesprongen. Misschien gebeurt dat het minst als het gaat over iets heel populairs waarmee de mensen zich vereenzelvigen. Meer dan wie ook ben ik me ervan bewust hoe delicaat dat ligt en dat het noodzakelijk is goed te communiceren. Het is natuurlijk voor mezelf moordend als er op dat moment, nadat daarover gecommuniceerd is, van alles over de prijs wordt verteld. Het is dan alsof ik de grootste sjoemelaar is die men zich kan voorstellen.
Bij de best voorbereide dossiers is het sowieso al moeilijk om een positief verhaal naar voren te brengen voor de publieke opinie. Dat geldt voor eender welke aankoop. Door de feiten is dat in dit dossier nog veel moeilijker geworden.
Ik herhaal dat dit een schitterend topstuk is. Ik ben fier dat het in het collectief bezit is van de Vlaamse Gemeenschap. Want, collega's, voor mij is de verzameling van iedereen die tot die gemeenschap behoort. Ik bekijk dat ook echt zo. Dit is een kunstwerk dat in collectief bezit van de mensen gegeven wordt. Ik blijf daar dus achter staan.
Waarom is dan toch een en ander mis gelopen? Voor mij is het meer dan ooit duidelijk dat die aankopen voor mijn beste adviseurs nooit vanuit een puur economische bril bekeken kunnen worden. Het gaat hier niet om economische koopwaren, een economische handelsactiviteit, een koop-verkoop in de klassieke betekenis van het woord. Mijnheer Arckens, daar komt alles op neer. Sinds enkele jaren zijn we in dit land, maar zeker in de Vlaamse Gemeenschap, begonnen met de moeilijke oefening van het opnieuw actief aankopen van kunstwerken. Ergens anders gebeurt dat niet. Daar leren we zelf nog een en ander uit.
In uw geschreven tekst stelt u dat ik werk met talrijke attachés. In dat verband moet ik u terechtwijzen. Specifiek voor erfgoed heb ik één attaché.
De heer Erik Arckens: Hebt u geen 'spionnen'?
Minister Bert Anciaux: Ik ben nog niet klaar met mijn uitleg. U had het over attachés.
Ik heb een administratie, die op een schitterende wijze mee vorm geeft aan het erfgoedbeleid. Ik meen dat. Ik ben fier op die administratie. Buiten de administratie hebben we een netwerk van mensen, die zonder enige twijfel introducties hebben in dat relatief gesloten wereldje van kunstaankopen. Daarom zijn het nog geen economische adviseurs. Het zijn kunstadviseurs, die heel die handel bekijken vanuit een absolute bekommernis om geen fouten te maken. Ze willen het imago van de Vlaamse Gemeenschap, van de administratie, van de weinig echte kunstenaars of kenners op het terrein niet in gevaar brengen.
Bijgevolg maakt een zakelijke, financiële waarborg van vijf jaar om het geld terug te krijgen van een veilinghuis geen enkele indruk op die deskundigen. Ze zeggen dat ze zelf zeker willen zijn, dat het niet volstaat dat iemand anders zeker is. Als ze de bevoegde minister advies willen geven binnen het bestaande wettelijk kader, dan moeten ze zeker zijn dat het een kunstwerk is. Anders zetten ze de bevoegde minister ertoe aan iets te doen waarvoor hij niet bevoegd is. Als men het dan louter economisch en financieel bekijkt, dan vinden ze dat een blamage voor hun kennis, hun kunde en de degelijkheid van het erfgoed- en topstukkenbeleid van de Vlaamse Gemeenschap. Daar draait alles om.
Is er een te grote voorzichtigheid geweest bij de kunstwereld? Neen. Vanuit een economische realiteit bekeken is dat wel zo, denk ik. We kunnen het ons echter niet veroorloven een fout te maken. De overheid is geen privéspeler. Daarom is het soms interessanter dat de overheid misschien ook wel initiatieven neemt met betrekking tot de banken. Men zou zo niet hebben gespeculeerd, zoals dat in de zo geroemde bankwereld wel eens gebeurt. Daar ga ik van uit.
Mijnheer Arckens, mijnheer Van Dijck, de Inspectie van Financiën baseert zich op de dossiers en op de vergelijking binnen het dossier. Daarin worden financiële adviezen gevraagd aan kenners in de sector. Zij zeggen of een prijs goed is of niet. Dat is dus gebaseerd op de dossiers die we zelf overmaken aan de Inspectie van Financiën, die controleert of dat deel van het verhaal voldoende gedekt is. Dat is haar rol. Die mensen begeven zich zelf niet op het terrein. Ze kijken of er voldoende expertise in het dossier wordt aangebracht om die prijs te verantwoorden.
Ik blijf erbij: mochten we alles vanaf het begin hebben gezegd en bekendgemaakt, en niet in schijfjes, dan zou er nog wel verontwaardiging zijn geweest over de grootte van de som, maar dan zouden er toch ook heel wat mensen meer hebben gekeken naar de schoonheid en de kracht van dit werk. Nu hebben mensen gekeken en alleen maar dollars en euro's voor ogen gehad. Ik neem echter een groot deel van de schuld op mij. Ik weet niet of ik verder nog veel kan zeggen.
Mijnheer Arckens, de derde deskundige waarover u het had, is een van onze medewerkers. Dat is Nico Van Hout.
De heer Erik Arckens: Neen, de derde expert is professor in de kunstgeschiedenis.
Minister Bert Anciaux: Dat is onze tweede expert.
De heer Erik Arckens: Vanaf waar begint u te tellen?
Minister Bert Anciaux: Dat is toch onze onafhankelijke tweede expert? De heer Van Hout is onze medewerker.
De heer Erik Arckens: Maar in uw antwoord hebt u het over een third opinion.
Minister Bert Anciaux: Voor alle duidelijkheid: de twee externe experts die ik eis, zijn de heer Renger en mevrouw Van der Stighelen.
Ik hoop dat ik daarmee de zaak heb opgehelderd.
De voorzitter: De heer Arckens heeft het woord.
De heer Erik Arckens: Ik ben blij dat de minister zich geen oor heeft laten aannaaien. Dat is nu heel duidelijk geworden. Ik zal een motie indienen wat deze materie betreft.
De voorzitter: De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron: Ik kondig in ieder geval ook aan een motie te zullen indienen vanwege de meerderheid.
De voorzitter: De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck: Ik kondig aan een motie te zullen indienen.
Met redenen omklede motie
De voorzitter: Door de heer Arckens, door de heer Caron, door de heer Van Dijck en door de heer Vermeulen werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.