Commissie voor Onderwijs, Vorming, Wetenschap en Innovatie Vergadering van 30/09/2008
Vraag om uitleg van mevrouw Katleen Martens tot de heer Frank Vandenbroucke, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, over de ondersteuning aan drugspreventieprojecten
De voorzitter: Mevrouw Martens heeft het woord.
Mevrouw Katleen Martens: Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, Vlaams minister van Volksgezondheid Vanackere kent het preventieprogramma Unplugged van De Sleutel een subsidie van 140.000 euro toe. Unplugged is een preventieprogramma dat jongeren van het secundair onderwijs weerbaar moet maken ten aanzien van tabak, alcohol en drugs. Door middel van interactieve trainingen van leerkrachten, leerlingen en ouders in de scholen is het de bedoeling het aantal jonge gebruikers drastisch te doen afnemen.
Mijnheer de minister, dit is al de tweede keer dat minister Vanackere een pakket uitdeelt in de scholen. Is deze beslissing in overleg met Onderwijs gebeurd? Welke bijdrage wordt van de minister van Onderwijs verwacht ter ondersteuning of aanvulling van het preventieprogramma Unplugged? Unplugged rekent op leerkrachten. Valt dit dan onder hun reguliere bijscholing of komt dat er nog eens bovenop? Bent u van mening dat leerkrachten of scholen écht in staat moeten zijn een antwoord te formuleren op alle maatschappelijke vragen? Daar begint het stilaan toch wel op te lijken. Dreigt hun fundamentele opdracht, de kennisoverdracht, niet in het gedrang te komen als ze al deze zaken er nog bij moeten nemen?
Mevrouw Monica Van Kerrebroeck: Collega's, mevrouw Martens stelt dat leerkrachten echt in staat moeten zijn om een antwoord te formuleren op de maatschappelijke vragen. Er wordt niet gevraagd dat men antwoorden kan geven. Het is wel heel belangrijk dat leerkrachten, die naast de kinderen staan, hun ogen openen en signalen opvangen, zodat ze kunnen doorverwijzen. Ik geloof niet dat het de taak is zelf oplossingen te bieden. Ze hebben vooral de functie door te verwijzen naar bevoegden. De opleiding in en de contacten met dergelijke preventieprojecten kunnen dan heel belangrijk zijn.
De voorzitter: Minister Vandenbroucke heeft het woord.
Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw de voorzitter, mevrouw Martens stelt een beetje verbouwereerd vast dat minister Vanackere nu al een tweede keer een pakket uitdeelt in de scholen.
Om een en ander in de juiste context te plaatsen, zou ik willen verwijzen naar de intentieverklaring over gezondheidsbevordering bij schoolgaande kinderen en jongeren die ik op 27 januari 2006 onder meer met de minister bevoegd voor Volksgezondheid ondertekende. Onderwijs werd op de volgende manier betrokken bij de stappen die voorafgingen aan het uitdelen van het pakket Unplugged in de scholen.
Ten eerste nam Onderwijs deel aan de gezondheidsconferentie over tabak, alcohol en drugs, die op 23 en 30 november 2006 plaatsvond. Op de conferentie werden de strategieën besproken die belangrijk zijn om in onderwijs met kinderen en jongeren te werken rond tabak, alcohol en drugs. Een van die strategieën ging over het trainen van sociale vaardigheden van kinderen en jongeren. Evidence based onderzoek, de vertrekbasis om strategieën op gezondheidsconferenties voor te stellen, toont aan dat het trainen van sociale vaardigheden de grootste impact heeft op het reduceren van drugsgebruik. Het trainen van sociale vaardigheden als strategie om drugsgebruik tegen te gaan, werd op de gezondheidsconferentie positief onthaald.
Ten tweede werkte op basis van de verschillende conclusies uit de gezondheidsconferentie een door minister Vanackere samengestelde werkgroep aan een actieplan. De voorzitter van de werkgroep stelde in december 2007 dit actieplan voor aan de commissie gezondheidsbevordering van de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor). De leden van de commissie gezondheidsbevordering kregen de gelegenheid om daarop te reageren.
Ten derde werd in voorbereiding op de uitvoering van het actieplan een projectoproep gelanceerd. Ook over de oproep aan projectindieners werden de leden van de commissie gezondheidsbevordering op de hoogte gebracht. Minister Vanackere maakte uiteindelijk een selectie uit de projectaanvragen, en Unplugged kwam daar uit.
Voor het antwoord op uw vraag over de bijdrage die van de minister verwacht wordt, kan ik kort zijn: geen. Ik verwijs hiervoor opnieuw naar de afspraken die in het kader van de intentieverklaring over gezondheidsbevordering op scholen werden gemaakt. Daarin staat te lezen dat de minister bevoegd voor Volksgezondheid zorgt voor subsidies voor partnerorganisaties en de minister bevoegd voor Onderwijs voor de kosten verbonden aan informatieverstrekking voor onderwijsactoren.
De training van leerkrachten valt onder de reguliere bijscholing en sluit aan bij het gezondheidsbeleid van scholen. Daarin stelde ik dat scholen een gezondheidsbeleid op maat van hun leerlingen zouden ontwikkelen. Rekening houdend met het thema waaraan ze wil werken, kiest de school eigen doelstellingen en werkt ze in het kader daarvan acties uit. Scholen kunnen ervoor kiezen om in het kader van het werken rond drugspreventie met Unplugged aan de slag te gaan, maar zijn daartoe niet verplicht.
Mevrouw Martens, uw vierde en vijfde vraag zou ik liefst samen behandelen. Scholen moeten niet al die zaken waar u naar verwijst er 'nog eens bijnemen'; ze werken daar namelijk al aan. De thema's waarrond op school gewerkt wordt, zijn door de overheid vastgelegd in eindtermen en ontwikkelingsdoelen. De eindtermen en ontwikkelingsdoelen willen alle jongeren gelijke kansen geven voor hun persoonlijke ontwikkeling en hun maatschappelijk functioneren. Een gezonde, actieve en veilige leefstijl is de basis voor een kwaliteitsvol leven. Daarom is het belangrijk dat scholen daar aandacht voor hebben.
Scholen hebben voor het werken rond de vakoverschrijdende eindtermen, waaronder het thema valt dat vandaag ter sprake komt, een inspanningsverplichting en geen resultaatsverbintenis. Dat betekent echter niet dat we scholen niet mogen aanspreken op de te leveren inspanning. Ik onderschat ook niet de opdracht waarvoor de scholen staan en wil hen daar zoveel mogelijk in ondersteunen. De kunst is dus om de verschillende thema's die op de school worden afgevuurd niet te zien als een bedreiging van de fundamentele opdracht van scholen, maar die hierin te integreren om zo mee te werken aan de ontplooiing van gezonde volwassenen die zich goed in hun vel voelen.
Mevrouw Monica Van Kerrebroeck: Ik ken het project Unplugged nogal goed. Ik zou de commissieleden aanraden er kennis van te nemen. Het is een project waarbij wordt gewerkt met heel jonge kinderen. Men wacht dus niet tot het moment dat ze niet meer vatbaar zijn voor projecten. Men informeert ze heel vlug over mogelijkheden, over het feit dat ze nee kunnen zeggen tegen bepaalde aanlokkelijke voorstellen. Daardoor hebben ze toch een zekere weerbaarheid. Dat kan vandaag toch heel belangrijk zijn.
Misschien moeten we met de collega's van Welzijn nagaan of we bij gelegenheid een voorstelling van Unplugged kunnen organiseren.
De voorzitter: Mevrouw Martens heeft het woord.
Mevrouw Katleen Martens: Ik begrijp uw redenering. Ik denk echter dat het nog altijd de ouders zijn die de grootste rol spelen bij de opvoeding.
Mevrouw Monica Van Kerrebroeck: Ik heb er geen moeite mee dat u de ouders als een van de eerste partners ziet. Ik zou aanraden dat men in de scholen bijvoorbeeld avonden organiseert voor de ouders om Unplugged voor te stellen. Dat is de beste manier om de ouders daarover te informeren. Oudercomités hebben ook hun taak te vervullen. Ze zullen zelf ook wel het beste weten wat ze in de scholen moeten organiseren.
De voorzitter: Het incident is gesloten.