Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 02/10/2008
Vraag om uitleg van mevrouw Vera Dua tot de heer Dirk Van Mechelen, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, over de toepassing van energiebesparende maatregelen bij geklasseerde woningen en gebouwen
De voorzitter: Mevrouw Dua heeft het woord.
Mevrouw Vera Dua: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik denk dat ik in deze commissie zeker niet moet zeggen dat het klimaatprobleem belangrijk is en dat het bewustzijn groeit dat we maatregelen moeten nemen om energie te besparen, om energie efficiënter te gebruiken en te kiezen voor alternatieve energieopwekking.
In feite komt het erop neer dat elke sector daarin zijn verantwoordelijkheid moet opnemen. In de woonsector ligt nog een groot potentieel voor energiebesparing en we zien dat er stilaan toch een kentering komt, ook in de hoofden van de mensen, zowel bij nieuwbouw als bij renovatie.
Mijnheer de minister, het is erg om te zeggen, maar er is toch nog altijd een segment van de woonsector waarbij ik de indruk heb dat daar het bewustzijn absoluut nog niet doorgedrongen is, en dan gaat het om de woningen en gebouwen die geklasseerd zijn als monument omwille van hun historische waarde.
Typisch aan deze gebouwen is dat ze problemen geven op vlak van energie, door het eenvoudige feit dat ze gebouwd zijn in een totaal andere context, dikwijls zeer oud zijn en daardoor ook laag scoren op het vlak van energiezuinigheid.
Maar in de praktijk blijkt dat ook bij recente renovaties men blijft vasthouden aan een vrij traditionele manier om die problematiek te benaderen en dat dikwijls, ook bij renovaties, verboden wordt om energiebesparende maatregelen te nemen omwille van de historische waarde.
Ik wil op voorhand zeggen dat het niet altijd een gemakkelijk debat is, want men moet inderdaad de historische waarde hoog inschatten bij veranderingen aan de woningen. Maar ik denk dat er toch voldoende mogelijkheden zijn - en ook in het buitenland is men daar volop mee bezig - om rekening te houden met energiebesparing en met het bewaren van het historische karakter. Dat is zeker het geval voor gebouwen die een woonfunctie hebben, omdat daar de individuele burger geconfronteerd wordt met zeer hoge energiefacturen.
Ik heb een kleine enquête gedaan en blijkbaar leeft dat in alle provincies. Men hoort overal dat het een thema is, ook bij gemeenteraadsleden, en men is bezorgd over het functioneren in de praktijk. Ik geef een specifiek voorbeeld. Er zijn een aantal geklasseerde woningen die ook sociale woning zijn. Ik neem er die uit, want als die mensen geconfronteerd worden met een hoge energiefactuur, komt dat iets harder aan dan bij mensen met een hoger inkomen. Ook voor die sociale woningen verbiedt de bevoegde administratie, bij renovatie, om bijvoorbeeld dubbele beglazing te gebruiken, omwille van het historische karakter. Men hecht blijkbaar nogal veel belang aan gebobbeld glas. Dat is zeer duur en heeft vooral tot gevolg dat men de mussen verwarmt in plaats van de huiskamer. De mensen die in zo'n sociale woning wonen, worden dan ook geconfronteerd met zeer hoge energiefacturen.
In het besluit van de Vlaamse Regering van 11 maart 2005 tot vaststelling van de eisen op het vlak van de energieprestaties van gebouwen, staat in artikel 20 wel een speciale regeling voor beschermde landschappen, stads- en dorpsgezichten, waarbij iets soepeler eisen worden opgelegd voor geklasseerde woningen. Daar staat niet in dat er een verbod is, maar wel dat wat betreft energieprestaties men er soepeler mee omspringt.
Ook over het aanbrengen van zonnepanelen bestaat veel onduidelijkheid. De problematiek is aan bod gekomen op een studiedag van de beroepsvereniging van de vastgoedsector. Ik ben daar naartoe geweest, de minister-president trouwens ook. Vanuit die sector wordt echt gezegd dat daar iets aan moet gebeuren. Men gaf een voorbeeld uit Brussel, het European Renewable Energy House, waar men blijkbaar in een historisch, geklasseerd pand heel wat maatregelen genomen heeft om energie te besparen. Ik wil dat maar meegeven, om aan te geven dat dat dus bestaat.
Mijnheer de minister, wat is uw standpunt ten aanzien van energiebesparende maatregelen in historische gebouwen en geklasseerde woningen? Ook zeer veel lokale besturen worden daarmee geconfronteerd. Zij hebben dikwijls hun diensten in geklasseerde gebouwen en worden dan geconfronteerd met een zeer zware energiefactuur. Bijvoorbeeld in Gent heeft men echt opties om een klimaatvriendelijke stad te zijn. Als men dan in zulke gebouwen diensten heeft, wordt het zeer moeilijk om die doelstelling te halen.
Welke procedure moet worden gevolgd en welke criteria worden gehanteerd als bijvoorbeeld een aanvraag wordt ingediend voor energiebesparende maatregelen, zoals isolerende beglazing?
Is het nog verantwoord, maar dat is veeleer een vraag voor minister Keulen, om van geklasseerde woningen een sociaal huisvestingsproject te maken? Zeker sociale huurders worden op die manier geconfronteerd met zeer hoge energierekeningen.
Dan is er de discussie over de zonnepanelen. Ik kijk met spanning uit naar uw antwoord, maar blijkbaar heeft monumentenzorg er heel wat problemen mee om zonnepanelen toe te laten op geklasseerde woningen.
Tot slot wil ik de minister vragen welke initiatieven hij zal nemen om het aspect energiebesparing echt in zijn beleidsdomein te integreren.
De voorzitter: Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts: Mijnheer de voorzitter, in opvolging van een aantal schriftelijke vragen zou ik me graag bij de vraag om uitleg van mevrouw Dua aansluiten. Ik heb op 9 augustus 2007 zelf een schriftelijke vraag over dit onderwerp gesteld. Ik heb toen onder meer gevraagd wat de procedures zijn. Uit het antwoord blijkt duidelijk dat de administratie bevoegd voor monumenten en landschappen niet sowieso verklaart dat het verboden is energiebesparende maatregelen te nemen. Dat is niet het geval. Ik denk echter wel dat enigszins het gevoel leeft dat de administratie niet alles doet om er het maximum uit te halen. In het antwoord van de minister staat het vrij star verwoord. Ik citeer: "Aangezien de energieprestatienorm een uitzondering voorziet voor beschermd onroerend erfgoed, worden zeker niet bij alle aanvragen energiebesparende maatregelen geïntegreerd."
Het gaat erom hoe we monumenten en landschappen benaderen. Het is op zich niet haalbaar waardevolle ramen door gewone, minder waardevolle ramen te vervangen. We moeten maximaal zoeken naar een manier die de mogelijkheid biedt energiebesparende maatregelen te treffen.
In zijn antwoord op een andere schriftelijke vraag heeft de minister verklaard dat bepaalde soorten beglazing wel als vervanging kunnen worden gebruikt. Er bestaan bovendien ook andere technieken, zoals voorzetglas. Ik heb dit al in een aantal gebouwen gezien. Ik vraag me af of het werken met voorglas of de vervanging door een andere glassoort ook wordt ondersteund. Is er enkel ondersteuning indien het oorspronkelijke glas wordt gebruikt of is er ook ondersteuning indien energiebesparende maatregelen worden genomen? Eigenlijk gaat het hier om bijkomende kosten. Vanuit het oogpunt van de monumentenzorg kunnen niet alle energiebesparende maatregelen worden genomen. Het gevolg is dat de kosten stijgen.
De minister heeft in zijn antwoord op een andere schriftelijke vraag, die dateert van 24 april 2007, het volgende geschreven: "Tot slot kan ik u ook meedelen dat ik binnen mijn beleid permanent aandacht besteed aan deze problematiek. Zo heb ik enkele weken geleden aan mijn administratie en dan vooral aan het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed de opdracht gegeven een traject op te starten waarbij, samen met een aantal bevoorrechte partners, zoals Monumentenwacht en het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB), uitgekeken wordt naar allerlei alternatieve mogelijkheden die de toenemende eisen inzake emissie- en klimaatregeling kunnen verzoenen met het behoud van de intrinsieke erfgoedwaarde van het historisch waardevol erfgoed." Ik veronderstel dat hier overlegrondes en onderzoek mee gepaard gaan. Heeft dit al tot resultaten of tot conclusies geleid?
De voorzitter: De heer Van Nieuwkerke heeft het woord.
De heer André Van Nieuwkerke: Mijnheer de voorzitter, ik wil me zeker bij deze vraag om uitleg aansluiten. Ik denk hierbij specifiek aan de kustarchitectuur.
Ik ken waardevolle homes met waardevolle ramen. Het gaat vooral om de beglazing. Die homes, die gedeeltelijk tot de sociale sector behoren, zitten met enorm stijgende energiefacturen. Ik ken tevens particulieren met een waardevolle veranda, voorzien van een typische houten lambrisering en waaiglas. Die mensen krijgen van vaklui vaak te horen dat ze geen alternatief voor het houtwerk kunnen bieden. Aangezien het houtwerk niet kan worden verstevigd, is er een technisch probleem. Ik denk dat dergelijke problemen op het terrein vaak rijzen. Ik ben benieuwd hoe de minister dit wil oplossen. Ik zie niet direct een innovatieve, praktische oplossing. Aangezien het hout niet stevig genoeg is om dubbel glas te torsen, zou het eigenlijk moeten worden verwijderd.
We strijden al een tijdje tegen de barbaren die veel mooie zaken hebben verwijderd. Hier rijst evenwel een ander probleem. Mevrouw Dua heeft naar de energiebesparing verwezen. Ik denk dat we ons op dit vlak in een patstelling bevinden. Ik ben dan ook benieuwd naar het antwoord van de minister.
De voorzitter: De heer Matthijs heeft het woord.
De heer Erik Matthijs: Mijnheer de voorzitter, ik wil me bij de vorige sprekers aansluiten. Vooral voor geklasseerde woningen met loodglas en hoge ramen is dit een probleem. We moeten absoluut technieken vinden om dit op te lossen.
De voorzitter: Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen: Mijnheer de voorzitter, aangezien de energiefacturen de pan uit swingen, betreft het hier een zeer actueel thema. Wat de aanpak betreft, verschil ik enigszins van mening met mijn administratie. We moeten natuurlijk keuzes maken tussen het ene en het andere. We moeten tegelijkertijd echter ook proberen een symbiose tussen beide elementen tot stand te brengen. Hoe we dit zouden kunnen regelen, zal op het einde van mijn antwoord duidelijk worden.
Bij wijze van inleiding wil ik benadrukken dat het uitgangspunt van alle ingrepen aan een beschermd monument steeds het maximale behoud van de intrinsieke erfgoedwaarde moet zijn. Het is precies die intrinsieke waarde die soms tot felle discussies kan leiden. De discussie over waaiglas is slechts een voorbeeld. Ik kan hier nog ontelbare andere voorbeelden geven.
De voorzitter zegt me spontaan dat we in geklasseerde gebouwen geen sociale woningen kunnen onderbrengen. Net voor het zomerreces heeft mevrouw Heeren daar in een vraag om uitleg aan minister Keulen nog voor gepleit. Dat staat, zoals de voorzitter ook heeft vermeld, haaks op de kostprijs. Vaak gaat het immers om woningen die niet optimaal zijn geïsoleerd en bijgevolg om hoge facturen.
De problemen in de erfgoedsector zijn niet nieuw. Ik ben een hevig pleitbezorger van de herbestemming van monumenten. De toekenning van een nieuwe functie kan ertoe leiden dat het monument op een duurzame wijze wordt beschermd. Deze handelwijze stuit echter regelmatig op verzuchtingen die betrekking hebben op de hedendaagse comforteisen.
Tijdens de voorbije Open Monumentendag heb ik onder meer de voormalige woning van de bekende architect Renaat Braem in Ranst bezocht. Dit architecturale pareltje is zeer recent door een echtpaar gekocht. Het gaat hier om twee architecten en zeker niet om barbaren. We hebben in de woning een hele discussie gevoerd over wat moest worden behouden. De vrouw, die zelf architect is, heeft me naar de keuken meegenomen. Er is daar geen ruimte om een vaatwasmachine te plaatsen. Voor haar is het zeer belangrijk dat ze dat toestel kan plaatsen. Daarvoor moet echter heel de keuken worden uitgebroken. Haar vraag is of ik de keuken al dan niet ook wil klasseren.
Dit voorbeeld toont aan dat er een permanente spanning is. Het gaat niet enkel om de isolatie van die woningen, maar ook om het aanbrengen van modern comfort en domotica. We moeten ons engageren om op een heel actieve manier over oplossingen na te denken. Die oplossingen moeten de corebusiness van de monumentenbescherming respecteren en rekening houden met noodzakelijke aanpassingen. Die aanpassingen betreffen onder meer energie en comfort. We moeten de symbiose tussen beide belangen op een flexibele manier realiseren.
Mijns inziens is het belangrijk dat we de sector de kans bieden zelf zijn verantwoordelijkheid op te nemen. We moeten dit niet van hogerhand opleggen. We moeten vaststellen dat in de regelgeving betreffende de energieprestatiegegevens, wat een omzetting van de richtlijn van de Europese Commissie is, overal uitzonderingen worden gemaakt in functie van de situatie van het onroerend erfgoed. Ik deel de mening dat die uitzonderingen niet in het leven zijn geroepen om al die gebouwen uit de energieprestatieregelgeving te houden. We moeten erin slagen een en ander te verzoenen. We moeten beschermde monumenten of gebouwen die deel uitmaken van een stads- of dorpsgezicht uitmaken op een of andere manier energievriendelijker maken.
Wat de energiecertificaten betreft, heeft minister Crevits in een gelijkaardige uitzondering voorzien. Ook in ons vergunningenbeleid trachten we hier veel aandacht aan te besteden. De energiebesparende maatregelen zijn vaak vergunningsplichtig. Hiervoor moet het Agentschap RO-Vlaanderen, Onroerend Erfgoed een bindend advies leveren. Daar knelt dikwijls het schoentje. Deze sector spreekt soms een veto uit.
We mogen het kind niet met het badwater weggooien. Elke aanvraag en elk dossier moeten individueel inhoudelijk worden bekeken en getoetst. Er is een globaal kader, met name het Charter van Venetië. Dit charter vormt het uitgangspunt bij de beoordeling van de aanvragen en bevat een aantal criteria met betrekking tot monumenten en hun intrinsieke erfgoedwaarde. Belangrijke criteria zijn de authenticiteit, de zeldzaamheid, de representativiteit en de samenhang. We moeten die in overweging nemen met betrekking tot het hele monument en tot elk individueel kenmerk van een monument. Hierdoor stoten we bij bepaalde gebouwen op problemen.
Ik wil hieraan toevoegen dat de administratie thans op mijn uitdrukkelijk verzoek aan de explicitering van dit afwegingskader per soort aanvraag werkt. Zo willen we een beoordelingskader maken voor aanvragen die betrekking hebben op de herstelling of de vervanging van vensters. Dit kader zou dan in heel Vlaanderen kunnen worden toegepast. Hierdoor zouden we afstand kunnen nemen van de huidige beoordelingswijze van dossiers, die volgens mij iets te veel ad hoc gebeurt.
Tijdens de voorbereidende gesprekken die we momenteel over het nieuwe decretale initiatief betreffende het onroerend erfgoed voeren, is al duidelijk geworden dat het opportuun zou zijn deze nota's gedeeltelijk te verankeren. Op die manier zouden we een duidelijk kader tot stand kunnen brengen.
Ondertussen zijn in de praktijk ook al heel wat mogelijkheden ontwikkeld. De sector evolueert bliksemsnel. Isolerende beglazing en zonnepanelen worden in het bouwkundig erfgoed geïntegreerd. Het spreekt voor zich dat dit voor bepaalde dossiers makkelijker is dan voor andere. Ik geef een voorbeeld. Een historisch 16e-eeuws brandglasraam van isolerende beglazing voorzien, is een heel andere uitdaging dan het herstellen van een venster in een beschermde woning.
Authenticiteit en duurzaamheid zijn basisbegrippen in de sector. Ik besef evenwel beter dan wie dan ook dat dit enorme financiële consequenties heeft. Wanneer we oordelen of iets al dan niet kan, moeten die consequenties een essentieel onderdeel van de discussie vormen. Indien we dit puur vanuit de invalshoek van het erfgoed bekijken, moet de authenticiteit primeren. Indien we dit breder bekijken en ook rekening houden met energie en met de financiële consequenties, zijn energiebesparende maatregelen niet onbelangrijk. We moeten dit aan de overweging toevoegen.
We hebben hier al eerder een discussie over zonnepanelen gevoerd. We moeten opletten. Zonnepanelen zijn vandaag in. Iedereen moet er hebben. Ik zeg in dit verband altijd: 'First things first.' Sommige mensen plaatsen panelen voor ze hun dak hebben geïsoleerd. In een beschermd gebouw is gewone dakisolatie perfect mogelijk. Dit leidt tot een besparing tot 15 percent. We moeten niet altijd naar de meest verstrekkende maatregelen grijpen. We moeten eerst nagaan of het ook op een andere manier kan. Een ander element is de plaatsing van moderne condensatieketels op aardgas. Dit kan tot een besparing van 40 percent op de energiefactuur leiden. Dit zou eens het voorwerp van een campagne in heel Vlaanderen moeten vormen. We discussiëren over bepaalde zaken, terwijl het meest elementaire nog niet is gebeurd.
Tot slot stel ik vast dat op het vlak van isolerende beglazing en zonnepanelen enorme evoluties worden aangekondigd. Dit geldt zeker voor de fotovoltaïsche cellen, die eigenlijk een product van het Vlaams Interuniversitair Instituut voor Micro-Elektronica (IMEC) zijn. De komende twee jaar zal technologisch enorm innoverend worden opgetreden. De producenten van dergelijke materialen beschouwen de erfgoedsector nu als een nichemarkt en ontwikkelen hier speciale producten voor.
Enkele jaren geleden probeerde men om vooral met voorzetramen te werken. Dat was onder meer het geval bij de restauratie van het stadhuis van Menen. Ondertussen is er een evolutie bezig. Zo werd in uw eigen stad Gent bij de restauratie van het Museum voor Schone Kunsten, het waardevolle en in goede staat verkerende schrijnwerk behouden, maar toch werd in dubbele beglazing voorzien. Het gaat om dubbele beglazing van een beperkte dikte zodat het perfect past in het bestaande schrijnwerk. Men bereikt het doel dus op een nieuwe, innovatieve manier. Door te werken met dubbel glas dat dunner is dan het klassieke dubbele glas, krijgt men bijna hetzelfde energie-effect.
Een andere oplossing die men aan het uittesten is, is het gebruik van oplegbeglazing op de bestaande ramen. Een mooi voorbeeld daarvan werd gerealiseerd in het Kasteel van Wijnendale bij Torhout.
Op het vlak van technologie is er heel wat in de maak. Sinds enige tijd zijn er tal van nieuwe producten op de markt die inspelen op de specifieke behoeften. Minstens vijf fabrikanten bieden tegenwoordig speciaal restauratieglas aan, dat niet alleen thermisch isolerend is, maar waarvan het uitzicht bovendien aansluit bij de oude glassoorten. Het is nieuw glas, het is thermisch isolerend glas, maar het lijkt op het oude glas en daardoor kunnen de bestaande sponningen van de ramen behouden blijven.
Onze administratie probeert deze evoluties op de voet te volgen. Ook wordt de expertise ingebracht in concrete dossieraanvragen. Een van de problemen is immers dat de mensen niet weten wat er bestaat. We hebben beslist om de kenniskring om te keren door te proberen om de informatie aan de burgers te bezorgen. U nam zelf het initiatief om met de begijnhofbewoners in uw stad te vergaderen en het is de bedoeling dat onze mensen daar de mogelijkheden komen toelichten.
Eenzelfde evolutie is bezig op het vlak van de plaatsing van zonnepanelen op gebouwen. In een aantal gevallen kan men letterlijk niet naast de zonnepanelen kijken. We hebben nu ook toegestaan dat men het volledige dak bedekt, want dat is vaak fraaier dan één paneel - er zijn immers nogal wat ruimtelijke gedrochten bij. Nu is men bezig met nieuwe, innovatieve producten waarbij het uitzicht van het onroerend erfgoed bijna compleet behouden kan blijven omdat men de eigenschappen van de fotovoltaïsche cellen in de materialen zelf aan het verwerken is. Binnenkort zullen er dakpannen zijn waar de cellen ingebouwd zijn. De materialen worden ook veel dunner en zelfs flexibel. Men heeft me er een voorbeeld van laten zien. Nu zijn zonnepanelen statische blokken die men tegen het dak plakt, maar binnenkort hebben ze het uitzicht van een plastic matje dat opgerold kan worden. Daardoor worden de zonnepanelen efficiënter en stukken goedkoper. Men is nu dus aan het testen om ze in de vorm van leien- of pannendaken te maken. We zijn dus al een heel eind opgeschoten.
Ik kort mijn antwoord even in, maar ik zal u de volledige tekst laten bezorgen. Ik geef nog even mee dat er een heel actieve dialoog bezig is tussen onze administratie, partners van Monumentenwacht en het WTCB. Daarbij wordt aandacht besteed aan nieuwe materialen en aan het ontwikkelen van nieuwe procedés om het doel te bereiken.
Mevrouw Rombouts is niet meer aanwezig, maar ik antwoord toch nog even op haar vraag. Het is de bedoeling om die informatie zo veel mogelijk ter beschikking te stellen. Daarom organiseert onze administratie in samenwerking met het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, het WTCB en de stad Gent, op 6 en 28 november aanstaande twee complementaire studiedagen over energiebesparende ingrepen voor waardevolle gebouwen. Tijdens deze studiedagen wordt, naast de technische aspecten van energiebesparende maatregelen voor monumentale constructies, dieper ingegaan op de restauratiefilosofie van de overheid en op praktijkvoorbeelden. Beide studiedagen voorzien in toelichtingen aan de hand van diverse verhelderende casestudy's.
Mevrouw Dua, de eerste dag behandelt waardevolle gebouwen en rationeel energiegebruik, en vindt plaats in uw stad, Gent. De tweede dag vindt in Brussel plaats en focust op energieprestaties en monumentale constructies. Het is de bedoeling om bij de twee studiedagen documenten te produceren die daarna breed verspreid kunnen worden.
Mijn administratie zal in 2009 aan de hand van een proefrestauratie in de Tuinwijk Klein Rusland te Zelzate nagaan op welke manier het behoud van een beschermde sociale woning kan worden verenigd met de hedendaagse eisen van sociaal wonen en energieverbruik. U weet dat er nogal gediscussieerd werd over het klasseren van een aantal woningen in Klein Rusland te Zelzate. We maken er een proefproject van en het onderzoek zal worden uitgevoerd in samenwerking met de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen. Dit experiment is heel belangrijk. Er zijn al voorbeelden die aantonen dat adequate oplossingen kunnen worden uitgewerkt. Ik verwijs naar het socialewoningbouwproject van Kortrijk/Marke, waar naar aanleiding van de algemene restauratie van de panden nieuwe ramen met dubbele beglazing werden geplaatst. Het is dus niet alles of niets, we zoeken naar goed doordachte oplossingen.
De energiesector is volop bezig zich te bezinnen over energiebesparende maatregelen. Ik wil absoluut niet achterblijven op het algemene debat.
De voorzitter: Mevrouw Dua heeft het woord.
Mevrouw Vera Dua: Mijnheer de voorzitter, we zullen het uitgebreide antwoord dan wel krijgen van de secretaris.
Ik wil toch nog benadrukken, mijnheer de minister, dat deze vraag ook verband houdt met de eerste vraag. Ik ben er vast van overtuigd dat als we zo veel mogelijk monumenten en gebouwen met een historische waarde willen behouden, we ervoor moeten zorgen dat er op de ene of de andere manier in geleefd kan worden. Een herbestemming betekent ook dat de bestemming effectief gevaloriseerd kan worden in de gebouwen zelf. Het is dus heel goed dat er een dialoog komt tussen de verschillende sectoren, want elke administratie heeft de neiging om de dossiers vanuit één gezichtsveld te bekijken. Dat is natuurlijk menselijk en begrijpelijk, maar de klik moet wel worden gemaakt.
U hebt zelf gezegd dat dit een innovatief terrein is dat nog openligt. Als er antwoorden gevonden kunnen worden, is dat ook voor de bedrijven die de uitvindingen doen, een heel groot winstpunt.
Ik heb nog één opmerking. Misschien komt nu mijn huishoudelijke kant naar boven, maar voorzetramen wil zeggen dat men twee keer zoveel vensters moet kuisen. Ze zijn achterhaald. We moeten overstappen op systemen waarbij men één raam behoudt, want anders is het absoluut niet te doen voor de persoon die de ramen moet poetsen.
Minister Dirk Van Mechelen: Ik heb het geluk dat ik in deze periode geen ramen moet poetsen, maar in elk geval zijn er al twee nieuwe technieken in gebruik: de dubbele beglazing die dunner is, maar hetzelfde effect heeft en de oplegbeglazing. Het systeem van de voorzetramen is verdwenen, het is ouderwets.
Mijn kabinetschef maakt me er attent op dat ik nog één antwoord moet geven. Wat niet gesubsidieerd wordt via energie, wordt wel meeberekend in de restauratiepremie indien de authenticiteit wordt bewaard.
Mevrouw Vera Dua: Ze zijn dus niet cumuleerbaar?
Minister Dirk Van Mechelen: Ze kunnen gecombineerd worden, maar natuurlijk mag men de 100 percent niet overschrijden. Het is dus geen dubbele subsidie.
De voorzitter: Het incident is gesloten.