Commissie voor Wonen, Stedelijk Beleid, Inburgering en Gelijke Kansen Vergadering van 09/10/2008
Vraag om uitleg van de heer Ward Kennes tot de heer Marino Keulen, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, over het gebruik van de stadsregio als model voor de uitbouw en financiering van de centrumfunctie van steden
De voorzitter: De heer Kennes heeft het woord.
De heer Ward Kennes: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, vorige week waren mevrouw De Wachter en ikzelf op werkbezoek in Engeland. We hebben gezien dat ook daar het probleem van de verhouding tussen de stad, in dit geval Manchester en Birmingham, en haar omgeving aan de orde is. Ook daar wordt gezocht naar modellen om de samenwerking op touw te zetten inzake mobiliteit, de financiering ervan, hoe de politiek daarvoor een draagvlak kan creëren en hoe geëigende structuren kunnen worden uitgebouwd.
In eigen land duikt het thema van de verhouding tussen centrumsteden en hun omgeving geregeld op. Er is ooit een fusieoperatie geweest; op dit moment is dat niet aan de orde. Het probleem is echter wel actueel.
Mijnheer de minister, in ons land is een stadsregio in de Kempen ontwikkeld. Turnhout en omliggende gemeenten hebben daarvoor een model uitgewerkt. Naar aanleiding daarvan wil ik u enkele vragen stellen.
De laatste jaren werden terecht heel wat inspanningen geleverd om een krachtig stedenbeleid te ontwikkelen. Wat een tiental jaar geleden ontstond met de invoering van het Sociaal Impulsfonds, is door de jaren heen uitgegroeid tot een beleid waarbij via het Stedenfonds, het Stadsvernieuwingsfonds, de stadsmonitor en de stadscontracten op verschillende vlakken initiatieven worden genomen om de centrumsteden toe te laten een antwoord te bieden op de vele uitdagingen waaraan zij het hoofd moeten bieden.
Mijnheer de minister, steden staan niet op zichzelf. Dat werd treffend omschreven in het witboek Stedenbeleid dat het begrip rasterstad invoerde. Daarmee werd de aandacht gevestigd op de samenhang tussen stadskernen, delen van de stad en de rand. Ook in de beleidsbrief met betrekking tot het stedenbeleid beklemtoonde u dat de stad deel uitmaakt van een groter geheel en gevoelig is voor invloeden van buitenaf, zoals onder meer van de stadsrand.
Het is dan ook van belang dat steden en de omliggende gemeenten ertoe gestimuleerd worden om samen te werken en een beleid uit te tekenen waar zowel die steden als de gemeenten eromheen beter van worden. In die zin kan worden verwezen naar de stad Turnhout, die reeds in 1999 een samenwerkingsverband startte met de gemeenten Beerse, Oud-Turnhout en Vosselaar. In maart van dit jaar kreeg dit samenwerkingsverband de naam Stadsregio Turnhout. Hiermee werd dit de eerste stadsregio van Vlaanderen.
Met dit initiatief wensen de stad en de omliggende gemeenten uitdrukking te geven aan de sociaaleconomische realiteit in de regio. Stad en omliggende gemeenten werken reeds aan een gezamenlijk mobiliteitsplan, een actieplan diensteneconomie en een gezamenlijke sturing van de ontwikkeling van bedrijventerreinen. De Stadsregio Turnhout is een voorbeeld dat elders in Vlaanderen navolging zou kunnen vinden.
Mijnheer de minister, hoe staat u tegenover de ontwikkeling van dergelijke samenwerkingsinitiatieven tussen een centrumstad en de omliggende gemeenten? Hebt u de totstandkoming van het initiatief rond de vorming van de Stadsregio Turnhout gesteund? Zo ja, op welke manier is dat gebeurd?
Ziet u in dergelijk initiatief een voorbeeld dat navolging verdient? Zo ja, op welke manier denkt u dergelijke initiatieven te ondersteunen en aan te moedigen? In welke mate acht u het aangewezen de structuur van de stadsregio aan te wenden om het draagvlak voor de financiering van de centrumfuncties van een stad door de centrale overheden bij de omliggende gemeenten te vergroten?
De voorzitter: Minister Keulen heeft het woord.
Minister Marino Keulen: Mijnheer Kennes, dit is een interessante vraag over het stedenbeleid, omdat dit inderdaad een piloot zou kunnen zijn voor de stadsregionale samenwerking. Uiteraard wordt samenwerking tussen steden en gemeenten als positief beschouwd. De rasterstad en stadsregionale samenwerking kregen reeds de nodige aandacht in het witboek ´De eeuw van de stad´.
Het samenwerkingsverband van Turnhout met de gemeenten Beerse, Oud-Turnhout en Vosselaar, is gestart in 1999. Evenwel werd in januari 2008 een reorganisatie doorgevoerd en werd het project omgevormd tot het project ´Wonen in de stadsregio´. Deze wijziging kadert in het opstarten van een intergemeentelijk woonproject, in uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2007. Ook Turnhout maakt gebruik van deze mogelijkheid om het intergemeentelijk samenwerkingsverband op het vlak van woonbeleid vorm te geven en mee te financieren.
Het besluit van 21 september 2007 laat een structurele aanpak en samenwerking toe. Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, moeten de projecten een aantal doelstellingen realiseren. Er moet onder meer aandacht uitgaan naar het ontwikkelen van een gemeentelijke beleidsvisie op het vlak van wonen, het organiseren van lokaal woonoverleg, het uitbouwen van een klantgerichte dienstverlening aan de burger en het verbeteren van de kwaliteit van het woningpatrimonium en de woonomgeving. Het realiseren van deze doelstellingen laat toe dat er wordt ingespeeld op de specifieke eigenheid van lokale situaties.
Uiteraard sta ik positief tegenover de ontwikkeling van dergelijke samenwerkingsinitiatieven rond het uitwerken van een intergemeentelijk woonbeleid. Hier worden de initiatieven van de verschillende actoren op elkaar afgestemd en wordt de co?rdinatie van het lokale en intergemeentelijke woonbeleid georganiseerd. Bij de bespreking van het programmadecreet zei ik al dat wonen en ruimtelijke ordening sleutelsectoren zijn in het beleid van een lokaal bestuur. Als je dat goed wilt doen, moet je dat over de gemeentegrenzen heen doen. Je moet over het muurtje bij de buren durven kijken naar wat zij plannen. Dat geldt voor Antwerpen en ook voor Turnhout.
Concreet werd in juni 2008 bij het Agentschap Wonen-Vlaanderen een subsidieaanvraag van de projectvereniging samenwerkingsverband Stadsregio Turnhout ontvangen voor het project ´Wonen in de stadsregio!´. Daarop heeft Wonen-Vlaanderen de subsidieaanvraag ontvankelijk verklaard. Maar bijkomend werden vragen gesteld om het project op inhoudelijk vlak te kunnen beoordelen. De antwoorden werden door de initiatiefnemer opgenomen in een geco?rdineerde versie van de subsidieaanvraag van 8 augustus 2008. De subsidieaanvraag zal door het IVA Wonen eerstdaags inhoudelijk worden geadviseerd en nadien worden voorgelegd aan de Inspectie van Financiën. De subsidieaanvraag wordt nadien aan mij voorgelegd. De beslissing om het project al dan niet te financieren zal vermoedelijk genomen worden in november.
Om vorm te geven aan interregionale samenwerking willen we eerst de mogelijkheden verkennen om interregionale samenwerking te stimuleren en te verstevigen en willen we overleg plegen met de betrokken partners. Het is de bedoeling voor de nieuwe Vlaamse Regering aanbevelingen te formuleren en ook instrumenten aan te reiken om de samenwerking tussen stad en rand te bevorderen. In overleg met mijn collega bevoegd voor de ruimtelijke ordening werd besloten tot de oprichting van het discussieplatform rasterstad-stadsregionale ontwikkeling. Dit discussieplatform gaat van start in het najaar van 2008. Dat is een hele stroom aan initiatieven die in het kielzog tot stand zijn gekomen.
Ter voorbereiding van het discussieplatform kreeg het Kenniscentrum Vlaamse Steden via een samenwerkingsprotocol van 5 mei 2008 de opdracht tegen 30 september 2008 als insteek voor dit debat, een discussienota op te maken met een exemplarische inventarisatie per gebied van interessante, soms verborgen vormen van netwerking en interacties tussen actoren in stedelijke gebieden, waarbij zeker oog moet zijn voor samenwerking tussen niet-overheidsactoren, en met een inventarisatie van mogelijke Vlaamse instrumenten die feitelijk of potentieel inzetbaar zijn ter stimulering van lokale dynamiek of die kunnen dienen als incentives voor meer samenwerking.
Het kenniscentrum zal deze problematiek ook inbedden binnen het gemeenschappelijke luik Wonen van de stadscontracten en een voorstel formuleren voor de afbakening van de taken en verantwoordelijkheden van de steden enerzijds en van de stedelijke rand en de centrale overheid anderzijds. Het stadscontract van Oostende en de relatie van Turnhout met de buurgemeenten worden eveneens als case opgenomen in het discussieplatform. Oostende heeft de invulling van de centrumfunctie als thema voor het stadscontract ingediend. De centrumfunctie en de effecten op de rasterstad dijen uit naar de buurgemeenten.
Turnhout is de enige Vlaamse centrumstad die niet gefuseerd werd. Dat is het probleem van die stad vandaag. Het is een goed bestuurde stad, maar met een smalle financiële basis omdat de rijkere rand zelfstandig is gebleven, terwijl Turnhout als centrumstad heel wat functies vervult. Ik heb jaren in de commissie voor Cultuur gezeten. Turnhout is altijd een stad geweest die op het vlak van cultuur met het cultuurcentrum De Warande bijna pionierwerk verrichtte voor heel Vlaanderen, terwijl het een stad is met minder inwoners dan bijvoorbeeld Dendermonde.
Het discussieplatform zal onder meer bestaan uit externe deskundigen, vertegenwoordigers van de steden, van de stadsregio´s, van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur, van het beleidsdomein Ruimtelijke Planning en van de kabinetten bevoegd voor het stedenbeleid en de ruimtelijke ordening. Ook het Kenniscentrum Vlaamse Steden wordt uitgenodigd hieraan te participeren. Voorzitter wordt Peter Cabus, prof van de K.U.Leuven. Tussen november 2008 en april 2009, dus nog voor de verkiezingen, worden er zes bijeenkomsten gepland.
Aangezien het discussieplatform als taak heeft om op een grondige wijze verschillende vormen en instrumenten van samenwerking vanuit verschillende invalshoeken onder de loep te nemen en te evalueren, is het voorbarig om op uw derde vraag te antwoorden. Het doel van het opgerichte discussieplatform is juist om voor de nieuwe Vlaamse Regering aanbevelingen te formuleren en ook instrumenten aan te reiken om de samenwerking tussen stad en rand te bevorderen. Voor mij is dat belangrijk, want stedenbeleid is vaak abstract, het zit vol sociologische dissertaties. Op die manier kunnen we dat concretiseren en is het meteen toepasbaar voor de bestuurlijke praktijk, want daar is het ons om te doen. We moeten een theoretische fond hebben, maar op een zeker ogenblik telt ook de uitspraak: woorden wekken, voorbeelden strekken. We moeten er een praktische invulling van krijgen en op die manier kunnen we stappen in die richting zetten.
De voorzitter: De heer Kennes heeft het woord.
De heer Ward Kennes: Mijnheer de voorzitter, ik dank u voor uw antwoord. Het gaat om een concreet voorbeeld uit de bestuurlijke praktijk dat inspirerend kan werken. Ik hoor ook dat er nog heel wat initiatieven op stapel staan om na te denken over de functies van centrumstad en de verhouding met de omgeving. Ik heb ook begrepen dat het model dat tot stand is gekomen in het Turnhoutse, op die plaatsen zal kunnen worden besproken. Met het oog op aanbevelingen voor de toekomstige Vlaamse Regering zal er een en ander uit al dat overleg komen. Ik hoop dat dat effectief gebeurt en als er nuttige zaken uit de stadsregio mee te nemen zijn, die ook via die kanalen op de juiste niveaus worden gebracht.
De voorzitter: Het incident is gesloten.