Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme Vergadering van 01/07/2008
Vraag om uitleg van de heer Roland Van Goethem tot de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, over de subsidies aan maandblad MO*
De voorzitter: De heer Van Goethem heeft het woord.
De heer Roland Van Goethem: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dames en heren, in het ODA-rapport (Official Development Assistance) 2006 vonden we onder de rubriek sensibilisatie en ontwikkelingseducatie een betaling terug van 26.370 euro aan Wereldmediahuis vzw ten gunste van MO* magazine.
In het ODA-rapport 2007 vinden we plots, onder dezelfde rubriek, een betaling terug van 214.000 euro of bijna een vertienvoudiging. Deze betaling ging ook naar Wereldmediahuis vzw ten gunste van MO* magazine. In het ODA-rapport 2007 kunnen we ook nog lezen dat er 99.000 euro betaald werd voor een nieuwssite, MO*-IPS. In totaal werd in 2007 dus 313.000 euro naar MO* versluisd. Wat inhoud of vorm betreft, is er tussen de uitgave van MO* in 2006 en 2007 geen enkel verschil.
Volgens de site van MO* is het een magazine met een oplage van 125.000 stuks. De abonnees van Knack krijgen MO* maandelijks gratis. Ik heb ook het genoegen dat maandelijks bij mijn Knack te vinden. Knack heeft een oplage van 145.000 stuks. Daarom vind ik het redelijk om te vragen hoeveel MO*´s er eigenlijk effectief verkocht worden. Dat leidt automatisch tot de vraag waarom er zoveel ontwikkelingsgeld in een toch marginaal te noemen magazine gestopt is. Is dat wel verantwoord?
MO* vaart een bepaalde politieke koers, mij niet gelaten. Hoe meer meningen, hoe meer discussie. Du choc des idées jaillit la lumière. Het stoort me allemaal wel een beetje. Bent u zich bewust van deze toestand? Op basis van welk objectief criterium werd de toelage aan MO* magazine plots bijna vertienvoudigd? In hoeverre denkt u dat deze subsidie effectief bijdraagt tot de verbetering van het leven van de mensen in ontwikkelingslanden? Ik heb niets tegen de inzet van ontwikkelingsgelden in het Zuiden. Maar ik zie wel graag resultaten. Ik zie graag aan het einde van de rit dat we de levensstandaard verbeterd hebben. Ik vrees dat we dat niet bereiken met de subsidies aan MO*. Hebt u een idee van welk deel van de oplage effectief verkocht wordt?
De voorzitter: Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois: Mijnheer Van Goethem, u leest dus blijkbaar Knack en u volgt secuur het magazine MO*. Dat komt nog bij uw vele rijke kwalificaties die ik al kende.
Zoals u weet aan de hand van mijn beleidsbrieven, vind ik het heel belangrijk om onze ontwikkelingskredieten ook in te zetten op de ´Noordwerking´. We zeggen altijd dat ontwikkelingssamenwerking begint in Vlaanderen. Dit parlement draagt me op om veel aandacht te besteden aan de rol van de media in de Noordwerking. Ik verwijs onder andere naar de resolutie van de dames Poleyn en Smet en de heren Loones, Caron en Vandenbossche betreffende het opstellen van een Vlaams mediaplan voor het Zuiden.
Ik had voordien al een aantal initiatieven genomen. Dat is ten eerste de IPS-nieuwsdienst. IPS is een internationaal nieuwsagentschap dat vooral sterk staat in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Het legt zich toe op mondiale thema´s zoals duurzame ontwikkeling, mensenrechten, economische globalisering en de democratisering van de internationale gemeenschap. Ten tweede is er het magazine MO*, een mondiaal magazine dat uitgebreid aandacht schenkt aan de Noord-Zuidproblematiek. Omdat MO* in Vlaanderen het enige in zijn soort is, met een maandelijkse oplage van meer dan 127.000 exemplaren, en met een leesbereik van om en bij de 200.000 lezers, werd beslist de subsidie op te trekken ter ondersteuning van die publicatie. Er is ten derde de Noord-Zuidpersprijs, die ik voor het eerst uitgereikt heb op 14 november 2005. Die prijs heeft tot doel de schrijvende pers aan te moedigen meer aandacht te besteden aan ontwikkelingssamenwerking en de Noord-Zuidkwestie. Tot slot zijn er audiovisuele producties. Alle erkende Vlaamse zenders en productiehuizen werden opgeroepen om voorstellen in te dienen met als doel de Millenniumdoelstellingen beter bekend te maken bij een breder publiek. Daarnaast werd in 2007 beslist om MO* en IPS te ondersteunen in de ontwikkeling van een gezamenlijke nieuwssite. Naast de verbreding en verdieping van het bereik van beide mediaspelers, is het de bedoeling om met dit instrument een nieuwe en vooral jongere doelgroep aan te spreken. Dit project is eveneens een volgende stap in de wens van beide organisaties om steeds nauwer te gaan samenwerken. Die nieuwssite zal een hefboom zijn om het draagvlak binnen het middenveld te verbreden door naast de Noord-Zuidproblematiek milieu, mensenrechten en andere thema´s aan bod te laten komen.
Ik geloof dat er bij u enige verwarring ontstaan is omtrent de zogezegde vereenvoudiging van de subsidie doordat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen het vastleggings- en het ordonnanceringskrediet enerzijds en de budgetlijn IPS en Wereldmediahuis anderzijds. Ik heb hier de bedragen jaar per jaar. Ik zal de gegevens aan de commissiesecretaris bezorgen. In 2005 kreeg IPS 89.000 en MO* 87.900 euro. In 2006 ging er naar IPS en naar MO* elk 100.000 en naar de website 50.000 euro. In 2007 kreeg IPS net als MO* 120.000 euro en de website 60.000. Er is dus absoluut geen sprake van een verveelvoudiging. Er is wel een stijging van de vastleggingskredieten.
Zoals ik al heb gezegd, is ontwikkelingssamenwerking ook een zaak van sensibilisering hier. Het doel is ervoor te zorgen dat zowel de lokale als de andere overheden, het middenveld en de mensen gesensibiliseerd worden voor die problematiek. Mensen worden zo geconfronteerd met de nog altijd zeer slechte Noord-Zuidverhouding, de armoedeproblematiek, de vaak zeer schrijnende problematiek, die zonet door mevrouw Dillen werd geschetst. Op die manier zijn mensen er ook van overtuigd dat er nog altijd een noodzaak is om bij te dragen aan de ontwikkelingssamenwerking. Ze kijken zo verder dan wat zich onder de kerktoren afspeelt.
Die bewustmaking draagt ook bij tot een verbreding van het draagvlak. Het feit dat Vlamingen in toenemende mate bereid zijn om campagnes voor ontwikkelingssamenwerking te steunen, bijvoorbeeld de noodhulp, die in een aantal gevallen enorm veel middelen genereert, of zelf initiatief te nemen, zoals in het geval van de vierde pijler, bewijst dit overduidelijk. Zo zijn de Vlaamse gemeenten de absolute koploper in de wereld inzake fair trade. Ongeveer 45 percent van de Vlaamse gemeenten draagt de titel fairtradegemeente of is goed op weg om die titel te krijgen.
De sensibilisering is dus enorm belangrijk. Zo is de vierde pijler iets wat duizenden en duizenden Vlamingen mobiliseert voor de ontwikkelingsproblematiek. Ze zorgt ervoor dat enorm veel middelen vanuit Vlaanderen, via particulieren, bedrijven, ziekenfondsen en allerlei verenigingen aangewend worden voor het zuiden. Het bedrag is drie keer zo hoog als dat van onze begroting voor ontwikkelingssamenwerking.
Ik ben het niet eens met uw kwalificatie als zou MO* een marginaal magazine zijn. Het magazine heeft vorig jaar meer dan 300.000 Vlamingen weten te bereiken. De Knackabonnees krijgen het magazine samen met het blad. Dat is goed voor 115.000 exemplaren. Daarbovenop komen dan nog eens 5500 mensen die, in tegenstelling tot u, geen trouwe Knackabonnee zijn en MO* kopen. Daarnaast worden nog eens 4000 exemplaren gratis verspreid op debatten, beurzen en evenementen die een band hebben met relevante thema´s.
De nieuwe nieuwssite www.mo.be, die eind januari 2007 werd gelanceerd en in samenwerking met IPS wordt beheerd, kreeg op één maand tijd dubbel zoveel bezoekers. Het aantal unieke bezoekers steeg 10.000 in januari naar 20.000 in februari. De laatste maanden van 2007 werd een gemiddelde van 40.000 unieke bezoekers geteld.
In samenwerking met Roularta werden in 2004, 2005 en 2006 verschillende mediapolls uitgevoerd. Hieruit blijkt onder andere een hoge appreciatie van de Knackabonnee voor MO*. Op de vraag of men het positief vindt dat MO* samen met Knack wordt verspreid, wordt een score van meer dan 80 percent bereikt. U zult dus bij die minderheid van 20 percent van abonnees behoren. (Opmerkingen van Roland Van Goethem)
Ik meende enige desappreciatie in uw vraag te horen. Ik kan me vergissen, maar de toon, en minstens de ondertoon van uw vraag laten niet veel aan duidelijkheid te wensen over.
De gemiddelde Knackabonnee, waartoe u ongetwijfeld niet behoort, apprecieert dat blad en beschouwt het als een middel om op de hoogte te blijven van wat zich afspeelt in de wereld van de ontwikkelingssamenwerking.
Ik zal de tabel met de juiste vastleggingscijfers overmaken aan de commissie.
De voorzitter: De heer Van Goethem heeft het woord.
De heer Roland Van Goethem: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik apprecieer het blad in die zin dat ik graag verschillende opinies lees. Dat is zeer leerrijk.
U bevestigt ook enigszins mijn vermoeden. We bereiken niet echt de grote massa met dat magazine. In zekere zin wordt er een beperkt publiek mee bereikt. Dat publiek is, denk ik, eigenlijk al op de hoogte van de situatie in het zuiden. Dat is de conclusie die ik trek uit het antwoord. We zouden toch eens moeten nagaan of we geen andere media kunnen aanspreken die een groter publiek bereiken.
De voorzitter: Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois: Daar kan men natuurlijk over discussiëren. Het kan ook over elk blad worden gezegd, zeker als het om een magazine met een bepaalde doelstelling gaat. Hoofdzakelijk mensen die geïnteresseerd zijn, worden bereikt. Via Knack wordt toch wel een breder publiek bereikt. Ik herhaal ook dat 80 percent van de respondenten het goed vindt dat MO* bij het abonnement wordt gevoegd.
We werken ook via andere media. Ik verwijs naar de Noord-Zuidpersprijs, de audiovisuele media enzovoort. Het is dus absoluut niet zo dat er een ´eenzijdige´ concentratie zou zijn op dit aspect. De rol van de media is van enorm belang voor die sensibilisering.
De voorzitter: Het incident is gesloten.