Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Vergadering van 07/07/2008
Vraag om uitleg van de heer Piet De Bruyn tot de heer Steven Vanackere, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over een verbod op de verkoop van alcohol aan jongeren onder de zestien jaar
Vraag om uitleg van mevrouw Else De Wachter tot de heer Steven Vanackere, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over het toenemende verbruik van sterke dranken en zware bieren door jongeren
De voorzitter: We zullen beide vragen samen behandelen.
De heer De Bruyn heeft het woord.
De heer Piet De Bruyn: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, enkele weken geleden vernamen we via de media dat de ministers van Gezondheid van de verschillende federale entiteiten een consensus hebben gevonden om de verkoop van alcohol strenger te maken, niet alleen ten aanzien van jongeren, maar ook ruimer.
Ik ga vandaag in op het aspect van het strenger maken van de verkoop van alcohol aan jongeren. Er zou een verbod moeten komen dat bepaalt dat min-16-jarigen in de winkel geen alcohol meer kunnen kopen. Daarmee zou een parallel worden bereikt met het schenkverbod dat nu al bestaat voor jongeren in horecazaken. Nu is er een contradictie: ze mogen het niet drinken, maar wel kopen. Men wil het signaal geven dat men voorzichtig moet omgaan met alcohol. We kennen allemaal de redenen. Overmatig alcoholverbruik, ook bij jongeren, is onrustwekkend. Ik stel heel nadrukkelijk dat het zich niet beperkt tot jongeren. Laat dat duidelijk zijn. We kennen voorbeelden genoeg. Het belang van een doorgedreven preventiecampagne en een aanpak bij jongeren staat dan ook buiten kijf.
Er is natuurlijk ook een risico verbonden aan een verbod. Als we het beperken tot het verbieden van de verkoop, zonder dat daar een breed maatschappelijk draagvlak voor wordt gecreëerd, dan wentelen we de verantwoordelijkheid wat eenzijdig af op diegenen die de alcohol verkopen, namelijk de winkeliers. Let wel, mijn fractie ondersteunt het voorstel, maar hoopt dat een actie wordt ondernomen om tot een breed maatschappelijk draagvlak te komen. Op die manier moeten we niet van onze winkeliers verwachten dat ze politieman zullen spelen. In een maatschappelijk gedragen context zouden ze haast als vanzelf hun verantwoordelijkheid moeten kunnen opnemen.
Ik heb ook de gelegenheid gehad om de vraag te stellen aan minister Anciaux, bevoegd voor Jeugd. Bij hem bestond grote wrevel over het feit dat hij vooralsnog niet werd betrokken bij de beraadslaging die voorafging aan de consensus. Hij had ook grote moeite met?het wat stigmatiserende karakter van de maatregel die het doet voorkomen alsof jongeren de enigen zijn met een probleem?. Het stelt jongeren volgens hem bijkomend in een negatief daglicht.
Persoonlijk deel ik zijn ergernis dat hij niet werd betrokken bij de beraadslaging. Dat lijkt me een slordigheid. Ik hoop van u te vernemen hoe dat komt. Ik deel zijn mening niet dat de maatregel exclusief is gericht op jongeren. Ik ben begonnen met te stellen dat er een ruimere aanpak is. Het gaat ook over de verkoop van alcohol in tankstations en nachtwinkels.
Mijnheer de minister, voorziet u in acties of maatregelen om te komen tot een breed maatschappelijk draagvlak, inclusief de jeugdwerking? We hebben in Vlaanderen een expertisecentrum voor alles wat betreft alcohol- en drugsproblemen, de Vereniging voor Alcohol en andere Drugproblemen (VAD). Werd de VAD al betrokken bij de beraadslaging, of zal die er nog worden bij betrokken om deze specifieke maatregel een breder maatschappelijk draagvlak te geven? Acht u het raadzaam om met de ministers van Jeugd en Onderwijs overleg te plegen om te komen tot een gezamenlijk streven naar een ruim maatschappelijk draagvlak? Dat vind ik erg belangrijk.
De voorzitter: Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Mevrouw Else De Wachter: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het is belangrijk dat beide vragen samen worden behandeld omdat het één niet zonder het ander kan worden bekeken.
Het is duidelijk een en-enverhaal en geen of-ofverhaal. De verantwoordelijkheid ligt bij heel wat actoren. De beeldvorming naar jongeren is erg belangrijk. De vervaging neemt toe. We krijgen hoe langer hoe meer de indruk dat ouders niet meer exact weten wat alcoholpops zijn en dat die een risico inhouden. Ze blijven daar niet echt bij stilstaan.
Ik stel geregeld een vraag over dit onderwerp omdat het belangrijk is dat we waakzaam blijven. We hebben het in het verleden al vaak gehad over de zogenaamde alcoholpops, de energiedrankjes en de alcoholijsjes. Door een onderzoek dat onder meer via de VAD zou zijn gebeurd, is gebleken dat zware bieren en sterke drank stilaan die alcoholpops en de gewone pils zouden verdringen.
Ik wil beter uitleggen waarom ik die vraag stel. We stellen vast dat meer jongeren zwaardere bieren en meer sterke drank beginnen te drinken in vergelijking met bijvoorbeeld pils. Ze deinzen er ook niet voor terug om bijvoorbeeld alcohol te vermengen met energiedrinks, en dat geeft een combinatie van producten die een relaxerend effect hebben en producten die net het tegenovergestelde effect hebben. Het blijkt dat dat enorme gevolgen heeft die niet onmiddellijk lichamelijk waar te nemen zijn.
Een tweede belangrijke en onrustwekkende vaststelling is dat jongeren die ´s avonds een stapje in de wereld willen zetten, de gewoonte krijgen om eerst in te drinken in de thuisomgeving. Collega´s die hebben deelgenomen aan het werkbezoek aan Kopenhagen van de commissie voor Wonen, hebben aan den lijve kunnen ondervinden dat men er thuis, en vooral op straat, indrinkt v??r men verder op stap gaat, omdat het drinken op die manier goedkoper is. Vandaar het belang van de verkoop van alcohol in de winkels. We moeten zeer waakzaam zijn dat iedereen daarin zijn verantwoordelijkheid opneemt, ook de winkeliers.
Mijnheer de minister, kunt u die tendens beamen? Wat het thuis indrinken betreft, is de regelgeving met betrekking tot de verkoop van alcohol in nachtwinkels en aan min-16-jarigen al verstrengd. Mijns inziens moeten ook ouders van dit fenomeen op de hoogte worden gebracht. Men moet niet alleen preventieve campagnes voeren op festivals en feesten, want op die manier worden de ouders niet bereikt. Welke maatregelen denkt u te kunnen nemen om ook daaraan tegemoet te komen?
De voorzitter: Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen: Mijnheer de minister, ik treed de bekommernis van de voorgaande sprekers zeker bij. Uit alle studies en cijfers blijkt dat er een alarmerende toename is van het drankgebruik bij jongeren, zelfs op zeer jonge leeftijd. Ik verwijs naar een studie van de Rodinstichting waaruit blijkt dat twintig percent van de jongeren van 12 jaar reeds geregeld alcohol drinkt. We weten allemaal dat wie jong begint, op latere leeftijd meer risico loopt op alcoholverslaving, daarover is voldoende onderzoek gebeurd. Dat staat dan nog los van de gezondheidsrisico´s die de jongeren lopen op het ogenblik zelf van het alcoholgebruik.
Alle mogelijke inspanningen moeten worden gedaan om op het vlak van preventie een en ander te ondernemen. Er wordt gesproken over een verbod om alcohol te verkopen aan min-16-jarigen. Ik kan die piste op zich bijtreden, hoewel ik vind dat daarover eerst een ruim maatschappelijk debat moet worden gevoerd, een debat ten gronde, om ieder op een correcte manier op zijn verantwoordelijkheid te wijzen en niet bepaalde groepen, zoals winkeliers, te stigmatiseren. Ik moet in alle eerlijkheid zeggen, mijnheer de minister, dat dat het probleem niet zal oplossen. Ik geloof daar niet in. Min-16-jarigen mogen ook geen sigaretten kopen, maar ze hebben altijd wel een vriendje of vriendinnetje van 16 die het voor hen doet, in de hypothese dat de winkelier het streng controleert. Dan zwijg ik nog over de talrijke automaten die vandaag steeds meer in ons straatbeeld voorkomen.
Het is heel belangrijk om reeds vanaf jonge leeftijd aan preventie te doen, mijnheer de minister. Ik durf aandringen op een herhaling van de zeer nuttige campagne die enkele jaren geleden, na aandringen van de VAD, werd gevoerd om reeds in het lager onderwijs te starten met alcoholpreventie en tegelijkertijd de verantwoordelijkheid van de ouders te beklemtonen. Zij hebben in dit verhaal een zeer zware verantwoordelijkheid. Ik ben er ook van op de hoogte dat steeds meer jongeren zich indrinken, v??r ze op stap gaan. Dat gebeurt meestal thuis, vaak zijn ook de ouders daarvan op de hoogte. Helemaal verontrustend is dat veel ouders die drank ook kopen.
Daarom dring ik erop aan, mijnheer de minister, dat u die interessante campagne van de VAD uit 2005 eens zou opfrissen en bijwerken, met initiatieven in het basisonderwijs, met informatiebrochures die samen met uw departement via het departement Onderwijs in de Vlaamse basisscholen zijn verspreid. Ik durf u te vragen om het initiatief te nemen om een en ander opnieuw uit te werken.
De voorzitter: Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mevrouw Vera Van der Borght: Ik deel de bezorgdheid, en ook het doel van de vraagstelling dat hier wordt beoogd, met name de problematiek aankaarten en vragen hoe we aan dat probleem het best een oplossing kunnen geven.
Ik wil nog een kleine kanttekening maken. Ik heb er geen probleem mee dat we daar als beleidsverantwoordelijken iets aan proberen te doen. Ik wil wel een kleine nuance aanbrengen. Hier wordt gesproken over een verkoopverbod. Daar moet uiteraard een controle tegenover staan, anders heeft het verbod geen enkele betekenis. Naar aanleiding van het radioprogramma Peeters en Pichal hebben we hier reeds vragen gesteld. Ik herinner me dat een van de punten was dat de wet er is, maar dat er geen controle tegenover staat. De mogelijkheden zijn vandaag veel uitgebreider dan enkele jaren geleden. Het is moeilijk om de controle op te voeren in nachtwinkels en tankstations, moeilijker dan in de horeca bijvoorbeeld. Men wordt er immers geconfronteerd met een groot verloop van personeel, begin maar eens te controleren wie het gedaan heeft.
Ik heb er alle begrip voor, maar bij dat probleem zijn velen betrokken, in eerste instantie ouders, jeugdbegeleiders en onderwijs. Dat zijn de eerste verantwoordelijken. Preventie en informatie zijn belangrijk. We stellen vandaag ook vast dat meisjes meer dan vroeger allerlei drank gebruiken. Het kan misschien lachwekkend klinken, maar meisjes zijn er misschien wel gevoelig voor dat mensen die veel alcohol gebruiken, sneller ouderdomsverschijnselen vertonen. Misschien kan dat element bij meisjes een rol spelen.
Ik ben me bewust van het probleem en treed de collega´s bij, maar ik zie niet goed in hoe we een verbod op den duur moeten blijven controleren.
De voorzitter: Minister Vanackere heeft het woord.
Minister Steven Vanackere: Ik moet beginnen met erop te wijzen dat we in Europees opzicht niet fier kunnen zijn op onze samenleving. Vandaag beginnen jongeren in ons land heel vroeg alcohol te consumeren. Driekwart van de Vlaamse leerlingen van dertien jaar heeft al alcohol gedronken, terwijl men aanbeveelt om daar onder de zestien gewoon niet aan te beginnen. Vroeg beginnen is jammer genoeg vaak een voorspellende factor van latere problemen. Op veertien jaar stijgt het aandeel van de leerlingen dat reeds alcohol heeft gedronken naar 85 percent. Een op zes is al dronken geweest voor zijn dertiende, op basis van eigen verklaring. Dat zijn allesbehalve schitterende cijfers. Voor zover we zouden denken dat het een algemeen probleem is in de westerse samenleving, moet ik u zeggen dat jonge Belgen van vijftien tot zestien, samen met nog drie andere landen, jammer genoeg aan de top staan van het veelvuldige alcoholgebruik. Die drie andere landen zijn Nederland, Oostenrijk en Malta. We bevinden ons in de top vier van het alcoholgebruik bij jonge mensen.
Ten aanzien van die problematiek is er een gemeenschappelijke verklaring gekomen van alle ministers van Volksgezondheid, die niet alleen over de jongeren ging. Het is belangrijk om niet te vinden dat wat toevallig in de media raakt omdat het op de een of andere manier wat opvalt, de beslissing van een interministeriële conferentie moet zijn. Men heeft zelden greep op wat men belangwekkend vindt. Het gaat om aanbevelingen van de ministers van Volksgezondheid, die zelf niet bevoegd zijn om de verkoop te controleren of aan banden te leggen. Het berust bij de federale minister van Volksgezondheid om die aanbevelingen bij haar collega´s van Financiën en van Economische Zaken aan te kaarten.
België beschikt niet over een verkoopverbod vanaf zestien jaar, waar het merendeel van onze buurlanden dat wel heeft. Men vond dat overeenstemming tussen een schenkverbod en een verkoopverbod, de klaarheid en de transparantie zou verhogen. Vandaag is er ter zake een verschil. Hoewel men kan weigeren om aan jongeren van zeventien sterke drank te schenken, is het in de nachtwinkel ernaast geen enkel probleem om dat te kopen, zelfs al is men slechts elf jaar oud. Die incongruentie hebben de ministers van Volksgezondheid in alle klaarheid, samen met een aantal andere maatregelen, op een rij gezet. We zijn in grote consensus tot die verklaring gekomen. We hebben afgesproken dat we onze collega´s in de respectieve regeringen zullen aanspreken om die acties uitgevoerd te krijgen, met inbegrip van het verkrijgen van een voldoende draagvlak.
In dat verband wil ik even ingaan op de wrevel die er altijd kan zijn als men als co?rdinerend minister niet op de hoogte is gesteld van bepaalde stappen. Ik geef een voorbeeld: dat is bij de vaccinatiecampagne van meisjes in het kader van baarmoederhalskanker ook niet gebeurd. Ik had mijn standpunt over alcohol en over een alcoholverbod in de vorige interministeriële conferentie al publiek gemaakt middels een Belgabericht. Alle collega´s, ook de co?rdinerende ministers, hebben daar uiteraard kennis kunnen van nemen. Als co?rdinerend minister van Armoedebeleid en Ouderenbeleid stel ik geregeld vast dat mijn collega´s initiatieven nemen die van belang zijn voor de mensen in armoede of voor de ouderen, en dat ik niet noodzakelijk om de vijf voet op de hoogte word gehouden van wat men op de verschillende fora verdedigt. Ik ga ervan uit dat die co?rdinatie zoveel mogelijk moet gebeuren. Men mag daar echter niet te gevoelig voor zijn.
Het goede nieuws over die interministeriële conferentie is dat we in september de Algemene Cel Drugs operationeel kunnen maken. Ze heet zo, maar ze heeft uiteraard ook tot doel om de verschillende vormen van middelengebruik te kunnen bespreken. Het is een ideale plaats om zo´n initiatief op poten te zetten. Ik ben erin vertegenwoordigd vanuit de Vlaamse Gemeenschap, net zoals de minister van Jeugd en de minister van Onderwijs. Aanstaande vrijdag wordt de samenstelling van deze cel op de ministerraad besproken. Ik denk dat dit in grote consensus zal gebeuren.
De VAD heeft met groot enthousiasme gereageerd op de verklaring. De gemeenschappelijke verklaring was sterk gebaseerd op het actieplan dat ontwikkeld is binnen de Cel Gezondheidsbeleid Drugs (CGD), in nauw overleg met de betrokken experten, in het bijzonder de mensen van de VAD. Voor de kleine historie: binnen de interministeriële conferentie heeft men nog andere formules overwogen in termen van verkoopverbod, maar datgene wat uit de bus is gekomen, is er gekomen op stellige aanbeveling van de VAD.
Er is een grote consensus bij de experten, ook internationaal, over de maatregelen die moeten worden genomen om de gezondheidsschade door alcohol te verminderen. Het is wetenschappelijk aangetoond dat de incidentie van borstkanker hoger is bij vrouwen die meer dan twee eenheden alcohol per dag gebruiken. De uitdaging is vooral om de gezondheidsschade die mensen zichzelf aandoen door een te hoog alcoholverbruik, goed te vertalen naar onze Belgische en Vlaamse situatie.
De VAD bevestigt wat verschillende interpellanten al hebben aangehaald, namelijk dat zoiets nooit zin kan hebben als alleenstaande maatregel. Een verkoopverbod heeft op zichzelf geen enkele betekenis. Als men een brede waaier aan maatregelen treft en daarbij ook het maatschappelijk signaal geeft dat er aan min-16-jarigen geen alcohol wordt verkocht - net zoals het rookverbod in horecazaken ongetwijfeld een invloed heeft op het gedrag - dan is dit een onderdeel van een bredere set van maatregelen.
De Algemene Cel Drugs is dus samengesteld en we zullen de violen zeker kunnen gelijk stemmen om een draagvlak te creëren. Ik ga nog niet dieper in op uw vraag wat ik ga doen om het draagvlak te verbreden omdat ik eerst wil zien of het verkoopverbod een realiteit wordt. Er is een unanieme aanbeveling van de ministers van Volksgezondheid. Dat heeft een zekere betekenis. Maar er is nog geen verkoopverbod. Minister Onkelinx heeft zich wel geëngageerd om dit met grote stelligheid aan te kaarten.
Ouders vormen inderdaad een essentiële factor als we het alcoholverbruik bij jongeren willen doen dalen. Nieuwe regelgeving is altijd een goede gelegenheid om het thema op de agenda te plaatsen. Ouders moeten op de hoogte zijn van de problemen die alcoholgerelateerd zijn. Het is goed dat ze de inhoud van de nieuwe regelgeving kennen en dat ze weten wat ze kunnen doen om hun kinderen alcoholvrij te houden in de jaren waarin het eigenlijk niet verstandig is om ermee te beginnen.
Het lijkt me dat dit het best kan gebeuren op het lokale vlak, in het kader van een algemeen lokaal alcoholbeleid. De VAD en de regionale alcohol- en drugpreventiewerkers in de centra voor geestelijke gezondheidszorg (cgg), kunnen de lokale besturen daarbij ondersteunen.
Ik heb enkele maanden geleden in Oostende een bijzonder interessant actieplan gezien waarbij men community based aan de slag gaat bij het bestrijden van overmatig gebruik van alcohol. Er zijn zelfs Europese middelen ter beschikking gesteld. Ik geloof dus dat het voor een belangrijk deel lokaal moet gebeuren. Het actieplan heet ECAT: to Empower the Community in response to Alcohol Threats.
Tot slot: één kind op tien heeft minstens één ouder met een alcoholprobleem. In alle transparantie en luciditeit moeten we de grenzen kennen van wat ouderlijke verantwoordelijkheid juist vermag, zonder ondersteuning van een samenleving. Zelfs de beste maatregelen naar jongeren zullen maar weinig uithalen als de ouders het slechte voorbeeld geven.
De voorzitter: De heer De Bruyn heeft het woord.
De heer Piet De Bruyn: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. De cijfers maken ons nogmaals duidelijk hoe omvattend en ernstig de problematiek is. Ik ben ook tevreden dat we ´kamerbreed´ de nobele doelstellingen die hier naar voren worden geschoven, onderschrijven. Het is mijns inziens de logica zelve dat een verkoop- en schenkverbod op elkaar aansluiten.
Het lijkt me evident dat de minister nog een slag om de arm houdt over wat we nu concreet gaan doen, omdat de maatregel nog moet worden geconcretiseerd. Maar het signaal dat hier wordt gegeven lijkt me bijzonder sterk. Laat ons hopen dat we met dit verbod zeker niet de jongeren viseren, maar ook een signaal geven aan de maatschappij: aan ouders, jeugdbegeleiders, aan iedereen die begaan is met het welzijn en het welbevinden van jongeren. Overmatig alcoholverbruik is niet evident en moet onze aandacht blijven opeisen. We moeten proberen er een zo adequaat mogelijk antwoord op te geven. Ik vind het bijzonder positief dat we de expertise die we in Vlaanderen hebben - ik verwijs daarbij naar de VAD - aan bod laten komen.
De voorzitter: Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Mevrouw Else De Wachter: Mijnheer de minister, ik wil u danken voor uw uitgebreid antwoord.
Het laatste wat u zegt, is zeer belangrijk. Soms kan men zelfs spreken van een vicieuze cirkel, wanneer het gebruik van de ouders een invloed heeft op het al of niet gebruiken door kinderen.
U hebt gezegd dat de interministeriële conferentie het niet alleen heeft over alcoholgebruik bij jongeren, maar over alcoholgebruik in het algemeen. Ik denk dat dit zeer belangrijk is, maar de extra aandacht voor de doelgroep is ook belangrijk. Ik ben ervan overtuigd dat, hoe sneller men in contact komt met alcohol, hoe groter de problemen later kunnen zijn. Het is ook bewezen dat dit effectief zo is.
Het is belangrijk om op lokaal vlak een aantal initiatieven te nemen voor preventie. In deze periode worden heel wat vrijetijdsactiviteiten georganiseerd voor de doelgroep waarbij men extra aandacht kan hebben voor alcoholgebruik. Maar ook de verkoopsector is heel belangrijk. Het is voor een lokaal bestuur zeer moeilijk om hiertegen acties te ondernemen. Ik las dat er een nieuw drankje op de markt komt dat ook alcohol zou bevatten en dat een naam draagt die in de cultuur van jongeren speciaal is die zou kunnen aanzetten tot het gebruik van het product. De reclamewereld is zeer inventief om op jongeren in te spelen. We mogen die actoren ook niet uit het oog verliezen.
De voorzitter: Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen: Mijnheer de minister, u spreekt over preventie door lokale overheden. Dat is inderdaad belangrijk. De heer De Bruyn heeft echter terecht verwezen naar de expertise van de VAD. De VAD heeft een zeer interessante informatiebrochure ´Tieners: alcohol en drugs´, bestemd voor de derde graad van het basisonderwijs. De brochure biedt een antwoord op belangrijke vragen waarmee ouders met opgroeiende kinderen worstelen. Ze wil ouders weerbaarder maken, ze leert hoe ouders met hun kinderen kunnen praten over alcohol, tabak en drugs. Dit is niet zo evident voor ouders. Veel ouders weten niet hoe ze het probleem moeten aankaarten. Er stond ook productinformatie in. Het is een bruikbare brochure.
De brochure is inmiddels drie jaar oud. Ik kan me inbeelden dat er aanpassingen moeten gebeuren. Uw voorganger mevrouw Vervotte heeft destijds samengewerkt met minister van Onderwijs Vandenbroucke. Ik wil vragen of dit niet voor herhaling vatbaar is.
Minister Steven Vanackere: We moeten misverstanden voorkomen. Ik ben de eerste om te zeggen dat men de expertise van een aantal partnerorganisaties moet gebruiken. Als ik zeg dat de lokale weg een goede weg is om aan beïnvloeding te doen, dan bedoel ik uiteraard niet dat men op lokaal niveau brochures zou moeten maken. Ik wens ervoor te zorgen dat de beschikbare expertise en de reeds ontwikkelde methodieken in de lokale initiatieven zoveel mogelijk worden gebruikt als een hefboom die toelaat om in een individuelere dialoog te treden, in scholen, in wijken of waar men ook het publiek kan bereiken. Het is een hand-in-handverhaal.
In de uitvoeringsbesluiten van het Eerstelijnsgezondheidszorgdecreet en van het Preventiedecreet ligt de nadruk zwaar op het feit dat men het ontwikkelen van expertise voldoende Vlaams moet houden zodat men dezelfde boodschappen geeft, die gebaseerd zijn op evidence based realiteiten, waarbij men dus echt wetenschappelijk onderbouwde verhalen vertelt die duidelijk zijn voor iedereen. Mevrouw Dillen, u verwijst terecht naar de expertise van de VAD, die ik ook bijzonder respecteer en waardeer.
Vervolgens moet men zoeken naar de beste manier om het onder de aandacht van het publiek te brengen. Ik geloof dat lokale inbedding de snelste manier is voor een realisatie. Een van de actieprogramma´s die we al gelanceerd hebben is ´brief intervention´. Het komt erop neer dat men een heel korte communicatie doet, bijvoorbeeld bij de apotheker. Het is wetenschappelijk bewezen dat het effect daarvan bijzonder groot is. Mensen stappen niet zo gauw naar informatie-avonden. Als men die vervangt door brief interventions, dan heeft dat voor een belangrijk deel van de bevolking een sensibiliserend effect. Zoiets gebeurt natuurlijk op lokaal niveau.
Een ander voorbeeld is wat we onder de titel Unplugged in de scholen doen. Zoiets moet je via de scholen doen, en niet via de koepels. Individuele schooldirecties moeten dit ter harte nemen. Het is de combinatie van een voldoende duidelijke boodschap en de vertaling ervan naar het lokale niveau, waarover ik het daarnet had.
De voorzitter: Het incident is gesloten.