Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 19/06/2008
Vraag om uitleg van de heer Bob Verstraete tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de schade aan landbouwgronden aangericht door bevers
De voorzitter: De heer Verstraete heeft het woord.
De heer Bob Verstraete: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, dit probleem doet zich voor in Sint-Agatha-Rode, een deelgemeente van Huldenberg. Aanpalend aan het natuurgebied Grootbroek liggen een aantal waardvolle landbouwgronden die geëxploiteerd worden als weiland. Over die weilanden zegt de Bodemkundige Dienst van België dat ze voor de ingreep qua productiviteit tot de beste behoren van België. Daarnaast ligt een bos dat geëxploiteerd wordt voor de houtopbrengst. Het merendeel van deze gronden ligt op het grondgebied van het Vlaamse Gewest, een kleiner stuk op grondgebied van het Waalse Gewest.
Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) heeft een vijftal jaar geleden een aantal initiatieven genomen in het Grootbroek met betrekking tot de waterhuishouding van het gebied. Deze maatregelen blijken zeer nadelige gevolgen te hebben voor de exploitatie van de landbouwgronden en het bosgebied. Concreet vertaalt zich dit in een grondwaterstandverhoging. Bovendien ontwikkelt er zich een illegaal uitgezette beverpopulatie, die de dijken, opgetrokken om de landbouwgronden te beschermen, sterk zou beschadigen. Deze dijken zijn tot op heden niet hersteld, niettegenstaande dat de verantwoordelijkheid van het ANB is. De beverpopulatie wordt door het agentschap als belangrijkste oorzaak van de grondwaterstandverhoging aangehaald. Het gevolg hiervan is dat bepaalde grondgebruikers ernstig beperkt worden in de exploitatie van hun landbouwgronden, waardoor ze opbrengstverlies lijden.
Mevrouw de minister, sinds wanneer bent u op de hoogte van dit probleem? Welke initiatieven hebt u al genomen of zult u nemen? Welk statuut wenst u de betrokken landbouwgronden in de toekomst te geven? Welke Vlaamse overheidsdienst of -diensten is of zijn verantwoordelijk voor deze nadelige toestand? Welke initiatieven gaat u nemen voor de getroffen gronden op grondgebied van het Waalse Gewest? Werd er reeds een inventaris gemaakt van de grondgebruikers die door deze nalatigheid van de overheid schade hebben geleden?
Op welke wijze zal de veroorzaakte schade worden vergoed en binnen welke termijn? Zijn daarvoor de nodige budgetten voorzien? Binnen welke termijn zal de gebrekkige toestand geremedieerd zijn? Welke maatregelen zult u treffen ten aanzien van de illegaal uitgezette bevers?
De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: Mijnheer Verstraete, ik heb kennis genomen van het probleem van de verenigbaarheid van een beverpopulatie met aanwezige landbouw en bosbouw in het Grootbroek naar aanleiding van een verwervingsdossier in de buurt van het gebied.
Ik weet ook dat het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) reeds enkele jaren bezig is met deze zaak. U stelt dat het ANB enkele jaren geleden een aantal initiatieven genomen heeft met betrekking tot de waterhuishouding in het gebied, maar eigenlijk is het omgekeerd. De aanwezigheid van de bever heeft ertoe geleid dat er beverdammen gebouwd worden op drainagegrachten en dat er schade veroorzaakt wordt aan de dijken van de vijvers van het Grootbroek. De eerste dammen op de drainagegrachten ontstonden al in 2003.
Beverdammen die als woon- of schuilplaats in gebruik zijn door bevers, zijn, met toepassing van artikel 1 van het besluit beschermde diersoorten van 22 september 1980, strikt beschermd. Toch heeft het Agentschap voor Natuur en Bos, op basis van de principes van goed nabuurschap, herhaaldelijk maatregelen genomen om wateroverlast voor de omliggende landbouw- en bosbouwpercelen te proberen te verhinderen.
Initieel betekende dat het machinaal verwijderen van bepaalde dammen, of het doorboren van de dammen met drainagebuizen. Geen van die maatregelen leidde echter tot het gewenste resultaat, aangezien de dieren in staat zijn om zeer snel een nieuwe dam te bouwen. Bovendien zijn niet alle zones in het moerasgebied vlot bereikbaar met een kraan. Later heeft het ANB ook op verscheidene andere plaatsen dijkschade vastgesteld, waardoor het niet langer mogelijk was om de dammen te verwijderen zonder nefaste gevolgen voor de vijvers. Het waterpeil in de vijvers wordt sindsdien bepaald door de maximale stuwhoogte van de beverdammen.
Het verwijderen van de dammen zou nu, in de gegeven situatie, een volledig leeglopen van de vijvers veroorzaken, wat lokaal een ecologische ramp zou betekenen. Daarbij zou ook het Vlaamse Gewest geïmpliceerd zijn. Die vijvers vormen immers een kerngebied van het Europese vogelrichtlijngebied Dijlevallei, dat de Vlaamse Regering afbakende in uitvoering van de richtlijn 79/409 inzake het behoud van de vogelstand. Het maakt bovendien ook deel uit van het habitatrichtlijngebied BE2400011 dat het Vlaamse Gewest in uitvoering van die richtlijn aanduidde.
Om nu door te gaan op de vraag van de te nemen initiatieven, kan ik u stellen dat het Agentschap voor Natuur en Bos een aanzet heeft gegeven tot een compromis dat moet leiden tot nieuwe drainagestructuren. Daarover zijn op dit ogenblik volop onderhandelingen aan de gang met de gemeente Huldenberg, alsook met de betrokken grondeigenaars en -gebruikers.
Het concept voor een oplossing, waarover nu onderhandeld wordt, omvat het handhaven van een minimale overstromingszone die, gezien de aanwezigheid van de bever, noodzakelijk is voor het behoud van open water en het ecosysteem dat hieraan gebonden is, en de aanleg van ringgrachten rondom deze zone, met een garantie van drainage, waardoor vernatting voor de overige percelen in de periferie kan worden vermeden.
In het voorstel van het Agentschap voor Natuur en Bos, dat nu in onderhandeling is, zou op 43 hectare van de gronden die in landbouwgebruik zijn, het landbouwgebruik onverminderd kunnen worden voortgezet. Het oorspronkelijke drainageniveau van die gronden kan men herstellen door de aanleg van een ringgracht omheen het natuurgebied.
Op een totaal landbouwareaal van ongeveer 47 hectare in die zone, betekent dit dat 92 percent gevrijwaard wordt en 8 percent - dat is 4 hectare - onbruikbaar blijft voor landbouw. Van die 4 hectare maakt 1,5 hectare deel uit van het Vlaams Ecologisch Netwerk, dat ook gelegen is in natuurgebied op het gewestplan Leuven. Die percelen zijn alle in gebruik bij één landbouwer.
Het verlies aan gebruikspercelen zal uiteraard worden gecompenseerd. Het Agentschap voor Natuur en Bos wil aan de betrokken landbouwer gelijkwaardige percelen in gebruik geven, en dit kosteloos, tot aan de pensioengerechtigde leeftijd van de betrokken landbouwer. Het ANB is van oordeel dat de ruil zelfs een voordeel impliceert voor de landbouwer, omdat alle ruilpercelen gelegen zijn in landbouwgebied op het gewestplan, omdat er een totale areaaltoename van gebruikspercelen zal zijn met ongeveer 40 are, omdat de ruilpercelen dichter bij de bedrijfszetel gelegen zijn en omdat het zou gaan om kosteloos gebruik.
Het Agentschap voor Natuur en Bos is beheerder van het natuurgebied en voert het faunabeleid uit. Zoals al aangegeven, heeft het agentschap ook onmiddellijk een aantal maatregelen genomen om de schade te beperken, maar die bleken geen afdoende oplossing te bieden voor de waterhuishoudingsproblemen. Bovendien was er in Vlaanderen geen ervaring met beverschade. Al snel werd duidelijk dat voor het oplossen van het probleem een globalere aanpak noodzakelijk zou zijn. Dit vergde een zekere studiefase en een aantal beleidskeuzes.
Het maatregelenpakket dat het Agentschap voor Natuur en Bos opgemaakt heeft, en dat voorwerp is van gesprek, omvat ook een aantal schaderegelingen. Hierbij komen de reeds geleden schade en de schade die veroorzaakt zou worden door de aanleg van de ringgracht in beeld. Ook de op het Waalse grondgebied geleden schade zal in die optiek vergoed worden.
Het ANB heeft inderdaad een inventaris opgemaakt van alle grondeigenaars en -gebruikers die schade geleden hebben als gevolg van de beveractiviteit in de kwestieuze zone. Al die personen worden gecontacteerd en worden uiteraard ook bij de onderhandelingen betrokken.
Het ANB stelde een studiebureau aan om de ontstane schade aan land- en bosbouw als gevolg van verhoogde oppervlakte- en grondwaterstand in het gebied te berekenen. Dat is intussen gebeurd. Voor landbouw werd in een geografisch informatiesysteem (GIS) per perceel de omgevende oppervlakte berekend die onder een bepaalde drainageklasse ligt. Het verschil in productie, uitgedrukt in kilo-voedereenheid-melk (kVEM), over alle betrokken percelen van het betrokken bedrijf, vormt de basis voor de schadebepaling.
Voor bosbouw, en in het bijzonder populierenteelt, wordt de voorbije schade geraamd op gemiddeld een 0,5 jaar groeiachterstand per jaar gedurende 6 jaar. Ook de door bevers aangevreten of gevelde bomen werden opgenomen in de schaderaming.
Zoals vermeld, is het voorstel van het ANB in onderhandelingsfase met de betrokken eigenaars en grondgebruikers. Het agentschap heeft goede hoop om binnen enkele weken een akkoord te kunnen bereiken. Nadat een eventueel akkoord bereikt is, kunnen ze beginnen met de procedurele stappen voor uitvoering op het terrein. Dat behelst een korte studieopdracht voor het dimensioneren van grachten en pompen, de aanvraag van een bouwvergunning - ook in het Waalse gewest -, de opmaak van een bestek en de aanbesteding van de werken. Als alles meezit, kunnen de werken dan in de loop van 2009 worden uitgevoerd.
Wat uw laatste vraag betreft, moet ik er in de eerste plaats op wijzen dat een dier dat illegaal in de vrije natuur werd uitgezet, daarom op zich nog niet illegaal is. Het is vanaf de vrijlating immers een zogeheten ´res nullius´ - een zaak die niemands bezit is - en het wordt, in dit geval, wettelijk beschermd omdat het een beschermde diersoort betreft.
Er is bovendien discussie over de vraag of deze beverpopulatie wel helemaal het gevolg is van illegale uitzettingen. Het is in de gegeven situatie immers aannemelijk dat er ook bevers vanuit het Waalse Gewest zijn geïmmigreerd. Vast staat dat de soort beschermd is in het Vlaamse Gewest en opgenomen is in bijlage II, bijlage IV en bijlage V van de Habitatrichtlijn. Dit is dus een moeilijke kwestie. Zelfs als ze illegaal zijn uitgezet, zijn ze beschermd en moeten we onze Europese verplichtingen nakomen. Vandaar het plan van aanpak dat vandaag loopt.
De voorzitter: Res nullius is een begrip uit het Romeins recht.
De heer Verstraete heeft het woord.
De heer Bob Verstraete: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik blijf het moeilijk te aanvaarden vinden dat, hoewel die dieren daar illegaal zijn geplaatst, alle ingrepen die men nu gaat doen, gebeuren ter bescherming van die illegale bevers. De vijver waarvan sprake was, ligt hoger dan het omliggende land, en het zijn uitgerekend die bevers die die wanden stukmaken. Daardoor verliezen die mensen natuurlijk hun akker- en weideland en hun bos. Als het waterpeil onder 60 centimeter zakt, dan trekken die dieren weg, richting Leuven. Wat ik nog erger vind, is dat het dan uitgerekend Vlaamse ambtenaren zijn die die illegaal uitgezette dieren in Leuven gaan halen, om ze terug naar Huldenberg te brengen. Dat vind ik toch wel een zeer vreemde situatie.
De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: Mijnheer Verstraete, ik heb u het kader geschetst. Ik heb niet de macht om dat kader te veranderen. Uw laatste opmerking zal ik echter mee in overweging nemen. Ik zal dat nog eens bekijken.
De heer Bob Verstraete: In het begin van de 20e eeuw waren er 2000 bevers in Europa. Volgens de tellingen nu zijn het er 750.000. Dat die dieren hun nut bewijzen in uitgestrekte gebieden, daar heb ik alle begrip voor, maar als het gaat over een sterk verkaveld landschap als dat van Huldenberg, moet ik het nut daarvan toch echt in twijfel trekken.
De voorzitter: Het incident is gesloten.