Commissie voor Economie, Werk en Sociale Economie Vergadering van 12/06/2008
Vraag om uitleg van de heer Gino De Craemer tot mevrouw Patricia Ceysens, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, over de overname van familiebedrijven
De voorzitter: De heer De Craemer heeft het woord.
- De heer Eric Van Rompuy treedt als voorzitter op.
De heer Gino De Craemer: Mevrouw de minister, mijnheer de voorzitter, geachte collega´s, volgens kredietverzekeraar Euler Hermes zullen in België in 2008 ongeveer 8000 faillissementen worden betekend. Dat is een stijging van ongeveer 5 percent ten opzichte van 2007 en zou het begin zijn van een langere crisis. De oorzaak blijkt niet eenduidig te zijn maar zou een samengaan zijn van hoge brandstofprijzen, dure grondstoffen enzovoort.
In een studie over de gezondheid van de Vlaamse bedrijven stelde het handelsinformatiebedrijf Graydon recent nog dat twee op drie Belgische bedrijven ´kerngezond´ is. In Vlaanderen zou het aantal faillissementen de eerste vijf maanden zelfs gedaald zijn terwijl er in Wallonië en Brussel een stijging van 7,12 percent is.
In De Tijd van 3 juni 2008 verklaarde Jozef Lievens van het Instituut voor het Familiebedrijf dat 28 percent van de Belgische kmo´s in de periode 2007-2017 de eigendom en de leiding van het bedrijf zullen overdragen. Dat betekent ongeveer 20.000 opvolgingen per jaar. De meerderheid van de overdragers weet echter nog niet wie hen zal opvolgen. En als er geen opvolger wordt gevonden, zal de helft kiezen voor verkoop of vereffening en 28 percent voor sluiting.
Professor Lambrecht van het Studiecentrum voor Ondernemerschap stelde dat het verontrustend is dat een meerderheid niet weet wie hen zal opvolgen en dat sluiting of vereffening dus dreigt. De professor pleit ervoor om kandidaat-overdragers grondig te informeren en verwijst onder meer naar de zogenaamde gratis overdrachtspakketten die ondernemers van 55 jaar in Nederland ontvangen. Daarbij komen verschillende aspecten aan bod, zoals de fasen van een overdracht, het vinden van een koper, de rol van de adviseur, het behalen van financiële voordelen en de rol die emoties spelen bij overdracht.
In de commissievergadering van 17 januari 2008 pleitte ik voor de sensibilisering van startende ondernemers en stelde ik dat de beschikbare informatie niet goed bij de betrokkenen terechtkomt. De minister meende toen dat er al veel gedaan is voor starters en dat er daarnaast ook aandacht nodig is voor zij die willen stoppen. Zo stelde de minister dat er een goed beleid inzake overnemen nodig is.
Vlotte overnames verhogen niet enkel de slaagkans voor starters; verstandig stoppen beperkt bovendien het aantal faillissementen. Het komt er dus op aan kandidaat-overdragers en ‑overnemers optimaal te informeren over de daaraan verbonden mogelijkheden en risico´s.
Mevrouw de minister, kloppen bovengenoemde cijfers inzake faillissementen en overnames of beschikt u over ander cijfermateriaal? Is de algemene stijging van het aantal faillissementen dus enkel te wijten aan de evolutie in de andere gewesten of speelt Vlaanderen ook een rol? Wat is volgens u de oorzaak van deze verschillen? Kunt u de belangrijkste evoluties en cijfers toelichten?
U pleitte voor een goed beleid inzake overnames. Wat gebeurt vandaag op dit vlak en hoe evalueert u deze initiatieven? Stelt zich hier een bevoegdheidsprobleem? Hoe staat u tegenover het idee van de overdrachtspakketten zoals men in Nederland hanteert?
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Mijnheer de voorzitter, ik wil me graag aansluiten bij de heer De Craemer omdat ik enige tijd geleden ook een vraag heb gesteld over het Witboek Familiebedrijven, waarin de problematiek van de overnames aan bod komt. We hebben het witboek intussen gekregen.
Mevrouw de minister, u hebt er toen voor gewaarschuwd om geen te fragmentair beleid te voeren. U vond het belangrijk om een bedrijfsvriendelijke omgeving te creëren. Dat is natuurlijk juist. In hoofdstuk 4 van het witboek staan een aantal aanbevelingen zowel voor de overheid als voor de ondernemers. In de bijlagen staan een aantal best practices uit de verschillende landen van de Europese Unie.
Ik kan begrijpen dat u waarschuwt voor een fragmentair beleid met 47 maatregeltjes voor 47 problemen, maar in dit witboek zijn er over overnames toch een aantal aandachtspunten geformuleerd. In welke mate kunt u op die aanbevelingen van het witboek inspelen?
Verder wil ik nuanceren wat over faillissementen is gezegd. Mijnheer De Craemer, we moeten opletten met het blindelings duiden van die cijfers. Het is niet omdat het aantal faillissementen stijgt, dat de economie het slecht doet of de Vlaamse economische wereld het veel minder goed doet. Hoe meer bedrijven er worden opgestart, des te groter het risico dat het aantal faillissementen stijgt. We moeten af van het doemdenken op dat vlak.
De voorzitter: Minister Ceysens heeft het woord.
Minister Patricia Ceysens: Wat de cijfers over faillissementen betreft, zijn we aangewezen op de statistieken van Graydon. Die tonen voor 2007 een stijgend aantal faillissementen in alle regio´s van ons land. Tijdens de eerste vier maanden van 2008 daalt het aantal faillissementen in Vlaanderen. Omdat die daling relatief klein is, en de Waalse en Brusselse cijfers een ander beeld geven, is de perceptie wat het aantal faillissementen betreft zeker negatief.
Het slechtere faillissementscijfer van Wallonië en Brussel is wellicht deels te wijten aan het actiever opsporen van bedrijven in moeilijkheden door de rechtbanken van Charleroi en Bergen. In Charleroi telde Graydon Belgium 165 faillissementen. Dat is 10 percent meer dan in 2007. In Bergen gingen op vijf maanden tijd 142 bedrijven over kop. Procentueel komt dat neer op een stijging met 23,48 percent ten opzichte van 2007. De rechtbanken in Vlaanderen zijn al langer bezig met het actief opsporen van bedrijven in moeilijkheden. Een Dendermonds proefproject om actief bedrijven in moeilijkheden op te sporen, dateert van 2000. Daarnaast verklaart het verschil in economisch weefsel tussen Vlaanderen, Wallonië en Brussel de diverse cijfers.
Wat overnamecijfers betreft, stellen we een gebrek aan vergelijkbaar materiaal vast, zowel Europees, Belgisch als regionaal. Toch kan worden geschat dat de eigendom van ongeveer een derde à een vierde van de ondernemingen zal worden overgedragen in de komende tien jaar.
Het beleid met betrekking tot overnames situeert zich vooral op het vlak van sensibilisering en onderzoek. In 2007 had de oproep peterschapsprojecten naast internationaal duurzaam ondernemen de voorbereiding van een bedrijfsoverdracht als beleidsaccent. Er werden 34 projecten goedgekeurd, voor een subsidie van 2,6 miljoen euro. Daarvan werken 7 projecten aan de bewustmaking van ondernemers voor de voorbereiding van een overname. Het idee is dat ondernemers zich bewust moeten worden van de uitdagingen bij een bedrijfsoverdracht, door de ondersteuning, netwerking en begeleiding die de peterschapsprojecten bieden. De projecten lopen drie jaar. Ze lopen dus nog tot 2009. Tot midden 2007 werd ook het vroegere pilootproject overnamemarkt.be gesteund door de Vlaamse overheid. Dat is een marktplaats op het internet, waar vraag en aanbod van bedrijfsovernames worden samengebracht. Aan de overheidssteun voor de eerste drie werkingsjaren ging de voorwaarde vooraf dat het project zelfbedruipend zou kunnen worden voortgezet. Op basis van de cijfers van de eerste 24 werkingsmaanden kan worden gesteld dat OvernameMarkt.be zijn nut heeft en een leemte vult.
Verder zijn er natuurlijk de generieke budgetten, zoals van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling EFRO, in het kader van Doelstelling 2, Prioriteit Ondernemerschap, ´Creëren van een faciliterend start-, groei en overnamekader´. De oproep werd afgesloten op 1 juli jongstleden. De selectie van de ingediende projectvoorstellen gebeurt momenteel door het Agentschap Economie.
Naast sensibilisering is er nood aan bijkomend onderzoek naar bedrijfsoverdrachten. Een beleidsrelevant onderzoek met betrekking tot overnemen en overlaten werd uitgevoerd door het Steunpunt Ondernemerschap, Ondernemingen en Innovatie, het steunpunt uit de eerste generatie steunpunten. De onderzoekers bundelden de onderzoeksresultaten en beleidsaanbevelingen in het jaarboek ´Bedrijf te koop. Bedrijven stopzetten en overlaten in Vlaanderen´. Het jaarboek werd uitgebracht in het najaar van 2007. Ook het Steunpunt Ondernemen en Internationaal Ondernemen, het steunpunt uit de nieuwe generatie steunpunten, schenkt aandacht aan het onderwerp overnemen en overlaten. Dat zal in 2010 opnieuw resulteren in een jaarboek.
Verder is er het al geciteerde Witboek Familiebedrijven, dat wil bijdragen tot een bredere bewustwording van het economische belang van familiebedrijven. Het onderwerp ´continuïteit, opvolging en overdracht´ krijgt nogal wat aandacht in dat witboek.
Momenteel wordt in België op het ogenblik van een schrapping uit het btw-register alleen geregistreerd welke economische activiteit wordt stopgezet, en niet wat na de stopzetting gebeurt. Bij het schrappen van een btw-nummer zou men ook kunnen vragen of de activiteit vrijwillig of onvrijwillig wordt stopgezet, volledig of deels wordt overgedragen, al dan niet aan een familielid, personeel, een andere privépersoon of een andere onderneming. Het systematisch registreren van de wijze van stopzetting op het ogenblik van de schrapping uit het btw-register kan statistieken over overlaten en stopzetten opleveren, die dan weer beleidsmaatregelen kunnen ondersteunen.
De overdrachtpakketten die men in Nederland kent en waarnaar u verwees, zijn een interessant beleidsinstrument om te sensibiliseren met betrekking tot de overnameproblematiek. Dit is echter slechts een van de vele manieren om te sensibiliseren met betrekking tot overnames. Ik heb een hele lijst gegeven van manieren waarop wij dat doen. Het Nederlandse instrument is beperkend van karakter: de overdrachtpakketten worden enkel gestuurd naar ondernemers die 55 jaar zijn. Een sensibiliseringscampagne zou wellicht breder moeten gaan. Dat is trouwens wat wij doen. Twee derde van de overdrachten hebben immers niets met pensionering te maken.
De voorzitter: De heer De Craemer heeft het woord.
De heer Gino De Craemer: Mevrouw de minister, het is niet ikzelf die uit een aantal cijfers besluit dat we in een langere crisis zouden terechtkomen. Het is de kredietverzekeraar die een dergelijke conclusie meent te moeten trekken.
Het is positief dat nu ook in Wallonië intensiever wordt nagegaan welke bedrijven waarom failliet gaan en wat ermee moet gebeuren. In Vlaanderen is dat al langer bezig. Het is goed dat onze Brusselse en vooral Waalse collega´s dat nu ook aanpakken.
Mevrouw de minister, ik heb geen moeite met uw beleid inzake sensibilisering en onderzoek. De peterschapsprojecten zijn een goed initiatief, net als de overnamemarkt.be. Ik vraag me toch af of dat niet complementair kan zijn met het Nederlandse initiatief. U zegt dat het beperkend is omdat in Nederland het gros van de overnames gebeurt door mensen die 55 jaar en ouder zijn. Misschien moeten we dat vertalen naar het Vlaamse niveau als dat bij ons anders is. Het Nederlandse voorbeeld is goed maar moet aan Vlaamse maatstaven worden aangepast.
De voorzitter: Het incident is gesloten.