Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 27/05/2008
Vraag om uitleg van de heer Frans Peeters tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de uitbouw van kaaimuren in het hinterland
De voorzitter: De heer Peeters heeft het woord.
De heer Frans Peeters: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de voorzitter, collega´s, in een recente hoorzitting op 29 april 2008 over de containertrafiek in de Antwerpse haven en de eventuele bouw van een bijkomend getijdendok stelde de heer Bruyninckx van het Antwerps Havenbedrijf dat de containers de motor van de groei van de haven zijn. De overslag van containers haalt in 2007 52 percent van de 183 miljoen ton totale overslag. Algemeen wordt er een verdere groei voorspeld. Naast overslag zijn ook de logistiek en de industrie van uiterst groot belang voor de haven.
De ontsluitingsmogelijkheden naar het hinterland zijn echter cruciaal. 33 percent van de containermarkt gaat immers rechtstreeks naar het onmiddellijke achterland. Dat impliceert een belangrijke toegevoegde waarde van de containertrafiek. De heer Bruyninckx gaf eveneens aan dat de havengemeenschap verder moet inzetten op de modal split.
Inzake waterwegen kregen we daarover in deze commissie al een uitgebreide uiteenzetting door de waterwegbeheerders. Opvallend is dat de heer Bruyninckx vraagt om voorzichtigheid inzake de uitbouw van kaaimuren in het binnenland. Volgens hem is er sprake van een overkill. Er mag niet te veel versplintering over de binnenvaartterminals optreden in het hinterland. Er moet gedacht worden in termen van bundeling. Het gebeurt immers dat er enkele containers in de ene terminal worden aangevoerd, een paar in een andere, enzovoort. Er is, volgens de heer Bruyninckx, geen sprake van een gedegen logistiek proces.
Ook de heer De Meyer van Alfaport bevestigt deze stelling. Volgens hem is het kaaimurenprogramma zeer positief, maar is er nu een zekere aftopping. De lichters moeten verschillende terminals aandoen en worden met de nodige vertragingen geconfronteerd. Daardoor halen de terminals niet hun verwachte rendement en productiviteit. De bundeling van de volumes is volgens hem dan ook een noodzaak.
Mevrouw de minister, hoeveel laad- en loskades werden er reeds gerealiseerd? Welke aanvragen zijn er nog lopende? Werd het kaaimurenprogramma tussentijds geëvalueerd? Zo ja, kan deze commissie inzicht krijgen in dat evaluatierapport? Bent u op de hoogte van de logistieke problemen met betrekking tot de containerbehandeling in de binnenvaartterminals in het hinterland? Bent u bereid die problemen te inventariseren en, op basis daarvan, initiatieven te nemen om het logistieke proces inzake de containerbehandeling in het hinterland te optimaliseren?
De voorzitter: De heer Huybrechts heeft het woord.
De heer Pieter Huybrechts: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega´s, het is geweten dat kanalen een cruciale rol spelen bij de shift die bedrijven maken van de weg naar alternatieve vervoersmodi voor hun logistieke operaties. De economische potenties van kanalen moeten daarom optimaal benut worden.
Om de shift te kunnen maken van de weg naar het kanaal, is er uiteraard ook nood aan de nodige overslaginfrastructuur. Dat kan gebeuren via uitgebreide overslagterminals, maar evengoed moeten hiervoor de nodige aanlegkades worden voorzien. Het kaaimurenprogramma van nv De Scheepvaart is daarvoor een zeer belangrijk instrument.
Kaaimuren moeten uiteraard zeer zorgvuldig worden ingeplant. Een dergelijk project moet de resultante zijn van een samenwerking van bedrijven en van een groepage aan goederenstromen. Zo moet het kaaimurenprogramma haalbaar zijn op technisch, sociaaleconomisch en op ecologisch vlak, en moet er rekening worden gehouden met de ruimtelijke draagkracht van de omgeving.
Mevrouw de minister, wordt er met al die factoren rekening gehouden bij de aanleg van de kaaimuren? Is er al een tussentijdse evaluatie gebeurd van het kaaimurenprogramma?
De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: Mijnheer Peeters, de pps-regeling voor het bouwen van laad- en loskades bestaat sinds 1998. Momenteel zijn er 63 laad- en loskades in bedrijf, zijn er 45 waarover de besprekingen nog lopen en zijn er 13 in uitvoering. Van de 63 projecten die in bedrijf zijn, hebben er 11 betrekking op containeroverslag. We kunnen dus met recht en reden stellen dat het kaaimurenprogramma aansluit bij wie wil investeren.
De pps-regeling voor het bouwen van laad- en loskades houdt in dat het Vlaamse Gewest - de waterwegbeheerders, dus - 80 percent van de investering in de infrastructuur voor zijn rekening neemt en het bedrijf de overige 20 percent betaalt. Daartegenover staat het engagement van het bedrijf om, in functie van het aandeel van de overheid, gedurende tien jaar een bepaalde overslag via de binnenvaart te realiseren. Komt het bedrijf zijn engagement niet na, dan wordt een deel van de overheidsinvestering gerecupereerd.
De commissie Kaaimuren, waarin de waterwegbeheerders en Promotie Binnenvaart zetelen, stelt elk jaar een evaluatierapport op inzake de uitvoering van het kaaimurenprogramma. Mijnheer Peeters, ik heb het laatste beschikbare evaluatierapport meegebracht. Ik zal het u en de andere leden van de commissie straks overmaken.
Voor zover ik weet, is er geen logistiek probleem met betrekking tot de containerbehandeling op de binnenvaartterminals in het hinterland zelf. Wel is het mij bekend dat er een zeker spanningsveld is ontstaan met betrekking tot de containerafhandeling van de binnenvaart in de haven van Antwerpen. Dat spanningsveld is uiteraard mee veroorzaakt door de sterke groei van het containervervoer in Vlaanderen.
Inzake het vervoer van containers wordt de binnenvaart bekeken als een onderdeel van de logistieke keten en als onderdeel van de totale supply chain. Het staat buiten kijf dat wereldwijd het vervoer van goederen in containers verder zal toenemen. Een recente studie door MDS Transmodal geeft aan dat tussen 2007 en 2012 een groei wordt verwacht van 114,5 miljoen TEU in 2007 naar 156,7 miljoen TEU in 2012. Ook in de Vlaamse havens wordt een verdere groei verwacht.
Als Vlaanderen de verwachte toename van containers in de zeehavens wil kunnen verwerken, is het noodzakelijk dat er ingezet wordt op de optimale benutting van de beschikbare infrastructuurnetwerken. De waterwegen, en dus ook de binnenvaart, maken daarvan een belangrijk onderdeel uit. Willen we de waterweg optimaal inzetten, dan moeten we ook de nodige op- en afstapplaatsen voorzien waar goederen van en naar de binnenvaart kunnen worden overgeslagen. Die taak heeft het Vlaamse Gewest op zich genomen. De pps-regeling voor het bouwen van laad- en loskades vormt hierbij een uitstekend instrument, dat er mee voor heeft gezorgd dat op verschillende locaties in het hinterland inlandcontainerterminals zijn uitgebouwd.
Die investeringen hebben ertoe geleid dat het aantal containers dat via de binnenvaart wordt vervoerd, is toegenomen van circa 60.000 TEU in 1997 tot bijna 516.000 TEU in 2007. Het is dan ook duidelijk dat dit een goede zaak is voor de mobiliteit in Vlaanderen. Alles wat je op die manier kunt vertransporteren, moet je immers niet meer op een andere manier vervoeren.
Wil de binnenvaart echter haar functie ten volle kunnen blijven vervullen, dan is op alle locaties een vlotte afhandeling van de via de binnenvaart vervoerde containers van belang, ook in de zeehavens. Dat blijkt momenteel echter niet altijd het geval te zijn. Enerzijds is er de vraag vanuit de haven om de kleinere containervolumes die in het hinterland gegenereerd worden, op de verschillende inlandterminals te consolideren. Anderzijds is er de afhandeling van de binnenvaartcontainers in de haven van Antwerpen, waar zich problemen voordoen die vertragingen opleveren voor binnenvaartlichters.
Ik wil nog vermelden dat het kaaimurenprogramma niet enkel betrekking heeft op de binnenvaartcontainerterminals, maar ook op kaaimuren die in hoofdzaak geschikt zijn voor de overslag van bulkgoederen die bestemd zijn voor een of meerdere bedrijven.
Ik kan u melden dat er ten aanzien van de problematiek van de containervaart van hinterland naar de haven van Antwerpen reeds enkele initiatieven genomen zijn. Samen met het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen laten de waterwegbeheerders Waterwegen en Zeekanaal en nv De Scheepvaart momenteel de mogelijkheden onderzoeken om kleinere volumes containers die door de binnenvaart naar de haven van Antwerpen worden vervoerd, te bundelen en te consolideren.
In een eerste fase van het onderzoek werd een grondige probleemanalyse uitgevoerd. Je moet immers weten waar het schoentje precies knelt. In de tweede fase van het onderzoek worden drie mogelijke oplossingsrichtingen verder onderzocht. Die oplossingsrichtingen zijn besproken met alle betrokkenen, onder wie de diepzeeterminals, de inlandterminals en de binnenvaartoperatoren.
Eveneens samen met het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen, met de binnenvaartoperatoren en met de beroepsvereniging van de stouwers (ABAS) wordt nagegaan in welke mate en op welke manier verder structureel kan worden samengewerkt, opdat de binnenvaart aan de diepzeehaventerminals vlotter zou kunnen worden afgehandeld. Samen met het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen, De Scheepvaart en het departement MOW werkt Waterwegen en Zeekanaal op dit ogenblik een maatregel uit om de binnenvaart van en naar de linkeroever en het Deurganckdok te stimuleren. Die maatregel zit nog in een conceptuele fase.
Samen met de beroepsvereniging van de Antwerpse expediteurs (VEA) hebben de waterwegbeheerders en Promotie Binnenvaart Vlaanderen een initiatief genomen om gezamenlijk het Centraal Boeking Platform (CBP) op te starten. Dat moet zorgen voor een betere bundeling van de containers. Een dergelijk platform kan bijdragen tot een verdere optimalisering van het inschakelen van de binnenvaart in de logistieke keten. Het moet als het ware vermijden dat een schip niet optimaal geladen is. Het zorgt ervoor dat vraag en aanbod samen komen, en dat een schip altijd mooi volgeladen kan varen. Dat is in elk geval de bedoeling.
Tijdens de bijeenkomst van het Flanders Inland Shipping Netwerk van 21 mei 2008 kwamen alle actoren in de binnenvaartsector opnieuw samen. Een van de discussie-items was daar ´de binnenvaart als een volwaardige partner binnen de Vlaamse zeehavens´. Het besluit van de vergadering was dat enerzijds de lopende initiatieven moeten worden voortgezet, maar dat anderzijds een verdere afstemming tussen havens en hinterland wenselijk is om aan de groeiende containervolumes een optimale oplossing te kunnen bieden.
Wat mij betreft is het dan ook nodig dat in de zeehavens, zoals dit ook gebeurt voor de modi weg en spoor, specifieke aandacht uitgaat naar het beter afwikkelen van de binnenvaart. Er zou bijvoorbeeld kunnen worden gedacht aan het opnemen van bepalingen inzake het gebruik van de binnenvaart in de concessies, zoals dit op de inlandterminals het geval is.
De voorzitter: De heer Peeters heeft het woord.
De heer Frans Peeters: Mevrouw de minister, ik dank u voor de volledigheid van uw antwoord. Ik merk dat de bezorgdheid ook bij u leeft. Ik stel vast dat er aan een grondige analyse wordt gewerkt en dat er oplossingsgericht wordt nagedacht over een bundeling om de containertrafiek te optimaliseren.
De voorzitter: Het incident is gesloten.