Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 15/05/2008
Vraag om uitleg van mevrouw Tinne Rombouts tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de ondersteuning van het jeugdvoetbal
De voorzitter: Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts: In oktober 2007 werkte de minister een subsidiereglement uit en maakte hij 1.625.000 euro vrij voor projectsubsidies in het jeugdvoetbal. Voetbalclubs met een jeugdwerking konden een dossier indienen om in aanmerking te komen voor de ondersteuning van eenmalige infrastructuurwerken voor hun jeugdaccommodatie. In totaal werden 410 dossiers ingediend. 103 projecten kregen een subsidie van maximaal 17.500 euro. Meer dan 300 clubs kregen dus geen subsidie. Ze zijn heel erg teleurgesteld omdat ze heel veel tijd hebben gestopt in de samenstelling van hun dossier.
Ik wil de minister hierover volgende vragen stellen. Een: kregen de clubs van wie de subsidieaanvraag niet is goedgekeurd ook een gemotiveerde brief waarom hun aanvraag niet werd goedgekeurd? Twee: kunnen deze clubs ergens terecht voor feedback zodat zij hiermee rekening kunnen houden bij het opstellen van toekomstige subsidieaanvragen? Voor veel clubs is die aanpak immers nieuw. Drie: deelt de minister de mening van veel clubs dat ook hier een mattheuseffect heeft gespeeld en dat clubs die al een goede werking hebben en dus in staat waren om een goed dossier in te dienen subsidies hebben ontvangen? Vier: welke maatregelen zal de minister nemen om de clubs die geen goedgekeurd dossier hebben ingediend, te begeleiden bij het indienen van toekomstige dossiers?
Immers, ook dit jaar maakt de minister 1.700.000 euro vrij voor de kwaliteitsverbetering van het jeugdvoetbal in Vlaanderen. Op 17 april werd de officiële ´aftrap´ gegeven van het tweede luik van het tweejarenplan van minister Anciaux om Vlaamse voetbalclubs financieel te ondersteunen via kwaliteitsverbeterende projecten voor hun jeugdwerking. 1.435.000 euro zal worden verdeeld over de verschillende projecten van de clubs en 265.000 euro zal worden aangewend om bijscholingsprojecten op te zetten. Dat is belangrijk.
De Vlaamse clubs moeten hun subsidieaanvragen wel al indienen tussen 1 mei en 30 mei. Elke club kan één project indienen, voor maximaal 10.000 euro. De belangrijkste voorwaarden zijn dat de club een vzw is, dat de middelen het budget van de jeugdwerking zullen aanvullen en dat ze uitsluitend aan de jeugdwerking ten goede komen. Clubs kunnen onder andere bijscholingsprogramma´s voor trainers en bestuursleden, een kwaliteitsaudit of de aankoop van didactisch materiaal in hun projectvoorstel verwerken. Zo kan elke club, in functie van de eigen behoeften, werken aan de minder sterke punten van de jeugdwerking.
Tussen 17 en 27 april werden over heel Vlaanderen informatiesessies georganiseerd. Vlaamse clubs kregen daar uitleg over het project en het indienen van de subsidieaanvragen. Ook daar was er heel sterk sprake van teleurstelling en demotivatie in verband met de vorige aanvraag. Een adviescommissie zal de ingediende dossiers beoordelen. De clubs wier project door minister Anciaux wordt geselecteerd, zullen voor 20 augustus 2008 op de hoogte worden gebracht en kunnen zo, met de extra financiële steun, bij de start van het seizoen 2008-2009 hun jeugdwerking kwaliteitsvoller uitbouwen.
Mijnheer de minister, werd over dit nieuwe reglement een advies uitgebracht door de bevoegde adviesraad? Zo ja, wat waren de belangrijkste opmerkingen van die raad, en hebt u daar rekening mee gehouden bij het vastleggen van uw reglement? Waarom werd ook dit subsidiereglement zo laat bekendgemaakt en krijgen de clubs eigenlijk heel erg weinig tijd om een dossier in te dienen? Het is immers niet evident om dossiers op te stellen. Dat vergt veel tijd.
Hebt u er rekening mee gehouden dat mei zowat de drukste maand is voor voetbalclubs, omwille van het einde van het voetbalseizoen, de transferperiode en dergelijke? Ook hier zal dit voor de clubs die goed uitgerust zijn en over voldoende mankracht beschikken om alle taken goed te kunnen verdelen, misschien wat minder erg zijn. Voor clubs waar veel werk terechtkomt op de schouders van dezelfde persoon, is het deze maand echter erg moeilijk om heel snel en accuraat een goed dossier samen te stellen. Werd de adviescommissie reeds samengesteld? Zo ja, kunt u ons dan de samenstelling meedelen?
De voorzitter: De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn: Mijnheer de minister, u kent ons standpunt. Het Vlaams Belang heeft vroeger ook al gesteld dat dit subsidiereglement een slecht initiatief was, een haastige oplossing om geld dat anders verloren dreigde te gaan vooralsnog te kunnen gebruiken. Het is niet mijn bedoeling het debat ter zake opnieuw te voeren. Dat dit alles zou leiden tot een zekere ontgoocheling bij diverse clubs, was eigenlijk te verwachten. Ik wil erop wijzen dat met dit alles de voetbalbond opnieuw onrechtstreeks wordt ondersteund en dat we hiermee drukkingsmiddelen uit handen geven. Ik zal dit blijven herhalen. De vraag blijft uiteraard wat de toekomst zal brengen op dat vlak.
De voorzitter: De heer Sauwens heeft het woord.
De heer Johan Sauwens: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik sluit me graag aan bij deze vraag van mevrouw Rombouts. U weet dat we hier vanaf het begin heel sceptisch tegenover stonden. Vorig jaar in november heb ik u hier uitgebreid over geïnterpelleerd (Hand. Vl. Parl. 2007-08, nr. C57, 2). We hebben toen principiële bezwaren geuit bij het jeugdvoetbalproject, en meer bepaald bij de samenwerking met de vzw Jeugdvoetbal Vlaanderen. Onder meer de samenstelling en de subsidiëring van deze vzw heeft bij alle fracties tot heel wat kritische vragen geleid, en ook in de Vlaamse Regering en in de Vlaamse Sportraad.
U hebt me toen het volgende geantwoord:?In 2008 zullen projecten die de kwaliteit van de jeugdsportbegeleiding ten goede komen, ondersteund worden. (?) Dit project zal via de Vlaamse Trainersschool worden uitgewerkt en geco?rdineerd. (?) Er wordt hierover via de Vlaamse Trainersschool ook geadviseerd en beslist op voorstel van mijn administratie. (?) In 2008 willen we dit project dus inbedden in het beleid en via de VTS en Bloso. Zo is het ook gevraagd door de collega´s in de regering.?
We hebben echter het gevoel dat u met dit nieuwe subsidiereglement doorgaat op dezelfde verkeerde weg. Het reglement werd alweer heel laat, te laat, bekendgemaakt. De clubs moeten holderdebolder een subsidiedossier indienen, wat voor heel wat clubs niet eenvoudig is. Mevrouw Rombouts heeft dat toegelicht: de kleinere clubs moeten steeds meer opdrachten vervullen met steeds minder vrijwilligers, terwijl de behoeften er het grootst zijn. Dat is inderdaad het mattheuseffect. Dit is geen subsidie op basis van noden, maar op basis van papieren dossiers.
Als ik dit correct hebt gelezen, en u zult me zeker verbeteren, mijnheer de minister, is er in het reglement geen sprake van de Vlaamse Trainersschool. Nochtans hebt u dat in november uitdrukkelijk gezegd. Ook hangt er opnieuw een geurtje van vriendjespolitiek aan. Zo lezen we in artikel 10 dat clubs een kwaliteitsscreening moeten laten uitvoeren door een auditbureau, dat aan bepaalde voorwaarden moet voldoen. Op zich is dat geen probleem, maar blijkbaar voldoet slechts één bureau aan deze voorwaarden, met name Dexia Foot PASS, waar uw adjunct-kabinetschef Sport, de heer Paul De Knop, zeer nauw bij betrokken is. Hij heeft dat mee ontwikkeld. Dat weet u. Van mensen die aanwezig waren bij uw informatievergaderingen hebben we vernomen dat er folders van Dexia Foot PASS werden uitgedeeld. Ik heb daar toch wel wat deontologische vragen bij. Hier hangt een reukje van zelffinanciering aan. De uitvoering van de audit wordt immers gesubsidieerd. De kostprijs bedraagt tussen 1000 en 1500 euro.
Een snelle berekening leert dat er minimaal 144 dossiers a rato van 10.000 euro kunnen worden goedgekeurd. De opbrengst die waarschijnlijk zal gaan naar dat ene auditbureau, Dexia Foot PASS, is dus snel berekend. Het gaat over 216.000 euro of 15 percent van de totale subsidie. In uw besluit vraagt u dat die audit zou gebeuren tussen 1 juni en volgend jaar. Een aantal clubs hebben echter pas twee jaar geleden een audit laten doen. Moeten die nu een nieuwe audit laten doen? Dat lijkt me bijzonder vreemd.
Op de website van Bloso staat uitdrukkelijk te lezen dat Bloso geen lijst kan bezorgen van auditbureaus die aan de voorwaarden voldoen. Iedereen moet daar maar zelf naar op zoek gaan, maar op de informatievergaderingen wordt dan deze folder uitgedeeld.
Dan is er ook sprake van weer een nieuwe fout. In het vorige subsidiereglement moesten de clubs uit eerste en tweede nationale afdeling van de KBVB beschikken over een aparte vzw voor hun jeugdwerking, om zeker te zijn dat de subsidies wel degelijk bij de jeugdwerking zouden terechtkomen. In het huidige reglement is daar geen sprake meer van.
Mijnheer de minister, mijn vragen liggen voor de hand. Op welke manier wordt de Vlaamse Trainersschool betrokken bij dit reglement? Wordt er voor de uitvoering van het reglement op enige manier samengewerkt met de vzw Jeugdvoetbal? Zo ja, op welke manier en krijgt de vzw daar een subsidie voor? Waarvoor wordt deze subsidie dan wel gebruikt? Volgens u werkten de leden van de vzw immers volledig belangeloos.
Zijn er naast Dexia Foot PASS nog andere auditbureaus die aan de voorwaarden van het reglement voldoen voor de uitvoering van de kwaliteitsscreening van de voetbalclubs? Welke zekerheid bouwt u in dat de subsidies ten goede komen van de jeugdwerking? Dat is toch wel een cruciale vraag.
U hebt het hele jeugdvoetbalproject opgezet om de KBVB over de brug te krijgen en die laatste unitaire sportfederatie te laten splitsen in een Waalse en een Vlaamse federatie. Hoever staat u met die gesprekken over de aanpassing van de KBVB aan de Vlaamse sportregelgeving? In november stelde u tijdens onze vorige discussie immers het volgende:?Ik blijf ervan overtuigd dat ik nog tijdens deze legislatuur een doorbraak kan forceren.? Ook zei u:?Als de Belgische Voetbalbond binnen het jaar niet is gesplitst, dan wordt dit bedrag niet meer vrijgemaakt op de begroting 2009.? Die ontwerpbegroting zal echter binnenkort worden opgesteld.
Mijnheer de minister, dit soort holderdebolderinitiatieven leidt tot enorm veel frustratie. Een op vijf clubs komt hier aan de bak: wie het beste dossier heeft ingediend, wordt vrij snel beloond, op basis van dat papieren dossier. Er zijn heel grote verwachtingen gecreëerd, en er is heel veel wrevel.
Ik lees een van de vele reacties voor die we de jongste weken hebben gekregen. Het gaat over de club Vlijtingen:?Onze club heeft ook een dossier ingediend, omdat we nieuwe kleedkamers en aanverwante gebouwen gingen bouwen. We kunnen de centen goed gebruiken. We hebben dan een dossier moeten maken, wat we al niet alle dagen doen en wat ons veel vrije tijd heeft gekost. Enkele maanden later kreeg ik dan een schrijven met de melding dat we geen recht hadden op de subsidie. Ik had dan het gevoel dat de centen wel naar nonkels en kinderen zouden gaan. Ik heb een e-mail gericht aan deze mensen, waarin het volgende stond: ´Vermits het om belastinggeld gaat, en niet om uw persoonlijke centen, vinden wij wel dat u ons mag uitleggen waarom niet, al was het maar om uw eigen integriteit te vrijwaren. Het evaluatieformulier en de lijst van de clubs die wel subsidies kregen, had ik toch graag ontvangen.´ Tot op heden heb ik geen antwoord gekregen. Intussen zijn de bouwwerken gestart, die toch moesten doorgaan, en ondervinden we iedere dag dat bouwen ontzettend duur is.?
Er is dus frustratie in de sector. Wat was begonnen als een soort goodwillactie met betrekking tot het populaire voetbalgebeuren in ons land, dreigt een absolute afknapper te worden. Dat vind ik persoonlijk erg jammer.
De voorzitter: De heer de Kort heeft het woord.
De heer Dirk de Kort: Mijnheer de minister, ik wil u graag een kleine aanvullende vraag stellen. Ik heb reeds een uitgebreid antwoord gekregen van u, want ik heb over een gelijkaardig probleem al een schriftelijke vraag gesteld. Over de 310 dossiers die niet werden geselecteerd, antwoordde u:?Deze dossiers kregen geen subsidie wegens het onvoldoende goed scoren op één of meerdere beoordelingscriteria.? De vraag is of u enige verduidelijking kunt geven en of werd overwogen om een lijst met reservedossiers op te stellen. Ik verneem immers dat een aantal verenigingen die wel een toekenning van subsidies kregen en al een uitkering van de subsidies hebben ontvangen, toch afhaken. Met een reservelijst zouden een aantal andere verenigingen in aanmerking genomen kunnen worden.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, collega´s, het klopt inderdaad dat ik in 2007 en 2008 telkens een aanzienlijk budget heb vrijgemaakt voor de ondersteuning van kwaliteitsverbeterende projecten in het jeugdvoetbal: vorig jaar voor infrastructuurwerken, dit jaar voor het verbeteren van de kwaliteit van het jeugdvoetbal. Deze keuze is ingegeven door mijn engagement om de jeugdopleidingen voor het voetbal in Vlaanderen extra impulsen en ondersteuning te geven vanuit het Vlaamse sportbeleid. Het is immers algemeen geweten dat het bedroevende niveau van het Belgische voetbal mede veroorzaakt wordt door de weinig kwaliteitsvolle manier waarop het jeugdvoetbal wordt georganiseerd. Zoals ik al eerder zei: ik wens in dit verhaal niet mee aan de klaagmuur te staan. Ik wil er vanuit mijn beleidsverantwoordelijkheid voor sport nu echt iets aan doen via een positief jeugdproject.
De eerste projectoproep was een groot succes: 410 clubs dienden een dossier in. Rekening houdend met de budgettaire mogelijkheden, heb ik 103 projectaanvragen kunnen honoreren op basis van de score die door de adviescommissie voor elk van de criteria werd gegeven, maar zoals steeds het geval is met dergelijke initiatieven: voor al degenen die je kunt ondersteunen, is er een veelvoud dat je jammer genoeg moet teleurstellen. Het alternatief, niets ondernemen, was voor mij echter geen optie. Men kan stellen dat er nu 307 clubs ontgoocheld zijn, maar men kan ook stellen dat er anders 410 clubs ontgoocheld geweest zouden zijn.
Mevrouw Rombouts, op uw eerste twee vragen kan ik het volgende antwoorden. Ik hoop dat u kunt begrijpen dat het opstellen van 300 gepersonaliseerde brieven voor elk van de clubs wier subsidieaanvraag niet aanvaard werd, een enorme tijdrovende en niet altijd even nuttige oefening is. Ik heb ervoor geopteerd om de clubs een standaardbrief te sturen waarin uitdrukkelijk melding werd gemaakt van de contactgegevens van de afdeling sport op het departement CJSM. Hier konden en kunnen clubs terecht voor feedback over hun dossier en met alle bijkomende vragen. Heel wat voetbalclubs hebben hier trouwens gebruik van gemaakt. De beleidsmedewerkers ontvingen via mail 147 informatieaanvragen van heel uiteenlopende aard. Ook telefonisch werden ze heel vaak gecontacteerd met vragen. Telkens werd op basis van het dossier heel concreet aangegeven waar de zwaktes van de aanvraag zich situeerden. Het departement laat weten dat deze gesprekken heel constructief verliepen en dat de clubs deze informatie heel nuttig en bruikbaar vonden om hen te helpen bij het indienen van een volgende projectaanvraag.
Het feit dat clubs met een goede werking het gemakkelijker hebben om een goed dossier in te dienen, zal ik zeker niet ontkennen, alhoewel uit de ingediende dossiers blijkt dat er toch ook voorstellen van kleinere clubs werden aanvaard. Deze clubs hebben op eigen kracht, of mede door de aangeboden informatie en begeleiding, of met steun van de gemeentelijke sportdienst, toch een degelijk of ambitieus dossier kunnen indienen. Anderzijds wil ik met deze subsidies natuurlijk een maximum aan rendement behalen of een zo groot mogelijk verschil maken. En dan kom je vanzelfsprekend uit bij het ondersteunen van sterke en kwaliteitsvolle dossiers met goede ideeën om de jeugdvoetbalwerking verder uit te bouwen.
Op uw vierde vraag wil ik antwoorden met het volgende. De clubs werden bij de lancering van het eerste en van het tweede subsidiereglement geïnformeerd via zes informatiemomenten op verschillende plaatsen in Vlaanderen. Men kon er terecht voor praktische informatie betreffende het subsidiereglement en het indienen van een subsidieaanvraag. Op deze momenten werden ook de contactgegevens van de verantwoordelijken van de administratie overgemaakt van wie de clubs, indien nodig, bijkomende inlichtingen konden krijgen. Daarnaast werd ook een overzichtelijke website opgemaakt waarop alle mogelijke informatie werd gebundeld en die antwoorden bevat op een aantal veelgestelde vragen. Kleinere clubs die het moeilijker hebben om een dossier klaar te stomen, kunnen hiervoor dus wel degelijk terecht bij de administratie. Daarnaast werd er voor beide subsidiereglementen over gewaakt dat ze helder, concreet en zo eenvoudig mogelijk waren, en werden de administratieve lasten tot een minimum herleid. Ook dat maakt dat het voor kleinere clubs haalbaar wordt om een dossier in te dienen.
Op de vraag aangaande het advies van de sectorraad, kan ik het volgende antwoorden. Omdat ik al over het volledige dossier jeugdvoetbal en het eerste reglement een uitgebreid advies van de Vlaamse Sportraad had gekregen waarin ook heel de behandeling van de jeugdopleiding was opgenomen, lijkt het me niet nodig om een bijkomend advies te vragen. Er werd immers al advies verstrekt over de hele problematiek van jeugdopleidingen. Gelet ook op de strakke timing, hebben we ervoor geopteerd om geen nieuw advies te vragen. De sectorraad gaf mijns inziens een advies.
Ik deel uw mening niet dat het reglement te laat is bekendgemaakt. Ten eerste werd al tijdens de lancering van het eerste subsidiereglement aangekondigd dat de clubs in het voorjaar van 2008 een nieuw initiatief mochten verwachten en dat hierbij de focus zou liggen op het verbeteren van de kwaliteit van het jeugdvoetbal. Daarnaast werden ook nu weer alle voetbalclubs in heel Vlaanderen in een zeer korte tijdsspanne geïnformeerd over het reglement via brief, de infosessies en de website van Bloso. Deze aanpak moet de clubs toelaten om tijdig een kwaliteitsvol dossier in te dienen.
Voor wat de samenstelling van de adviescommissie betreft, kan ik het volgende antwoorden. De adviescommissie bestond uit zes deskundigen uit de sportwereld. De voetbalbonden werden vertegenwoordigd door Michel Sablon, van het sporttechnisch departement KBVB, en Jan Korthoudt, de voorzitter van KVV. Zij werden aangevuld met ex-scheidsrechter Frans Van Den Wijngaert, de directeur van de topsportschool Wilrijk, Paul Eliaerts van de Vlaamse Trainersschool en afdelingshoofd Sportkaderopleiding, Renaat Philippaerts, professor UGent, en Werner Helsen, professor K.U.Leuven.
De adviescommissie van vorig jaar heeft in alle sereniteit en met veel deskundigheid een advies uitgebracht. Ik wil de aanwezige expertise rond jeugdvoetbal graag opnieuw aanspreken en ben dan ook van plan om dezelfde mensen opnieuw te vragen om deel uit te maken van de adviescommissie.
Het hele project van jeugdopleidingen wordt door VTS en dus door Bloso gepatroneerd en georganiseerd. Het is ook Bloso dat het auditbureau zal aanduiden. Bloso heeft een marktbevraging gedaan en ik heb weet van minstens twee bureaus.
Voor zover ik weet is er niet in een bijkomende subsidie of vergoeding voorzien voor de vzw waarnaar verwezen wordt. Vanzelfsprekend is in heel de reglementering voorzien dat het moet worden aangetoond en bewezen dat al de geplande uitgaven ook volledig ten goede komen aan de jeugdwerking van de clubs.
Het voorstel van een lijst met reserveclubs, lijkt me interessant. Ik zal de mogelijkheid daartoe laten onderzoeken. Het is inderdaad mogelijk dat clubs wegvallen en op die manier zou het geld naar andere clubs kunnen gaan.
Volgens mij werd aan iedereen die het heeft gevraagd, de volledige lijst meegedeeld van alle beoordelingen die door de beoordelingscommissie werden uitgevaardigd.
De voorzitter: Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. De aanleiding voor deze vraag is de demotivatie die ik bij de clubs voel. Ik ben schepen van Sport en we hebben de clubs gecontacteerd om ze extra in te lichten. Ik vind wel dat de tijd te kort is. Ik heb een weerslag gekregen van de informatievergaderingen die er zijn geweest. De demotivatie is heel erg groot. We moeten opletten voor de golf die dit met zich meebrengt. U probeert uw middelen zo goed mogelijk te besteden. Dat is uw taak, maar u wilt de sterkste dossiers ondersteunen. Om een ketting sterk te maken, moet er ook aandacht zijn voor de zwakste schakels. Op welke manier krijgen we die minder gegoede en minder sterk uitgebouwde clubs, die toch minstens even belangrijk zijn, mee op kar? Hoe kunnen we de zaak voor hen verbeteren en versterken? U hebt ervoor geopteerd om een standaardbrief terug te sturen. Ik kan begrijpen dat een persoonlijke brief veel tijd vraagt, maar uit respect voor de tijd die de clubs in hun dossieropbouw hebben gestopt, zou u moeten zeggen waarom bepaalde dossiers sterker waren. Het kan ook in een standaardbrief worden geschreven waarop de dossiers zijn beoordeeld. Een minimale terugkoppeling zou op zijn plaats zijn.
U zegt dat er verschillende contacten zijn geweest met Bloso en andere om na te gaan wat de problemen waren. U zegt dat de clubs correct en concreet hebben vernomen wat de problemen in het dossier waren opdat ze er rekening mee zouden kunnen houden in de toekomst. Het kan zijn dat ik toevallig de verkeerde clubs heb gecontacteerd, maar ik heb het tegenovergestelde vernomen. Mij is gezegd dat ze vragen hebben gesteld, maar een standaardbrief hebben teruggekregen. Ze hebben niet vernomen waarom hun dossier is afgekeurd.
De golf van teleurstelling die momenteel heerst, moet worden omgekeerd. We staan voor een nieuwe projectoproep. Mensen twijfelen om nog maar eens een dossier in te dienen omdat ze toch niet in aanmerking komen. Ik vind dat spijtig voor de zwaksten die we net mee moeten krijgen.
Ik treed de heer Sauwens bij over de audit. Ik heb daar ook verschillende vragen over gekregen. Er is vorig jaar of twee jaar geleden pas een audit gebeurd. Waarom moet dat dan nu opnieuw? Er moet inderdaad worden gefocust op de belangrijkste werkpunten. Ik stel me de vraag of het nodig is dat er meteen een nieuwe audit gebeurt. Is dit de hoogste nood bij de clubs?
Ik verneem dat de clubs aan wie de middelen zijn toegekend, ondertussen zijn uitbetaald. Daar zijn er een aantal bij die hun project niet zullen uitvoeren. Het is de kunst om die middelen dan op zijn minst terug te innen. Een reservelijst lijkt me een heel interessant denkkader. Ik stel me wel de vraag hoe die nu nog kan worden aangelegd. Het is een suggestie voor de toekomst, maar als het nu nog kan, des te beter. Het zou spijtig zijn voor de sportclubs als de middelen verloren zouden gaan. Nu lijkt het me moeilijk omdat het niet is opgenomen in het reglement en we verder in de procedure zitten.
Ik ben wel teleurgesteld over de timing. U ziet dat niet als een probleem. Ik weet dat dit was aangekondigd, maar een dossier wordt pas opgesteld op het moment dat de modaliteiten gekend zijn. Ik vraag dat u daar in de toekomst iets meer rekening mee houdt en voorziet in een ruimere timing voor het indienen van dossiers.
De voorzitter: De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn: Mijnheer de minister, u gebruikt een vreemde redenering omtrent het feit dat er veel ontgoochelde clubs zijn. U zegt dat, als u niets zou ondernemen, er nog meer clubs ontgoocheld zouden zijn. Als we deze redenering volgen, dan zijn alle clubs uit andere sporttaken nu ontgoocheld omdat ze geen extra subsidies ontvangen. Ik zou opletten met dergelijke redeneringen.
Wat betreft de ondersteuning van het jeugdvoetbal, blijf ik beklemtonen dat het subsidiereglement een verkeerde beslissing was. De voetbalbond zal niet splitsen. U weet dat dit mijn overtuiging is. Men zal de negatieve financiële implicaties met plezier doorschuiven op het conto van Vlaanderen. Ondertussen hebt u, door deze steun te verlenen, drukkingsmiddelen uit handen gegeven.
De heer Sauwens had het over een auditbureau. Ik ben verbaasd te horen dat uw eigen kabinetschef Sport hier nauw bij betrokken is. Ik sluit me dan ook aan bij de deontologische bedenking van de heer Sauwens.
Minister Bert Anciaux: Over welke betrokkenheid hebt u het?
De heer Johan Deckmyn: Ik verwijs naar wat ik heb gehoord van de heer Sauwens.
Minister Bert Anciaux: U weet niet over welke betrokkenheid het gaat?
De heer Johan Deckmyn: Neen. De heer Sauwens heeft iets aangehaald waar u niet echt op hebt geantwoord. Ik neem aan dat wat hij zegt, klopt want u hebt het niet tegengesproken. Ik kan me dan alleen maar aansluiten bij zijn deontologische bedenkingen.
De voorzitter: De heer Sauwens heeft het woord.
De heer Johan Sauwens: Het is geen geheim dat de auditmethodiek zowel op het vlak van management als op sporttechnisch vlak door de VUB is ontwikkeld. Er zijn heel wat clubs die daar positieve ervaringen mee hebben. Dat punt op zich is niet echt het probleem. De vraag is of door deze werkwijze er niet publiek propaganda wordt gemaakt om iedereen bij dezelfde bron te laten terechtkomen, temeer omdat de kosten voor de audit enkel worden aangerekend tussen 1 juni 2008 en 31 mei 2009.
Op de website van Bloso lezen we dat er geen lijst bestaat van erkende auditbureaus. Er staat:?De sportclubs zullen zelf op zoek moeten gaan naar mogelijke auditbureaus.? U hebt net gezegd dat Bloso een prijsvraag heeft georganiseerd. Ik wil hier niet te lang bij blijven stilstaan, maar het moet worden uitgeklaard.
Minister Bert Anciaux: Ik heb vorige week een nota gekregen met de aanvraag om de markt te bevragen. Er werd aan twee bureaus gevraagd of ze mee wilden doen. Er wordt hen gevraagd om een voorstel in te dienen. Ik ken die namen niet uit mijn hoofd. Ik ben niet diegene die zich daarmee bezighoudt. Ik ben wat dat betreft een slechte zakenman. Ik heb geen contact met consultingbureaus en dergelijke. Ik heb van alle deskundigen binnen de sportwereld horen zeggen dat iedereen erg tevreden is over de knowhow die Double Pass heeft ontwikkeld. Zelfs dan is er nog door Bloso een onderzoek gebeurd. Er is meer dan één bureau gecontacteerd.
De insinuaties over verrijking en dergelijke zijn totaal uit de lucht gegrepen. De heer De Knop heeft zakelijk op geen enkele wijze iets te maken met de spin-off van de VUB. In andere commissies is men grote bewonderaar van alle mogelijke spin-offs die ontstaan vanuit universiteiten. Als dat op het gebied van sport ook gebeurt, dan kunnen we daar alleen maar gelukkig om zijn. Voor de rest gebeurt de marktbevraging zoals het hoort.
De heer Johan Sauwens: U hebt niet op al mijn vragen geantwoord. Ik besef dat er veel vragen zijn gesteld. Het baart me zorgen dat de bedragen al uitbetaald zijn. De bouwwerken moeten nog starten! Ik vind dat zeer gevaarlijk. Ik vraag om zorgvuldige controle.
Minister Bert Anciaux: Natuurlijk.
De heer Johan Sauwens: Daar gaan de spelerslonen van februari, maart en april mee betaald zijn. Ik vraag om behoedzaamheid om niet in het blunderboek terecht te komen. Ik weet waarover ik spreek. Ik heb zelf ooit verantwoordelijkheid gedragen in sportclubs en -verenigingen. Werken met voorafbetalingen is een zeer, zeer gevaarlijke techniek. Men zou ten minste de voorlegging van de facturen moeten afwachten. Dat doet men op lokaal niveau ook.
Wij zijn zeker niet tegen de ondersteuning die er komt op lokaal niveau. Ik herhaal mijn voorstel van vorig jaar: gebruik de gemeenten als tussenluik om sectoraal het sportgebeuren lokaal te ondersteunen. Laat de gemeenten het maatwerk leveren, en laat hen de verantwoordelijkheid dragen. Dan heeft men die herrie met de clubs niet. Nu dienen verschillende clubs per gemeente dezelfde aanvraag in voor identiek dezelfde behoefte. In mijn gemeente waren er zo vijf clubs, slechts een van de vijf heeft het gekregen. De rest is helemaal gefrustreerd. Dat Vlaamse sportbeleid heeft in brede lagen van de sportwereld een slechte naam.
Mevrouw Tinne Rombouts: Ik heb een vraag over de uitbetaling. Het is logisch dat er later een terugbetaling gebeurt, maar er is een hiaat tussen de betaling en de facturen. Wat gebeurt er met de betalingen aan clubs die niet starten met hun werken? Is er terugbetaling? Betalen zij ook intresten?
Minister Bert Anciaux: Zoals dat binnen Cultuur, Jeugd en Sport gebruikelijk is, worden hier voorschotten uitbetaald. De saldi worden uitbetaald in functie van de concrete facturen en dossiers. Vanzelfsprekend wordt er alleen maar een voorschot uitbetaald nadat de betrokkene heeft gezegd dat hij wel degelijk dat engagement op zich neemt. De terugvorderingen gaan, zoals dat hoort bij de overheid, terug in de algemene kas en kunnen niet opnieuw worden aangewend. Indien bepaalde uitgaven niet gebeuren, worden de saldi niet uitgekeerd en wordt er eventueel overgegaan tot terugvordering. Dat hebben we ook bij cultuur en jeugdwerk. Dat is de regel voor alle projectwerkingen. Er is een zeer grondige controle door de administratie en het Rekenhof.
Mevrouw Tinne Rombouts: Voor mij is die manier van betaling nieuw. Ik begrijp dat u eerst een engagement vraagt. Zelfs dan is het nog mogelijk dat een club om een of andere reden de werken niet uitvoert. De controle achteraf blijft minstens even belangrijk. Er is geen bewijs dat ze het gedaan hebben. Ik veronderstel dat ook op de intresten nauwgezet wordt toegezien.
Minister Bert Anciaux: Het alternatief is dat de clubs gaan lenen bij de bank. Dat vind ik verspilling.
Mevrouw Tinne Rombouts: En wat vindt u van uw eigen beheer?
Minister Bert Anciaux: Sociaal.
De voorzitter: Het incident is gesloten.