Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 15/05/2008
Vraag om uitleg van de heer Carl Decaluwe tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de aanleg van een motorcrossterrein in West-Vlaanderen
Vraag om uitleg van de heer Patrick De Klerck tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, over de aanleg van motorcrossterreinen in West-Vlaanderen
De voorzitter: De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte leden, gezien de opkomst vermoed ik dat er wel discussie zal zijn over deze problematiek van het voorstel van de provincie West-Vlaanderen over het aanleggen van een motorcrossterrein. Kijken we naar het aantal vragen om uitleg en schriftelijke vragen hierover, dan moeten we besluiten dat deze problematiek leeft. Ik ga niet de hele voorgeschiedenis schetsen, maar hier gaat wel degelijk een hele voorgeschiedenis aan vooraf. In 2002 heeft de vorige Vlaamse Regering afgesproken dat er een soort spreidingstabel zou komen, met een minimaal en een maximaal aantal te selecteren locaties per provincie. Toen werden in Vlaanderen 21 locaties geselecteerd, dus vrij veel. De regering heeft op 23 december 2005 een aantal locaties erkend in Antwerpen en Limburg. In West- en Oost-Vlaanderen en in Vlaams-Brabant was er blijkbaar geen maatschappelijk draagvlak voor de gekozen locaties, gezien de negatieve adviezen van de lokale besturen.
De Vlaamse Regering heeft toen gereageerd, en samen met andere collega´s heb ik er meermaals vragen over gesteld. De Vlaamse Regering heeft beslist dat er voor deze drie provincies minstens één terrein moet komen. U kondigde toen aan dat u zelf verder zou zoeken naar geschikte locaties met een maatschappelijk draagvlak. U hebt toen eerlijkheidshalve ook gezegd dat u de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 eerst zou laten passeren om pas daarna met de consultaties en de zoektocht te starten. U antwoordde dit op vragen van mezelf en van collega Sintobin (Hand. Vl. Parl. 2005-06, nr. C11, 10). U zou een aantal aan u overgemaakte voorstellen overwegen. We zijn nu anderhalf jaar later en stilaan word ik benieuwd naar de mogelijke oplossingen.
Mijnheer de minister, begin 2006 heb ik u een voorstel aangereikt voor West- en voor Oost-Vlaanderen, twee keer in de havengebieden. Ik vertelde u dat er een mogelijke consensus groeide in verband met de zuidelijke hoek van de achterhaven van Zeebrugge. Daar wordt trouwens al een beetje ´in het zwart´ geoefend. Hetzelfde geldt voor Oost-Vlaanderen. Ik heb u foto´s overgemaakt van de havensite in Gent. Ook daar zijn er mogelijkheden. Alles zou bekeken worden, maar er dook al gauw een probleem op van stedenbouwkundige aard, een probleem inzake de ruimtelijke ordening. We hebben toen bewust gepleit voor tijdelijke oplossingen. Het kan immers niet de bedoeling zijn om hectaren af te nemen van de havens, want die kunnen op lange termijn noodzakelijk blijken te zijn voor de haven. De terreinen bieden wellicht wel wat ruimte terwijl we zoeken naar een definitieve locatie.
Er werd door de West-Vlaamse deputatie een nieuw voorstel gedaan, dat ook stedenbouwkundig wordt gedragen. Het betreft een terrein van 7 hectare tussen de Blinker en de Stinker, de spoorweg en het tracé van de nog te realiseren AX. De locatie ligt in uitbreidingsgebied van de Zeebrugse haven op anderhalve kilometer van de woonkern. Ik herinner me dat minister Van Mechelen destijds wees op de afstandsregels die gerespecteerd moeten worden en ik meen dat dit voorstel conform die regels is. De deputatie heeft met een kleine wijziging in het ruimtelijk uitvoeringsplan voor het Zeebrugse havengebied, de mogelijkheid gecreëerd. Het is nu aan u en aan minister Van Mechelen om groen licht te geven. Als de ministers akkoord zijn, dan moet het schepencollege van Brugge de bouwvergunning nog goedkeuren.
Ik herhaal dat het om een tijdelijke oplossing gaat, laat daar geen misverstanden over bestaan. Ik las dat de burgemeester van Brugge, de heer Moenaert, positief staat tegenover de tijdelijke oplossing, net als het zeehavenbestuur, want dat bleek ook uit gesprekken met onze ex-collega Coens. Als het om tijdelijke oplossingen gaat, is alles blijkbaar bespreekbaar. Het zou toch al een oplossing zijn van dit grote probleem als er nog één terrein bij kan komen. Het voorstel werd onder meer gedaan door een van onze provincieraadsleden, mevrouw Kindt, en ook door mensen uit de sector zelf - dat is niet onbelangrijk.
Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken van de definitief en de voorlopig erkende terreinen uit de beslissing van 2005? Welke sporten kunnen daar beoefend worden en in welke mate? Hoe lang gelden de vergunningen, want dit is ook belangrijk ten aanzien van de andere locaties?
Welke inspanning en voorstellen deed u sinds de gemeenteraadsverkiezingen van 2006? Wat zijn de resultaten van uw zoektocht?
Als blijkt dat er geen locaties gevonden worden waarvoor een maatschappelijk draagvlak bestaat, hoe moet het dan verder? De regering heeft immers beslist dat er minstens één terrein bij moet komen.
Hoe staat u tegenover het nieuwe voorstel voor een tijdelijk terrein in de achterhaven van Zeebrugge, van de deputatie en de provincieraad van West-Vlaanderen? Wanneer komt daarover een uitspraak van de Vlaamse Regering? In welke mate zou het om een tijdelijk terrein gaan?
De voorzitter: De heer De Klerck heeft het woord.
De heer Patrick De Klerck: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag komt in grote lijnen overeen met die van de heer Decaluwe, maar ik kan er misschien nog enkele extra puntjes aan toevoegen.
Dit is geen evident dossier. Het is een dossier met een hoog nimbygehalte. In de loop der jaren hebben we gemerkt dat sommige sites die op het eerste gezicht logisch leken, bij nader inzien niet zo logisch waren. De Open Vld heeft altijd gepleit voor dergelijke terreinen, maar met een multifunctionele invulling voor gemotoriseerde sporten. In Limburg maakt men daar trouwens volop werk van, want daar zijn wel een aantal dossiers lopende en het is de bedoeling om de terreinen een multifunctionele invulling te geven. Dat lukt daar.
Voor West-Vlaanderen ligt het wat moeilijker. In een behoefteraming werd duidelijk de nood aangetoond aan minstens één dergelijk terrein. Oorspronkelijk dacht men aan vier terreinen. In Poperinge was er een probleem met het afbakeningsproces, in Pittem was er een probleem met het grondwater en voor de omwonenden, in Jabbeke was er ook een omgevingsprobleem - Jabbeke is trouwens de gemeente waar Steve Ramon woont, een belangrijke motorcrosser - en in Ieper waren er meerdere problemen, want daar betrof het een nieuwe ambachtelijke zone, de A19 zou er eventueel door lopen en er waren nog een paar specifieke problemen. Elk van de vier projecten die toen naar voren werden geschoven, werd dus afgeschoten.
Nu is er een nieuw dossier, dat van Dudzele. Ik benadruk nogmaals dat deze oplossing tijdelijk moet zijn. Alleen dan staan we er volledig achter, maar we pleiten ook voor een duurzame oplossing waarbij een duurzame infrastructuur kan worden gerealiseerd met alle nodige faciliteiten. Laten we hopen dat er ten minste één zo´n goed uitgebouwde infrastructuur kan worden gerealiseerd in West-Vlaanderen. Als overgangsoplossing kunnen we ons vinden in de suggestie van de heer Decaluwe, op voorwaarde dat er een aantal omgevingsmaatregelen worden genomen met het oog op de aanwezige bewoning, maar ik blijf pleiten voor een structurele oplossing, voor de realisatie van minstens één motorcrossterrein in West-Vlaanderen.
De voorzitter: De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik wil me graag even aansluiten. Ik woon op een plek waar heel veel illegaal met motoren en quads wordt gereden. Ik woon langs de Leie, aan een kant zonder verhard jaagpad. Het is een heel waardevol gebied tussen Kortrijk en Wervik, maar daar wordt dus heel veel met motoren gereden en dat is heel erg lastig voor de buurt. Dit feit onderstreept de grote noodzaak aan een fundamentele oplossing. Ik deel dus de bekommernis en zou graag de stand van zaken kennen.
Hoe zit het met het dossier van het havengebied? Is het niet zo dat het dossier te maken heeft met de potentiële uitbreiding van de haven waardoor dus ook een natuurcompensatie moet worden gevonden? Of is dit vandaag al een natuurgebied?
Kunt u niet samenwerken met onze Waalse vrienden in Ploegsteert, want daar ligt een motorcrossterrein van de Franse Gemeenschap. Ploegsteert is een deelgemeente van Komen, een gemeente die indertijd werd geruild voor een gemeente in de Voerstreek. Misschien kan er eens over worden nagedacht om in de grensgebieden te zoeken naar gezamenlijke oplossingen? We mogen die niet uitsluiten, bijvoorbeeld in de grensgebieden met Frankrijk of Wallonië. Is er een mogelijkheid om samen met andere overheden te zoeken naar een gezamenlijke oplossing? Die gebieden zijn via de autosnelweg immers heel vlot bereikbaar. Ze bestaan in de praktijk trouwens al. Ik wil de problematiek in West-Vlaanderen dus enigszins nuanceren. Er moet inderdaad een oplossing komen, maar er zijn misschien al mogelijkheden voorhanden, want West-Vlaanderen is een provincie waarvan drie vierde niet aan Vlaanderen grenst.
De voorzitter: De heer Van Nieuwkerke heeft het woord.
De heer André Van Nieuwkerke: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, ik vind dit een tamelijk eigenaardig dossier. In de eerste plaats zou ik willen dat op die plaats zo vlug mogelijk de ontsluiting wordt gerealiseerd. Het is van minder belang dat het gebied tijdelijk als een motorcrossterrein kan dienen.
Er is na jarenlang onderhandelen ook een evenwicht gevonden tussen het havenbestuur en de natuurverenigingen. Het gaat om een stiltegebied, maar er is nu toch een compromis gevonden voor het motorcrossen. Het lijkt logisch dat er in een havengebied lawaai mag worden gemaakt en dat er milieubelastende activiteiten mogen zijn, maar dat moet in dit geval genuanceerd worden.
Er is inderdaad een probleem. Het beste lijkt me dat er per provincie een duurzame oplossing wordt uitgewerkt. Wildcrossen, kleiduifschieten en andere activiteiten die in open ruimte plaatsvinden en die zeer storend kunnen zijn, moeten in een mooi afgebakend gebied plaatsvinden. Het was oorspronkelijk ook de bedoeling om milieubelastende sportactiviteiten op een bepaalde plaats te concentreren. Maar Vlaanderen is nu eenmaal niet zo groot als bijvoorbeeld Frankrijk. Voor elke locatie zijn er wel bezwarende elementen te formuleren.
Ik stel mij eerder voorzichtig op. We moeten rekening houden met een aantal antecedenten. We moeten goed nadenken vooraleer we uiteindelijk beslissingen nemen.
De voorzitter: De heer Tavernier heeft het woord.
De heer Jef Tavernier: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, het gaat hier over milieubelastende en lawaaierige buitensporten. Waar je het ook lokaliseert, je zult altijd problemen hebben. We moeten daar dus zeer voorzichtig mee omgaan.
Het is ook aan de sportorganisaties zelf om de milieubelasting zo beperkt mogelijk te houden. In dit geval gaat het duidelijk over geluidshinder. Als je dat wil, kun je het lawaai inperken, bijvoorbeeld met knaldempers en dergelijke, al verminder je dan wel het vermogen van de motoren. Maar zeker op oefenterreinen vind ik dat men met die lawaaibelasting rekening moet houden. En dan gaat het niet alleen over de directe omgeving. Dat lawaai draagt soms kilometers ver.
Het concreet voorgestelde terrein lijkt mij een te onderzoeken mogelijkheid. Men moet goed kijken naar het huidige statuut van het terrein, maar ik meen dat er op dat vlak niet echt een probleem is. Als aan een aantal randvoorwaarden wordt voldaan, kan die piste zeker verder onderzocht worden.
De voorzitter: De heer Pieters heeft het woord.
De heer Leo Pieters: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, ik wil het niet zozeer over de West-Vlaamse problematiek hebben, maar wel over de motorsport in het algemeen. Men heeft het hier al over Waterloos in Neeroeteren gehad. Dat is de thuisbasis van Stefan Everts, maar ook van zijn vader en diens schoonvader. Dat gaat dus al decennia mee.
In Neeroeteren wordt er al 30 jaar aan motorcross gedaan, eerst aan de ene kant van de beek, in een zandgroeve in de Oetervallei, nadien in een kiezelgroeve. Officieel geeft men aan dat dit circuit bestaat en dat het helemaal in orde is. Ik heb daar ook al een vraag over gesteld in de commissie voor Leefmilieu. En daar zit het probleem: de bevoegdheid ligt bij drie verschillende ministers.
Het crosscircuit in Waterloos is sinds een jaar gesloten, ondanks het feit dat heel Neeroeteren leeft voor die motorcross. De provincie steunt het crosscircuit, maar na de gemeenteraadsverkiezingen heeft ook stadsbestuur een negatief advies gegeven. In welke mate kan men zoiets regelen?
Wat verstaat men onder een maatschappelijk draagvlak? Het merendeel van de bevolking gaat ermee akkoord, maar een vijftiental tegenstanders, die alle mogelijke procedures uitputten, leggen dat al een half jaar plat, met als gevolg dat er nu helemaal niet meer kan worden gecrost. Waterloos ligt aan het park Hoge Kempen, en midden in dat park ligt Horensberg. De heer De Klerck stelt dat dat een faciliteit is waar alle mogelijke lawaaisporten kunnen plaatsvinden, maar zelfs daar is er een probleem vanwege het stof, dat problemen oplevert voor de karting.
Ik wil wel eens zien hoe men dat uiteindelijk gaat regelen. Men heeft moeite om een nieuw circuit te vinden en in orde te krijgen, maar zelfs het gebruik van een oud circuit, dat al jaren dienst doet, wordt onmogelijk gemaakt door de bijkomende decreetgeving van de laatste jaren.
Mijnheer de minister, ik wil u vragen om eens overleg te plegen met de andere bevoegde ministers. Alle ministers verklaren zich wel akkoord, maar als de uiteindelijke beslissing moet worden genomen, is er altijd wel één departement dat de zaak tegenhoudt.
De voorzitter: De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, in de vorige legislatuur is er een aanzet gegeven tot de oplossing van deze problematiek, met de nota over ruimte voor lawaaierige buitensporten. Als je er nu op terugkijkt, kun je stellen dat de ambities in die nota nauwelijks realiseerbaar zijn. De voorwaarden die in de nota opgenomen zijn - voldoende ruimte voor de lawaaierige buitensporten en tegelijk rekening houden met de ruimtelijke ordening, milieu, omwonenden, enzovoort - kun je in een dichtbevolkte regio als Vlaanderen nauwelijks uitvoeren.
Waterloos is een zeer typisch voorbeeld. Iedereen leek akkoord te gaan met dat dossier, maar het wordt nu toch niet aanvaard. Je kunt discussiëren over het aantal mensen dat niet akkoord gaat, maar op het eind van de rit wordt het niet aanvaard. Hoewel de stad Maasmechelen, de provincie Limburg en de motorcrossfederatie akkoord gingen, is dit dossier toch vastgelopen.
Ook het voorbeeld van West-Vlaanderen toont aan, mijnheer de minister, dat de ambities uit de nota misschien niet realiseerbaar zijn. Er was daar gekozen voor een permanente oplossing. Maar nu stel je vast dat er in het beste geval in twee provincies voor een tijdelijke oplossing zal worden gekozen. Het gaat daarbij telkens om havengebieden: in West-Vlaanderen in Zeebrugge, in Oost-Vlaanderen in Gent, en misschien komt er ook nog één op Linkeroever.
Misschien moet u de ambities uit de nota van een zestal jaar geleden nog eens herbekijken. U merkt dat die ambities nauwelijks te realiseren zijn. Voor elk dossier staat er een actiegroep op, vaak met heel terechte argumenten. De lokale parlementsleden geven de actievoerders gelijk, maar komen hier tegelijk vragen stellen om het probleem zo snel mogelijk op te lossen. Zo spreken we elkaar constant tegen, doordat we met twee of drie tegengestelde belangen zitten die nauwelijks te verzoenen zijn.
Ik geloof dat u de nota moet aanpassen, en stellen dat er op zoek wordt gegaan naar telkens tijdelijke oplossingen voor dit probleem. Misschien komt er dan een tijdelijke oplossing voor een vijftal jaar in West-Vlaanderen en in Gent. Maar het blijven sowieso tijdelijke oplossingen. Je kunt geen dure industrie- of logistieke gronden blijven gebruiken voor lawaaierige buitensporten.
De belofte van permanente oplossingen voor beoefenaars van lawaaierige buitensporten kan in Vlaanderen, op een paar plaatsen na, niet gerealiseerd worden. En waar het wel gerealiseerd kan worden, zijn er vaak belangrijke natuurargumenten die de bovenhand halen. Er spelen dus ongelooflijk veel tegenstellingen mee.
Ik vrees dat we in het beste geval in een aantal provincies tot een tijdelijke oplossing kunnen komen, gelet op het feit dat zelfs permanente dossiers vaak tot heel veel problemen leiden.
De voorzitter: Minister Anciaux heeft het woord.
Minister Bert Anciaux: Mijnheer de voorzitter, collega´s, de vragen bewijzen dat het om een heel gevoelig dossier gaat. We zijn het er ook allemaal over eens dat we daar iets op moeten vinden. Het zal wat politieke moed vragen om ook voor het niet zo geringe aantal beoefenaars van deze sport een oplossing te vinden. Het zou niet helemaal correct zijn te stellen dat met de zeven terreinen in Limburg en Antwerpen de kous af is.
Op dit moment zijn er op mijn voorstel zeven omlopen door de Vlaamse Regering definitief aangeduid als permanente omlopen met trainingsfaciliteiten voor gemotoriseerde sporten, met name in Lommel op terrein Heeserbergen, in Neeroeteren-Maaseik op terrein Waterloos, in Kaulille-Bocholt op terrein Op Het Broek, in Genk op terrein Horensbergdam, in Westerlo op terrein Rooiveld, in Balen op terrein Hondapark en in Brecht op terrein Kraaienhorst. De terreinen in Genk, Brecht en Balen werden op 14 december 2007 definitief aangeduid.
We streven naar een zo groot mogelijke graad van multifunctioneel gebruik van de terreinen. Het is echter in de latere procedures dat de effecten op mens en omgeving concreter afgetoetst worden en dat er definitief beslist wordt welke sporten beoefend kunnen worden. Uiteindelijk is het in de milieuvergunning dat ingeschreven wordt welke sporten wanneer beoefend kunnen worden en wat de eventuele beperkingen zijn. Diverse procedures zijn nog lopende of dienen nog te worden opgestart.
Bij wijze van voorbeeld kan ik u wel zeggen dat de omlopen in Genk, Lommel en Brecht in meer of mindere mate een multifunctioneel karakter hebben of zullen hebben. Zo is het de bedoeling in Brecht om naast gewone motorcross ook supermoto, motorspeedway, oval-racing, rallycross en outdoorkarting toe te laten. In Genk is motorcross, quad, trial, karting enzovoort mogelijk. In Lommel kan motorcross, enduro, trial, 4x4 enzovoort. De omlopen in Balen en Westerlo komen bijna uitsluitend voor motorcross in aanmerking.
Het terrein in Genk is open op woensdag, donderdag, zaterdag en zondag van 13 tot 18 uur. In Brecht is het aantal trainingsdagen beperkt tot woensdag tussen 13 en 21 uur en zaterdag tussen 13 en 18 uur. Er worden jaarlijks 5 autocrosswedstrijden en 3 motorcrosswedstrijden georganiseerd. In Balen kan er volgens de huidige milieuvergunning zeven dagen op zeven worden gecrost. Er vinden drie wedstrijden per jaar plaats.
Wat de verlenging van de vergunning betreft, heb ik als minister van sport geen bevoegdheid, noch voor stedenbouwkundige vergunningen, noch voor milieuvergunningen. Dat geldt ook voor de opmaak van de ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP). Het is trouwens de bedoeling dat de provincies waar nodig deze RUP´s opmaken. Door het aanduiden van omlopen als permanente omlopen met trainingsfaciliteiten voor gemotoriseerde sporten kan de Vlaamse Regering wel een kader scheppen waarbinnen de andere overheden verder kunnen werken. Na de aanduiding door de Vlaamse Regering is er een aftoetsing aan de MER-regelgeving nodig, dienen de nodige ruimtelijke planningsprocessen - de RUP´s - te worden doorlopen en moeten tot slot milieuvergunning en stedenbouwkundige vergunning aangevraagd worden.
Voor het terrein in Westerlo is er momenteel een provinciaal RUP in opmaak. Voor Balen, Brecht en Kaulille-Bocholt zal dit waarschijnlijk gebeuren in 2009. Voor Neeroeteren is er een plan-MER opgemaakt en is het RUP voorlopig vastgesteld. Er is een nieuwe milieuvergunningsaanvraag in procedure. In Balen is er nog een milieuvergunning tot april 2019. Voor Genk is er een milieuvergunning afgeleverd op 29 september 2005. Lommel heeft een milieuvergunning tot 6 april 2020. Het terrein Waterloos in Neeroeteren is op dit moment inderdaad verzegeld. We kunnen wel stellen dat er een oplossing in zicht is. De procedure voor het RUP loopt op dit moment. We verwachten dat het in de zomer klaar is. Het openbaar onderzoek is aan de gang. De aanvraag voor de nieuwe milieuvergunning wordt nu onderzocht. Normaal gezien zou er voor Neeroeteren een oplossing moeten zijn in de zomer.
De voorzitter: De heer Pieters heeft het woord.
De heer Leo Pieters: Is dat ook zo voor wat de bouwvergunningen betreft?
Minister Bert Anciaux: De procedure voor het RUP loopt op dit moment. In het gewestplan staat het nog altijd als natuurgebied ingetekend. Eenmaal die procedure achter de rug is, is de bestemming recreatiegebied. Op dat moment kan onmiddellijk een bouwvergunningsaanvraag worden ingediend. Het RUP is echter essentieel. Nu botst men met de milieu- en de stedenbouwkundige vergunning steeds op de bestemming als natuurgebied. Als het RUP definitief is vastgelegd, hebben we te maken met een recreatiegebied. Op dat moment kunnen de milieu- en de stedenbouwkundige vergunning verleend worden.
De heer Leo Pieters: Het is allemaal mooi dat men de procedures om de klachten tegen het circuit te behandelen ook uitput. We hebben echter in het parlement ook een decreet betreffende de vrijwilligers goedgekeurd. Een motorclub bestaat uit vrijwilligers. Ze worden nu wel persoonlijk voor de rechtbank gedaagd. Dat is toch waanzinnig. In Leefmilieu kan ik daar helemaal geen vragen over stellen omdat er verschillende gerechtsdossiers lopen. Ik wil daarmee alleen aangeven hoe complex het gegeven kan worden. De oplossing is niet zo gemakkelijk.
Minister Bert Anciaux: U verwacht toch niet van mij dat ik commentaar geef op de lopende procedures voor de rechtbank?
De heer Leo Pieters: Ik bedoel enkel dat we met ingewikkelde toestanden te maken hebben. Men put alle mogelijkheden uit. We staan allemaal achter het vrijwilligerswerk. We stimuleren het zelfs. Die mensen worden nu echter wel met hun hele hebben en houden voor de rechtbank gedaagd.
Minister Bert Anciaux: De oplossing is nakend. Er wordt in ieder geval aan gewerkt. Zoals daarnet gezegd, is de procedure voor het RUP aan de gang. We verwachten de oplossing voor de zomer. Dan kan worden overgegaan tot de milieu- en stedenbouwkundige vergunning.
Zoals ik reeds meedeelde op 14 februari 2008 in mijn antwoord op een vraag van de heer De Loor, wordt het dossier van de nieuwe terreinen opgevolgd door een interne werkgroep bestaande uit een vertegenwoordiger van mijn kabinet, een vertegenwoordiger van het departement en vertegenwoordigers van Bloso.
Sinds 1 juni 2007 heeft het departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media een externe deskundige aangesteld die de opdracht heeft gekregen om samen met de interne werkgroep de inventarisatie te vervolledigen en te zoeken naar oplossingen voor de als hinderend omschreven sporten. Het gaat niet alleen om motorcross maar bijvoorbeeld ook om gemotoriseerde water- en luchtsporten of kleischieten.
De externe deskundige treedt ook bemiddelend op. Het is de bedoeling te zoeken naar nieuwe locaties, maar ook om sommige opties die in het verleden als onhaalbaar werden beschouwd, opnieuw te bekijken. Als mogelijke oplossingen wordt ook gedacht aan militaire domeinen, brownfields en bedrijventerreinen.
In Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant is de zoektocht nog volop aan de gang. Er werd een vergadering belegd met een vertegenwoordiging van de bestendige deputatie en het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen. Daar werd gevraagd om bepaalde locaties opnieuw te bekijken en een mogelijke nieuwe locatie beperkt te onderzoeken. Onlangs werden gemeentebesturen aangeschreven met de bedoeling te polsen naar de mogelijkheden en met de vraag tot overleg met de interne werkgroep. Ook in de provincie Vlaams-Brabant werden gemeentebesturen aangeschreven. Ik kan u daarover op dit moment niet meer details geven aangezien eerst overlegd moet worden met de betrokken gemeentebesturen. Ik zal het straks hebben over West-Vlaanderen.
Het komt er inderdaad op aan locaties te vinden die niet permanent hinderlijk zijn voor de omwonenden. Ik ben bereid daarvoor eventuele compensaties af te spreken met de gemeenten. Voor wat hoort wat. Er werd ook contact opgenomen met de militaire overheid.
Tijdens een vergadering op 20 september 2007 werden alle terreinen die voor vervreemding in aanmerking komen, besproken. Op 26 november 2007, 4 december 2007 en 18 januari 2008 werden drie plaatsbezoeken afgelegd. Voor al deze terreinen wordt ook grondig onderzocht wat hun status is en welke mogelijkheden er zijn, niet alleen voor motorcross, maar ook voor andere luidruchtige sporten.
Op 18 december 2007, 26 februari en 15 april 2008 waren er overlegvergaderingen met de sector. Joël Smets, Eric Geboers, Stefan Everts, Marnicq Bervoets en vertegenwoordigers van erkende motorcrossfederaties waren hierop uitgenodigd. Ook op deze vergaderingen kwam de zoektocht naar nieuwe terreinen uitgebreid aan bod.
Ik verwacht volgende maand een rapport met het resultaat van het onderzoek. Na een evaluatie van de resultaten ben ik van plan om zo snel mogelijk het dossier aan de Vlaamse Regering voor te leggen met het oog op het nemen van een aantal beslissingen.
Het is zeker geen gemakkelijke opgave om een maatschappelijk draagvlak te vinden. Het blijft echter nog altijd mijn overtuiging dat er mits overleg en goede communicatie een voldoend draagvlak kan worden gevonden. Het blijft ook mijn doelstelling om minimaal één terrein per provincie aan te duiden.
Volgende maand ronden wij het onderzoek af. Er wordt nog steeds intensief verder gezocht. Ik wil een oplossing vinden die de sector voldoende mogelijkheden biedt maar die tegelijk ook garanties inhoudt dat er geen overdreven hinder veroorzaakt wordt voor omwonenden, voor het milieu en voor de natuur.
In mijn antwoord op de vraag van de heer De Loor heb ik in februari dit jaar reeds aangekondigd dat ik een mogelijkheid onderzoek in de haven van Zeebrugge (Hand. Vl. Parl. 2007-08, nr. C136, 16). De heer Decaluwe heeft het daar net nog over gehad. Uiteraard sta ik positief tegenover dit voorstel. Het betreft inderdaad een tijdelijk terrein. Volgens het ontwerp-GRUP Afbakening Zeehavengebied Zeebrugge en op vraag van de Maatschappij van de Brugse Zeevaartinrichtingen (MBZ) zal het terrein bestemd worden als gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Zolang de terreinen niet noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van de haven, kan er tijdelijk motorcross overwogen worden. Ik ben van plan dit dossier zo snel mogelijk aan de Vlaamse Regering voor te leggen. Het betrokken terrein moet immers opgenomen worden in het lopende planningsproces GRUP Afbakening Zeehavengebied Zeebrugge. Ik heb daarover al bilateraal overleg gevoerd met minister Van Mechelen.
Verder is er in West-Vlaanderen nog een mogelijkheid voor een nieuw terrein op de militaire vliegbasis in Koksijde en is er mogelijk nog een derde locatie haalbaar. Hiervoor worden momenteel de nodige contacten gelegd.
Wat Zeebrugge betreft, hebben we het akkoord van Natuurpunt over een tijdelijk gebruik, mits een compensatie voor natuurgebied. Dat lijkt me niet onbelangrijk.
Ik wil ook benadrukken dat de sector meewerkt. Ik heb een uitdrukkelijk engagement dat de sector de nodige druk zal uitoefenen opdat ook de nodige veranderingen zouden worden aangebracht aan de techniek. Dat zou het lawaai van de motoren op termijn moeten verminderen. Ik heb nog nooit gehoord dat vliegtuigconstructeurs daar iets aan zouden doen.
Wat het permanente of tijdelijke karakter betreft, moeten we nagaan wat er op permanente basis mogelijk is. Wat is echter permanent? Tegenwoordig is permanent misschien ook wel tijdelijk. Wanneer er geen andere argumentatie is, kan een tijdelijke vergunning worden toegekend voor een terrein dat tijdelijk kan worden gebruikt. Ik heb het dan niet specifiek over Zeebrugge. Als de noodzaak er niet is om het voor iets anders te gebruiken, wordt dat dan een permanent gegeven. In elk geval is het een idee dat ik graag onthoud, want we hebben nood aan elke inbreng om creatief te kunnen optreden. In elk geval wil ik voor het einde van de legislatuur met concrete oplossingen voor de dag komen.
De voorzitter: De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe: Ik ben zeer tevreden met uw antwoord. We leven in een motorcrossland bij uitstek. Anderen hebben het ook al gezegd: als men geen terreinen aanbiedt, dan probeert men te rijden waar dat in feite niet mag. Dat zou dan zo kunnen worden opgelost. Wat Zeebrugge betreft, stel ik vast dat in de commissie en ook bij u grote openheid bestaat om het voorstel van de provincie te steunen mits aan een aantal randvoorwaarden wordt voldaan. Dat moet immers gebeuren met zo weinig mogelijk lawaai.
Het is ook zo dat Natuurpunt daarmee akkoord gaat. Natuurpunt is een niet onbelangrijke actor in dat verband. Men heeft het over compensaties voor een tijdelijk fenomeen, maar het is mogelijk: in de haven van Antwerpen past men dat principe ook toe. Het is ook positief dat u bevestigt dat men nog op zoek is naar alternatieven, in Koksijde bijvoorbeeld. Ploegsteert is misschien ook een mogelijkheid: waarom niet? Globaal genomen is het dus een positief verhaal. Natuurpunt gaat akkoord, maar het gaat wel over opgespoten grond. We moeten het wat relativeren.
Maar nu is het aan de minister om zo snel mogelijk de tijdelijke oplossing aan de regering voor te leggen en ondertussen naar andere, definitieve oplossingen te zoeken, want de belangrijkste actoren werken positief mee. In West-Vlaanderen moet ten minste één
motorcrossterrein komen, met respect voor alle randvoorwaarden. Ik dank u in elk geval voor uw volhardend optreden, want soms is het nodig om in dergelijke ondankbare dossiers politieke moed op te brengen. Het is wel een belangrijk dossier, zowel voor de sector als voor de sporttak en ons imago in de wereld. We beschikken over een groot aantal wereldkampioenen, en we moeten op dat niveau blijven scoren.
De voorzitter: De heer De Klerck heeft het woord.
De heer Patrick De Klerck: Ik wil u vragen om beide sporen te blijven volgen. Er is een tijdelijke piste die op korte termijn kan worden gerealiseerd mits aan een aantal randvoorwaarden inzake omgeving en natuur wordt voldaan, en er is een structurele oplossing mogelijk. Ik herinner me dat men op het moment dat de gewestplannen werden opgesteld, zei dat ze tijdelijk waren en binnen enkele jaren zouden verdwenen zijn. Tot vandaag bestrijken die plannen nog steeds het grootste gedeelte van Vlaanderen, en ik denk dat ze nog een tijdje zullen blijven bestaan. Ik pleit dus voor een structurele oplossing, met goede faciliteiten die voldoen aan de grote noden van de sector.
De voorzitter: De heer Pieters heeft het woord.
De heer Leo Pieters: Uw antwoord stemt me hoopvol. Ik ga ervan uit dat u doorzet en het overleg met de andere ministers positief kunt afronden en een permanente oplossing kunt uitwerken. Ik treed de heer De Klerck bij: een goede, duidelijke structuur is nodig. Het wordt tijd dat er eindelijk een oplossing uit de bus komt
De voorzitter: De heer Tavernier heeft het woord.
De heer Jef Tavernier: Ik dank u voor het antwoord. Het is belangrijk te wijzen op de randvoorwaarden, want het respect daarvoor is nodig voor de realisatie van een maatschappelijk draagvlak. De sector beseft dat misschien wel, maar het kan nog beter. Motorcross is mijn sport niet, maar zo heeft iedereen zijn voorkeuren. De ene tolereert wat meer lawaai dan de andere. Mits respect voor de randvoorwaarden is Zeebrugge een te onderzoeken mogelijkheid. Inzake Koksijde maak ik meer voorbehoud. Laten we beide dossiers niet op één hoopje gooien en de zaken geval per geval bekijken.
De voorzitter: Het incident is gesloten.