Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme Vergadering van 29/04/2008
Vraag om uitleg van de heer Kris Van Dijck tot de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, over de contacten tussen de Vlaamse overheid en Kosovo
De voorzitter: De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck: Mijnheer de minister, ik wil hier even terugkomen op een engagement dat u uitgesproken hebt naar aanleiding van een actuele vraag. Ik heb vernomen dat er intussen een en ander gebeurd is.
Op 17 februari 2008 heeft het Kosovaarse parlement de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo unaniem aangenomen. Inmiddels werd Kosovo door de meeste lidstaten van de Europese Unie ook als onafhankelijke staat erkend. Ons land heeft dat als een van de eerste gedaan.
Wij waren in dit Vlaams Parlement verheugd dat ons land dat engagement op zich heeft genomen. We hebben hier in het verleden immers al meermaals debatten en discussies gevoerd over Kosovo. We hebben in deze eigenste zaal ooit wijlen president Rugova mogen ontvangen. Hij heeft toen zijn toekomstvisie op Kosovo en de hele Westelijke Balkan uit de doeken gedaan. De op 17 februari aangenomen onafhankelijkheidsverklaring vormt een belangrijke mijlpaal, ook binnen de visie die wijlen president Rugova hier eertijds naar voren heeft gebracht.
Daarnaast hebben wij in dit parlement resoluties ter zake aangenomen en zijn er parlementaire werkgroepen geweest over de verschillende assemblees heen. Het feit dat wij die onafhankelijkheid op alle terreinen verdedigd hebben, toont aan dat je ook als klein land een prominente plaats kunt innemen op internationaal vlak.
Kort na de uitroeping van de onafhankelijkheid hebt u in het Vlaams Parlement verklaard dat we op een andere manier met Kosovo moesten gaan samenwerken. U stelde dat er spoedig overleg zou worden gepleegd en dat er een Vlaamse delegatie naar Kosovo zou worden gestuurd om contacten te leggen met de regering aldaar. Ik meen dat dit ook past in de interesse die u van meet af aan in uw beleidsnota´s en -brieven tot uitdrukking hebt gebracht voor de hele Westelijke Balkan.
Heeft die missie inmiddels plaatsgevonden? Zo ja, wat zijn de bevindingen en resultaten? Hoe schat u de huidige politieke en economische toestand van Kosovo in? Welke mogelijkheden ziet u inzake de verdere samenwerking tussen Vlaanderen en Kosovo? Het is immers niet omdat dat land zijn onafhankelijkheid heeft uitgeroepen, dat alle problemen opgelost zijn. Ik ben er wel van overtuigd dat er nu een basis is gelegd om een aantal problemen aan te pakken. Kosovo bevond zich in het verleden, door zijn statuut als deel van Servië, immers steeds tussen twee vuren wat de internationale handel betreft.
De voorzitter: De heer Verstreken heeft het woord.
De heer Johan Verstreken: Mijnheer de minister, ik wil me kort aansluiten bij deze vragen. Op welke manier en op welke termijn ziet u die samenwerking met Vlaanderen? En, omgekeerd, brengt zo´n samenwerking de diplomatieke betrekkingen met Servië niet in gevaar?
De heer Karim Van Overmeire: Mijnheer de minister, ik sluit mij ook aan bij de vragen van de heer Van Dijck. Ik wil de moeilijke situatie waarin Kosovo zich momenteel bevindt, hier even schetsen.
Wie verwacht had dat de toestand intussen volledig gestabiliseerd zou zijn, komt bedrogen uit. Heel veel landen hebben Kosovo nog altijd niet erkend. Als we de recente krantenkoppen over de Westelijke Balkan bekijken, zien we dat er een nieuwe grondwet is voor Kosovo. Op papier lijkt die heel degelijk, maar de vraag is in hoeverre men die op het terrein kan implementeren. Daarnaast heeft het VN-Joegoslaviëtribunaal in Den Haag de heer Haradinaj - de van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid beschuldigde voormalige premier van Kosovo - vrijgesproken. Tegen die uitspraak is intussen beroep aangetekend, omdat er in Servië, en daar niet alleen, heel veel vraagtekens bij worden geplaatst.
Vandaag zullen ook België en Nederland het Stabilisatie- en Associatieakkoord tussen de Europese Unie en Servië ondertekenen, maar dan wel met de clausule dat het geen uitwerking krijgt zolang Ratko Mladic, de voormalige militaire bevelhebber van de Bosnisch-Servische troepen, niet uitgeleverd is. Op 11 mei zijn er verkiezingen in Servië, en daarbij staat Kosovo opnieuw op de agenda. Er was ook de vreemde verklaring van de ontslagnemende Servische regering dat ze in Kosovo lokale verkiezingen zou organiseren. Dat zal ongetwijfeld opnieuw spanningen veroorzaken tussen de Servische minderheid in het noorden van Kosovo, die dat wil organiseren, en de centrale Kosovaarse autoriteit die dat wil tegenhouden.
Tot slot hebben we nog de op zijn minst ophefmakende beschuldigingen van mevrouw Del Ponte, de voormalige hoofdaanklager van het Joegoslavië-tribunaal, dat een aantal Kosovaarse toppolitici betrokken zouden zijn bij de terechtstelling van Servische gevangenen en bij een daaraan gekoppelde orgaanhandel.
Kortom, mijnheer de minister, de situatie is verre van gestabiliseerd. Het lijkt mij dan ook een heel moeilijk kader om in te opereren. Hoe denkt u, met het beperkte instrumentarium waarover u vanuit de Vlaamse Regering beschikt, op het terrein effectief iets te kunnen doen? Dreigt u zich de facto niet in een wespennest te begeven? Dit natuurlijk los van alle mogelijke consideraties dat men moet trachten de Balkan stabiliteit te bieden en men een nieuwe onafhankelijke staat mee moet ondersteunen.
De voorzitter: Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois: Het antwoord op uw vraag, mijnheer de voorzitter, zit mee vervat in mijn antwoord op de vraag van de heer Van Dijck. Ik zal trachten een zo volledig mogelijk verslag uit te brengen van de contacten die ik heb gehad en van de vooruitzichten op samenwerking.
Ingaand op de vraag van de heer Verstreken, wil ik vooreerst nog het volgende kwijt. Het debat over de erkenning van Kosovo is al gevoerd. Vlaanderen moet dus geen extra risico lopen. België was een van de eerste landen om de onafhankelijkheid van Kosovo te erkennen. Dat is ondertussen ook door Nederland en de Verenigde Staten gebeurd. We kunnen in deze dus in beginsel wel degelijk met beide landen goede relaties onderhouden. Ik ben daar overigens ook een voorstander van. Ik heb dan ook aan minister De Gucht meegedeeld dat het Stabilisatie- en Associatieakkoord met Servië er zou kunnen komen. Uitgerekend vandaag wordt daarover een heel belangrijke vergadering gehouden. Ik heb begrepen dat staatssecretaris Chastel er aanwezig is en hoop dat de vergadering met een positieve noot eindigt. Het is belangrijk dat het akkoord met de Europese Unie wordt gesloten, maar twee krachtige signalen zijn niet noodzakelijk tegenstrijdig. Het is niet omdat de onafhankelijkheid van Kosovo door sommige landen, waaronder België, is erkend en we naar samenwerking streven, dat we niet met Servië zouden kunnen samenwerken. We willen dat doen met het volle respect voor beide partners.
Zoals ik eerder aangekondigde, heeft de missie plaatsgevonden van 2 tot 4 april 2008. De beslissing om een dergelijke zending te ondernemen was gebaseerd op de jarenlange contacten tussen beleidsverantwoordelijken van Kosovo en Vlaanderen. Ik verwijs onder meer ook naar de resolutie van het Vlaams Parlement van 4 juli 2001 betreffende de samenwerking met Kosovo. De missie was ook het logische gevolg van het openstellen van het Centraal- en Oost-Europabeleid voor de landen van de Westelijke Balkan. We hebben de beslissing genomen om daarvoor geld uit te trekken.
De delegatie was samengesteld uit mijn kabinetschef, mijn raadgever Wouter Coussement, Gaston Pulinckx, Balkanverantwoordelijke van het Departement internationaal Vlaanderen, Etienne De Winne, van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken en Lucien Carlier van het Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek (ILVO). Het doel van deze missie was om vast te stellen op welke terreinen er prioritair kan worden samengewerkt tussen Vlaanderen en Kosovo. De delegatie heeft talrijke contacten gehad met de verantwoordelijken van de internationale organisaties en met diverse ministers van de Kosovaarse regering. Er werden gesprekken gevoerd met Franklin De Vrieze, een Vlaming die al bijna zeven jaar aan de slag is op het bureau van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). Ook met de heer Frank D´hondt, die werkt voor UN-HABITAT van de Verenigde Naties, werd een gesprek gevoerd.
UN-HABITAT heeft een aantal projecten lopen in Kosovo op het vlak van milieu, ruimtelijke ordening en transport. De delegatie bracht eveneens een bezoek aan het lokale kantoor van de vzw Balkanactie, een ngo die al vele jaren actief is in Kosovo en die voor een aantal projecten vanwege de Vlaamse overheid financiering kreeg.
Een van de Kosovaarse beleidsverantwoordelijken die werden bezocht is de heer Mustafa Hamiti. Hij is kabinetschef van president Sejdiu en was eveneens een nauwe medewerker van de vroegere president Rugova. Als lid van diverse Kosovaarse delegaties bezocht hij al verschillende keren Vlaanderen. De heer Hamiti bedankte de delegatie uitvoerig voor de steun die Kosovo altijd van Vlaanderen heeft gekregen. Hij gaf toelichting bij de beleidsprioriteiten van de nieuwe regering. Op de eerste plaats komt landbouw. Dat is de enige sector in Kosovo die momenteel min of meer goed functioneert en die veel jobs genereert voor laaggeschoolden. KMO´s zijn de tweede prioriteit. Er is een grote nood aan investeringen in de KMO-sector, onder meer om in voldoende mate economische diversifiëring te verzekeren. Als derde prioriteit noemde de heer Hamiti het onderwijs. Op dat vlak zijn belangrijke inspanningen nodig en is er een grote behoefte aan nieuwe jonge goed opgeleide leraren. Het is van het grootste belang dat deze leraren een aangepast salaris krijgen zodat van het beroep de nodige aantrekkingskracht uitgaat. Alle hulp uit het buitenland op dit vlak is meer dan welkom.
Kjartan Bjornsson is de centrale co?rdinator in Kosovo van het EU- samenwerkingsprogramma. Hij gaf toelichting bij de krachtlijnen van IPA 2008 (Instrument for Pre-accession Assistance) Assistance Package voor Kosovo. Die zijn in volgorde van belangrijkheid: rule of law, onderwijs, uitbouw van grenspolitie, economische ontwikkeling, leefmilieu en arbeidsmarktbeleid. IPA budgetteert 125 miljoen euro voor Kosovo in 2008 om deze krachtlijnen uit te voeren. De heer Bjornsson verschafte een overzicht van diverse initiatieven waarmee de EU op dit moment bezig is. Hij stelde dat het van het grootste belang is dat kinderen op school met computers leren omgaan en dat computers beter geïntegreerd worden in de leefwereld van de Kosovaren. Hij vraagt ook of Vlaanderen bereid zou zijn om Kosovaren in te schakelen in de arbeidsmarkt zodat ze beroepservaring kunnen opdoen. Ten slotte wees hij op de zeer gebrekkige wegeninfrastructuur in Kosovo waarvoor grote investeringen nodig zijn. Waarschijnlijk zal de Wereldbank worden ingeschakeld voor financiering van projecten op dit vlak.
De heer Idriz Vehapi, minister van Landbouw, Bosbeheer en Landelijke Ontwikkeling, was de volgende gesprekspartner. Hij stelde dat 60 percent van de Kosovaren in ruraal gebied leeft en dat er grote nood aan opleiding is in alle sectoren van de landbouw. Eveneens is er een nijpend tekort aan investeringen op het vlak van materieel en technologie.
De heer Skender Hyseni was jarenlang de rechterhand van voormalig president Rugova en in die functie was hij ook vele keren te gast in Vlaanderen, ook in dit Vlaams Parlement. Minister Hyseni dankte België en Vlaanderen omdat ze snel overgingen tot de erkenning van de onafhankelijkheid. Hij deelde aan de delegatie mee dat hij binnenkort minister van Buitenlandse Zaken van Kosovo zal worden. Er is een grote nood aan internationale culturele samenwerking. Binnen Kosovo is er een belangrijke kunstproductie door talrijke plaatselijke kunstenaars, maar de fondsen ontbreken om dit concreet te ondersteunen en bekendheid te geven in het internationale kunstencircuit. Cultuur is jarenlang stiefmoederlijk behandeld omdat er andere prioriteiten waren. De minister drukte de hoop uit op een grote culturele samenwerking tussen Kosovo en Vlaanderen.
De heer Hyseni gaf eveneens toelichting bij de plannen die hij onder zijn toekomstige bevoegdheid voor Buitenlandse Zaken zal uitoefenen. De absolute topprioriteit is de uitbouw van een volwaardige diplomatieke dienst en de internationale vertegenwoordiging in sleutelsteden en bij organisaties als de Verenigde Naties en de NAVO. Brussel zal daarbij vooraan in de rij staan. De minister gaf aan dat hij heel goed beseft dat dit zeer veel geld zal kosten. Hij zal daarom contacten leggen met buurstaten als Albanië en Macedonië om te onderzoeken of er geen gezamenlijke missies kunnen worden opgericht.
Minister Enver Hoxhaj, minister van Onderwijs, Wetenschap en Technologie, benadrukte tegenover de delegatie dat onderwijs de grote prioriteit is van de nieuwe regering. Basis- en hoger onderwijs voor iedereen is een absolute noodzaak. Momenteel zijn er achttien scholen actief in Kosovo, maar de behuizing is bijzonder slecht. Sommige scholen huizen zelfs in containers. Dit jaar is de bouw van niet minder dan 66 scholen gepland. Daarvoor is echter ook de uitbouw van een transportnetwerk voor leerlingen en studenten nodig. Dat zit echter nog in een beginfase.
Een bijkomend belangrijk probleem is de certificatie van leraren. Sommige leraren beschikken niet over de nodige certificatie voor de job die ze uitoefenen. Uiteraard lijdt de kwaliteit van het onderwijs daaronder. Er is bijgevolg een hoge nood aan de verhoging van de lerarensalarissen om de job aantrekkelijker te maken, want het personeel is nu schromelijk onderbetaald.
De heer Adem Grabovci, viceminister van Transport en Telecommunicatie, gaf aan dat de aanleg van nieuwe wegen een belangrijk aandachtspunt is, waarbij zeker ook de nodige aandacht moet worden besteed aan de aanleg van voetpaden. Hij pleit voor de uitbouw van een wegenlaboratorium. Dat laboratorium zou permanent belast worden met het onderzoek naar de aanleg en het onderhoud van het wegennetwerk.
Een ander actiepunt van de regering is de uitbouw van transport over het spoor. Momenteel is geen enkele spoorlijn nog actief. Nochtans zou transport met de trein een grote nood lenigen.
De Vlaamse delegatie zorgde voor een presentatie over het Centraal- en Oost-Europabeleid van de Vlaamse Regering. Op die presentatie waren een vijftiental leidende ambtenaren van de verschillende Kosovaarse ministeries aanwezig.
Samenvattend kan ik stellen dat ik de missie als geslaagd beschouw.
Om op uw vraag aangaande de resultaten te antwoorden, vermeld ik graag enkele krachtlijnen. De vzw Balkanactie heeft in het kader van de oproep voor projecten een aantal nieuwe aanvragen ingediend, die momenteel worden onderzocht door onze diensten. Als die positief worden geëvalueerd, zullen we de samenwerking zeker voortzetten.
Via het Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek (ILVO) zal aan Kosovaarse ingenieurs de mogelijkheid worden geboden om een stageprogramma te doorlopen in Vlaanderen. Het ILVO toonde zich eveneens bereid om technische assistentie te verlenen aan de landbouwvoorlichtingsdienst die in Kosovo verder zal worden uitgebouwd.
In 2005 liep het Memorandum of Understanding op het vlak van transport tussen Kosovo en Vlaanderen ten einde. Een ontwerp voor een nieuw soortgelijk memorandum is intussen reeds opgesteld. Zodra de thema´s die voor de Kosovaarse regering belangrijk zijn worden toegevoegd, kan dit worden gefinaliseerd en voorgelegd aan de bevoegde ministers. Het volstaat dat de Kosovaarse en de Vlaamse ministers met dit doel een intentienota uitwisselen om het proces op te starten.
Ik zal in de komende weken onderzoeken op welke wijze er een antwoord kan worden gegeven op de noden die tijdens de missie werden vastgesteld. In dat kader heb ik gesprekken gehad met mijn collega´s in de Vlaamse Regering. Ik heb alle Vlaamse ministers die in aanmerking komen voor de samenwerking rond de vooropgestelde prioriteiten, al gecontacteerd en hun een uitvoerig verslag van de missie bezorgd.
Op basis van het missieverslag kan ik stellen dat de Kosovaarse regering vast van plan is om een dynamisch beleid te voeren, dat ten goede zal komen aan de hele bevolking van Kosovo, ook aan de minderheden. Er is een grote bereidheid om samen te werken binnen een internationaal kader. Daarbij wordt niemand uitgesloten. Uiteraard ben ik me ervan bewust dat er nog een hele weg af te leggen is en dat er nog belangrijke obstakels te overwinnen zijn. Internationale organisaties als de Verenigde Naties en de Europese Unie hebben daarbij een belangrijke rol te spelen. De komende weken en maanden zullen cruciaal zijn voor de toekomst van Kosovo.
De mogelijkheden voor samenwerking tussen Vlaanderen en Kosovo zijn immens, als we kijken naar de grote noden die er in de nieuwe staat bestaan. Onder meer op het vlak van onderwijs, milieu en transport - om alleen maar die te noemen - denk ik dat we in Vlaanderen over een grote expertise beschikken. Zoals gezegd, hoop ik dat we op korte termijn met een aantal initiatieven voor de dag kunnen komen die tot concrete samenwerking zullen leiden. Ik hoop dat er vanuit dit parlement en vanuit de Vlaamse Regering de nodige steun zal komen om die uitdaging aan te gaan.
De voorzitter: De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw omstandige antwoord. Uw uiteenzetting kan ons tevreden stellen.
Ik verplaats mij nu even in mijn positie van actor in een kleinere organisatie die al jaren actief is in de regio. Er zijn intussen stedenbanden opgezet tussen Vlaamse gemeenten en voornamelijk de regio Peja, in het noordwesten van Kosovo. Er is lang aangedrongen op een degelijke ondersteuning. Dit ligt mooi in de lijn van wat er bij aanvang van deze legislatuur werd vooropgesteld met betrekking tot de aandacht voor de Westelijke Balkan en Kosovo.
Dit kan nu een zekere duurzaamheid krijgen, ook op het niveau van de deelstaat Vlaanderen ten opzichte van de staat Kosovo. Wat aan de basis is gegroeid, blijft kans op slagen hebben. Met de nodige aanvragen en met de nodige erkenning van uwentwege zal men de ingeslagen weg verder kunnen bewandelen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.